FIAT DUCATO 2012 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2012, Model line: DUCATO, Model: FIAT DUCATO 2012Pages: 288, PDF Size: 3.44 MB
Page 51 of 288
47
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
VERWARMING VAN HET INTERIEUR
Ga als volgt te werk:
❒draai de ring A in het rode vlak;
❒draai de ring C in de gewenste stand;
❒draai de knop B op de gewenste snelheid.
SNELLE VERWARMING VAN INTERIEUR
Ga voor een snelle verwarming als volgt te werk:
❒draai de ring A in het rode vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie in door de knop D in stand
Òte zetten;
❒draai de ring C in stand
©;
❒draai de knop B in stand 4
-(maximale
aanjagersnelheid).
Vervolgens kan een stand gekozen worden waarbij het
comfort optimaal blijft. Draai de knop D in stand
Úom de
luchtrecirculatie uit te schakelen en het beslaan van de ruiten
te voorkomen.
BELANGRIJK Bij een koude motor moet enige minuten
worden gewacht totdat de vloeistof van het systeem de
optimale bedrijfstemperatuur heeft bereikt. Draairing C voor de luchtverdeling
¶voor lucht uit de luchtroosters in het midden en aan de
zijkanten;
ßvoor luchttoevoer naar de beenruimten en voor een iets
lagere temperatuur uit de luchtroosters op het dashboard
(“bilevel”-stand);
©voor verwarming bij lage buitentemperaturen: voor
maximale luchttoevoer naar de beenruimten;
®voor verwarming van de beenruimten en ontwaseming van
de voorruit;
-voor een snelle ontwaseming van de voorruit.
Draaiknop D voor het in-/uitschakelen van de
luchtrecirculatie
Als u de knop D in stand
Òdraait, wordt de
luchtrecirculatie ingeschakeld.
Als u de knop D in stand
Údraait, wordt de
luchtrecirculatie uitgeschakeld.
VENTILATIE VAN HET INTERIEUR
Ga voor een goede ventilatie van het interieur als volgt te
werk:
❒draai de ring A in het blauwe vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door de knop D in stand
Úte zetten;
❒draai de ring C in stand
¶;
❒draai de knop B op de gewenste snelheid.
Page 52 of 288
48
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0500mfig. 48
Beslaan van de ruiten voorkomen
Als het buiten extreem vochtig is en/of bij regen en/of bij grote
verschillen in interieur- en buitentemperatuur, raden wij u de
volgende procedure aan om het beslaan van de ruiten te
voorkomen:
❒draai de ring A in het rode vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door de knop D in stand
Úte zetten;
❒draai de ring C in stand – met de mogelijkheid stand
®in te schakelen als de ruiten niet beslaan;
❒draai de knop B in de 2e snelheid.
ONTWASEMING/ONTDOOIING ACHTERRUIT
EN BUITENSPIEGELS fig. 49
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk op de knop A voor het inschakelen van deze functie: als
deze functie wordt ingeschakeld, gaat het lampje op de knop
branden.
De functie is voorzien van een tijdschakeling, waardoor de
functie na 20 minuten automatisch wordt uitgeschakeld.
U kunt de verwarming eerder uitschakelen door nogmaals de
knop A in te drukken.
BELANGRIJK Plak geen stickers of andere plaatjes op de
elektrische weerstandsdraden aan de binnenzijde van de
achterruit, om beschadiging van de achterruitverwarming te
voorkomen. SNELLE ONTWASEMING/ONTDOOIING VAN DE
RUITEN VOOR (VOORRUIT EN ZIJRUITEN)
Ga als volgt te werk:
❒draai de ring A in het rode vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door de knop D in stand
Úte zetten;
❒draai de ring C in stand
-;
❒draai de knop B in stand 4
-(maximale
aanjagersnelheid).
BELANGRIJK Voor een snelle ontwaseming/
ontdooiing moet, als er een extra verwarming aanwezig is
(onder de zitplaats voor of achter bij Panorama- en Combi-
uitvoeringen), deze verwarming, indien ingeschakeld, worden
uitgeschakeld door op de knop F (lampje gedoofd) op het
schakelaarpaneel fig. 48 te drukken.
Nadat de ruiten ontwasemd zijn, kan een stand gekozen
worden waarbij het comfort optimaal blijft.
Page 53 of 288
49
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0043mfig. 49
HANDBEDIENDE KLIMAATREGELING
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 50
Draairing A voor regeling van de luchttemperatuur
(menging van warme/koude lucht)
Rode gebied = warme lucht
Blauwe gebied = koude lucht
Draaiknop B voor het inschakelen/regelen van de
aanjager
p
0= aanjager uitgeschakeld
1-2-3= aanjagersnelheid
4-= aanjager op maximale snelheid LUCHTRECIRCULATIE INSCHAKELEN
Draai de knop D-fig. 47 in stand
Ò.
Het verdient aanbeveling om de luchtrecirculatie in te
schakelen in de file of in tunnels. Hiermee wordt voorkomen
dat vervuilde lucht het interieur bereikt. Het is niet raadzaam
dit systeem langdurig te laten werken, omdat anders, vooral
als u met meerdere personen in de auto zit, de kans
aanzienlijk toeneemt dat de ruiten beslaan.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kunnen, afhankelijk
van de werking van het systeem (“verwarming” of “koeling”),
de gewenste omstandigheden sneller bereikt worden.
Het is echter niet raadzaam deze functie in te schakelen op
regenachtige of koude dagen, omdat dan de ruiten aan de
binnenzijde aanzienlijk sneller kunnen beslaan.
F0N0515mfig. 50
Page 54 of 288
50
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Draairing C voor de luchtverdeling
¶voor lucht uit de luchtroosters in het midden en aan de
zijkanten;
ßvoor luchttoevoer naar de beenruimten en voor een iets
lagere temperatuur uit de luchtroosters op het dashboard
(“bilevel”-stand);
©voor verwarming bij lage buitentemperaturen: voor
maximale luchttoevoer naar de beenruimten;
®voor verwarming van de beenruimten en ontwaseming
van de voorruit;
-voor een snelle ontwaseming van de voorruit.
Draaiknop D voor het in-/uitschakelen van de
luchtrecirculatie
Als u op de knop drukt (lampje op de knop brandt), schakelt
de luchtrecirculatie in.
Als u nogmaals op de knop drukt (lampje op de knop
gedoofd), schakelt de luchtrecirculatie uit.
Knop E voor het in-/uitschakelen van de
airconditioning
Als u op de knop drukt (lampje op de knop brandt), schakelt
de airconditioning in.
Als u nogmaals op de knop drukt (lampje op de knop
gedoofd), schakelt de airconditioning uit.VENTILATIE VAN HET INTERIEUR
Ga voor een goede ventilatie van het interieur als volgt te werk:
❒draai de ring A in het blauwe vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door de knop D in stand
Úte zetten;
❒draai de ring C in stand
¶;
❒draai de knop B op de gewenste snelheid.
AIRCONDITIONING (koelen)
Ga voor een snelle koeling als volgt te werk:
❒draai de ring A in het blauwe vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie in door de knop D in stand
Òte zetten;
❒draai de ring C in stand
¶;
❒schakel de airconditioning in door de knop E in te
drukken; het lampje op de knop E gaat branden;
❒draai de knop B in stand 4
-(maximale
aanjagersnelheid).
Page 55 of 288
51
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
❒draai de ring C in stand ©;
❒draai de knop B in stand 4
-(maximale
aanjagersnelheid).
Vervolgens kan een stand gekozen worden waarbij het
comfort optimaal blijft. Draai de knop D in stand
Úom de
luchtrecirculatie uit te schakelen (lampje op de knop
gedoofd).
BELANGRIJK Bij een koude motor moet enige minuten
worden gewacht totdat de vloeistof van het systeem de
optimale bedrijfstemperatuur heeft bereikt.
SNELLE ONTWASEMING/ONTDOOIING VAN DE
RUITEN VOOR (VOORRUIT EN ZIJRUITEN)
Ga als volgt te werk:
❒draai de ring A in het rode vlak;
❒draai de knop B in stand 4
-(maximale
aanjagersnelheid).
❒draai de ring C in stand
-;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door de knop D in stand
Úte zetten. Regeling van de koeling
❒draai de ring A naar rechts voor verhoging van de
temperatuur;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door de knop D in stand
Úte zetten;
❒draai de knop B voor verlaging van de aanjagersnelheid.
BELANGRIJK Als u op de knop E van de aircocompressor
drukt, wordt de functie alleen ingeschakeld als de aanjager ten
minste op de eerste snelheid is ingeschakeld (draaiknop B).
VERWARMING VAN HET INTERIEUR
Ga als volgt te werk:
❒draai de ring A in het rode vlak;
❒draai de ring C op het gewenste symbool;
❒draai de knop B op de gewenste snelheid.
SNELLE VERWARMING VAN INTERIEUR
Ga voor een snelle verwarming als volgt te werk:
❒draai de ring A in het rode vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie in door de knop D in stand
Òte zetten;
Page 56 of 288
52
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0500mfig. 51
Beslaan van de ruiten voorkomen
Als het buiten extreem vochtig is en/of bij regen en/of bij grote
verschillen in interieur- en buitentemperatuur, raden wij u de
volgende procedure aan om het beslaan van de ruiten te
voorkomen:
❒draai de ring A in het rode vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door de knop D in stand
Úte zetten;
❒draai de ring C in stand – met de mogelijkheid stand
®in te schakelen als de ruiten niet beslaan;
❒draai de knop B in de 2e snelheid.
BELANGRIJK De airconditioning is zeer bruikbaar om het
beslaan van de ruiten te voorkomen bij een hoge
luchtvochtigheid, omdat de in het interieur gevoerde lucht
wordt ontvochtigd. BELANGRIJK Voor een snelle ontwaseming/ontdooiing moet
als er een extra verwarming/airconditioning aanwezig is
(onder de zitplaats voor of achter bij Panorama- en Combi-
uitvoeringen), deze verwarming, indien ingeschakeld, worden
uitgeschakeld door op de knop F (lampje gedoofd) op het
schakelaarpaneel te drukken fig. 51.
Nadat de ruiten ontwasemd zijn, kan een stand gekozen
worden waarbij het comfort optimaal blijft.
BELANGRIJK De airconditioning kan goed gebruikt worden
om de ruiten sneller te ontwasemen, omdat de lucht wordt
ontvochtigd. Stel de bedieningsorganen in zoals hiervoor
beschreven en schakel de airconditioning in door de knop E
in te drukken; het lampje op de knop gaat branden.
Page 57 of 288
53
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0043mfig. 52
LUCHTRECIRCULATIE INSCHAKELEN
Draai de knop D in stand
Ò.
Het verdient aanbeveling om de luchtrecirculatie in te
schakelen in de file of in tunnels. Hiermee wordt voorkomen
dat vervuilde lucht het interieur bereikt. Het is niet raadzaam
dit systeem langdurig te laten werken, omdat anders, vooral
als u met meerdere personen in de auto zit, de kans
aanzienlijk toeneemt dat de ruiten beslaan.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kunnen, afhankelijk
van de werking van het systeem (“verwarming” of “koeling”),
de gewenste omstandigheden sneller bereikt worden.
Het is echter niet raadzaam deze functie in te schakelen op
regenachtige of koude dagen, omdat dan de ruiten aan de
binnenzijde aanzienlijk sneller kunnen beslaan.
ONDERHOUD VAN HET SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning 1 keer per maand
gedurende 10 minuten in. Laat voor het zomerseizoen de
werking van de airconditioning door het Fiat Servicenetwerk
controleren. ONTWASEMING/ONTDOOIING ACHTERRUIT
EN BUITENSPIEGELS fig. 52)(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk op de knop A voor het inschakelen van deze functie: als
deze functie wordt ingeschakeld, gaat het lampje op de knop
branden.
De functie is voorzien van een tijdschakeling, waardoor de
functie na 20 minuten automatisch wordt uitgeschakeld.
U kunt de verwarming eerder uitschakelen door nogmaals de
knop A in te drukken.
BELANGRIJK Plak geen stickers of andere plaatjes op de
elektrische weerstandsdraden aan de binnenzijde van de
achterruit, om beschadiging van de achterruitverwarming te
voorkomen.
De airconditioning maakt gebruik van het
koelmiddel R134a. Bij lekkage is dit middel
niet schadelijk voor het milieu. Gebruik in
geen geval andere middelen, zoals R12,
omdat anders de componenten van het systeem
beschadigd kunnen worden.
Page 58 of 288
54
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De luchttemperatuur in het interieur wordt altijd automatisch
geregeld op basis van de ingestelde temperatuur op het display
(behalve als het systeem is uitgeschakeld of in enkele
omstandigheden als de compressor is uitgeschakeld).
De volgende parameters en functies kunnen handmatig
worden ingesteld en gewijzigd: luchttemperatuur;
aanjagersnelheid (traploze regeling); luchtverdeling in zeven
standen; inschakelen van de compressor; snelle
ontwaseming/
ontdooiing; luchtrecirculatie; uitschakeling van het systeem;
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 53
A Knop AUTO voor automatische regeling van alle functies.
B Keuzeknop voor de luchtverdeling.
C Display.
D Drukknop “MAX DEF”-functie.AUTOMATISCHE KLIMAATREGELING(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
ALGEMEEN
De automatische klimaatregeling regelt de temperatuur, de
luchtopbrengst en de luchtverdeling in het interieur.
De temperatuurregeling is gebaseerd op de
“gevoelstemperatuur”: d.w.z. dat het systeem continu werkt
om het comfort in het interieur constant te houden en
eventuele verschillen in de weersomstandigheden buiten te
compenseren, ook zonnestraling (gesignaleerd door een
zonnestralingssensor). De automatisch gecontroleerde
parameters en functies zijn:
❒luchttemperatuur uit de luchtroosters;
❒luchtverdeling uit de luchtroosters;
❒aanjagersnelheid
(traploze regeling van de luchtstroom);
❒inschakeling van de compressor
(voor koelen en drogen van de lucht);
❒luchtrecirculatie.
Deze functies kunnen handmatig worden gewijzigd, d.w.z. dat
u het systeem kunt regelen door naar wens een of meer
functies te selecteren en te wijzigen. Op deze manier worden
de functies die handmatig zijn gewijzigd niet langer
automatisch door het systeem geregeld. Het systeem grijpt
alleen in om veiligheidsredenen (bijv. kans op beslaan). De
handmatige instellingen hebben voorrang boven de
automatische instellingen en blijven in het geheugen
opgeslagen totdat de gebruiker de regeling weer overlaat aan
de automatische werking door opnieuw op de knop AUTO
te drukken, behalve in de gevallen dat het systeem om
veiligheidsredenen ingrijpt. Als handmatig een functie wordt
aangepast, blijven de andere functies echter automatisch
geregeld.
F0N0831mfig. 53
Page 59 of 288
55
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
E Knop voor uitschakelen systeem.
F Knop voor in-/uitschakeling compressor.
G Drukknop voor luchtrecirculatie.
H Drukknoppen voor verlagen/verhogen aanjagersnelheid.
I Draaiknop voor verlagen/verhogen temperatuur.
GEBRUIK VAN DE KLIMAATREGELING
Het systeem kan op verschillende manieren worden
ingeschakeld, maar het is raadzaam te beginnen met het
indrukken van de knop AUTO en vervolgens de draaiknop te
draaien om op het display de gewenste temperatuur in te
stellen. Op deze wijze begint het systeem geheel automatisch
te werken, zodat zo snel mogelijk de ingestelde temperatuur
wordt bereikt. Het systeem regelt de temperatuur, de
luchthoeveelheid, de luchtverdeling in het interieur, de
recirculatiefunctie en het inschakelen van de
aircocompressor. Tijdens de volledig automatische werking
van het systeem, moeten alleen de volgende functies
eventueel handmatig worden ingeschakeld:
❒Òluchtrecirculatie, om de recirculatie altijd in- of
uitgeschakeld te houden;
❒Zvoor een snelle ontwaseming/ontdooiing van de ruiten
voor, de achterruit en de buitenspiegels.Tijdens de volledig automatische werking van het systeem
kunt u op ieder moment de ingestelde temperatuur, de
luchtverdeling en de aanjagersnelheid wijzigen m.b.v. de
desbetreffende knoppen: het systeem zal automatisch de
eigen instellingen wijzigen en aanpassen aan de nieuwe
instellingen. Als tijdens de volledig automatische werking
(FULL AUTO) de luchtverdeling en/of de luchtopbrengst
gewijzigd worden en/of de inschakeling van de compressor
en/of de recirculatie, dan verdwijnt het opschrift FULL.
Op deze manier worden de functies niet meer automatisch
maar handmatig geregeld, totdat opnieuw knop AUTO wordt
ingedrukt. Als een of meer functies handmatig zijn aangepast,
dan blijft de regeling van de luchttemperatuur automatisch
plaatsvinden, behalve als de compressor is uitgeschakeld: als
de compressor is uitgeschakeld, dan kan er geen lucht in het
interieur worden gevoerd waarvan de temperatuur lager is
dan de buitentemperatuur.
BEDIENINGSKNOPPEN
Draaiknop voor regeling
luchttemperatuur (I)
Als u de draaiknop rechts- of linksom draait,
wordt de gewenste interieurtemperatuur
verhoogd of verlaagd.
De ingestelde temperatuur wordt op het display
weergegeven.
Als u de knop helemaal naar rechts of helemaal naar links
draait, tot aan de uiterste waarden HI of LO, wordt
respectievelijk de functie van de maximale verwarming of de
maximale koeling ingeschakeld:
❒Functie HI (maximale verwarming):
wordt ingeschakeld als de draaiknop van de temperatuur naar
rechts wordt gedraaid, voorbij de maximale waarde (32 °C).
Page 60 of 288
Drukknoppen voor instellen
luchtverdeling (B)
Als u op een van deze knoppen drukt, kunt u
handmatig een van de zeven instellingen voor
de luchtverdeling kiezen:
▲Lucht uit de luchtroosters voor ontdooiing/ontwaseming
van de voorruit en de zijruiten voor.
˙Lucht uit de luchtroosters in het midden en aan de zijkant
van het dashboard voor een koele luchtstroom op het
lichaam en het gezicht bij warm weer.
▼Lucht uit de luchtroosters in de beenruimten voor en
achter. Met deze luchtverdeling kan in een zo kort
mogelijke tijd de lucht in het interieur worden verwarmd,
omdat warme lucht opstijgt. Dit geeft snel een behaaglijk
gevoel.
˙
▼Lucht uit de luchtroosters in de beenruimten voor en
achter (warmere lucht) en de uitstroomopeningen in het
midden en aan de zijkant van het dashboard (koelere
lucht). Deze luchtverdeling is bijzonder nuttig in de
gematigde seizoenen (voor- en najaar) als de zon schijnt.
▲
▼Lucht uit de luchtroosters in de beenruimten voor en
achter en de luchtroosters voor ontwaseming/ontdooiing
van de voorruit en zijruiten voor. Deze luchtverdeling
zorgt voor een goede verwarming van het interieur en
voorkomt het eventuele beslaan van de ruiten.
Deze functie kan worden ingeschakeld als u het interieur wilt
verwarmen, waarbij maximaal van het vermogen van het
systeem gebruik wordt gemaakt. Als deze functie wordt
ingeschakeld, wordt de temperatuur niet meer automatisch
geregeld; de lucht wordt maximaal verwarmd en de
aanjagersnelheid en de luchtverdeling worden door het
systeem bepaald.
Als de motorkoelvloeistof niet warm genoeg is, schakelt het
systeem niet onmiddellijk de maximale aanjagersnelheid in,
om de toevoer van te koude lucht in het interieur te
beperken.
Als deze functie is ingeschakeld, zijn alle handmatige
instellingen toegestaan.
Voor het uitschakelen van de functie is het voldoende om de
draaiknop voor de temperatuur naar links te draaien en de
gewenste temperatuur in te stellen.
❒Functie LO (maximale koeling):
wordt ingeschakeld als de draaiknop van de temperatuur naar
links wordt gedraaid, voorbij de minimale waarde (16 °C).
Deze functie kan worden ingeschakeld als u het interieur wilt
koelen en gebruik wilt maken van het maximale vermogen
van het systeem. Als deze functie wordt ingeschakeld, wordt
de temperatuur niet meer automatisch geregeld; de lucht
wordt maximaal gekoeld en de aanjagersnelheid en de
luchtverdeling worden door het systeem bepaald. Als deze
functie is ingeschakeld, zijn alle handmatige instellingen
toegestaan.
Voor het uitschakelen van de functie is het voldoende om de
draaiknop voor de temperatuur naar rechts te draaien en de
gewenste temperatuur in te stellen.
56
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER