FIAT SCUDO 2012 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2012, Model line: SCUDO, Model: FIAT SCUDO 2012Pages: 219, PDF Size: 4.21 MB
Page 11 of 219

7
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Ga voor het inklappen in de handgreep
als volgt te werk:
❒houd het knopje Bingedrukt en ver-
plaats de metalen baard A;
❒laat het knopje Blos en draai de
metalen baard Atotdat hij op de juis-
te wijze is ingeklapt en vergrendeld.
DE SLEUTELS
CODE-CARD fig. 2
Bij de auto worden twee sleutels geleverd
en de CODE-card waarop staat aangege-
ven:
Ade elektronische code;
Bde mechanische code van de sleutels
die bij de bestelling van duplicaat-
sleutels aan het Fiat Servicenetwerk
moet worden gemeld.
Wij raden u aan de elektronische code van
de CODE-card A-fig. 2altijd bij u te heb-
ben.
BELANGRIJK Om schade aan de elektro-
nische schakelingen in de sleutels te voor-
komen, mogen de sleutels niet aan direc-
te zonnestraling worden blootgesteld.
Als de auto wordt verkocht ,
moeten alle sleutels en de
CODE-card overhandigd wor-
den aan de nieuwe eigenaar.
fig. 2F0P0003m
fig. 3F0P0004m
fig. 3aF0P0321m
SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING fig. 3/a
De metalen baard Abevindt zich in de
handgreep en dient voor:
❒het start-/contactslot;
❒de sloten van de portieren;
❒het ont-/vergrendelen van de tank-
dop.
Druk op het knopje Bvoor het uitklap-
pen van de metalen baard.
Druk het knopje B alleen in
als de sleutel ver genoeg van
het lichaam (speciaal de ogen) en van
voorwerpen die snel beschadigen (bij-
voorbeeld kledingstukken) is verwij-
derd. Laat de sleutel nooit onbeheerd
achter om te voorkomen dat anderen,
met name kinderen, de sleutel kunnen
gebruiken en per ongeluk op de knop
drukken.
ATTENTIE!
Page 12 of 219

8
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Als een voorportier geopend of niet
goed gesloten is, dan wordt de centrale
vergrendeling niet uitgevoerd.
Dead Lock (indien aanwezig)
Als u de knop
∫op de afstandsbediening
(indien aanwezig) twee keer binnen vijf se-
conden indrukt, schakelt het dead lock-
systeem in (supervergrendeling van de
portieren).
Als het dead lock-systeem wordt inge-
schakeld, gaan de richtingaanwijzers on-
geveer twee seconden branden.
Het dead lock-systeem verhindert de be-
diening van de handgrepen aan de binnen-
en buitenzijde van de portieren.
Informatie van het lampje op het
dashboard
Als u de portieren vergrendelt, gaat het
lampjeA-fig. 4knipperen (bewakings-
functie).
Als u de portieren vergrendelt en een of
meerdere portieren zijn niet goed geslo-
ten, dan gaat op het instrumentenpaneel
het lampje
9branden.
fig. 4F0P0006m
Cabineportieren ontgrendelen
Als deze knop een keer wordt
ingedrukt, worden uitsluitend de
portieren van de cabine ontgrendeld.
De richtingaanwijzers knipperen twee
keer. Door een tweede keer op deze
knop te drukken, worden ook de zij- en
achterdeuren ontgrendeld.
Deze selectieve ontgrendelwijze is
ingesteld op het moment dat de auto
wordt afgeleverd. Het onderscheid in de
ontgrendeling tussen de cabine en de
laadruimte kan op verzoek worden
uitgeschakeld. Wendt u tot het Fiat
Servicenetwerk.
Laadruimte ontgrendelen
Als u deze knop indrukt,
ontgrendelen alle achterdeuren.
Dit onderscheid in de vergrendeling tussen
de cabine en de laadruimte is een
praktische beveiliging, waardoor de toegang
tot een tijdelijk onbemand gedeelte van de
auto kan worden afgesloten.
Centrale vergrendeling
Als deze knop een keer wordt
ingedrukt, worden zowel de
cabineportieren als de achterdeuren
vergrendeld. De richtingaanwijzers
knipperen een keer.
∫
`
ª
Zorg dat er geen personen in
de auto zijn als de superver-
grendeling is ingeschakeld.
ATTENTIE!
BELANGRIJK Als het dead lock-systeem
vanuit het interieur van de auto is inge-
schakeld, dan wordt overgeschakeld op de
normale vergrendeling, zodra de motor
wordt gestart.
Page 13 of 219

9
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Lege batterijen zijn schadelijk
voor het milieu. Ze moeten in
een daarvoor bestemde che-
mobox of afvalbak worden
gedeponeerd. Ze kunnen ook ingeleverd
worden bij het Fiat Servicenetwerk, dat
vervolgens voor de afvoer zorgt .
fig. 5F0P0007mfig. 6F0P0008m
Extra afstandsbedieningen
bestellen
Het systeem kan maximaal 8 afstandsbe-
dieningen herkennen. Als u in de loop der
tijd een nieuwe afstandsbediening nodig
hebt, kunt u zich tot het Fiat Servicenet-
werk wenden. Neem dan de CODE-card,
een identiteitsbewijs en het kentekenbe-
wijs mee.
Batterij vervangen van de sleutel
met afstandsbediening
Ga voor het vervangen van de batterij als
volgt te werk:
❒open met behulp van een schroeven-
draaier de twee helften AenB-fig. 6
op het door de pijl fig. 5aangegeven
punt;
❒verwijder en vervang de batterij C-fig.
6;
❒plaats de twee helften weer op elkaar
en controleer of ze goed vastgeklikt zit-
ten.Afstandsbediening opnieuw
initialiseren
Als de batterij is vervangen of als de accu
(van de auto) losgekoppeld is geweest, dan
moet de afstandsbediening op de volgen-
de wijze worden geïnitialiseerd:
❒Wacht ten minste een minuut voordat
de afstandsbediening wordt gebruikt en
houd de afstandsbediening in stand A.
❒Steek de sleutel met de afstandsbedie-
ning in het contactslot.
❒Druk binnen tien seconden gedurende
ten minste 5 seconden op een van de
twee knoppen (
∫ofª).
❒Verwijder de sleutel met de afstands-
bediening uit het contactslot.
❒Wacht ten minste een minuut voordat
de afstandsbediening wordt gebruikt.
De afstandsbediening werkt nu weer.
Page 14 of 219

10
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
MECHANISCHE SLEUTEL fig. 7
De metalen baard Azit vast aan de sleu-
tel.
De sleutel dient voor:
❒het start-/contactslot;
❒de sloten van de portieren;
❒het ont-/vergrendelen van de tank-
dop.
fig. 7F0P0601m
DIEFSTALALARM
(indien aanwezig)
Als de auto is uitgerust met het diefstala-
larm, zijn er twee soorten beveiligingen:
❒omtrekbeveiliging (alarm wordt inge-
schakeld als een voorportier of achter-
deur wordt geopend);
❒volumetrische beveiliging (alarm wordt
ingeschakeld bij beweging in het interi-
eur van de auto).
Inschakeling (compleet alarm met
interieur- en omtrekbewaking)
❒Trek de sleutel uit het contactslot
❒Verlaat de auto
❒Druk op de knop ∫(een keer of - voor
dead lock - twee keer)
❒Het bewakingslampje begint te knipperen.
Inschakeling (alarm alleen met
omtrekbewaking)
❒Trek de sleutel uit het contactslot
❒Druk binnen 10 seconden op de knop
fig. 7aen houd de knop ingedrukt tot-
dat het bewakingslampje permanent
gaat branden.
❒Verlaat de auto.
❒Druk op de knop ∫(een keer of - voor
dead lock - twee keer)
❒Het bewakingslampje begint te knipperen.Alarm uitschakelen
Druk op knop
ªom het diefstalalarm uit
te schakelen, waarna het bewakingslamp-
je dooft.
fig. 7aF0P0062m
Page 15 of 219

11
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Hieronder worden alle met de sleutel in te schakelen functies samengevat (met en zonder afstandsbediening):
Type sleutel
Mechanische sleutel
Sleutel met afstandsbediening
Knipperen
richtingaanwijzers (alleen met
sleutel met afstandsbediening)Ontgrendelen
sloten
Sleutel linksom
draaien
(bestuurderszijde
en zijschuifdeur,
indien aanwezig)
Sleutel linksom
draaien
(bestuurderszijde
en zijschuifdeur,
indien aanwezig)
Knop
ªkort
indrukken
2 x knipperenSloten van
buitenaf
vergrendelen
Sleutel rechtsom
draaien
(bestuurderszijde
en zijschuifdeur, in-
dien aanwezig)
Sleutel rechtsom
draaien
(bestuurderszijde
en zijschuifdeur,
indien aanwezig)
Knop∫kort
indrukken
1 x knipperenDead lock
inschakelen
(indien aanwezig)
–
–
Knop∫twee keer
indrukken
3 x knipperenSlot
achterklep
ontgrendelen
(indien aanwezig)
–
–
–
2 x knipperen
BELANGRIJK Het openen van de ruiten is gekoppeld aan het commando voor ontgrendeling van de portieren; het sluiten van de
ruiten is gekoppeld aan het commando voor vergrendeling van de portieren.
Ruiten openen
(indien van
toepassing)
–
–
Knopªlanger
dan 2 seconden
indrukken
2 x knipperenRuiten sluiten
(indien van
toepassing)
–
–Knop∫langer dan
2 seconden indruk-
ken
1 x knipperen
Page 16 of 219

12
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
START-/CONTACTSLOT
De sleutel kan in 4 standen worden ge-
draaidfig. 8:
❒S: motor uit, sleutel uitneembaar,
stuurslot ingeschakeld.
❒A: enkele elektrische installaties wer-
ken.
❒M: contact aan. Alle elektrische instal-
laties werken.
❒D: motor starten (stand zonder ver-
grendeling).STUURSLOT
Inschakelen
Zet de sleutel in stand S, trek de sleutel
uit het start-/contactslot en draai het
stuur totdat het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur iets heen en weer, terwijl
u de sleutel in stand Mdraait.
Als het start-/contactslot is
geforceerd (bijv. bij een po-
ging tot diefstal) moet u, voordat u
weer met de auto gaat rijden, de wer-
king van het slot laten controleren bij
het Fiat Servicenetwerk.
ATTENTIE!
Neem altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt
verlaten, om onbedoeld gebruik van
de bedieningsknoppen/-hendels te
voorkomen. Vergeet niet de handrem
aan te trekken. Schakel de eerste ver-
snelling in als de auto op een helling
omhoog staat en de achteruit bij een
helling omlaag (gezien vanuit de rij-
richting). Laat kinderen nooit alleen
achter in de auto.
ATTENTIE!
fig. 8F0P0010m
Verwijder de sleutel nooit uit
het contactslot als de auto
nog in beweging is. Bij de eerste stuur-
uitslag blokkeert het stuur automa-
tisch. Dit geldt in alle gevallen, ook als
de auto gesleept wordt .
ATTENTIE!
Het is streng verboden om
de-/montagewerkzaamheden
uit te voeren, waarvoor wijzigingen in
de stuurinrichting of de stuurkolom
vereist zijn (bijv. bij montage van een
diefstalbeveiliging). Hierdoor kunnen
de prestaties van het systeem, de ga-
rantie en de veiligheid in gevaar wor-
den gebracht en voldoet de auto niet
meer aan de typegoedkeuring.
ATTENTIE!
Page 17 of 219

13
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
INSTRUMENTENPANEEL
ASnelheidsmeter
BBrandstofmeter met waarschuwings-
lampje brandstofreserve
CKoelvloeistoftemperatuurmeter met
waarschuwingslampje voor te hoge
koelvloeistoftemperatuur
DToerenteller
EMultifunctioneel display
F0P0012mfig. 9
Page 18 of 219

14
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
INSTRUMENTEN
De achtergrondkleur en de vormgeving
van de instrumenten kunnen per uitvoe-
ring verschillen.
SNELHEIDSMETER fig. 10
Geeft de snelheid van de auto aan.
TOERENTELLER fig. 11/a
De toerenteller geeft het toerental per mi-
nuut van de motor aan.
BELANGRIJK De regeleenheid van de
elektronische inspuiting blokkeert tijdelijk
de toevoer van brandstof als de motor
met te hoge toerentallen draait, waardoor
het motorvermogen zal afnemen.
Bij stationair draaiende motor kan de toe-
renteller onder bepaalde omstandigheden
een geleidelijke of herhaalde toerentalstij-
ging aangeven.
Dit is een normaal verschijnsel dat kan op-
treden als bijvoorbeeld de airconditioning
of de elektroventilateur wordt ingescha-
keld. In deze gevallen dient een geringe
toerentalstijging voor het behoud van de
lading van de accu.
BRANDSTOFMETER B-fig. 11/b
De wijzer geeft de hoeveelheid brandstof
aan die in de tank aanwezig is.
Kbrandstoftank vol (zie de paragraaf
“Tanken”).
åbrandstoftank leeg.
Het waarschuwingslampje
Kgaat branden
als er nog ongeveer 7 liter brandstof aan-
wezig is.
Rijd niet met een bijna lege brandstoftank:
door een onregelmatige brandstoftoevoer
kan de katalysator beschadigen.KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
METER C-fig. 11/b
De wijzer geeft de temperatuur aan van
de motorkoelvloeistof, zodra de koel-
vloeistoftemperatuur hoger wordt dan on-
geveer 50°C.
Bij normaal gebruik van de auto kan de
wijzernaald op verschillende posities in het
bereik staan, afhankelijk van de gebruik-
somstandigheden van de auto.
åLage koelvloeistoftemperatuur.
uHoge koelvloeistoftemperatuur.
fig. 10F0P0013m
fig. 11/aF0P0014m
Als de wijzernaald in het ro-
de gebied komt , zet dan on-
middellijk de motor uit en
wendt u tot het Fiat Service-
netwerk.
fig. 11/b
1/2
F0P0320m
Page 19 of 219

15
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Lampjes op het bovenste paneel
Op enkele uitvoeringen kunnen op het bo-
venste paneel fig. 12(boven de binnen-
spiegel) de volgende lampjes aanwezig zijn:
❒lampje niet omgelegde veiligheidsgordel
(<) (uitvoering met twee zitplaatsen
voor).
❒lampje uitgeschakelde airbag passa-
gierszijde (
“)
fig. 12F0P0285m
fig. 13
1/2
F0P0353m
LICHTSTERKTEREGELING
INSTRUMENTENPANEEL
Lichtsterkte instrumentenpaneel regelen:
druk op de knop A-fig. 13
DISPLAY
Het display fig. 14toont door middel van
de betreffende lampjes (raadpleeg het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”):
❒snelheidsbegrenzer / cruise-control;
❒totaal aantal afgelegde km’s of mijlen;
❒motorolieniveaumeter;
❒water in dieselfilter;
❒voorgloeibougies.
Afhankelijk van de uitvoering, toont het
display de actuele tijd.
Klokje instellen op het display op
het instrumentenpaneel
Om de tijd op het display op het instru-
mentenpaneel in te stellen, moet u de
knopA-fig. 15als volgt bedienen:
fig. 14F0P0291mfig. 15
1/2
F0P0292m
❒als u de knop naar links draait, gaan de
minuten knipperen;
❒als u de knop naar rechts draait, wordt
de waarde van de minuten verhoogd (als
u de knop naar rechts gedraaid houdt,
lopen de minuten snel door);
❒als u de knop naar links draait, gaan de
uren knipperen;
❒als u de knop naar rechts draait, wordt
de waarde van de uren verhoogd (als u
de knop naar rechts gedraaid houdt, lo-
pen de uren snel door);
❒als u de knop naar links draait, kiest u
de weergave: 24H of 12H;
❒als u de knop naar rechts draait, kunt
u de gewenste weergave kiezen;
❒als u de knop naar links draait, is het in-
stellen van het klokje beëindigd.
Na ongeveer 30 seconden toont het dis-
play de actuele tijd volgens de uitgevoer-
de instellingen, mits u geen andere instel-
lingen hebt uitgevoerd.
Page 20 of 219

16
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Klokje instellen op het display op
de middenconsole
Enkele uitvoeringen hebben een midden-
console met een display waarop de tijd
wordt aangegeven. Raadpleeg voor het in-
stellen van de tijd, de boordcomputer bij
“Tijd en datum instellen”.
ONDERHOUDSMETER
Deze geeft informatie over de onder-
houdsintervallen in relatie tot het gebruik
van de auto.
Werking
Als de sleutel in het contactslot wordt ge-
stoken, dan wordt gedurende enkele se-
conden op het display een steeksleutel
weergegeven, als symbool voor de on-
derhoudswerkzaamheden; op het display
van de totaalkilometerteller wordt het
aantal kilometers (naar beneden afgerond)
aangegeven dan nog kan worden afgelegd
tot de volgende servicebeurt. De onder-
houdsintervallen worden berekend vanaf
de laatste reset van de meter.
Het interval wordt bepaald m.b.v. twee pa-
rameters:
❒afgelegde afstand
❒verstreken tijd na de laatste service-
beurt.Interval tot volgende servicebeurt
overschreden.
Nadat de contactsleutel in
stand Mis gedraaid, knippert
gedurende enkele seconden
het steeksleutelsymbool voor
het onderhoud en wordt aan-
tal kilometers getoond dat na het ver-
strijken van het onderhoudsinterval is af-
gelegd. Afstand tot volgende servicebeurt
groter dan 1.000 km
Bijvoorbeeld: er kan nog 4.800 km wor-
den gereden tot de volgende servicebeurt.
Nadat de contactsleutel in stand Mis ge-
draaid, toont het display gedurende en-
kele seconden de volgende informatie:
De resterende afstand kan
worden beïnvloed door een
tijdfactor op basis van de wij-
ze waarop de bestuurder de
auto gebruikt .
F0P0354m
F0P0355m
Enkele seconden later nadat de sleutel in stand
Mis gedraaid, wordt het motorolieniveau aan-
gegeven, vervolgens begint de kilometertel-
ler te werken en wordt de totaalkilometers-
tand en de dagtellerstand weergegeven.
Afstand tot volgende servicebeurt
kleiner dan 1.000 km
Nadat de contactsleutel in stand Mis ge-
draaid, knippert gedurende enkele secon-
den het steeksleutelsymbool voor het on-
derhoud en wordt het resterende aantal
kilometers getoond:Het steeksleutelsymbool blijft
bij draaiende motor perma-
nent branden totdat het on-
derhoud is uitgevoerd.
OLIENIVEAUMETER
Als u de contactsleutel in stand
Mdraait, geeft het instrument, na de
weergave van het aantal kilometers dat
nog kan worden afgelegd tot de volgende
servicebeurt, tijdelijk het olieniveau in het
motorcarter aan. Als het opschrift “OIL”
knippert, er een geluidssignaal klinkt en
een bericht verschijnt, dan is het olieniveau
in de motor onvoldoende. Als het op-
schrift “OIL –“ knippert, dan is er een sto-
ring in de olieniveausensor.
OIL OK
F0P0356m
Eerste van de twee intervallen bereikt: het
steeksleutelsymbool voor het onderhoud
brandt ook als het interval van twee jaar
is verstreken.