FIAT DOBLO COMBI 2018 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: DOBLO COMBI, Model: FIAT DOBLO COMBI 2018Pages: 284, PDF Size: 23.89 MB
Page 81 of 284

Lampjes op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
geelSTORING START&STOP SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer er een storing in het
Start&Stop-systeem wordt gedetecteerd.
Bij sommige versies gaat daarentegen het
waarschuwingslampjebranden.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op het
display.Neem in dat geval contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
BELANGRIJK
14)Als, wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, het lampjeniet gaat branden, continu blijft branden of gaat knipperen
tijdens het rijden (bij bepaalde versies verschijnt er ook een bericht op het display), zo snel mogelijk contact opnemen met het Fiat
Servicenetwerk.
15)Water in het brandstofcircuit kan het inspuitsysteem ernstig beschadigen en de motor onregelmatig doen draaien. Als het
waarschuwingslampje
gaat branden (bij bepaalde versies verschijnt ook een bericht op het display), neem dan zo snel mogelijk contact
op met het Fiat Servicenetwerk om het systeem te laten aftappen. Als de waarschuwing onmiddellijk na het tanken verschijnt, kan het zijn dat
er tijdens het tanken water in de tank terecht is gekomen: zet de motor onmiddellijk uit en neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
16)Tijdens de regeneratie kan de ventilator worden ingeschakeld.
BELANGRIJK
49)Pas de rijsnelheid aan de verkeers- en weersomstandigheden aan en neem de wegenverkeerswetgeving in acht. De motor afzetten terwijl
het DPF lampje brandt is toegestaan, maar het meermaals onderbreken van het regeneratieproces kan leiden tot voortijdig kwaliteitsverlies
van de motorolie. Daarom wordt steeds aanbevolen te wachten tot het lampje is gedoofd alvorens de motor af te zetten, zoals hiervoor
is beschreven. Het wordt sterk afgeraden de DPF-generatie bij stilstaand voertuig te voltooien.
79
Page 82 of 284

Lampjes op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
groenDIMLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het dimlicht wordt
ingeschakeld.
FOLLOW ME HOME
Dit lampje gaat branden (en er verschijnt ook een
bericht op het display) wanneer deze functie in gebruik
is (zie de paragraaf “Follow me home” in "
Buitenverlichting"in het hoofdstuk "Kennismaking met
het voertuig").
groenRICHTINGAANWIJZER LINKS
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omlaag wordt gezet of, samen
met de rechter richtingaanwijzer, wanneer de knop voor
de alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
groenRICHTINGAANWIJZER RECHTS
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omhoog wordt verplaatst of,
samen met de linker richtingaanwijzer, wanneer de knop
voor de alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
groenMISTLAMPEN
Het lampje gaat branden wanneer de mistlampen voor
worden ingeschakeld.
80
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 83 of 284

Lampjes op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
groenCRUISE CONTROL
(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid, gaat het digitale waarschuwingslampje
branden, maar als de Cruise-Control is uitgeschakeld
moet het enkele seconden later uitgaan.
Het waarschuwingslampje is op het display gaan
branden nadat de Cruise Control-schakelaar op ON is
geplaatst of
, afhankelijk van de versie. Bij sommige
versies verschijnt een speciaal bericht op het display.
Lampjes op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
blauwGROOTLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het grootlicht wordt
ingeschakeld.
Meldingen op display Wat het betekent Wat te doen
STORING CNG-SYSTEEM
De weergave van het aardgaspeil op het display
verdwijnt en het symbool verschijnt, samen met een
specifiek bericht.Neem in dit geval zo snel mogelijk contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
81
Page 84 of 284

Meldingen op display Wat het betekent Wat te doen
WERKING OP BENZINE (uitvoeringen Natural Power)
Het symbool wordt weergegeven op het display, met
alle streepjes, wanneer het aardgas bijna op is
(uitvoeringen Natural Power). In deze gevallen schakelt
het systeem automatisch over naar de werking op
benzine.
BERICHTEN OP HET DISPLAY (VERSNELLINGSBAK
“COMFORT-MATIC”)
Op het display verschijnt een bericht in de volgende
gevallen:
onjuist gebruik van de versnellingsbak door de
gebruiker;
handmatige modus niet beschikbaar;
automatische modus niet beschikbaar;
hete koppeling;
starten zonder intrappen van het rempedaal;
versnelling niet beschikbaar;
manoeuvre niet toegestaan;
schakelen zonder intrappen van het rempedaal;
verzoek voor schakelen neutrale versnelling (N);
START&STOP-SYSTEEM INSCHAKELEN
Op het display gaat het symbool branden wanneer de
motor automatisch wordt afgezet (voor bepaalde
versies/markten, waar voorzien).
82
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 85 of 284

Meldingen op display Wat het betekent Wat te doen
AANDUIDING SCHAKELADVIES
(voor bepaalde versies/markten)
Op voertuigen met een handgeschakelde
versnellingsbak, adviseert de schakelindicator de
bestuurder om te schakelen (VERSNELLING OMHOOG
of VERSNELLING OMLAAG) met een speciale
weergave op het instrumentenpaneel. Dit schakeladvies
is bedoeld om het brandstofverbruik te optimaliseren en
de beste rijstijl te garanderen.
OPMERKING De aanduiding op het instrumentenpaneel
blijft branden zolang de bestuurder niet schakelt of
zolang de rijomstandigheden niet terugkeren naar een
situatie waarin schakelen niet nodig is om het verbruik
te optimaliseren.
83
Page 86 of 284

VEILIGHEID
Dit hoofdstuk is erg belangrijk. Hierin
worden de veiligheidssystemen
beschreven waarmee de auto is
uitgerust en aanwijzingen over hoe deze
op de juiste wijze gebruikt moeten
worden.ACTIEVE VEILIGHEIDSSYSTEMEN . 85
ABS ................................................ 85
ESC-SYSTEEM (ELECTRONIC
STABILITY CONTROL) .................... 86
BESCHERMINGSSYSTEMEN
INZITTENDEN ................................. 89
VEILIGHEIDSGORDELS .................. 89
SBR-SYSTEEM ............................... 91
GORDELSPANNERS....................... 93
KINDEREN VEILIG VERVOEREN ..... 95
INBOUWVOORBEREIDING
ISOFIX-KINDERZITJE ...................... 99
FRONTAIRBAGS .............................106
ZIJAIRBAGS ...................................111
84
VEILIGHEID
Page 87 of 284

ACTIEVE
VEILIGHEIDS-
SYSTEMEN
In het voertuig zijn de volgende actieve
veiligheidssystemen aanwezig:
ABS;
EBD-systeem;
Brake Assist-systeem;
ESC-systeem;
ASR-systeem;
Hill Holder-systeem;
MSR-systeem;
Zie de volgende pagina's voor de
beschrijving van de werking van deze
systemen.
ABS
Dit maakt integraal deel uit van het
remsysteem en voorkomt dat een of
meerdere wielen blokkeren en slippen,
ongeacht de toestand van het wegdek
en de remkracht, zodat het voertuig
zelfs bij het remmen in noodsituaties
onder controle gehouden kan worden.
Het geheel wordt aangevuld met het
EBD-systeem (Electronic Braking Force
Distribution) dat voor de verdeling van
de remkracht tussen de voor- en de
achterwielen zorgt.
BELANGRIJK Een inrijperiode van circa
500 km is vereist om het beste uit het
remsysteem te halen: vermijd tijdens
deze periode bruusk, herhaaldelijk
of langdurig remmen.
INWERKINGTREDING VAN
HET SYSTEEM
De bestuurder kan merken wanneer het
ABS wordt ingeschakeld omdat er
een lichte trilling van het rempedaal
voelbaar is en het systeem iets meer
geluid maakt: dit geeft aan dat de
voertuigsnelheid moet worden
aangepast aan het type wegdek
waarop wordt gereden.
50) 51) 52)
STORINGSMELDINGEN
Storing ABS
Een storing in het ABS wordt
aangegeven door het aangaan van het
lampje
op het instrumentenpaneel
(en op sommige versies de weergave
van het bijbehorende bericht op het
multifunctionele display) (zie "Lampjes
en berichten").
In dit geval werkt het remsysteem nog
wel, alleen zonder het extra vermogen
geleverd door het ABS.
Rijd voorzichtig naar de dichtstbijzijnde
dealer van het Fiat Servicenetwerk
om het systeem te laten controleren.
Storing EBD
Een storing in het ABS wordt
aangegeven door het aangaan van de
lampjes
enop het
instrumentenpaneel (en op sommige
versies de weergave van het
bijbehorende bericht op het
multifunctionele display) (zie "Lampjes
en berichten").
In dit geval kunnen de achterwielen bij
hard remmen plotseling blokkeren
waardoor de auto begint te slippen.
Rijd voorzichtig naar de dichtstbijzijnde
dealer van het Fiat Servicenetwerk
om het systeem te laten controleren.
53)
85
Page 88 of 284

BRAKE ASSIST
(remassistent bij
noodstop, geïntegreerd
in ESC)
(voor bepaalde versies/markten)
Dit systeem (dat niet uitgeschakeld kan
worden) herkent eventuele noodstops
op basis van de snelheid waarmee
het rempedaal wordt ingetrapt en levert
een extra hydraulische remdruk om
de door de bestuurder geleverd druk te
ondersteunen. Hierdoor kan het
remsysteem sneller en krachtiger
ingrijpen.
Het Brake Assist-systeem wordt op
versies uitgerust met ESP
uitgeschakeld, in geval van een storing
in het ESC-systeem (aangegeven
door het aangaan van het lampje
in
combinatie met de weergave van
een bericht op het multifunctionele
display, waar voorzien).
BELANGRIJK
50)Wanneer het ABS wordt ingeschakeld,
is een trilling van het rempedaal voelbaar.
Verlaag de remdruk niet en houd het
rempedaal goed ingetrapt; zo zorgt het
systeem voor de kortste remweg op basis
van de conditie van het wegdek.
51)Als het ABS-systeem ingrijpt, dan is de
grip van de banden op het wegdek
beperkt. Minder dus snelheid om deze aan
de beschikbare grip aan te passen.52)Het ABS benut zoveel mogelijk de
beschikbare grip maar kan hem niet
verhogen. Rijd dus altijd voorzichtig op
gladde weggedeelten en neem geen
onnodige risico’s.
53)Als alleen het lampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden (en op
bepaalde versies een bericht op het
multifunctionele display wordt
weergegeven), zet dan direct het voertuig
stil en neem contact op met het
dichtstbijzijnde Fiat Servicepunt. Als er
vloeistof lekt, is dit van invloed op de
werking van het remsysteem, zowel op de
conventionele rem als het
antiblokkeersysteem.
ESC-SYSTEEM
(Electronic Stability
Control)
(voor bepaalde versies/markten)
IN HET KORT
Dit is een elektronisch systeem dat
de voertuigstabiliteit regelt als de
wielen hun grip verliezen, en helpt de
juiste koers te handhaven.
Het ESC-systeem is daarom vooral
handig bij wegdekken met
wisselende grip.
Het MSR-systeem (afstelling van het
remkoppel van de motor tijdens
het schakelen) en het HBA-systeem
(automatische toename van de
remdruk tijdens het remmen in
noodgevallen) zijn aangebracht in
combinatie met de ESC-, ASR-
en Hill Holder-systemen (voor
bepaalde versies/markten, waar
voorzien).
86
VEILIGHEID
Page 89 of 284

INWERKINGTREDING VAN
HET SYSTEEM
Dit wordt aangegeven door het
knipperen van het lampje
op het
instrumentenpaneel, om de bestuurder
te waarschuwen dat de stabiliteit en
de grip van het voertuig kritiek zijn.
INSCHAKELING VAN HET
SYSTEEM
Het ESC-systeem wordt automatisch
ingeschakeld wanneer het voertuig
wordt gestart.
STORINGSMELDINGEN
In geval van een storing wordt het
ESC-systeem automatisch
uitgeschakeld, gaat het lampje
op
het instrumentenpaneel permanent
branden en verschijnt er een bericht op
het multifunctionele display (voor
bepaalde versies/markten) (zie de
paragraaf "Lampjes en berichten"). Ook
de led op de ASR OFF-knop gaat
branden. Neem zo snel mogelijk
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
HILL HOLDER-SYSTEEM
Dit systeem is een onderdeel van het
ESC-systeem en helpt de bestuurder bij
het wegrijden op hellingen. Het wordt
onder de volgende omstandigheden
automatisch geactiveerd:
opwaartse helling: als het voertuig
stilstaat op een opwaartse helling
van meer dan 5% met draaiende motor,
ingetrapt rempedaal en de
versnellingsbak in de vrijstand of met
ingeschakelde versnelling, met
uitzondering van de
achteruitversnelling;
neerwaartse helling: als het voertuig
stilstaat op een neerwaartse helling
van meer dan 5% met draaiende motor,
ingetrapt rempedaal en ingeschakelde
achteruitversnelling.
Tijdens het wegrijden houdt de
regeleenheid van het ESC-systeem de
wielen geremd, totdat het nodige
motorkoppel is bereikt om te kunnen
wegrijden, of in ieder geval maximaal
1,75 seconden, zodat de bestuurder de
tijd heeft om de rechtervoet van het
rempedaal naar het gaspedaal te
verplaatsen.
Als het voertuig na 1,75 seconden niet
is weggereden, schakelt het systeem
automatisch uit door geleidelijk de
remkracht te verminderen.
Tijdens het verminderen van de
remkracht is een geluid te horen dat
kenmerkend is voor de uitschakeling
van de rem, om aan te geven dat
het voertuig gaat bewegen.Storingsmeldingen
Systeemfouten worden aangegeven
door het aangaan van het lampje
op het instrumentenpaneel met het
digitale display en de weergave van
het lampje
op het
instrumentenpaneel met het
multifunctionele display (voor bepaalde
versies/markten, waar voorzien) (zie
de paragraaf "Lampjes en berichten").
BELANGRIJK Het Hill Holder-systeem
is geen parkeerrem; verlaat daarom
nooit het voertuig zonder eerst de
handrem te hebben aangetrokken, de
motor te hebben afgezet en de eerste
versnelling te hebben ingeschakeld.
54) 55)
ASR-SYSTEEM (Antislip
Regulator)
Dit is een tractieregelsysteem dat iedere
keer als een of beide aandrijfwielen
slippen, automatisch ingrijpt.
Afhankelijk van de slipomstandigheden
kunnen twee verschillende
regelsystemen worden geactiveerd:
als beide aandrijfwielen doorslippen,
reduceert het ASR-systeem het
motorvermogen;
als slechts één aandrijfwiel doorslipt,
blokkeert het ASR-systeem
automatisch het doorslippende wiel.
87
Page 90 of 284

Het ASR-systeem is vooral handig
onder de volgende omstandigheden:
als het binnenste wiel in bochten
slipt door de dynamische verschillen in
de belading of als teveel wordt
versneld;
als teveel vermogen wordt
overgedragen naar de wielen, ook ten
opzichte van de toestand van het
wegdek;
versnelling op glad, besneeuwd of
bevroren wegdek;
bij gripverlies op een nat wegdek
(aquaplanning).
MSR-systeem (regeling van de
motoraandrijving)
Het systeem voorkomt dat de
aandrijfwielen mogelijk vergrendelen,
hetgeen kan gebeuren, bijvoorbeeld, als
het gaspedaal plotseling wordt
losgelaten of in het geval van een
plotseling naar een lagere versnelling
schakelen in omstandigheden van
slechte grip op de weg.In deze omstandigheden zou het
motorremeffect ervoor kunnen zorgen
dat de aandrijfwielen slippen, waardoor
het voertuig zijn stabiliteit verliest. Het
MSR-systeem grijpt in dergelijke
situaties in door het motorkoppel te
regelen om zo de stabiliteit te bewaren
en de veiligheid van het voertuig te
verhogen.
Inschakeling/uitschakeling van het
ASR-systeem
Het ASR-systeem wordt automatisch
ingeschakeld wanneer de motor wordt
gestart.
Tijdens het rijden kan de ASR
uitgeschakeld en vervolgens weer
ingeschakeld worden door op de knop
fig. 99 op het dashboard te drukken.
De uitschakeling wordt aangegeven
door het aangaan van het lampje
op
het instrumentenpaneel en de
weergave van een speciaal bericht op
het multifunctionele display, waar
voorzien.
Als het ASR wordt uitgeschakeld tijdens
het rijden, wordt het automatisch
opnieuw ingeschakeld wanneer het
voertuig opnieuw wordt gestart.Wanneer met sneeuwkettingen wordt
gereden, kan het handig zijn om het
ASR uit te schakelen: onder deze
omstandigheden levert het doorslippen
van de aandrijfwielen bij het wegrijden
immers meer trekkracht op.
STORINGSMELDINGEN
In geval van een storing wordt het
ASR-systeem automatisch
uitgeschakeld en gaat het lampje
op
het instrumentenpaneel permanent
branden en verschijnt er een bericht op
het multifunctionele display (zie
"Lampjes en berichten"). Neem in dit
geval zo snel mogelijk contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
99F0V0576
88
VEILIGHEID