FIAT SCUDO 2012 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2012, Model line: SCUDO, Model: FIAT SCUDO 2012Pages: 219, PDF Size: 4.21 MB
Page 41 of 219

37
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
AUTOMATISCHE
TWEEZONE-
KLIMAATREGELING
(indien aanwezig)
BESCHRIJVING
De automatische tweezone-klimaatrege-
ling regelt de temperatuur en de lucht-
verdeling in het interieur in twee zones:
bestuurders- en passagierszijde De tem-
peratuurregeling is gebaseerd op de “ge-
voelstemperatuur”: het systeem houdt
doorlopend het comfort in het interieur
constant en compenseert eventuele wij-
zigingen van de externe klimatologische
omstandigheden, waaronder zonnestra-
ling, de gemeten wordt met een sensor.
De automatisch gecontroleerde parame-
ters en functies zijn:
❒luchttemperatuur bij de uitstroomope-
ningen aan bestuurders-/passagierszijde
voor;
❒luchtverdeling naar de uitstroomope-
ningen aan bestuurders-/passagierszijde
voor;
❒aanjagersnelheid (traploze regeling van
de luchtstroom);
❒inschakeling van de compressor (voor
koelen en drogen van de lucht);
❒luchtrecirculatie.Deze functies kunnen handmatig worden
gewijzigd, d.w.z. dat u het systeem kunt
regelen door naar wens een of meer func-
ties te selecteren en te wijzigen. Op de-
ze manier worden de functies die hand-
matig zijn gewijzigd niet langer automa-
tisch door het systeem geregeld. Het sys-
teem grijpt alleen in om veiligheidsrede-
nen. De handmatige instellingen hebben
voorrang boven de automatische instel-
lingen en blijven in het geheugen opgesla-
gen totdat de gebruiker de regeling weer
overlaat aan de automatische werking
door de knop AUTOin te drukken, be-
halve in de gevallen dat het systeem om
veiligheidsredenen ingrijpt. De handmati-
ge instelling van een functie beïnvloedt de
regeling van de andere automatisch gere-
gelde functies niet. De luchtopbrengst in
het interieur is onafhankelijk van de snel-
heid van de auto omdat de luchtopbrengst
elektronisch geregeld wordt door de aan-
jager. De luchttemperatuur in het interi-
eur wordt altijd automatisch geregeld op
basis van de ingestelde temperaturen op
de displays van de bestuurder en de pas-
sagier voor (behalve als het systeem is uit-
geschakeld of in enkele omstandigheden
als de compressor is uitgeschakeld).De volgende parameters en functies kun-
nen handmatig worden ingesteld en ge-
wijzigd:
❒temperatuur bestuurders-/passagiers-
zijde voor;
❒aanjagersnelheid (traploze regeling);
❒luchtverdeling in zeven standen (be-
stuurder/passagier voor);
❒inschakelen van de compressor;
❒niet gescheiden/gescheiden regeling;
❒snelle ontwaseming/ontdooiing;
❒luchtrecirculatie;
❒achterruitverwarming.
❒uitschakelen van het systeem.
Page 42 of 219

38
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 48
Adrukknop voor in-/uitschakelen airco-
compressor;
Bdrukknop voor inschakelen functie
AUTO(automatische werking);
C
drukknop voor inschakelen functie(snel-
le ontdooiing/ontwaseming voorruit
en zijruiten voor);
Ddrukknop voor instelling luchtverde-
ling;
Edrukknop voor in-/uitschakelen lucht-
recirculatie;GEBRUIK VAN DE
KLIMAATREGELING
Het systeem kan op verschillende manie-
ren worden ingeschakeld, maar wij raden
u aan te beginnen met het indrukken van
een van de knoppen AUTOen vervol-
gens de draaiknoppen te draaien om op
het display de gewenste temperaturen in
te stellen.
Omdat het systeem het klimaat in twee
zones in het interieur regelt, kunnen de
bestuurder en de passagier voor verschil-
lende temperatuurwaarden instellen. Het
maximaal toegestane verschil is 7°C.
Op deze wijze begint het systeem geheel
automatisch te werken, zodat zo snel mo-
gelijk de ingestelde temperaturen worden
bereikt. Het systeem regelt de tempera-
tuur, de luchthoeveelheid, de luchtverde-
ling in het interieur, de recirculatiefunc-
tie en het inschakelen van de aircocom-
pressor.
fig. 48F0P0040m
Fdrukknop voor in-/uitschakelen ach-
terruitverwarming;
Gdrukknop voor verlagen aanjagersnel-
heid;
Hdrukknop voor verhogen aanjager-
snelheid;
Idraaiknop voor regeling interieurtem-
peratuur passagierszijde;
Ldisplay met informatie over aircondi-
tioning;
Mdraaiknop voor regeling interieurtem-
peratuur bestuurderszijde.
Page 43 of 219

39
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Tijdens de volledig automatische werking
van het systeem, moeten alleen de vol-
gende functies eventueel handmatig wor-
den ingeschakeld:
❒Ω, luchtrecirculatie, om de recircula-
tie altijd in- of uitgeschakeld te hou-
den;
❒-voor een snelle ontwaseming/ont-
dooiing van de ruiten voor, de achter-
ruit en de buitenspiegels;
❒(voor het ontwasemen/ontdooien
van de achterruit en de buitenspiegels.
❒πvoor het kiezen van de luchtver-
deling tijdens de ventilatie.
Tijdens de volledig automatische werking
van het systeem kunt u op ieder moment
de ingestelde temperaturen, de luchtver-
deling en de aanjagersnelheid wijzigen
m.b.v. de desbetreffende knoppen: het sys-
teem wijzigt automatische de instellingen
om aan de nieuwe eisen te voldoen.Draaiknoppen voor regeling
luchttemperatuur M - I
Als u de knoppen naar rechts of naar links
draait, verhoogt of verlaagt u de luchttem-
peratuur respectievelijk in het gedeelte
linksvoor (draaiknop M) en rechtsvoor
(draaiknopI) van het interieur. Omdat het
systeem het klimaat in twee zones in het in-
terieur regelt, kunnen de bestuurder en de
passagier voor verschillende temperatuur-
waarden instellen. Het maximaal toegesta-
ne verschil is 7°C. De ingestelde tempera-
turen worden op het display weergegeven
dicht bij de knoppen. Als u de knop AUTO
indrukt, wordt de automatische werking van
de airconditioning ingeschakeld waardoor
de temperatuur aan bestuurders- en passa-
gierszijde verschillend kan zijn. Als de au-
tomatische werking is ingeschakeld en u op-
nieuw op de knop AUTOdrukt, wordt de
temperatuur aan bestuurders- en passa-
gierszijde gelijkgesteld.
Als u de knoppen helemaal naar rechts of
links draait, wordt respectievelijk de func-
tieHI(maximale verwarming) of LO
(maximale koeling) ingeschakeld.
Voor het uitschakelen van deze twee func-
ties is het voldoende om de tempera-
tuurknop te draaien en de gewenste tem-
peratuur in te stellen.Drukknop voor de luchtverdeling
voor D
Als u op deze knop drukt, kunt u hand-
matig voor de linker- en de rechterzijde
in het interieur een van de zeven instel-
lingen voor de luchtverdeling kiezen:
æLucht uit de luchtroosters van de
voorruit en de zijruiten voor voor
ontdooiing/ontwaseming van de rui-
ten.
øLucht uit de luchtroosters in het mid-
den en aan de zijkant van het dash-
board voor een koele luchtstroom
op het lichaam en het gezicht bij
warm weer.
¿Luchtstroom naar de luchtroosters
van de beenruimten voor en achter.
Met deze luchtverdeling kan in een
zo kort mogelijke tijd de lucht in het
interieur worden verwarmd, omdat
warme lucht opstijgt. Dit geeft snel
een behaaglijk gevoel.
Page 44 of 219

40
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
¡Luchtstroom verdeeld over de luch-
troosters in de beenruimten voor en
achter (warmere lucht) en de uit-
stroomopeningen in het midden en
aan de zijkant van het dashboard
(koelere lucht). Deze luchtverdeling
is bijzonder nuttig in de gematigde
seizoenen (voor- en najaar) als de zon
schijnt.
¬Luchtstroom verdeeld over de luch-
troosters in de beenruimten en de
luchtroosters voor ontdooien/ont-
wasemen van de voorruit en de zij-
ruiten voor. Deze luchtverdeling
zorgt voor een goede verwarming
van het interieur en voorkomt het
eventuele beslaan van de ruiten.De luchtverdeling, als deze handmatig is
ingesteld, wordt aangegeven door een
brandend lampje op de geselecteerde
knoppen. Als een gecombineerde functie
is ingesteld en op een knop wordt ge-
drukt, wordt die functie ook ingeschakeld.
Als echter op een knop gedrukt wordt
waarvan de functie reeds ingeschakeld is,
wordt deze functie uitgeschakeld en gaat
de betreffende led uit. Voor het hervatten
van de automatische werking van de lucht-
verdeling na een handmatige instelling,
moet de knop AUTOworden ingedrukt.
Als de bestuurder de luchtverdeling naar
de voorruit kiest, wordt automatisch ook
aan de passagierszijde de luchtverdeling
naar de voorruit ingesteld. De passagier
kan vervolgens een andere luchtverdeling
kiezen door de betreffende knoppen in te
drukken. Drukknoppen voor regelen
aanjagersnelheid G - H
Als u de knop Gpindrukt, dan wordt de
aanjagersnelheid verlaagd en daarmee de
hoeveelheid lucht die naar het interieur
wordt gevoerd. Als u de knop Hpin-
drukt, dan wordt de aanjagersnelheid ver-
hoogd en daarmee de hoeveelheid lucht
die naar het interieur wordt gevoerd. Bei-
de knoppen werken, waarbij het doel van
het systeem blijft om de ingestelde tem-
peratuur te handhaven.
De aanjagersnelheid wordt weergegeven
door verlichte staafjes in het symbool p
van de aanjager op het display:
❒maximum aanjagersnelheid = alle staaf-
jes verlicht;
❒minimum aanjagersnelheid = één staaf-
je verlicht.
De aanjager kan worden uitgeschakeld,
maar alleen als u de aircocompressor hebt
uitgeschakeld met de knop A.
BELANGRIJK Voor het hervatten van de
automatische werking van de aanjager na
een handmatige instelling, moet de knop
AUTOworden ingedrukt.
Page 45 of 219

41
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Knop AUTO
(in-/uitschakelen automatische
werking)
Als u de knop AUTOindrukt, regelt het
systeem automatisch, in de betreffende zo-
nes, de hoeveelheid en de verdeling van de
naar het interieur toegevoerde lucht en
worden alle voorafgaande handmatige in-
stellingen opgeheven. Als er een of meer-
dere handmatige instellingen zijn uitgevoerd
(luchtrecirculatie, luchtverdeling, aanjager-
snelheid of uitschakeling aircocompressor).
BELANGRIJK Als het systeem vanwege
handmatige instellingen de gewenste tem-
peratuur in de verschillende zones niet
meer kan garanderen en handhaven, knip-
pert de ingestelde temperatuur om aan te
geven dat het systeem een probleem heeft
gesignaleerd; na een minuut dooft het op-
schriftAUTO.Voor het hervatten van de automatische
werking van het systeem na een handma-
tige instelling (een of meerdere), moet de
knopAUTOworden ingedrukt.
Als u bij automatische werking de knop
AUTOopnieuw indrukt, wordt de tem-
peratuur aan bestuurderszijde en aan pas-
sagierszijde voor automatisch gelijkgesteld,
waardoor u in de twee zones dezelfde
temperatuur en luchtverdeling kunt in-
stellen met de draaiknop aan bestuur-
derszijde. Met deze functie kan de tem-
peratuur in het interieur makkelijk gere-
geld worden als alleen de bestuurder in de
auto zit. De gescheiden regeling van de
temperatuur en de luchtverdeling wordt
automatisch hervat, als u nogmaals de
knopAUTOindrukt.Drukknop in-/uitschakeling
recirculatiefunctie E
De luchtrecirculatie wordt als volgt ge-
regeld:
❒automatisch ingeschakeld, door een van
de knoppen AUTOin te drukken; het
symboolAUTOop het display brandt.
❒handmatig ingeschakeld, door de knop
Ein te drukken; het symbool
Ωver-
schijnt op het display;
❒handmatig uitgeschakeld, door de knop
Ein te drukken; het symbool
Ωop het
display dooft.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie
kunnen de gewenste omstandigheden
(verwarming of koeling van het interieur)
sneller worden bereikt.
Het is echter niet raadzaam deze functie
handmatig in te schakelen op regenachti-
ge of koude dagen, omdat dan de ruiten
aan de binnenzijde aanzienlijk sneller kun-
nen beslaan, vooral als de airconditioning
niet is ingeschakeld.
Page 46 of 219

42
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Bij lage buitentemperaturen wordt de re-
circulatie uitgeschakeld (met luchttoevoer
van buiten) om het beslaan van de ruiten
te voorkomen.
Bij automatische werking wordt de recir-
culatie automatisch door het systeem ge-
regeld op basis van de externe klimato-
logische omstandigheden.Drukknop voor in-/uitschakelen
aircocompressor A
Als u de knop A/Cindrukt, schakelt de
aircocompressor in en kunnen op het dis-
play de letters A/Cworden weergegeven
om de inschakeling te bevestigen. Als u bij
ingeschakelde compressor opnieuw op de
knopA/Cdrukt, schakelt de aircocom-
pressor uit en verdwijnen ook de letters
van het display om de uitschakeling te be-
vestigen. Als u de aircocompressor uit-
schakelt, wordt de recirculatie uitgescha-
keld om het eventuele beslaan van de rui-
ten te voorkomen. Als het systeem de in-
gestelde temperatuur echter niet meer
kan handhaven, gaat de temperatuur knip-
peren en dooft ook het opschrift AUTO.BELANGRIJK Met uitgeschakelde airco-
compressor is het niet mogelijk lucht in
het interieur te voeren met een tempe-
ratuur die lager is dan de buitentempera-
tuur; bovendien kunnen (in bijzondere
weersomstandigheden) de ruiten zeer snel
beslaan omdat de lucht niet gedroogd kan
worden.
Het uitschakelen van de compressor blijft
ook opgeslagen als de motor wordt uit-
geschakeld. U kunt de automatische re-
geling van de aircocompressor weer in-
schakelen door nogmaals de knop A/Cin
te drukken of de knop AUTO.
Als de compressor is uitgeschakeld, kan
de aanjagersnelheid handmatig op nul wor-
den gezet.
Als de compressor is ingeschakeld bij
draaiende motor, kan de aanjagersnelheid
niet lager zijn dan een minimale waarde
(één staafje verlicht).
Bij lage buitentemperaturen
raden wij u aan om de recir-
culatiefunctie niet te gebruiken, om-
dat hierdoor de ruiten sneller kunnen
beslaan.
ATTENTIE!
Page 47 of 219

43
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Drukknop voor snelle
ontwaseming/ontdooiing van de
voorruit en de zijruiten voor C
Als u deze knop indrukt, schakelt de kli-
maatregeling automatisch alle functies in
die noodzakelijk zijn voor het snel ont-
dooien/ontwasemen van de voorruit en
de zijruiten voor. D.w.z. dat het systeem:
❒de aircocompressor inschakelt wanneer
de weersomstandigheden dit toestaan;
❒de luchtrecirculatie uitschakelt;
❒de maximale luchttemperatuur HIop
beide displays instelt;
❒een aanjagersnelheid inschakelt op ba-
sis van de koelvloeistoftemperatuur om
toevoer van nog te koude lucht voor de
ontwaseming van de ruiten te beperken;
❒de luchtstroom naar de luchtroosters
voor de voorruit en de zijruiten voor
leidt;
❒de achterruitverwarming inschakelt.
BELANGRIJK De functie voor snelle ont-
waseming/ontdooiing van de ruiten blijft
ongeveer 3 minuten ingeschakeld, nadat
de koelvloeistoftemperatuur de juiste
temperatuur heeft bereikt.Als de functie voor snel ontdooien/ont-
wasemen is ingeschakeld, gaan het lamp-
je op de betreffende knop en het lampje
op de knop van de achterruitverwarming
branden.
Als de functie voor maximaal ontwase-
men/ontdooien is ingeschakeld, kunnen al-
leen de aanjagersnelheid en de uitschake-
ling van de achterruitverwarming hand-
matig worden geregeld. Als u de knop
voor maximale ontdooiing/ontwaseming
indrukt, of de knoppen voor de luchtre-
circulatie of de uitschakeling van de com-
pressor of de knop AUTO, schakelt het
systeem de functie maximaal ontdooi-
en/ontwasemen uit en worden alle be-
drijfsomstandigheden van voor het in-
schakelen van de functie hersteld.Drukknop voor snelle
ontwaseming/ontdooiing van de
achterruit en de buitenspiegels
(indien aanwezig) F
Als u deze knop indrukt, dan wordt de
achterruitverwarming ingeschakeld.
Het lampje op de knop gaat branden als
deze functie wordt ingeschakeld.
De functie schakelt na 20 minuten auto-
matisch uit, of als opnieuw de knop wordt
ingedrukt. De functie wordt ook uitge-
schakeld als u de motor uitzet en blijft uit-
geschakeld als u de motor opnieuw start.
BELANGRIJK Plak geen stickers of ande-
re plaatjes op de elektrische weerstands-
draden aan de binnenzijde van de achter-
ruit, om beschadiging van de achterruit-
verwarming te voorkomen.
Page 48 of 219

44
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Systeem uitschakelen (A/C) A
Het systeem schakelt uit als u op de knop
Adrukt. Bij uitgeschakeld systeem zijn de
omstandigheden van de klimaatregeling:
❒zijn de temperatuurdisplays gedoofd;
❒is de recirculatie ingeschakeld, waarbij
geen lucht van buiten binnenkomt;
❒is de aircocompressor uitgeschakeld;
❒is de aanjager uitgeschakeld.
Ook als het systeem is uitgeschakeld, kan
de achterruitverwarming worden in-/uit-
geschakeld.
BELANGRIJK De regeleenheid van de kli-
maatregeling slaat de ingestelde tempe-
raturen in het geheugen op voordat het
systeem wordt uitgeschakeld. Als u ver-
volgens op een willekeurige knop drukt
(behalve de knop van de achterruitver-
warming), worden de functies weer her-
steld. Als de functie van de ingedrukte
knop niet was ingeschakeld voor de uit-
schakeling, dan wordt deze functie ook ge-
activeerd; als deze daarentegen was inge-
schakeld, blijft de functie gehandhaafd.
Als u de volledig automatische werking
van het systeem weer wilt inschakelen,
druk dan op de knop AUTO.HULPVERWARMING
(indien aanwezig)
Dit systeem zorgt voor een snellere ver-
warming van het interieur bij koud weer.
De uitschakeling van de verwarming vindt
automatisch plaats als het gewenste com-
fort is bereikt.
Automatische tweezone-
klimaatregeling
De hulpverwarming schakelt automatisch
in nadat u de contactsleutel in stand MAR
hebt gezet.Handmatig regelbare verwarming
en airconditioning
De hulpverwarming wordt automatisch in-
geschakeld als u de draaiknop MofIin het
rode gebied draait en de aanjager ten min-
ste op de eerste snelheid inschakelt (met
de knop D).
BELANGRIJK De hulpverwarming werkt
alleen bij een lage buitentemperatuur en
een lage koelvloeistoftemperatuur.
BELANGRIJK De hulpverwarming wordt
niet ingeschakeld als de accu onvoldoen-
de is opgeladen.
Page 49 of 219

45
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 51
Draaiknop A voor regeling van de
luchttemperatuur (menging van
warme/koude lucht)
Rode gebied = warme lucht.
Blauwe gebied = koude lucht.Draaiknop B dient voor
inschakelen en regelen van de
aanjager
0= aanjager uit
1-2-3= aanjagersnelheid
4p= aanjager op maximale snelheid
fig. 51F0P0043m
VERSTEL- EN REGELBARE
LUCHTROOSTERS VOOR DE
TWEEDE EN DERDE RIJ
STOELEN fig. 49-50
AVerstelbare luchtroosters voor ven-
tilatie van de tweede rij stoelen.
BVerstelbare luchtroosters voor ven-
tilatie van de derde rij stoelen.
Luchtroosters gebruiken: open de luch-
troosters in de door de pijl aangegeven
richting en zet ze in de gewenste stand.
DRIEZONE-AIRCONDITIONING (indien aanwezig)
fig. 49F0P0042m
fig. 50F0P0044m
Page 50 of 219

46
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VERWARMING VAN HET
INTERIEUR
Ga als volgt te werk:
❒draai de knop Ain het rode vlak;
❒draai de draaiknop Bop de gewenste
snelheid.
SNELLE VERWARMING VAN
INTERIEUR
Ga voor snel verwarmen als volgt te werk:
❒draai de knop Ain het rode vlak;
❒schakel de recirculatie in;
❒draai de knop Bin stand 4p(maximale
aanjagersnelheid).
Vervolgens kan een stand gekozen wor-
den waarbij het comfort optimaal blijft en
de luchtrecirculatie worden uitgeschakeld.
BELANGRIJK Bij een koude motor moet
enige minuten worden gewacht totdat de
vloeistof van het systeem de optimale be-
drijfstemperatuur heeft bereikt.
fig. 52F0P0045m
In-/uitschakeling airconditioning
Druk op de knop A-fig. 52om de air-
conditioning in te schakelen.
Bij inschakeling gaan het lampje B-fig. 52
op de knop zelf en het lampje C-fig. 51
op het schakelaarpaneel gelijktijdig bran-
den.
Druk opnieuw op de knop A-fig. 52om
de airconditioning uit te schakelen (beide
lampjes doven om de uitschakeling te be-
vestigen).VENTILATIE VAN HET
INTERIEUR
Ga voor een goede ventilatie in het inte-
rieur als volgt te werk:
❒draai de knop Ain het blauwe vlak;
❒schakel de recirculatie uit;
❒draai de draaiknop Bop de gewenste
snelheid.
AIRCONDITIONING (koeling)
Ga voor snel koelen als volgt te werk:
❒draai de knop Ain het blauwe vlak;
❒schakel de recirculatie in;
❒schakel de airconditioning in door de
knopA-fig. 52in te drukken; het lamp-
jeBop de knop gaat branden;
❒draai de knop Bin stand 4p(maximale
aanjagersnelheid).
Regeling van de koeling
❒draai de knop Ain het blauwe vlak;
❒schakel de recirculatie uit;
❒draai de knop Bvoor verlaging van de
aanjagersnelheid.