FIAT SCUDO 2012 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2012, Model line: SCUDO, Model: FIAT SCUDO 2012Pages: 219, PDF Size: 4.21 MB
Page 21 of 219

17
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
De stoffen bekleding van uw
auto is langdurig bestand te-
gen slijtage bij een normaal
gebruik van de auto. Hevig
en/of langdurig wrijven met kledingac-
cessoires zoals metalen gespen, sier-
knopen en klittenbandsluitingen, moet
echter absoluut worden vermeden om-
dat hierdoor grote druk ontstaat op een
bepaalde plek op de bekleding, waar-
door deze plek kan slijten en de bekle-
ding beschadigd wordt . Afstand tot de bestemming
Geeft de nog af te leggen afstand aan tot
de ingestelde bestemming als het naviga-
tiesysteem is ingeschakeld.
Afgelegde afstand
Geeft de afgelegde afstand aan, berekend
vanaf het begin van de rit na de resetpro-
cedure (gegevens op nul zetten).
Gemiddeld verbruik
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik
aan, berekend vanaf het begin van de rit na
de resetprocedure (gegevens op nul zet-
ten).
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid aan, bere-
kend vanaf het begin van de rit na de res-
etprocedure (gegevens op nul zetten).
TRIPCOMPUTER
Met de tripcomputer kunnen, door her-
haaldelijk op de knop fig. 16aan het uit-
einde van de hendel te drukken, achter-
eenvolgens de onderstaande gegevens
worden getoond:
actieradius auto, huidig brandstof-
verbruik, afstand tot de bestem-
ming, trip 1 (afgelegde afstand, ge-
middeld brandstofverbruik, gemid-
delde snelheid) en trip 2 (afgelegde
afstand, gemiddeld brandstofver-
bruik, gemiddelde snelheid).
Deze informatie wordt weergegeven op
het display van het CONNECT info-tele-
maticasysteem.
Op nul zetten (reset): om de gegevens
op nul te zetten; houd langer dan 2 se-
conden de knop ingedrukt die is afgebeeld
infig. 16.
Actieradius van de auto
Geeft de geschatte afstand aan die nog kan
worden afgelegd met de brandstof in de
brandstoftank, waarbij er van uit wordt ge-
gaan dat het rijgedrag niet verandert.
Huidig verbruik
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik
aan dat berekend wordt over de laatst ver-
streken seconden van de rit.
fig. 16F0P0041m
ZITPLAATSEN VOOR
Alle afstellingen mogen uit-
sluitend bij een stilstaande
auto worden uitgevoerd.
ATTENTIE!
Page 22 of 219

18
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Verstellen in lengterichting fig. 17
Trek de hendel Aomhoog en schuif de
stoel naar voren of naar achteren: als u
rijdt, moeten de armen licht gebogen zijn
en de handen op de rand van het stuur
rusten. Laat de hendel los en controleer
of de stoel goed geblokkeerd is door hem
naar voren en naar achteren te schuiven.
Als u de hendel loslaat, moet
altijd gecontroleerd worden
of de stoel goed geblokkeerd is door te
proberen de stoel naar voren en naar
achteren te schuiven. Als de stoel niet
is geblokkeerd, kan de stoel plotseling
verschuiven, waardoor u de controle
over de auto zou kunnen verliezen.
ATTENTIE!
Voor maximale veiligheid
moet u de rugleuning recht-
op zetten, tegen de leuning aan gaan
zitten en de gordel goed laten aan-
sluiten op borst en bekken.
ATTENTIE!
Neem de stoelen niet uit
elkaar en voer ook geen
onderhouds- en/of reparatiewerk-
zaamheden uit: verkeerd uitge-
voerde werkzaamheden kunnen de
werking van de veiligheidssystemen
in gevaar brengen; wendt u altijd
tot het Fiat Servicenetwerk.
ATTENTIE!fig. 17F0P0015m
Bestuurdersstoel in hoogte
verstellen fig. 17-18
Afhankelijk van de uitvoering en het type
is de auto leverbaar met:
❒een passieve regeling: trek de hendel B
omhoog, voorkom vervolgens dat het
lichaam op de stoel steunt, zodat de
stoel omhoog kan komen.
❒een actieve regeling: beweeg de hendel
Domhoog of omlaag totdat de
gewenste stand is bereikt.
Verstellen van de rugleuning fig. 17
Verstel de rugleuning met de hendel C.
fig. 18F0P0322m
Page 23 of 219

19
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
fig. 18/aF0P0016m
fig. 19
AB
F0P0017m
fig. 20F0P0018m
fig. 21F0P0019m
Lendensteunverstelling
(indien aanwezig) fig. 18/a
Bedien de hendel Aom het steunvlak van
de rugleuning aan te passen.
Stoelverwarming
(indien aanwezig) fig. 19
Druk met de contactsleutel in stand Mop de
knopAofB(bestuurderszijde of passagierszij-
de) om de functie in of uit te schakelen. Bij in-
schakeling gaat het lampje op de knop bran-
den.ARMSTEUNEN VOOR
(indien aanwezig) fig. 20-21
Op enkele uitvoeringen zijn tussen de
voorstoelen twee armsteunen geplaatst.
Handel als volgt om de gewenste instel-
ling uit te voeren:
❒til de armsteun omhoog in stand A;
❒klap de armsteun helemaal neer in
standB;
❒til de armsteun vervolgens omhoog in de
gewenste stand C.
fig. 22F0P0122m
TWEEZITSBANK VOOR
(indien aanwezig)
De tweezitsbank is vast ingebouwd en
voorzien van driepunts-veiligheidsgordels
met rolautomaat.
Deze bank kan uitgerust zijn met een uit-
klapbare klep fig. 22die als werkblad ge-
bruikt kan worden. Trek voor het ge-
bruiken van het werkblad aan de lip.
Page 24 of 219

20
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
NEERKLAPPEN, VERWIJDEREN
EN WEER MONTEREN VAN DE
ACHTERBANK
Voor het verwijderen en
vervolgens weer monteren
van de achterbank, moet de rug-
leuning neergeklapt worden gehou-
den en plat tegen de zitting aanlig-
gen, om ieder mogelijk contact te
voorkomen met de scharnierme-
chanismen van de bank zelf.
ATTENTIE!
ZITPLAATSEN
ACHTER
Aparte stoel
Deze kan worden omgeklapt om de toegang
tot de zitplaatsen achter te vergemakkelij-
ken, en kan ook worden verwijderd.
Op enkele uitvoeringen kan de rugleuning
van de stoel voorzien zijn van een steunvlak.
Om het te gebruiken, moet u de ont-
grendelhendelA-fig. 23bedienen en de
rugleuning tot op de zitting begeleiden.
Neerklappen/verwijderen aparte
stoel
Trek de handgreep A-fig. 23omhoog om
de rugleuning neer te klappen.
Ga voor het verwijderen van de stoel als
volgt te werk:
❒bedien de handgreep A-fig. 24en
begeleid de stoel naar voren, zoals in
de figuur is afgebeeld;
❒til de stoel omhoog zodat de pennen
loskomen uit de verankeringen en
verwijder de stoel, waarbij de rugleu-
ning goed neergeklapt moet zijn op de
zitting.
fig. 23F0P0022m
fig. 24F0P0023m
Voor het verwijderen en ver-
volgens weer monteren van de
stoel, moet de rugleuning neer-
geklapt worden gehouden en
plat tegen de zitting aanliggen, om ieder
mogelijk contact te voorkomen met de
scharniermechanismen van de stoel zelf.
TWEEZITSBANK
Afhankelijk van de uitvoering zijn er ver-
schillende soorten:
❒tweezitsbank met vaste rugleuning;
❒verwijderbare tweezitsbank met
afzonderlijk neerklapbare rugleunin-
gen;
❒verwijderbare tweezitsbank met
afzonderlijk verstelbare en tot tafel
omklapbare rugleuningen.
Page 25 of 219

21
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Trek aan de hendel A-fig. 25om de rug-
leuning neer te klappen.
Ga voor het verwijderen van de bank als
volgt te werk:
– laat de hoofdsteunen geheel zakken;
fig. 25F0P0024m
Zorg dat de verankeringen
in de vloer altijd goed
schoon zijn; de aanwezigheid van
vreemde voorwerpen kan de juiste
vergrendeling van de stoelen in ge-
vaar brengen.
ATTENTIE!
Controleer voordat u gaat
rijden of alle zitplaatsen in
de rijrichting staan en goed ge-
blokkeerd zijn. Alleen deze op-
stelling staat een doelmatig ge-
bruik van de veiligheidsgordels toe.
ATTENTIE!
fig. 26F0P0025m
– klap de rugleuning neer zoals hiervoor
beschreven;
– trek de hendelA-fig. 26omhoog en
klap de bank om;
– til de bank omhoog zodat de pennen los-
komen uit de verankeringen en verwijder
de bank, waarbij de rugleuning goed neer-
geklapt moet zijn op de zitting.
Ga voor het weer monteren van de bank
als volgt te werk:
– til de bank omhoog en haak de pennen
op de juiste wijze in de verankeringen op
de vloer;
– begeleid de bank totdat deze automatisch
in de bevestigingspunten achter vergren-
delt.
Page 26 of 219

22
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
OPSTELLINGEN VAN
DE ZITPLAATSEN IN
HET INTERIEUR
Afhankelijk van de uitvoering kan de op-
stelling van de zitplaatsen in het interieur
worden gewijzigd m.b.v. de bevestigingen
op de vloer.
In de volgende afbeeldingen staan enkele
opstellingen afhankelijk van het type uit-
voering.
fig. 27 - 4 zitplaatsenF0P0123m
fig. 28 - 5 zitplaatsenF0P0124m
fig. 29 - 6 zitplaatsenF0P0125m
fig. 30 - 7 zitplaatsenF0P0126m
fig. 31 - 8 zitplaatsenF0P0127m
fig. 32 - 9 zitplaatsenF0P0128m
Page 27 of 219

23
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
HOOFDSTEUN
Omhoog plaatsen:
❒trek de hoofdsteun omhoog totdat hij
hoorbaar vergrendelt.
Omlaag plaatsen:
❒druk op de knop A-fig. 33ofA-fig. 34
en duw de hoofdsteun omlaag.
De hoofdsteunen moeten zo
worden ingesteld dat ze het
hoofd ondersteunen en niet de nek.
Alleen in dat geval bieden ze be-
scherming.
ATTENTIE!
BELANGRIJK Bij een andere opstelling van
de zitplaatsen:
❒als de hoofdsteun wordt verwijderd,
bevestig deze dan aan een steun
❒controleer of de veiligheidsgordels be-
reikbaar blijven en eenvoudig door de
inzittenden kunnen worden omgelegd
❒inzittenden mogen nooit reizen op een
zitplaats zonder correct afgestelde
hoofdsteun en zonder omgelegde vei-
ligheidsgordel
ATTENTIE fig. 32/a
Er mag niet worden gereden met een pas-
sagier:
❒op de derde zitrij als de rugleuning van
de tweede zitrij in de tafelstand is ge-
plaatst;
❒op de derde zitrij als de stoel/bank van
de tweede zitrij is ingeklapt;
❒op de middelste zitplaats als de zitplaats
aan de rechter zijkant is ingeklapt.
fig. 32/aF0P0323m
Page 28 of 219

24
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
STUUR
Het stuurwiel kan zowel in lengterichting
als in hoogte worden versteld.
Handel als volgt om de gewenste instelling
uit te voeren:
❒ontgrendel de hendel A-fig. 35door
deze naar voren te drukken (stand 2);
❒plaats het stuur in de gewenste stand;
❒vergrendel de hendel Adoor hem naar
het stuur te trekken (stand 1).
fig. 35F0P0028m
Het stuur mag alleen worden
versteld als de auto stilstaat.
ATTENTIE!
Het is streng verboden om de-
montage-/montagewerk-
zaamheden uit te voeren, waarvoor wij-
zigingen in de stuurinrichting of de
stuurkolom vereist zijn (bijv. bij mon-
tage van een diefstalbeveiliging). Hier-
door kunnen de prestaties van het sys-
teem, de garantie en de veiligheid in ge-
vaar worden gebracht en voldoet de au-
to niet meer aan de typegoedkeuring.
ATTENTIE!
fig. 33F0P0026m
fig. 34F0P0027m
Voor het optimaal benutten van de hoofd-
steun moet de rugleuning zo zijn ingesteld
dat u rechtop zit en dat uw hoofd zich zo
dicht mogelijk bij de hoofdsteun bevindt.
Page 29 of 219

25
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
SPIEGELS
BINNENSPIEGEL fig. 36
De binnenspiegel is voorzien van een be-
veiligingsmechanisme, waardoor de spie-
gel bij een krachtig contact met een inzit-
tende losschiet.
De binnenspiegel is verstelbaar met de
hendelA-fig. 36:
❒normale stand
❒anti-verblindingsstand.
fig. 36F0P0029m
fig. 37F0P0030m
BUITENSPIEGELS
Handmatige verstelling fig. 37
Bedien de knop A.
fig. 38F0P0031m
Elektrische verstelling fig. 38
Dit is alleen mogelijk als de contactsleutel
in stand Mstaat.
Handel als volgt om de gewenste instelling
uit te voeren:
❒met de schakelaar Akiest u welke spie-
gel u wilt verstellen (links of rechts);
❒met de schakelaar Bkunt de spiegel in
4 richtingen verstellen.
Elektrisch inklappen fig. 38
Dit is alleen mogelijk als de contactsleutel
in stand Mstaat.
Zet de schakelaar Ain de middenstand en
verplaats vervolgens schakelaar Bnaar
achteren.
Page 30 of 219

26
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Inklappen
Indien nodig (bijv. als de breedte van de
spiegel een hindernis vormt in nauwe
doorgangen) kunnen de buitenspiegels
worden ingeklapt door ze van stand
1-fig. 39in stand 2te zetten.
Tijdens het rijden moeten de
spiegels altijd in stand 1-fig.
39 staan.
Het onderste gedeelte van de
spiegel aan bestuurderszijde
is bol, waardoor de afstandswaarne-
ming enigszins wordt beïnvloed.
ATTENTIE!Ontwaseming/ontdooiing
(indien aanwezig)
De buitenspiegels zijn voorzien van ver-
warmingselementen die worden inge-
schakeld als de achterruitverwarming
wordt ingeschakeld (door op de knop
()
te drukken.
WAARSCHUWING De functie is tijdge-
schakeld en wordt na enige minuten au-
tomatisch uitgeschakeld.
fig. 39F0P0032m