ABS FIAT FIORINO 2017 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2017, Model line: FIORINO, Model: FIAT FIORINO 2017Pages: 274, PDF Size: 6 MB
Page 6 of 274

ABSOLUUT LEZEN!
BRANDSTOF TANKEN
Benzinemotoren: tank uitsluitend loodvrije
benzine met een minimum octaangetal (RON)
van 95 die voldoet aan de Europese specificatie
EN 228.
Dieselmotoren: gebruik uitsluitend
dieselbrandstof voor motorvoertuigen die aan de
Europese specificatie EN 590 voldoen. Het
gebruik van andere producten of mengsels kan de
motor onherstelbaar beschadigen en derhalve
de garantie voor de veroorzaakte schade ongeldig
maken.
MOTOR STARTEN
Benzinemotoren: controleer of de handrem is
aangetrokken, zet de versnellingspook in de
vrijstand, trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal in te trappen, draai de
contactsleutel naar de stand AVV en laat hem los
zodra de motor start.
Dieselmotoren: Draai de contactsleutel naar de
stand MAR en wacht tot het
waarschuwingslampje
dooft. Draai de
contactsleutel naar de stand AVV en laat hem los
zodra de motor start.
PARKEREN BOVEN BRANDBARE MATERIALEN
Tijdens de werking wordt de katalysator zeer
warm. Parkeer de auto dus niet op gras of boven
droge bladeren, dennennaalden of ander
ontvlambaar materiaal: brandgevaar.BESCHERMING VAN HET MILIEU
De auto is uitgerust met een diagnosesysteem,
dat continu controles uitvoert op de
componenten die van invloed zijn op de
uitlaatgasemissie zodat overmatige vervuiling van
het milieu wordt voorkomen.
ELEKTRISCHE APPARATUUR
Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt
monteren die stroom verbruiken (waardoor
de accu langzaam kan ontladen), wendt u dan tot
het Fiat Servicenetwerk. Deze kan controleren
of de elektrische installatie van de auto geschikt
is voor het extra stroomverbruik.
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Bedenk dat een goed onderhoud van de auto de
beste manier is om de prestaties en de veiligheid
van de auto gedurende langere tijd te garanderen.
Daarbij wordt ook het milieu ontzien en blijven
de bedrijfskosten laag.
IN HET INSTRUCTIEBOEKJE....
… treft u informatie, tips en belangrijke
waarschuwingen aan voor het juiste gebruik, de
rijveiligheid en het onderhoud van uw auto.
Let vooral op de symbolen
(veiligheid van de
inzittenden)(bescherming van het milieu)(conditie van de auto).
Page 66 of 274

schakel dezelfde versnelling in als waarin tijdens
het instellen werd gereden;
druk op de knop B fig. 53.
Opgeslagen snelheid verhogen
Dit kan op twee manieren:
door het gaspedaal in te trappen en vervolgens de
nieuwe snelheid op te slaan;
of
door de hendel omhoog te verplaatsen (+).
Telkens als de hendel wordt bediend, wordt de
snelheid met ongeveer 1 km/h verhoogd; als
de hendel omhoog wordt gehouden, wordt de
snelheid traploos gewijzigd.
Opgeslagen snelheid verlagen
Dit kan op twee manieren:
door het systeem uit te schakelen en vervolgens
de nieuwe snelheid op te slaan;
of
door de hendel omlaag (-) te plaatsen, totdat de
nieuwe snelheid is bereikt; deze wordt
automatisch opgeslagen.
Telkens als de hendel wordt bediend, wordt de
snelheid iets verlaagd (ongeveer 1 km/h). Als de
hendel omlaag wordt gehouden, verandert de
snelheid traploos.Uitschakeling systeem
Het systeem kan als volgt door de bestuurder
worden uitgeschakeld:
door de draaiknop A in de stand OFF te zetten;
door de motor uit te schakelen;
Functie uitschakelen
Het systeem kan als volgt door de bestuurder
worden uitgeschakeld:
door het rempedaal in te trappen wanneer het
systeem de snelheid aan het regelen is;
door het koppelingspedaal in te trappen wanneer
het systeem de snelheid aan het regelen is;
door op de knop B fig. 53 te drukken wanneer het
systeem de snelheid aan het regelen is (voor
bepaalde uitvoeringen/markten, indien aanwezig);
door het gaspedaal in te trappen. In dit geval
wordt het systeem niet werkelijk uitgeschakeld,
maar het verzoek van het gaspedaal heeft
voorrang op het systeem; de cruise-control blijft
ingeschakeld en de knop B fig. 53 hoeft niet te
worden ingedrukt om de ingestelde snelheid weer
te bereiken als het gaspedaal wordt losgelaten.
Het systeem wordt in de volgende gevallen
automatisch uitgeschakeld:
in geval van ingrijpen van het ABS- of van het
ESC-systeem
een snelheid onder de vastgestelde limiet wordt
bereikt;
62
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 90 of 274

Koplampverstelling
Druk op de knoppen
ofop het
bedieningspaneelfig. 100.
Op het display van het instrumentenpaneel wordt
visueel de stand van de bijbehorende instelling
weergegeven.
Stand 0 - een of twee personen op de voorstoelen.
Stand 1 - vijf personen.
Stand 2 - vijf personen + bagage in de bagageruimte.
Stand 3 - bestuurder en bagage tot aan maximum
laadvermogen in de bagageruimte.
BELANGRIJK Controleer de afstelling van de
koplampen telkens als het gewicht van de lading
wijzigt.
MISTLAMPEN AFSTELLEN
(indien aanwezig)
Wendt u voor controle of afstelling tot het Fiat
Servicenetwerk.
KOPLAMPAFSTELLING IN HET
BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik in het land
waar de auto oorspronkelijk is gekocht. Als gereden
wordt in landen waar op de andere weghelft wordt
gereden, moeten, om verblinding van tegenliggers
te voorkomen, delen van de koplamp worden
afgedekt overeenkomstig de wegenverkeerswetgeving
van het betreffende land.
ABS
Het ABS dat geïntegreerd is in het remsysteem,
voorkomt dat tijdens het remmen de wielen
blokkeren, ongeacht de conditie van het wegdek en
de pedaaldruk, en verhindert daarmee het
doorslippen van een of meerdere wielen. Hierdoor
blijft de auto bestuurbaar, zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt gecompleteerd met een
elektronische remdrukverdeling EBD (Electronic
Braking Force Distribution), die de remdruk verdeelt
tussen de voor- en achterwielen.
BELANGRIJK Voor een maximale werking van het
remsysteem is een inrijperiode van ongeveer 500 km
nodig: tijdens deze periode moet bruusk,
herhaaldelijk of langdurig remmen vermeden worden.
ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Als het ABS in werking treedt, merkt de bestuurder
dit aan een lichte trilling van het rempedaal, die
gepaard gaat met enig geluid: dit geeft aan dat het
noodzakelijk is de snelheid aan te passen aan de
beschikbare grip op het wegdek.
MECHANISCHE BRAKE ASSIST (regeling bij
noodstops)
(indien aanwezig)
Dit systeem, dat niet kan worden uitgeschakeld,
herkent noodstops (op basis van de snelheid
waarmee het rempedaal wordt ingetrapt) en
86
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 91 of 274

verhoogt de druk in het remcircuit aanzienlijk,
waardoor het systeem sneller en krachtiger kan
remmen.
BELANGRIJK Als de Mechanische Brake Assist
wordt geactiveerd, is het mogelijk dat het systeem
lawaai produceert. Dit is normaal. Houd tijdens
het remmen het rempedaal in ieder geval goed
ingetrapt.
BELANGRIJK
Als het ABS in werking treedt , merkt u
dat aan een trilling in het rempedaal.
Verlaag de remdruk niet maar houd het
rempedaal juist goed ingetrapt ; op deze manier
hebt u de kor tste remweg in relatie tot de
conditie van het wegdek.
BELANGRIJK
Als het ABS in werking treedt , dan is de
grip van de banden op het wegdek
beperkt : u dient uw snelheid te verlagen en aan
te passen aan de beschikbare grip.
BELANGRIJK
Het ABS maakt zo goed mogelijk
gebruik van de beschikbare grip, maar
kan de beschikbare grip niet verhogen; rijd
daarom voorzichtig op een gladde ondergrond
en neem geen onnodige risico's.
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Bij een storing brandt het waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel (op enkele
uitvoeringen verschijnt ook een bericht op het
display (zie het hoofdstuk "Lampjes en berichten").
In dat geval blijft het remsysteem normaal werken,
maar zonder de mogelijkheden van het ABS. Rijd
voorzichtig naar het dichtstbijzijnde Fiat
Servicenetwerk om het systeem te laten controleren.
Storing in EBD
Bij een storing branden de waarschuwingslampjes
enop het instrumentenpaneel (op enkele
uitvoeringen verschijnt ook een bericht op het
display (zie het hoofdstuk "Lampjes en berichten").
In dit geval kunnen bij krachtig remmen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren waardoor de auto
kan slippen. Rijd zeer voorzichtig naar het
dichtstbijzijnde Fiat Servicenetwerk om het systeem
te laten controleren.
87
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 92 of 274

BELANGRIJK
Als alleen het waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel gaat
branden (er verschijnt ook een melding op het
multifunctionele display - indien aanwezig),
stop dan onmiddellijk en wendt u tot het Fiat
Servicenetwerk. Als er vloeistof lekt uit het
hydraulische systeem, wordt de werking van
zowel het conventionele remsysteem als het ABS
in gevaar gebracht .
ESC-SYSTEEM (Electronic Stability
Control)
(indien aanwezig)
Het ESC-systeem verbetert de richtingscontrole en
stabiliteit van het voertuig onder diverse
rijomstandigheden. Het ESC-systeem corrigeert het
onderstuur en overstuur van het voertuig door de
remkracht naar de juiste wielen te sturen. Ook
het door de motor geleverde koppel kan verlaagd
worden om de controle over het voertuig te
behouden.
Het ESC-systeem maakt gebruikt van de in het
voertuig gemonteerde sensoren om de baan
te bepalen die de bestuurder wil volgen en vergelijkt
deze met de werkelijke baan van het voertuig.
Wanneer de werkelijke baan afwijkt van de gewenste
baan, grijpt het ESC-systeem in om het overstuur
of onderstuur van de auto te corrigeren.
Overstuur: treedt op wanneer het voertuig meer
draait dan overeenkomstig de hoek van het
stuurwiel zou moeten
Onderstuur: treedt op wanneer de auto minder
draait dan overeenkomstig de hoek van het
stuurwiel zou moeten.
Het ESC-systeem omvat ook de volgende
subsystemen:
Hill Holder
ASR
MSR
HBA
88
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 95 of 274

BELANGRIJK
Voor een goede werking van de ESC- en
ASR-systemen moeten alle vier de
banden van hetzelfde merk en type zijn, in
uitstekende staat verkeren en, vooral, van het
voorgeschreven type en maat zijn.
BELANGRIJK
Het ASR-systeem kan niet de door het
wegdek geboden grip boven de limieten
van de natuurkundige wetten laten toenemen.
BELANGRIJK
Het ASR-systeem kan geen ongelukken
voorkomen, waaronder ongelukken
wegens overmatige snelheid in bochten, rijden
op wegdek met weinig grip of aquaplaning.
BELANGRIJK
De capaciteiten van het ASR-systeem
mogen nooit op onverantwoorde en
gevaarlijke wijze worden uitgetest , waardoor de
persoonlijke veiligheid en die van anderen in
gevaar komt .MSR (regeling van de afremming op de
motor)
Dit is een integraal onderdeel van het ESC-systeem
dat, bij plotseling terugschakelen of in werking treden
van het ABS, ingrijpt en meer koppel levert aan de
motor om overmatige aandrijving van de
aandrijfwielen te voorkomen hetgeen, met name in
omstandigheden van weinig grip, kan leiden tot
verlies van stabiliteit.
in-/uitschakelen van het ASR-systeem
Het ASR-systeem schakelt automatisch in als de
motor wordt gestart.
Tijdens het rijden kan het ASR-systeem uitgeschakeld
en weer ingeschakeld worden door op knop fig. 101
te drukken die zich tussen de bedieningstoetsen
op het instrumentenpaneel bevindt.
Het uitschakelen wordt aangegeven door het aangaan
van het waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel en het verschijnen van een
bericht op het multifunctionele display, voor
bepaalde versies/markten.
Als de ASR onder het rijden wordt uitgeschakeld,
dan wordt bij de volgende keer dat de motor wordt
gestart, de functie automatisch opnieuw
ingeschakeld.
Schakel het ASR uit als u met sneeuwkettingen over
een besneeuwde weg rijdt: in deze omstandigheden
levert het doorslippen van de aangedreven wielen
bij het wegrijden juist meer tractie op.
91
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 96 of 274

BELANGRIJK
Neem nooit onnodige en
onverantwoorde risico's, ook al is het
voertuig voorzien van dit systeem. Pas het
rijgedrag steeds aan de conditie van het
wegdek, het zicht en het verkeer aan. De
bestuurder is altijd verantwoordelijkheid voor
de verkeersveiligheid.
STORINGSMELDINGEN
In geval van storing wordt het ASR systeem
automatisch uitgeschakeld, gaat het lampje
op het
instrumentenpaneel branden en verschijnt er een
melding op de multifunctionele display (voor
bepaalde versies/markten) (zie het hoofdstuk
“Lampjes en meldingen”). Neem in dit geval zo snel
mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.HYDRAULISCHE BRAKE ASSIST
(remondersteuning bij noodstop)
(indien aanwezig)
Het HBA-systeem is een integraal deel van het
ESC-systeem en is ontworpen om de remcapaciteit
van het voertuig te verbeteren tijdens een noodstop.
Het systeem detecteert het noodremmen door de
snelheid en de kracht waarmee het rempedaal wordt
ingetrapt te controleren en past vervolgens de
optimale remdruk toe. Dit kan de remweg verkorten
en dus vormt het HBA-systeem een aanvulling op
het ABS.
Er wordt maximale assistentie van het HBA-systeem
verkregen als het rempedaal zeer snel wordt
ingetrapt; tevens moet het rempedaal continu, dus
niet intermitterend, ingetrapt worden tijdens het
remmen, om voordelen van het systeem te
verkrijgen. Verminder niet de druk op het rempedaal
zolang geremd moet worden. Het HBA-systeem
wordt uitgeschakeld wanneer het rempedaal wordt
losgelaten.
BELANGRIJK
Het HBA-systeem kan niet de door het
wegdek geboden grip boven de limieten
van de natuurkundige wetten laten toenemen.
fig. 101F0T0504
92
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 121 of 274

SBR-SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Het voertuig is voorzien van een systeem dat S.B.R.
wordt genoemd. (Seat Belt Reminder), dit
waarschuwt de bestuurder en de passagier op de
voorstoel wanneer hun veiligheidsgordel niet is
omgelegd, als volgt:
het waarschuwingslampjeop het
instrumentenpaneel gaat branden en de zoemer
klinkt gedurende de eerste 6 seconden continu;
het waarschuwingslampjeop het
instrumentenpaneel knippert en de zoemer klinkt
met tussenpozen gedurende de volgende 90
seconden.
Voor het permanent uitschakelen van dit systeem,
contact opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
Het SBR-systeem kan ook via het set-up menu van
het display opnieuw worden ingeschakeld.
VOORAANSPANNERS
Voor een nog doeltreffender bescherming zijn de
veiligheidsgordels van de voorstoelen voorzien van
gordelspanners. Bij een heftige frontale of zijdelingse
botsing, trekken de gordelspanners de gordel enige
centimeters aan. Op die manier worden de
inzittenden veel beter op hun plaats gehouden en
wordt de voorwaartse beweging ingeperkt.
De rolautomaat blokkeert als de gordelspanner in
werking is geweest; het oprollen van de gordel is niet
meer mogelijk, ook niet als hij wordt begeleid.
BELANGRIJK Voor een maximale bescherming door
de gordelspanners moet de veiligheidsgordel zo
worden omgelegd dat hij goed op borst en bekken
aansluit.
Tijdens de werking van de gordelspanner kan er wat
rook ontsnappen. Deze rook is niet schadelijk en
duidt niet op brandgevaar.
De gordelspanner vereist geen onderhoud of
smering. Elke verandering van de oorspronkelijke
conditie zal de werking ervan benadelen. Als de
gordelspanner door extreme natuurlijke
gebeurtenissen (bijv. overstromingen, vloedgolven
enz.) met water en modder in contact is geweest,
dan moet hij absoluut worden vervangen.
117
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 125 of 274

geleverd is, om er zeker van te zijn dat dit het juiste
type is voor de kinderen waarvoor het is bedoeld.
In Europa vallen de eigenschappen van kinderzitjes
onder de norm ECE-R44, die ze in vijf
gewichtsgroepen indeelt:
Groep Gewichtsgroep
Groep 0 tot 10 kg
Groep 0+ tot 13 kg
Groep 1 9-18 kg
Groep 2 15-25 kg
Groep 3 22-36 kg
Alle beveiligingssystemen moeten voorzien zijn van
de typegoedkeuringsgegevens en het keurmerk
op een label dat stevig bevestigd moet zijn op het
kinderzitje en dat absoluut niet verwijderd mag
worden.
In het Fiat Lineaccessori-assortiment zijn kinderzitjes
voor elke gewichtsgroep opgenomen. Het gebruik
van deze kinderzitjes is sterk aanbevolen, want
ze zijn speciaal ontworpen voor Fiat voertuigen.
BELANGRIJK
ERNSTIG GEVAAR: Plaats NOOIT een
kinderzitje achterstevoren op de
passagiersstoel van auto's met een
actieve passagiersairbag. Bij een
ongeval, hoe klein ook, kan de airbag ernstig
letsel en zelfs de dood van het kind tot gevolg
hebben. Het is raadzaam kinderen altijd in
kinderzitjes op de achterbank te vervoeren: bij
een ongeval biedt de achterbank de meeste
bescherming.
BELANGRIJK
Mocht het toch nodig zijn om een kind
in een kinderzitje achterstevoren op
de voorste passagiersstoel te vervoeren, dan
moeten de frontairbag en zijairbag aan
passagierszijde (voor bepaalde versies/markten)
worden uitgeschakeld via het Setup menu.
Controleer in dergelijke gevallen steeds of de
airbags effectief zijn uitgeschakeld door na
te gaan of het
waarschuwingslampje op het
middelste dashboard brandt . Bovendien moet
de passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren
zijn geschoven om te voorkomen dat het
kinderzitje eventueel in aanraking komt met het
dashboard.
121
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 152 of 274

TREKKEN VAN AANHANGERS
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
Voor het trekken van aanhangwagens of caravans
moet de auto uitgerust zijn met een trekhaak van
een goedgekeurd type en een adequate elektrische
installatie. De montage van de trekhaak moet door
gespecialiseerd personeel worden uitgevoerd. Ook
moet documentatie worden overhandigd m.b.t.
het rijden met een aanhanger.
Monteer zonodig speciale en/of extra
achteruitkijkspiegels, waarmee u voldoet aan de
geldende verkeerswetgeving.
Let er op dat het maximum klimvermogen van de
auto door het gewicht van een aanhanger of caravan
wordt beperkt. Ook de remweg wordt langer en u
hebt langer de tijd nodig om in te halen.
Schakel een lage versnelling in tijdens het afdalen om
te voorkomen dat u constant moet remmen.
Het gewicht van de aanhanger dat op de trekhaak
rust moet worden afgetrokken van het laadvermogen
van de auto.
Om er zeker van te zijn dat u het maximum
toelaatbaar aanhangergewicht (aangegeven op de
typegoedkeuring) niet overschrijdt, moet u er
rekening mee houden dat het maximum betrekking
heeft op het totale gewicht van de aanhangwagen
of caravan, inclusief accessoires en de bagage.
Houdt u aan de snelheidsbeperkingen die voor auto’s
met aanhanger gelden. U mag in geen geval harder
rijden dan 80 km/h.
BELANGRIJK
Het ABS waarmee de auto kan zijn
uitgerust , werkt niet op het remsysteem
van de aanhanger.Wees daarom extra
voorzichtig op gladde wegen.
BELANGRIJK
Voer in geel geval modificaties aan het
remsysteem van de auto uit . Het
remsysteem van de aanhanger moet geheel
onafhankelijk van het hydraulisch remsysteem
van de auto worden bediend.
148
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER