gas type FIAT FIORINO 2017 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2017, Model line: FIORINO, Model: FIAT FIORINO 2017Pages: 274, PDF Size: 6 MB
Page 94 of 274

Tijdens het wegrijden houdt de regeleenheid van het
ESC-systeem de wielen geremd, totdat het nodige
motorkoppel is bereikt om te kunnen wegrijden,
of in ieder geval maximaal 2 seconden, zodat de
bestuurder de tijd heeft om de rechtervoet van het
rempedaal naar het gaspedaal te verplaatsen. Als
na twee seconden niet wordt weggereden, wordt het
systeem automatisch uitgeschakeld en wordt de
remdruk geleidelijk gereduceerd. Tijdens deze fase
kan een typisch mechanisch geluid hoorbaar zijn. Dit
geluid wijst erop dat het voertuig weldra in beweging
zal komen.
Storingsmeldingen
Bij een storing in het systeem brandt op het
instrumentenpaneel het waarschuwingslampje
bij
een digitaal display en het lampje
bij een
multifunctioneel display (indien aanwezig) (zie
hoofdstuk "Lampjes en berichten").
BELANGRIJK Het "Hill Holder"-systeem is geen
handrem; daarom mag de auto nooit worden
verlaten zonder de handrem aan te trekken, de
motor uit te schakelen en de eerste versnelling in te
schakelen.
BELANGRIJK
Voor een goede werking van de ESC- en
ASR-systemen moeten alle vier de
banden van hetzelfde merk en type zijn, in
uitstekende staat verkeren en, vooral, van het
voorgeschreven type en maat zijn.ASR-SYSTEEM (Antislip Regulation)
(indien aanwezig)
Dit systeem controleert de trekkracht van de auto
en grijpt automatisch in als een of beide aangedreven
wielen dreigen door te slippen.
Afhankelijk van de oorzaak van het doorslippen,
worden er twee verschillende regelsystemen
geactiveerd:
als beide aangedreven wielen doorslippen,
vermindert het ASR-systeem het motorvermogen;
als slechts één aangedreven wiel slipt, grijpt het
ASR-systeem automatisch in door het slippende
wiel te remmen.
De ASR is bijzonder nuttig onder de volgende
omstandigheden:
doorslaan van een wiel in een bocht als gevolg van
wijzigingen in de dynamische belasting of bruuske
bediening van het gaspedaal;
overmatig motorvermogen in relatie tot de
beschikbare grip op het wegdek;
acceleratie op een gladde, hellende of besneeuwde
ondergrond;
verlies van grip op natte weggedeelten
(aquaplaning).
90
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 117 of 274

BESCHERMING VAN HET MILIEU
De emissiereductiesystemen voor benzinemotoren
zijn:
driewegkatalysator;
Lambdasondes;
benzinedamp-opvangsysteem.
Laat de motor nooit, ook niet tijdens
testwerkzaamheden, met losgekoppelde bougiekabels
draaien.
De emissiereductiesystemen voor dieselmotoren
zijn:
oxidatiekatalysator;
uitlaatgasrecirculatie-systeem (EGR);
roetfilter (DPF) (indien van toepassing).
ROETFILTER (DPF - Diesel Particulate Filter)
(indien aanwezig)
Het roetfilter (Diesel Particulate Filter) is een
mechanisch filter in het uitlaatsysteem, dat fysiek de
roetdeeltjes in het uitlaatgas van de dieselmotor
opvangt.
Het roetfilter vangt bijna de totale hoeveelheid
roetdeeltjes op, waardoor voldaan wordt aan de
huidige/toekomstige wettelijke normen. Tijdens het
normale gebruik van de auto registreert de
inspuitregeleenheid een aantal gegevens met
betrekking tot het gebruik (gebruiksduur, type
traject, bereikte temperatuur enz.) en berekent de
hoeveelheid verzameld roet in het filter.Omdat het filter de roetdeeltjes verzamelt, moet het
periodiek worden geregenereerd (schoongemaakt)
door de roetdeeltjes te verbranden. De
regeneratieprocedure wordt geregeld door de
regeleenheid van de motor op basis van de
hoeveelheid opgevangen roetdeeltjes en de
bedrijfsomstandigheden van de auto.
Tijdens de regeneratie kunnen een beperkte
toerentalverhoging, een beperkte toename van de
rook uit de uitlaat en een hogere temperatuur bij de
uitlaat worden waargenomen.
Dit zijn geen storingen en deze situatie heeft geen
invloed op het milieu of het gedrag van de auto. Als
het betreffende bericht op het display verschijnt,
zie dan de paragraaf "Lampjes en berichten".
113
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 179 of 274

VERVANGING FILTERELEMENT
Gebruik uitsluitend Fix&Go originele filterelementen
die kunnen worden aangeschaft bij het Fiat
Servicenetwerk. Om het filterelement te
verwijderen, de koppeling van de zwarte
oppompslang B fig. 155 loskoppelen, het filterelement
linksom draaien en vervolgens optillen; zet het
nieuwe filterelement op zijn plaats, draai het
rechtsom tot het einde van de slag, zet de koppeling
van de zwarte oppompslang op zijn plaats en rol
de transparante slang A op in de behuizing van de
compressor.GLOEILAMP VERVANGEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
Controleer voordat u een lampje vervangt of de
contacten niet zijn geoxideerd;
vervang een defect lampje door een exemplaar van
hetzelfde type en vermogen;
als u een gloeilamp in de koplamp hebt vervangen,
controleer dan om veiligheidsredenen altijd of de
afstelling nog goed is.
als een lamp niet brandt, controleer dan eerst of
de zekering niet doorgebrand is: zie voor de
plaats van de zekeringen de paragraaf "Zekeringen
vervangen" in dit hoofdstuk.
BELANGRIJK
Wijzigingen of reparaties aan de
elektrische installatie die niet correct
worden uitgevoerd en waarbij geen rekening
wordt gehouden met de technische specificaties
van het systeem, kunnen de storingen in de
werking en zelfs brand veroorzaken.
BELANGRIJK
Halogeenlampen bevatten gas onder
druk, bij een breuk bestaat de kans dat
het lampenglas ontploft .
fig. 155F0T0132
175
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 181 of 274

TYPEN GLOEILAMPEN
De auto is uitgerust met verschillende typen gloeilampen:
Glasfittinglampen:(type A) met klemfitting, om ze te
verwijderen moet u ze eruit trekken.
Lampen met bajonetfitting:(type B) om ze te
verwijderen op het lampenglas duwen en ze linksom draaien.
Buislampen:(type C) om ze te verwijderen het lampje
losmaken uit de contacten.
Halogeenlampen:(type D) om de lamp te verwijderen de
borgveer uit de zitting losmaken.
Halogeenlampen:(type E) om de lamp te verwijderen de
borgveer uit de zitting losmaken.
Gasontladingslampen (Xenon):(type F) wendt u tot het
Fiat Servicenetwerk om de lamp te laten vervangen.
177
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 230 of 274

TECHNISCHE GEGEVENS
IDENTIFICATIEGEGEVENS
Geadviseerd wordt de identificatiecodes te noteren.
De identificatiegegevens die op de plaatjes zijn
vermeld, met inbegrip van hun plaats, zijn als volgt
fig. 200:
VIN-plaatje (typeplaatje met identificatiegegevens).
Chassisnummer.
Identificatieplaatje carrosserielak.
Motorcode.
PLAATJE
VOERTUIGINDENTIFICATIENUMMER (VIN)
Deze wordt aangebracht op het achterste deel van
het voertuig en bevat de volgende gegevens fig. 201:
ANaam van de fabrikant
BNummer typegoedkeuring.
CIdentificatiecode voertuigtype.
DChassisnummer.
EMax. toelaatbaar totaalgewicht van de auto.
FMax. toelaatbaar totaalgewicht van de auto met
aanhanger.
GMax. toelaatbaar gewicht op eerste (voor)as.
HMax. toelaatbaar gewicht op tweede (achter)as.
IMotortype.
LCode van carrosserieversie.
MNummer voor onderdelen.
NCorrecte waarde van de absorptiecoëfficiënt van
de rookgassen (voor dieselmotoren)
fig. 200F0T0175fig. 201F0T0011
226
KENNISMAKING
MET DE AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER