FIAT DUCATO 2012 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2012, Model line: DUCATO, Model: FIAT DUCATO 2012Pages: 288, PDF Size: 3.44 MB
Page 11 of 288
7
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0801mfig. 5F0N0114mfig. 6
Extra afstandsbedieningen bestellen
Het systeem kan maximaal 8 afstandsbedieningen herkennen.
Als u in de loop der tijd een nieuwe afstandsbediening nodig
hebt, kunt u zich tot het Fiat Servicenetwerk wenden. Neem
dan de CODE-card, een identiteitsbewijs en het
kentekenbewijs mee. Enkele uitvoeringen zijn voorzien van een sleutel met
afstandsbediening met 2 knoppen Áen Ëfig. 5.
Knop Ádient voor de vergrendeling van alle
portieren/deuren.
Knop Ëdient voor het ontgrendelen van alle
portieren/deuren.
Informatie van het lampje op het dashboard
Als de portieren/deuren worden vergrendeld, gaat het
bewakingslampje A-fig. 6 ongeveer 3 seconden branden en
daarna knipperen (bewakingsfunctie).
Als u de portieren/deuren vergrendelt en een of meer
portieren/deuren zijn niet goed gesloten, dan gaan het lampje
en de richtingaanwijzers snel knipperen.
Page 12 of 288
F0N0802mfig. 7F0N0337mfig. 8
MECHANISCHE SLEUTEL fig. 8
De metalen baard A zit vast aan de sleutel.
De sleutel dient voor:
❒het start-/contactslot;
❒de sloten van de portieren/deuren;
❒het ont-/vergrendelen van de tankdop. Batterij van de sleutel met afstandsbediening
vervangen fig. 7
Ga voor het vervangen van de batterij als volgt te werk:
❒druk op de knop A en klap de metalen baard B uit;
❒draai de schroef C in stand :gebruik hierbij een
schroevendraaier met een dun blad;
❒trek de batterijhouder D naar buiten en vervang de
batterij E; let daarbij goed op de polariteit;
❒plaats de batterijhouder D in de sleutel en draai de
schroef C in stand Á.
8
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Lege batterijen zijn schadelijk voor het
milieu. Ze moeten in daarvoor bestemde
containers worden gedeponeerd of kunnen
ingeleverd worden bij het Fiat
Servicenetwerk. Dit zal vervolgens zorgdragen voor de
afvoer.
Page 13 of 288
9
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Hieronder worden alle met de sleutel in te schakelen functies samengevat (met en zonder afstandsbediening):
Type sleutel
Mechanische sleutel
Sleutel met
afstandsbediening
Zichtbare signaleringx
Knipperen
richtingaanwijzers
(alleen met sleutel
met afstandsbediening)
Bewakingslampje
Ontgrendelen
sloten
Sleutel linksom
draaien
(bestuurderszijde)
Sleutel linksom
draaien
(bestuurderszijde)
Knop
Q/Ë
kort indrukken
2 x knipperen
DovenSloten van
buitenaf
vergrendelen
Sleutel rechtsom
draaien
(bestuurderszijde)
Sleutel rechtsom
draaien
(bestuurderszijde)
KnopÁkort indrukken
1 x knipperen
3 seconden
continu branden
en vervolgens
knipperen
bewakingslampjeDead lock
inschakelen
(*)
–
–
KnopÁtwee keer
indrukken
3 x knipperen
2 x knipperen
en vervolgens
knipperen
bewakingslampjeSlot
laadruimte
ontgrendelen
–
–
KnopPkort indrukken
2 x knipperen
Knipperen
bewakingslampje
(*) Voor bepaalde uitvoeringen/markten.
BELANGRIJK Het openen van de ruiten is gekoppeld aan het commando voor ontgrendeling van de portieren; het sluiten van
de ruiten is gekoppeld aan het commando voor vergrendeling van de portieren.
Ruiten sluiten
(*)
–
–
Langer indrukken
(meer dan
2 seconden)
van knop
Á
1 x knipperen
Knipperen van
bewakingslampje Ruiten openen
(*)
–
–
Langer indrukken(meer dan
2 seconden)
van knop
Q
2 x knipperen
Doven
Page 14 of 288
De kantelsensor kan worden uitgeschakeld met de
betreffende knop (zie de paragraaf “Kantelsensor” op de
volgende pagina's).
BELANGRIJK De startblokkering wordt uitgevoerd door de
Fiat CODE en wordt automatisch ingeschakeld als de
contactsleutel uit het start-/contactslot wordt genomen.
ALARM INSCHAKELEN
Richt bij gesloten portieren/deuren en motorkap en
contactslot in stand STOP of met uitgenomen sleutel, de
sleutel met afstandsbediening in de richting van de auto. Druk
op de knop “vergrendelen” en laat de knop weer los.
U hoort een akoestisch signaal (“BIEP”) (behalve bij
uitvoeringen voor bepaalde markten) en de portieren/deuren
worden vergrendeld.
Het inschakelen van het alarm wordt voorafgegaan door een
zelfdiagnose: als het systeem een storing vindt, dan klinkt
nogmaals een akoestisch signaal.
Schakel in dat geval het alarm uit door op de knop
“ontgrendelen portieren/ontgrendelen laadruimte” te
drukken en controleer of de portieren/deuren en de
motorkap gesloten zijn en schakel vervolgens het systeem
weer in door op de knop “vergrendelen” te drukken.DIEFSTALALARM (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het diefstalalarm vormt een aanvulling op de hiervoor
beschreven functies van de afstandsbediening en wordt
bediend door een ontvanger die zich nabij de zekeringenkast
onder het dashboard bevindt.
WANNEER GAAT HET ALARM AF
Het diefstalalarm wordt in de volgende gevallen geactiveerd:
❒als een van de portieren/deuren of de motorkap
ongeoorloofd wordt geopend (omtrekbeveiliging);
❒bij een startpoging (contactsleutel in stand MAR);
❒als de kabels van de accu worden onderbroken;
Als het alarm in werking treedt, wordt, afhankelijk van de
landinstelling, de sirene geactiveerd en gaan de
richtingaanwijzers knipperen (ongeveer 26 seconden). De
wijze waarop het systeem werkt en het aantal cycli kunnen
per land verschillen.
10
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 15 of 288
11
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DIEFSTALALARM UITSCHAKELEN
Druk op de knop “ontgrendelen portieren/ontgrendelen
laadruimte” van de sleutel met afstandsbediening.
Het volgende gebeurt (met uitzondering van bepaalde
markten):
❒de richtingaanwijzers knipperen twee keer kort;
❒u hoort twee korte akoestische signalen (“BIEP's”);
❒de portieren/deuren worden ontgrendeld.
BELANGRIJK Als de portieren/deuren met de metalen baard
van de sleutel centraal worden ontgrendeld, schakelt het
alarm niet uit. Als de portieren/deuren en de motorkap niet goed gesloten
zijn, worden ze niet door het diefstalalarm gecontroleerd.
Als bij goed gesloten portieren/deuren en motorkap het
systeem een akoestisch signaal uitzendt, dan is er een storing
gesignaleerd in de werking van het systeem. Wendt u in dat
geval tot het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK Als de portieren/deuren met de metalen baard
van de sleutel centraal worden vergrendeld, schakelt het
alarm niet in.
BELANGRIJK Bij aflevering van de nieuwe auto voldoet het
diefstalalarm aan de wettelijke normen van het land van
gebruik.
Page 16 of 288
MELDINGEN VAN INBRAAKPOGINGEN
Iedere inbraakpoging wordt aangegeven door het branden
van het controlelampje
Yop het instrumentenpaneel en het
tegelijk verschijnen van een melding op het display (indien
aanwezig, zie het hoofdstuk “Lampjes en meldingen”).
ALARM BUITEN GEBRUIK STELLEN
Als u het diefstalalarm buiten gebruik wilt stellen (bijv. als de
auto langere tijd niet wordt gebruikt), dan hoeft u slechts de
auto af te sluiten door de metalen baard van de sleutel met
afstandsbediening in het portierslot te draaien.
BELANGRIJK Als de batterijen van de sleutel met
afstandsbediening leeg zijn of als er een storing is in het
diefstalalarm, dan kunt u het alarm buiten werking stellen
door de contactsleutel in het contactslot te steken en deze in
stand MAR te draaien.
12
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
START-/CONTACTSLOT
De sleutel kan in 3 standen worden gedraaid fig. 9:
❒STOP: motor uit, sleutel uitneembaar, stuurslot
ingeschakeld. Enkele elektrische installaties werken (bijv.
autoradio, centrale portiervergrendeling);
❒MAR: contact aan. Alle elektrische installaties kunnen
werken;
❒AVV: motor starten (stand zonder vergrendeling).
Het contactslot is voorzien van een herstartbeveiliging. Als
de motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet u de sleutel
terugdraaien in stand STOP en nogmaals starten.
F0N0007mfig. 9
Page 17 of 288
13
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Verwijder de sleutel nooit uit het contactslot
als de auto nog in beweging is. Bij de eerste
stuuruitslag blokkeert het stuur automatisch. Dit
geldt in alle gevallen, ook als de auto gesleept wordt.
ATTENTIE!
Het is streng verboden om de-
/montagewerkzaamheden uit te voeren,
waarvoor wijzigingen in de stuurinrichting of de
stuurkolom vereist zijn (bijv. bij montage van een
diefstalbeveiliging). Hierdoor kunnen de prestaties
van het systeem, de garantie en de veiligheid in
gevaar worden gebracht en voldoet de auto niet
meer aan de typegoedkeuring.
ATTENTIE!
Als het start-/contactslot is geforceerd (bijv.
bij een poging tot diefstal) moet u, voordat
u weer met de auto gaat rijden, de werking van het
slot laten controleren bij het Fiat Servicenetwerk.
ATTENTIE!
Neem altijd de sleutel uit het contactslot
als de auto wordt verlaten, om
onvoorzichtig gebruik van de bedieningsknoppen te
voorkomen. Vergeet niet de handrem aan te
trekken. Schakel de eerste versnelling in als de auto
op een helling omhoog staat en de achteruit bij
een helling omlaag (gezien vanuit de rijrichting).
Laat kinderen nooit alleen achter in de auto.
ATTENTIE!
STUURSLOT
Inschakelen
Zet de sleutel in stand STOP, trek de sleutel uit het start-
/contactslot en draai het stuur totdat het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur iets heen en weer, terwijl u de sleutel in
stand MAR draait.
Page 18 of 288
14
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
INSTRUMENTENPANEEL
A Snelheidsmeter
B Multifunctioneel display
C Toerenteller
D Koelvloeistoftemperatuurmeter met
waarschuwingslampje voor te hoge
koelvloeistoftemperatuur
E Brandstofmeter met
waarschuwingslampje
brandstofreserve
F0N0518mfig. 10
Page 19 of 288
15
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0332mfig. 11F0N0013mfig. 12
TOERENTELLER fig. 12
De toerenteller geeft het toerental per minuut van de motor
aan.
BELANGRIJK De regeleenheid van de elektronische
inspuiting blokkeert tijdelijk de toevoer van brandstof als de
motor met te hoge toerentallen draait, waardoor het
motorvermogen zal afnemen.
Bij stationair draaiende motor kan de toerenteller onder
bepaalde omstandigheden een geleidelijke of herhaalde
toerentalstijging aangeven.
Dit is een normaal verschijnsel dat kan optreden als
bijvoorbeeld de airconditioning of de elektroventilateur
wordt ingeschakeld. In deze gevallen dient een geringe
toerentalstijging voor het behoud van de lading van de accu.INSTRUMENTEN
De achtergrondkleur en de vormgeving van de instrumenten
kunnen per uitvoering verschillen.
SNELHEIDSMETER fig. 11
Geeft de snelheid van de auto aan.
Page 20 of 288
F0N0014mfig. 13F0N0015mfig. 14
KOELVLOEISTOFTEMPERATUURMETER fig. 14
De wijzer geeft de temperatuur aan van de
motorkoelvloeistof, zodra de koelvloeistoftemperatuur hoger
wordt dan ongeveer 50°C.
Bij normaal gebruik van de auto kan de wijzernaald op
verschillende posities in het bereik staan, afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden van de auto.
C Lage koelvloeistoftemperatuur.
H Hoge koelvloeistoftemperatuur.
Als het waarschuwingslampje B gaat branden (op enkele
uitvoeringen verschijnt ook een melding op het
multifunctionele display), dan is de koelvloeistoftemperatuur
te hoog; zet in dat geval de motor uit en wendt u tot het Fiat
Servicenetwerk. BRANDSTOFMETER fig. 13
De wijzer geeft de hoeveelheid brandstof aan die in de tank
aanwezig is.
E brandstoftank leeg;
F brandstoftank vol (zie de paragraaf “Tanken”).
De inschakeling van het lampje A geeft aan dat in de tank
circa 10/12 liter brandstof (voor versies met tankinhoud van
90/120 liter) of 10 liter (voor versies met tankinhoud van 60
liter) is overgebleven. Rijd niet met een bijna lege
brandstoftank: door een onregelmatige brandstoftoevoer kan
de katalysator beschadigen.
BELANGRIJK Als de wijzernaald op de indicatie E staat en
het waarschuwingslampje A knippert, dan is er een storing in
het systeem. Wendt u in dit geval tot het Fiat Servicenetwerk
om het systeem te laten controleren.
BELANGRIJK Wij raden u aan de extra verwarming
(Webasto) niet in te schakelen als de auto op de
reservebrandstof rijdt.
16
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER