key FIAT FULLBACK 2017 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2017, Model line: FULLBACK, Model: FIAT FULLBACK 2017Pages: 332, PDF Size: 10.46 MB
Page 36 of 332

Opmerking Als de vergrendelknop (A)
op de sleutel nogmaals wordt
ingedrukt, terwijl het Dead
Lock-systeem is ingeschakeld,
knipperen de richtingaanwijzers drie
keer om te bevestigen dat het Dead
Lock-systeem is ingeschakeld.
Het systeem uitschakelen
Als de volgende handeling is verricht,
worden alle portieren ontgrendeld en
het Dead Lock-systeem uitgeschakeld.
De ontgrendelknop (B) op de sleutel
wordt ingedrukt.
De vergrendel-/ontgrendelknop (C)
van het bestuurdersportier of voorste
passagiersportier wordt ingedrukt,
terwijl u de Keyless Operation-sleutel bij
u draagt.
Opmerking Als binnen 30 seconden na
de ontgrendeling geen portier wordt
geopend, worden de portieren
automatisch opnieuw vergrendeld en
wordt het Dead Lock-systeem weer
ingeschakeld.
Opmerking Zelfs als het niet mogelijk
is het Keyless Entry-systeem of de
Keyless Operation-functie te gebruiken
om de portieren te ontgrendelen, kan
het bestuurdersportier met de sleutel
worden ontgrendeld. Als de sleutel
wordt gebruikt om het
bestuurdersportier te ontgrendelen,
wordt het Dead Lock-systeem alleen
uitgeschakeld voor het
bestuurdersportier.Als u vervolgens alle andere portieren
wilt ontgrendelen, draai dan de
contactschakelaar naar de stand "ON"
of "ACC" of zet de bedieningsmodus
op "ON" of "ACC".
Opmerking De tijd die verstrijkt tussen
het indrukken van de ontgrendelknop
(B) op de sleutel of de vergrendel-/
ontgrendelknop van het
bestuurdersportier of voorste
passagiersportier en de automatische
vergrendeling, kan worden aangepast.
Neem voor meer informatie contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
Opmerking Het is mogelijk de portieren
te vergrendelen en tegelijkertijd het
Dead Lock-systeem in te schakelen
door maar één keer op de
vergrendelknop (A) op de sleutel, of de
vergrendel-/ontgrendelknop van het
bestuurdersportier of voorste
passagiersportier te drukken. Neem
voor meer informatie contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
Het systeem testen
Open alle portierruiten en schakel het
Dead Lock-systeem in. (Raadpleeg
"Instelling van het systeem".) Reik na
inschakeling van het Dead
Lock-systeem door de ruiten in het
voertuig en stel vast dat u de portieren
niet kunt ontgrendelen met de
slotschakelaars.Opmerking Neem voor advies over het
inschakelen van het Dead
Lock-systeem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
ACHTERPORTIEREN MET
KINDERSLOT (dubbele
cabine)
A — Vergrendelen
B — Ontgrendelen
Het kinderslot helpt voorkomen dat de
portieren abusievelijk worden geopend,
vooral met kleine kinderen op de
achterbank.
Op ieder portier is een hendel
aangebracht. Als de hendel in de
vergrendelde stand staat, kan het
portier niet met de interne handgreep
worden geopend.
36AHA101862
34
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 45 of 332

49)Leg nooit een kussen o.i.d. tegen de
rugleuning. Dit kan de werking van de
hoofdsteun negatief beïnvloeden, doordat
de afstand tussen uw hoofd en de
hoofdsteun groter wordt.
50)Als iemand op de middenstoel van de
achterbank zit, stel de hoogte van de
hoofdsteun dan dusdanig af dat deze op
zijn plaats vastklikt. Doe dit voordat u gaat
rijden. Anders zou dit in geval van een
botsing kunnen leiden tot ernstig letsel
(dubbele cabine).
51)Zorg ervoor dat de knop voor de
hoogteverstelling (A) correct is afgesteld,
zoals weergegeven op de afbeelding, en
beweeg de hoofdsteunen omhoog om te
controleren dat ze niet losraken van de
rugleuning.
52)De vorm en grootte van de hoofdsteun
variëren, afhankelijk van de stoel. Gebruik
altijd de juiste hoofdsteun die bij de stoel
wordt geleverd en monteer de hoofdsteun
niet verkeerd om.STUURWIEL
HOOGTE- EN
DIEPTEVERSTELLING
STUURWIEL
(Voertuigen uitgerust met
diepteverstelling)
1. Ontgrendel de hendel, terwijl u het
stuurwiel omhoog houdt.
2. Zet het stuurwiel op de gewenste
stand.
3. Zet het stuurwiel stevig vast door de
hendel helemaal omhoog te trekken.
A. Vergrendeld
B. Ontgrendeld
53) 54) 55)
STUURSLOT
Behalve voor voertuigen uitgerust
met het Keyless Operation-systeem
Vergrendelen
Verwijder de sleutel in de stand
"LOCK". Draai het stuurwiel tot het
vergrendelt.
Ontgrendelen
Draai de sleutel naar de stand "ACC",
terwijl u het stuurwiel enigszins naar
links en rechts draait.
Voor voertuigen uitgerust met het
Keyless Operation-systeem
Vergrendelen
Als het bestuurdersportier wordt
geopend, terwijl de motorschakelaar en
de bedieningsmodus op "OFF" staan,
wordt het stuurslot geactiveerd.
56AA011080057AHA103808
43
Page 46 of 332

Opmerking Het stuurwiel gaat op slot
als de volgende handelingen worden
verricht, terwijl de bedieningsmodus op
"OFF" staat.
Open of sluit het bestuurdersportier.
Sluit alle portieren.
Open een van de portieren als alle
portieren gesloten zijn.
Vergrendel alle portieren met het
Keyless Entry-systeem of de Keyless
Operation-functie.
De versnellingspook (automatische
versnellingsbak) staat in de stand “P”
(parkeren).
Opmerking Als het portier wordt
geopend, maar het stuurwiel niet op
slot gaat, gaat de zoemer af om aan te
geven dat het stuurwiel niet is
vergrendeld.
Ontgrendelen
Het stuurwiel kan op de volgende
manieren worden ontgrendeld.
Zet de bedieningsmodus op "ACC".
Start de motor.
18) 19)
Opmerking Als het stuurwiel niet
ontgrendelt, knippert het
waarschuwingslampje, gaat de interne
zoemer af en gaat het
waarschuwingslampje branden. Draai
de motorschakelaar nogmaals, terwijl u
het stuurwiel enigszins naar links en
rechts draait.Opmerking Als het stuurslot niet naar
behoren werkt, gaat het
waarschuwingslampje branden. Zet de
bedieningsmodus op "OFF" en druk op
de vergrendelknop van de Keyless
Operation-sleutel. Druk vervolgens op
de motorschakelaar. Neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk, als het
waarschuwingslampje weer gaat
branden.
Opmerking Als er sprake is van een
storing in het stuurslot, gaat het
waarschuwingslampje branden. Zet
onmiddellijk het voertuig stil op een
veilige plaats en neem contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
CLAXONSCHAKELAAR
Druk op het stuurwiel op of rond de
claxonmarkering.
Type 1
58AHZ100903
59AHA103505
60AA0108106
44
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 50 of 332

Opmerking Als u de spiegel met de
hand verstelt of als de spiegel is
bewogen doordat u een persoon of
voorwerp hebt geraakt, kan de spiegel
mogelijk niet met de spiegelschakelaar
in de oorspronkelijke stand worden
teruggezet. Druk in dit geval op de
spiegelschakelaar om de spiegel in te
klappen en druk nogmaals op de
schakelaar om de spiegel in de
oorspronkelijke stand terug te zetten.
Opmerking Als het heeft gevroren en
de spiegels niet naar behoren werken,
druk dan niet herhaaldelijk op de
spiegelschakelaar. Hierdoor kunnen de
elektrische circuits van de motor van de
spiegel doorbranden.
De spiegels in- en uitklappen
zonder de spiegelschakelaar (waar
aanwezig)
Behalve voor voertuigen met
Keyless Entry- of Keyless
Operation-sleutel
De spiegels klappen automatisch uit als
het voertuig een snelheid van 30 km/u
bereikt.
Voertuigen met Keyless
Entry-sleutel
De spiegels klappen automatisch in of
uit als de portieren worden vergrendeld
of ontgrendeld met de knoppen op de
sleutel van het Keyless Entry-systeem.
Raadpleeg "Keyless Entry-systeem".Voertuigen met Keyless
Operation-sleutel
De spiegels klappen automatisch in of
uit als de portieren worden vergrendeld
of ontgrendeld met de knoppen op de
sleutel of de Keyless Operation-functie
van het Keyless Operation-systeem.
Raadpleeg "Keyless Entry-systeem".
Raadpleeg "Keyless Operation-
systeem: de Keyless Operation-functie
gebruiken".
De functies kunnen zoals hieronder
aangegeven, worden gewijzigd. Wendt
u tot het Fiat Servicenetwerk:
Automatisch uitklappen als het
bestuurdersportier wordt gesloten en
de volgende handeling wordt verricht. 1
— Behalve voor voertuigen uitgerust
met het Keyless Operation-systeem:
draai de contactschakelaar naar de
stand "ON" of "ACC".2—Voertuigen
uitgerust met het Keyless
Operation-systeem: zet de
bedieningsmodus op "ON" of "ACC".
Automatisch inklappen als de
contactschakelaar naar de stand
"LOCK" is gedraaid of als de
bedieningsmodus op "OFF" is gezet en
het bestuurdersportier wordt geopend.
Automatisch uitklappen als de
voertuigsnelheid 30 km/u behaalt (voor
voertuigen uitgerust met Keyless Entry-
of Keyless Operation-sleutel).
De automatische uitklapfunctie
uitschakelen.
Spiegelverwarming (waar aanwezig)
Druk op de
achterruitverwarmingsschakelaar om de
buitenspiegels te ontwasemen of
ontdooien.
Het indicatielampje (A) brandt, zolang
de achterruitverwarming aanstaat.
De verwarming schakelt na ongeveer
20 minuten automatisch uit, afhankelijk
van de buitentemperatuur.
Type 1
71AHA101396
48
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 53 of 332

Automatische uitschakeling lampen
(koplampen, mistlampen, enz.)
Als de volgende handeling wordt
verricht terwijl de lampschakelaar in de
stand
staat, worden de lampen
automatisch uitgeschakeld als het
bestuurdersportier wordt geopend.
[Behalve voor voertuigen uitgerust met
het Keyless Operation-systeem] De
contactschakelaar wordt naar de stand
"LOCK" of "ACC" gedraaid of de sleutel
wordt uit het contactslot genomen.
[Voor voertuigen uitgerust met het
Keyless Operation-systeem] De
bedieningsmodus wordt op "OFF" of
"ACC" gezet.
Als de volgende handeling wordt
verricht terwijl de lampschakelaar in de
stand
staat, worden de lampen
automatisch uitgeschakeld als het
bestuurdersportier vervolgens
gedurende ongeveer drie minuten dicht
blijft. [Behalve voor voertuigen uitgerust
met het Keyless Operation-systeem] De
contactschakelaar wordt naar de stand
"LOCK" of "ACC" gedraaid of de sleutel
wordt uit het contactslot genomen.
[Voor voertuigen uitgerust met het
Keyless Operation-systeem] De
bedieningsmodus wordt op "OFF" of
"ACC" gezet.Opmerking De automatische
uitschakeling van de lampen kan ook
worden uitgeschakeld. Wendt u voor
nadere informatie tot het Fiat
Servicenetwerk.
Lampbewakingszoemer
Als de volgende handeling wordt
verricht, gaat een zoemer af om de
bestuurder eraan te herinneren dat de
lampen moeten worden uitgeschakeld.
[Behalve voor voertuigen uitgerust met
het Keyless Operation-systeem]
Als het bestuurdersportier wordt
geopend als de sleutel in de stand
"LOCK" of "ACC" staat of uit het
contactslot wordt verwijderd, terwijl de
lampen aan zijn. [Voor voertuigen
uitgerust met het Keyless
Operation-systeem] Als het
bestuurdersportier wordt geopend als
de bedieningsmodus op "ACC" of
"OFF" staat, terwijl de lampen aan zijn.
In beide gevallen stopt de zoemer
automatisch als de automatische
uitschakelfunctie wordt geactiveerd, de
lampschakelaar uit wordt gezet of het
portier wordt gesloten.
Dagrijlichten
De dagrijlichten gaan aan als de motor
draait, de lampschakelaar in de stand
"OFF" of "AUTO" staat en de
achterlampen uit zijn.
60) 61)
Dimlicht (overschakeling
grootlicht/dimlicht)
Als de lampschakelaar in de stand
staat, schakelen de koplampen
iedere keer als hendel (A) volledig naar
achteren wordt getrokken, over van
grootlicht naar dimlicht (of van dimlicht
naar grootlicht). Zolang het grootlicht is
ingeschakeld, brandt het
indicatielampje voor grootlicht op het
instrumentenpaneel ook.
Knipperen met grootlicht
Het grootlicht gaat even aan als
zachtjes aan de hendel (B) wordt
getrokken en gaat weer uit als de
hendel wordt losgelaten. Zolang het
grootlicht is ingeschakeld, brandt het
indicatielampje voor grootlicht op het
instrumentenpaneel.
Opmerking Het grootlicht kan ook
tijdelijk ingeschakeld worden als de
lampschakelaar op "OFF" staat.
76AA0061218
51
Page 58 of 332

Binnenverlichting
Voor
AchterA — AAN
De lamp brandt, ongeacht of het portier
open of gesloten is.
B — PORTIER (vertraagde
uitschakeling)
Voertuigen zonder Keyless
Entry-systeem:
de lamp gaat branden, als een portier
wordt geopend. De lamp gaat ongeveer
7 seconden nadat alle portieren zijn
gesloten uit. De lamp gaat echter direct
uit als de contactschakelaar naar "ON"
wordt gedraaid en alle portieren
gesloten zijn.
Voertuigen met Keyless Entry-systeem:
de lamp gaat branden, als een portier
wordt geopend. De lamp gaat ongeveer
15 seconden nadat alle portieren zijn
gesloten uit. De lamp gaat in de
volgende gevallen echter direct uit, als
alle portieren zijn gesloten:
Als de contactschakelaar of de
bedieningsmodus op "ON" wordt gezet.
Als de centrale portiervergrendeling
wordt gebruikt om het voertuig af te
sluiten.
Als de Keyless Entry- of de Keyless
Operation-sleutel wordt gebruikt om het
voertuig af te sluiten.
Als het voertuig is uitgerust met het
Keyless Operation-systeem en de
Keyless Operation-functie wordt
gebruikt om het voertuig af te sluiten.
Automatische uitschakeling:
als de lamp is ingeschakeld met de
contactschakelaar op de stand "LOCK"
of "ACC" of de bedieningsmodus op
"OFF" of "ACC", en het portier wordt
geopend, schakelt de lamp na
ongeveer 30 minuten automatisch uit.
Als de lamp automatisch uit is gegaan,
gaat de lamp in de volgende gevallen
weer branden:
Als de contactschakelaar of de
bedieningsmodus op "ON" wordt gezet.
Als het Keyless Entry- of het Keyless
Operation-systeem wordt gebruikt.
Als alle portieren worden gesloten.
C — UIT
De lamp gaat uit, ongeacht of een
portier open of gesloten is.
Opmerking Als de sleutel is gebruikt
om de motor te starten en de sleutel
wordt uitgenomen, terwijl de portieren
gesloten zijn, gaat de lamp branden en
na een paar seconden weer uit.
85AA0082787
86AHA104818
87AA0082790
56
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 59 of 332

Opmerking Als de Keyless
Operation-functie is gebruikt om de
motor te starten en de
bedieningsmodus op "OFF" wordt
gezet, terwijl het portier gesloten is,
gaat de lamp branden en na ongeveer
15 seconden weer uit (indien aanwezig).
Opmerking De tijd waarna de lamp
uitgaat (vertraging) kan worden
ingesteld. Raadpleeg voor meer
informatie het Fiat Servicenetwerk.
Opmerking De automatische
uitschakeling kan niet worden gebruikt
als de schakelaar van de
binnenverlichting in de stand "ON" (1)
staat. Deze functie kan ook worden
uitgeschakeld. Raadpleeg voor meer
informatie het Fiat Servicenetwerk.
Kaartleeslampjes
Druk op de schakelaar (A) om het
lampje aan te zetten. Druk er nogmaals
op om het weer uit te zetten.RUITENWISSER
SCHAKELAAR
RUITENWISSER EN
-SPROEIER
De ruitenwissers en -sproeier kunnen
worden bediend met de
contactschakelaar of de
bedieningsmodus op "ON" of "ACC".
Als de wisserbladen aan de voorruit
vastgevroren zitten, bedien dan de
ruitenwissers niet totdat het ijs is
gesmolten en de wisserbladen weer vrij
kunnen bewegen, want anders kan de
ruitenwissermotor beschadigen.
63) 64) 65) 66)
Ruitenwissers
(Behalve voor voertuigen uitgerust met
regensensor)
MIST— mistfunctie. De ruitenwissers
worden één keer geactiveerd.
OFF— uitINT— intermitterend
(snelheidsafhankelijk)
LO— langzaam
HI— snel
Intermitterende intervallen afstellen
Als de hendel in de stand "INT"
(snelheidsafhankelijke intermitterende
werking) staat, kunnen de
intermitterende intervallen worden
afgesteld met knop (1).
A — snel
B — langzaam
Opmerking De snelheidsafhankelijke
werking van de ruitenwissers kan
worden uitgeschakeld. Wendt u voor
nadere informatie tot het Fiat
Servicenetwerk.
88AHA114736
89AJA104364
90AA0069881
57
Page 106 of 332

2. Iedere keer dat u de knop van het
multi-informatiedisplay tijdens de
weergave van het rijbereik 2 seconden
of meer ingedrukt houdt, kunt u de
resetmodus voor het gemiddelde
brandstofverbruik overschakelen (A:
automatische resetmodus, B:
handmatige resetmodus).
Handmatige resetmodus
Als het gemiddelde brandstofverbruik
wordt weergegeven en u de knop van
het multi-informatiedisplay ingedrukt
houdt, wordt het gemiddelde
brandstofverbruik dat op dat moment
wordt weergegeven, gereset.
Als de volgende handeling wordt
verricht, wordt de modusinstelling
automatisch overgeschakeld van
handmatig naar automatisch. Behalve
voor voertuigen uitgerust met het
Keyless Operation-systeem: draai de
contactschakelaar van de stand "ACC"
of "LOCK" naar de stand "ON".Voor voertuigen uitgerust met het
Keyless Operation-systeem: verander
de bedieningsmodus van "ACC" of
"OFF" naar "ON".
De overschakeling naar automatisch
gebeurt automatisch. Als echter wordt
overgeschakeld naar de handmatige
modus, worden de gegevens van de
laatste reset weergegeven.
Automatische resetmodus
Als het gemiddelde brandstofverbruik
wordt weergegeven en u de knop van
het multi-informatiedisplay ingedrukt
houdt, wordt het gemiddelde
brandstofverbruik dat op dat moment
wordt weergegeven, gereset.
Als de motorschakelaar of de
bedieningsmodus op de volgende
standen staat, wordt de weergave van
het gemiddelde brandstofverbruik
automatisch gereset. Behalve voor
voertuigen uitgerust met het Keyless
Operation-systeem: de
contactschakelaar staat ongeveer 4 uur
of langer op de stand "ACC" of
"LOCK". Voor voertuigen uitgerust met
het Keyless Operation-systeem: de
bedieningsmodus staat ongeveer 4 uur
of langer op "ACC" of "OFF".
BELANGRIJK De weergave van het
gemiddelde brandstofverbruik kan
afzonderlijk voor de automatische
resetmodus en de handmatige
resetmodus worden gereset.BELANGRIJK Het geheugen van de
handmatige resetmodus of de
automatische resetmodus van de
weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik wordt gewist, als de
accu wordt ontkoppeld.
De oorspronkelijke (standaard) instelling
is "Auto reset mode" (automatische
resetmodus).
De weergegeven eenheid van het
brandstofverbruik wijzigen
De weergegeven eenheid van het
brandstofverbruik kan worden
gewijzigd. De eenheden van de afstand
en de hoeveelheid kunnen ook worden
gewijzigd, in aansluiting op de
geselecteerde eenheid van het
brandstofverbruik.
Als u de knop van het
multi-informatiedisplay een paar keer
zachtjes indrukt, schakelt de
informatieweergave over naar de
weergave van gemiddelde
brandstofverbruik. Raadpleeg
“Informatieweergave”.
Druk op de knop van het
multi-informatiedisplay en houd hem
ongeveer 5 seconden of meer ingedrukt
tot de zoemer twee keer afgaat.
Druk op de knop van het
multi-informatiedisplay en houd hem
ingedrukt om over te schakelen in de
volgorde van “km/l” > “l/100 km” >
“mpg” > “km/l”.
192AHA101354
104
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 111 of 332

Indicatielampjes Betekenis
Indicatielampje positielichten*
Dit indicatielampje brandt zolang de positielichten zijn ingeschakeld.
Indicatielampje dieselvoorverwarming
Dit indicatielampje toont de conditie van de voorverwarming van de gloeibougie.[Behalve voor voertuigen
uitgerust met het Keyless Operation-systeem:Als de contactschakelaar op "ON" wordt gezet, gaat het
lampje branden. Als de gloeibougie heet wordt, gaat het lampje uit en kan de motor worden gestart.Voor
voertuigen uitgerust met het Keyless Operation-systeem:Als de bedieningsmodus op "ON" wordt gezet,
gaat het lampje branden en start het voorverwarmen van de gloeibougie automatisch. Als de gloeibougie heet
wordt, gaat het lampje uit en start de motor.
Als de motor koud is, blijft het indicatielampje van de dieselvoorverwarming langer branden.
Behalve voor voertuigen uitgerust met het Keyless Operation-systeem:draai de contactschakelaar weer
naar de stand "LOCK", als de motor niet wordt gestart binnen 5 seconden nadat het indicatielampje van de
dieselvoorverwarming is gedoofd. Draai vervolgens de contactschakelaar naar de stand "ON" om de motor
opnieuw voor te verwarmen.
Als de motor warm is, gaat het indicatielampje van de dieselvoorverwarming zelfs niet aan als de
contactschakelaar of de bedieningsmodus op "ON" wordt gezet.
46) 47)
Indicatielampje brandstoffilter
Dit indicatielampje gaat branden, als de contactschakelaar of de bedieningsmodus op "ON" wordt gezet en gaat
uit als de motor is gestart. Als het brandt terwijl de motor draait, betekent dit dat zich water in het brandstoffilter
heeft verzameld; tref in dit geval de volgende maatregelen.
Verwijder het water uit het brandstoffilter. Raadpleeg "Water uit het brandstoffilter verwijderen".
Als het lampje uitgaat, kunt u verder rijden. Als het lampje ofwel niet uitgaat of af en toe gaat branden, raden we
u aan uw voertuig na te laten kijken.
109
Page 123 of 332

127)
Heupgordels
De heupgordels moeten worden
versteld door de gordel en de gesp in
een rechte hoek ten opzichte van elkaar
te houden en vervolgens aan de gordel
te trekken, zoals weergegeven in de
afbeelding, tot de gordel stevig om de
inzittende zit.
A — AantrekkenB — Ontspannen
Houd de gesp vast en steek hem in de
sluiting totdat u een klikgeluid hoort.
BELANGRIJK
68)Plaats geen accessoires of stickers
waardoor het lampje slecht te zien is.
BELANGRIJK
127)Als u de gordelverankering verstelt,
stel deze dan hoog genoeg af dat de
gordel uw schouder volledig raakt, maar
uw nek niet.
GORDELSPANNERS
EN KRACHT-
BEGRENZERS
(indien aanwezig)
128) 129) 130) 131) 132)
69) 70) 71) 72)
De voorste veiligheidsgordels hebben
ieder een gordelspanner en
krachtbegrenzer (enkele cabine en
anderhalve cabine).
De voorste veiligheidsgordels en de
buitenste veiligheidsgordels achter
hebben ieder een gordelspanner en
krachtbegrenzer (dubbele cabine).
Gordelspanner
Als met de contactschakelaar of de
bedieningsmodus onder de volgende
omstandigheden een frontale of
flankbotsing plaats heeft (voertuigen
uitgerust met SRS-zijairbags en
SRS-gordijnairbags) die ernstig genoeg
is om letsel bij de bestuurder en/of
voorste passagier te veroorzaken, of
wanneer een omrollen of omklappen
van de auto wordt vastgesteld (indien
aanwezig), trekt de gordelspanner hun
respectievelijke veiligheidsgordels direct
strak, voor een maximale effectiviteit
van de veiligheidsgordels.
Behalve voor voertuigen uitgerust met
het Keyless Operation-systeem: de
contactschakelaar staat op de stand
"ON" of "START".
201AA0105192
202AA0005595
121