FIAT DOBLO COMBI 2018 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: DOBLO COMBI, Model: FIAT DOBLO COMBI 2018Pages: 284, PDF Size: 23.89 MB
Page 101 of 284

INBOUWVOOR-
BEREIDING
ISOFIX-KINDERZITJE
(voor bepaalde versies/markten)
Uitsluitend voor voertuigen ontworpen
voor personenvervoer (M1-
goedkeuring) zijn sommige versies
voorzien van de mogelijkheid om een
universeel Isofix-kinderzitje, een
Europees gestandaardiseerd systeem
om veilig kinderen in te vervoeren,
aan te brengen.
Met het ISOFIX-systeem kunt u het
ISOFIX-kinderzitje monteren zonder
gebruik van de veiligheidsgordels van
de auto maar door dit rechtstreeks vast
te maken aan de stoel met behulp
van de drie bevestigingspunten in de
auto.
Een Isofix-kinderzitje kan naast een
conventioneel kinderzitje worden
gemonteerd. Een voorbeeld van een
kinderzitje wordt weergegeven in fig.
112. Het universele Isofix-kinderzitje is
geschikt voor gewichtsgroep: 1.Door de verschillende
verankeringssystemen moet het
kinderzitje aan de onderkant worden
bevestigd aan de speciale metalen
ringen A fig. 113 tussen de rugleuning
en het rugkussen. Verwijder de
hoedenplank (indien aanwezig) en
bevestig de bovenste gordel
(meegeleverd met het kinderzitje) aan
ring B fig. 114 (aan iedere kant één)
achter het kussen van de achterbank.
OpmerkingOm te voorkomen dat de
neergeklapte achterbank (voor
bepaalde versies/markten, waar
voorzien) schade veroorzaakt aan de
rugleuning van de stoel die kan worden
ingeklapt tot tafel, is de Isofix-
bevestigingsring B fig. 114 (aan iedere
kant één) bekleed met een stoffen
huls die moet worden verwijderd om
het kinderzitje correct te bevestigen.
112F0V0113
113F0V0128
114F0V0330
99
Page 102 of 284

Bij gebruik van universele Isofix-
kinderzitjes mogen alleen zitjes gebruikt
worden die zijn goedgekeurd volgens
de ECE R44-richtlijn (R44/03 of hoger)
“Universeel Isofix".
In het Fiat Lineaccessori-assortiment
zijn een Universeel Isofix “Duo
Plus”-kinderzitje en het speciale "G 0/1
S" zitje beschikbaar.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die bij
het kinderzitje geleverd is voor meer
informatie over installatie en gebruik.
67)
100
VEILIGHEID
Page 103 of 284

GESCHIKTHEID VAN PASSAGIERSSTOELEN VOOR GEBRUIK VAN
ISOFIX-KINDERZITJES
In de onderstaande tabel worden, in overeenstemming met de Europese norm ECE 16, de verschillende
montagemogelijkheden getoond voor Isofix-kinderzitjes op stoelen die zijn uitgerust met Isofix-bevestigingen.
Gewichtsgroep Plaats kinderzitjeKlasse Isofix-
formaatPassagier voorPassagier achterin
in het middenIsofix-posities
achter
Groep 0+ tot 13 kgTegen de rijrichting in E
XXIL
Tegen de rijrichting in DXXIL
Tegen de rijrichting in CXXIL
Groep 1 van 9 tot 18
kgTegen de rijrichting in D
XXIL
Tegen de rijrichting in CXXIL
In de rijrichting BX X IUF—IL
In de rijrichting B1X X IUF—IL
In de rijrichting AX X IUF—IL
X ISOFIX-plaats niet geschikt voor ISOFIX-kinderzitjes in deze gewichts- en/of maatcategorie.
IL: geschikt voor Isofix kinderzitjes uit de universele klasse (met derde bevestigingspunt boven) die in de rijrichting bevestigd moeten worden en die goedgekeurd
zijn voor het gebruik voor de specifieke gewichtsgroep.
IL
IUF: geschikt voor ISOFIX kinderzitjes die specifiek ontworpen en goedgekeurd zijn voor dit type voertuig.
OPMERKING Voor andere gewichtsklassen bestaan specifieke Isofix-systemen die uitsluitend mogen worden gebruikt als ze
specifiek zijn ontworpen, getest en goedgekeurd voor gebruik in dit voertuig (zie de lijst bij het kinderzitje).
101
Page 104 of 284

KINDERZITJES AANBEVOLEN DOOR FCA VOOR DOBLO'
Lineaccessori MOPAR
®omvat een volledige reeks kinderzitjes die bevestigd moeten worden met de driepuntsveiligheidsgordel
of de ISOFIX-beugels.
BELANGRIJK FCA adviseert het kinderzitje te monteren volgens de aanwijzingen, die bijgesloten moeten zijn.
Gewichtsgroep Kinderzitjes Type kinderzitje Montage kinderzitjes
Groep 0+:van
pasgeboren tot 13
kg
Britax Baby Safe plus
Goedkeuringsnummer type: E1
04301146
Fiat-bestelcode: 71806415
Universeel ISOFIX-kinderzitje.
Het zitje moet tegen de rijrichting in
gemonteerd worden, met behulp van
alleen de veiligheidsgordels, of de
speciale ISOFIX-basis (die apart kan
worden aangeschaft) en de ISOFIX-
bevestigingspunten in het voertuig.
Dit moet gemonteerd worden op de
achterstoelen aan de zijkanten. ++
Britax Baby Safe ISOFIX-
basis
Fiat-bestelcode: 71806416
102
VEILIGHEID
Page 105 of 284

Gewichtsgroep Kinderzitjes Type kinderzitje Montage kinderzitjes
Groep 1: van 9 tot
18 kg
Britax Safefix TT
Goedkeuringsnummer type: E1
04301199
Fiat-bestelcode: 71805956Dit mag alleen gemonteerd worden in
de rijrichting, met behulp van ISOFIX-
beugels en de bovenste gordel, die bij
het kinderzitje geleverd wordt.
Dit moet gemonteerd worden op de
achterstoelen aan de zijkanten.
Britax Roemer Duo Plus
Goedkeuringsnummer type: E1
04301133
Fiat-bestelcode: 71803161Dit mag alleen gemonteerd worden in
de rijrichting, met behulp van ISOFIX-
beugels en de bovenste gordel, die bij
het kinderzitje geleverd wordt.
Dit moet gemonteerd worden op de
achterstoelen aan de zijkanten.
Groep 2: van 15 kg
tot 25 kg
van 95 cm tot 135
cm
Britax Römer KidFix XP
(voor bepaalde versies/markten)Het kan alleen in de rijrichting
gemonteerd worden, met behulp van
de driepuntsveiligheidsgordel en de
ISOFIX-bevestigingen, indien
aanwezig.Fiat adviseert deze met
behulp van de ISOFIX-
bevestigingen van de auto te
monteren.
Dit moet gemonteerd worden op de
achterstoelen aan de zijkanten.
103
Page 106 of 284

Gewichtsgroep Kinderzitjes Type kinderzitje Montage kinderzitjes
Groep 3: van 22 kg
tot 36 kg
van 136 cm tot 150
cmBritax Römer KidFix XP
(voor bepaalde versies/markten)Het kan alleen in de rijrichting
gemonteerd worden, met behulp van
de driepuntsveiligheidsgordel en de
ISOFIX-bevestigingen, indien
aanwezig.Fiat adviseert deze met
behulp van de ISOFIX-
bevestigingen van de auto te
monteren.
Dit moet gemonteerd worden op de
achterstoelen aan de zijkanten.
104
VEILIGHEID
Page 107 of 284

Belangrijkste
veiligheidsvoorschriften
voor het vervoeren van
kinderen:
monteer de kinderzitjes op de
achterbank, omdat die plaats bij een
ongeval de meeste bescherming biedt;
indien u de passagiersairbag moet
deactiveren, controleer dan altijd of
die daadwerkelijk is gedeactiveerd door
te controleren of het
waarschuwingslampje continu
brandt, hetzij alleen of in het SBR-
systeem (voor bepaalde versies, waar
voorzien);
volg de aanwijzingen, die de
producent verplicht bij het kinderzitje
moet leveren, zorgvuldig op. Bewaar
deze aanwijzingen samen met de
overige documenten en dit
instructieboek in het voertuig. Installeer
geen gebruikte kinderzitjes waarvan
de gebruiksaanwijzingen ontbreken;
controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door eraan te trekken;
elk kinderzitje is bedoeld voor
slechts één kind: vervoer nooit twee
kinderen in één zitje;
controleer altijd of de
veiligheidsgordel niet langs de nek van
het kind loopt;
controleer tijdens het rijden dat het
kind geen verkeerde houding aanneemt
of de gordels losmaakt;
vervoer kinderen nooit op schoot,
ook geen pasgeborenen. Niemand is in
staat om een kind vast te houden bij
een ongeval.
Als de auto betrokken is geweest bij
een aanrijding, vervang het kinderzitje
dan door een nieuwe. Bovendien,
en afhankelijk van het type kinderzitje
dat geïnstalleerd is, moeten de
Isofix-verankeringen of de
veiligheidsgordel waarmee het
kinderzitje vastzat ook worden
vervangen.
De achterste hoofdsteun kan zo
nodig verwijderd worden om een
kinderzitje te monteren. De hoofdsteun
moet altijd in de auto aanwezig zijn
en worden aangebracht als de stoel
door een volwassen passagier wordt
gebruikt of als een kind in een zitje
zonder rugleuning zit.
68) 69) 70) 71) 72) 73) 74) 75)
BELANGRIJK
67)Monteer het kinderzitje alleen bij
stilstaand voertuig. Het kinderzitje is op de
juiste wijze aan de bevestigingsbeugels
bevestigd als de vergrendeling hoorbaar
vastklikt. De instructies voor montage,
demontage en plaatsing moeten in elk
geval worden opgevolgd. De fabrikant van
het kinderzitje is verplicht deze instructies
bij het kinderzitje te leveren.
68)Plaats NOOIT een kinderzitje tegen de
rijrichting in op de passagiersstoel van
auto's met een actieve passagiersairbag.
Schakel altijd de passagiersairbag uit
als een kinderzitje tegen de rijrichting in
gemonteerd wordt op de voorste
passagiersstoel.
69)Op de zonneklep is een etiket met
symbolen aangebracht dat eraan herinnert
dat de airbag verplicht uitgeschakeld
moet worden als een tegen de rijrichting in
gemonteerd kinderzitje op de voorstoel
wordt gemonteerd. Neem altijd de
aanwijzingen op de zonneklep aan
passagierszijde in acht (zie de paragraaf
"Airbags").
70)Verplaats de voorste passagiersstoel of
de achterbank niet als er een kind op zit
of als het kind in een geschikt kinderzitje zit.
105
Page 108 of 284

71)Onjuiste montage van het kinderzitje
kan ertoe leiden dat het
beschermingssysteem inefficiënt wordt. Bij
een ongeval kan het kinderzitje loskomen
en kan het kind zelfs dodelijk gewond
raken. Houd u, bij het monteren van
kinderzitjes voor pasgeborenen of kinderen,
strikt aan de aanwijzingen van de
Fabrikant.
72)Wanneer het kinderzitje niet in gebruik
is, zet het dan vast met de
veiligheidsgordel of met de ISOFIX-
bevestigingen, of verwijder het uit de auto.
Laat het kinderzitje niet los in het interieur
liggen. Op die manier kan het geen letsel bij
de inzittenden veroorzaken, als er
plotseling moet worden geremd of in geval
van een ongeval.
73)Verplaats de stoel niet als er een
kinderzitje is geplaatst: verwijder altijd eerst
het kinderzitje alvorens de stoel anders in
te stellen.
74)Zorg er altijd voor dat het diagonale
gedeelte van de veiligheidsgordel niet
onder de armen door of achter de rug van
het kind langs loopt. Bij een ongeval zal
de veiligheidsgordel het kind niet vast
kunnen houden, met het risico van zelfs
dodelijk letsel. Daarom moet het kind
de veiligheidsgordel altijd correct
omleggen.
75)Gebruik één onderste verankeringspunt
niet voor de installatie van meer dan één
kinderzitje.76)Als een universeel ISOFIX-kinderzitje
niet aan alle drie de verankeringspunten is
vastgemaakt, zal het kinderzitje het kind
niet goed kunnen beschermen. In geval
van een ongeval zou het kind ernstig
gewond kunnen raken of zelfs kunnen
overlijden.FRONTAIRBAGS
Het voertuig is uitgerust met een
frontairbag voor de bestuurder en, voor
bepaalde versies/markten, waar
voorzien, een frontairbag voor de
passagier.
FRONTAIRBAGS
De frontairbags voor bestuurder en
passagier (voor bepaalde versies/
markten, waar voorzien) zijn ontworpen
om de inzittenden voorin te
beschermen bij middelzware en zware
frontale botsingen, door de airbag
tussen de inzittende en het stuurwiel of
het dashboard op te blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen
bij andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan,
enz.), wijst dit niet op een storing van
het systeem.
In geval van een frontale botsing wordt
de airbag opgeblazen door een
elektronische regeleenheid.
Het kussen blaast onmiddellijk op
tussen de inzittende voorin en
het stuurwiel of het dashboard,
waardoor het lichaam van de inzittende
wordt opgevangen en de kans op
verwondingen wordt beperkt. Na het
opblazen loopt de airbag ook direct
weer leeg.
106
VEILIGHEID
Page 109 of 284

De frontairbags voor bestuurder en
passagier (voor bepaalde versies/
markten, waar voorzien) zijn geen
vervanging voor de veiligheidsgordels,
maar een aanvulling. Draag dus altijd
veiligheidsgordels, zoals trouwens bij de
wet voorgeschreven is in alle Europese
landen en de meeste landen
daarbuiten.
Bij een botsing worden degenen die
geen veiligheidsgordel dragen naar
voren geworpen en kunnen zo in
contact komen met een airbag die nog
niet volledig opgeblazen is. Onder
deze omstandigheden wordt de
inzittende minder door de airbag
beschermd.
In de volgende omstandigheden kan
het voorkomen dat de frontairbags niet
worden opgeblazen:
frontale botsingen tegen makkelijk
vervormbare onderdelen, die niet het
front van het voertuig zijn (bijv. spatbord
tegen de vangrail, etc. );
de auto schuift onder andere auto’s
of veiligheidsbarrières (bijvoorbeeld
onder vrachtwagens of vangrails);
ze bieden geen aanvullende
bescherming op de veiligheidsgordels,
dus zou activering niet op zijn plaats
zijn. In deze gevallen wijst de
uitgebleven activering dus niet op een
storing van het systeem.
77) 78) 79) 80) 81)
De frontairbags voor bestuurder en
passagier zijn ontworpen en afgesteld
om inzittenden voorin met omgelegde
veiligheidsgordels te beschermen.
Wanneer de airbags volledig
opgeblazen zijn, nemen ze bijna alle
ruimte in beslag tussen het stuurwiel en
de bestuurder en tussen het dashboard
en de passagier.
Bij lichte frontale botsingen (waarbij de
bescherming van de omgelegde gordel
volstaat) worden de airbags niet
opgeblazen. Om die reden moeten
veiligheidsgordels steeds worden
omgelegd.
FRONTAIRBAG
BESTUURDERSZIJDE
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het midden van het stuurwiel
is geplaatst fig. 115.FRONTAIRBAG
PASSAGIERSZIJDE
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het dashboard is opgeborgen.
Deze airbag heeft een groter volume
dan de bestuurdersairbag fig. 116.
FRONTAIRBAG
PASSAGIER EN
KINDERZITJES
82)
Plaats NOOIT een kinderzitje tegen de
rijrichting in op de voorstoel met een
actieve passagiersairbag. Als bij een
botsing de airbag wordt opgeblazen,
kan dit leiden tot dodelijk letsel van het
kind.
Neem ALTIJD de aanwijzingen vermeld
op het etiket fig. 117 op de zonneklep
aan passagierszijde in acht.
115F0V0511
116F0V0512
107
Page 110 of 284

Handmatige
uitschakeling van de
frontairbag en de
zijairbag voor de
bescherming van
bekken, borst, schouder
en hoofd aan
passagierszijde
(voor bepaalde versies/markten)
Mocht het bij Doblò-versies voor
passagiersvervoer (M1-
typegoedkeuring) toch nodig zijn om
een kind in een kinderzitje
achterstevoren op de voorste
passagiersstoel te vervoeren, dan
moeten de frontairbag en zijairbags aan
de passagierszijde (voor bepaalde
versies/markten, waar voorzien) worden
gedeactiveerd. Als bij een botsing de
airbag wordt opgeblazen, kan dit
namelijk leiden tot dodelijk letsel van het
kind.BELANGRIJK Raadpleeg "Digitaal
display" en "Multifunctioneel display" in
het gedeelte "Kennismaking met het
voertuig" om de frontairbag en
zijairbags aan passagierszijde
handmatig uit te schakelen.
Het waarschuwingslampje
boven
het voorste plafondlampje fig. 118,
hetzij alleen of in het SBR-systeem fig.
119 (voor bepaalde versies, waar
voorzien), geeft de toestand van de
passagiersbescherming aan. Als het
lampje niet brandt, is de
passagiersbescherming ingeschakeld.
Het waarschuwingslampje dooft als
de de frontairbag en zijairbags (voor
bepaalde versies/markten, waar
voorzien) weer worden geactiveerd.
Wanneer het voertuig wordt gestart
(sleutel naar stand MAR), gaat het
waarschuwingslampje ongeveer
8 seconden branden. Als dit niet het
geval is, neem dan contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
Tijdens de eerste 8 seconden geeft het
branden van het lampje niet de
werkelijke toestand van de
passagiersbescherming aan, maar
wordt alleen de correcte werking ervan
gecontroleerd.
117F0T0950118F0V0406
119F0V0710
108
VEILIGHEID