dashboard FIAT SCUDO 2014 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2014, Model line: SCUDO, Model: FIAT SCUDO 2014Pages: 227, PDF Size: 4.52 MB
Page 168 of 227

164LAMPJES EN
BERICHTENTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENNOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
NIVEAUS
CONTROLEREN
fig. 1 - Uitvoering 90 Multijet Euro 4
Rook nooit tijdens werk-
zaamheden in de motor-
ruimte: er kunnen licht ontvlambare
gassen aanwezig zijn; brandgevaar.
ATTENTIE!
Belangrijk; tijdens het bijvul-
len mogen de vloeistoffen met
verschillende specificaties niet
gemengd worden: als de spe-
cificaties van de vloeistoffen verschillen,
kan de auto ernstig beschadigd worden.
F0P0145m
1.Motorkoelvloeistof
2.Vloeistof voor ruitensproeiers voor/
achter en koplampsproeiers
3.Remvloeistof
4.Motorolie
5.Olie van stuurbekrachtiging
fig. 2 - Uitvoering 90 Multijet Euro 5
F0P0652m
159-178 SCUDO LUM NL 12/12/13 11.22 Pagina 164
Page 169 of 227

165
LAMPJES EN
BERICHTENTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTENVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
1.Motorkoelvloeistof
2.Vloeistof voor ruitensproeiers voor/
achter en koplampsproeiers
3.Remvloeistof
4.Motorolie
5.Olie van stuurbekrachtiging
6.Zitting voor trechter motorolie.
F0P0146m
fig. 3 - Uitvoeringen 120 Multijet
1.Motorkoelvloeistof
2.Vloeistof voor ruitensproeiers voor/
achter en koplampsproeiers
3.Remvloeistof
4.Motorolie
5.Olie van stuurbekrachtiging.
F0P0640m
fig. 4 - Uitvoeringen 130 Multijet en 165 Multijet
159-178 SCUDO LUM NL 12/12/13 11.22 Pagina 165
Page 170 of 227

166LAMPJES EN
BERICHTENTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENNOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
Trechter voor het bijvullen
van motorolie
(uitvoeringen 120 Multijet) fig. 8
Om makkelijker olie bij te vullen is er op
de uitvoeringen 120 Multijet een trech-
ter A-fig. 8geplaatst in de motorruimte.MOTOROLIEVERBRUIK
Als richtlijn geldt een maximaal motoro-
lieverbruik van ongeveer 400 gram per
1000 km.
De motor van een nieuwe auto moet nog
worden ingereden. Dit betekent dat het
motorolieverbruik pas na de eerste 5000
÷ 6000 km stabiliseert.
BELANGRIJK Het motorolieverbruik
hangt af van de rijstijl en de gebruiksom-
standigheden van de auto.
BELANGRIJK Na het bijvullen of het ver-
versen van de olie, moet u de motor eni-
ge seconden laten draaien, vervolgens de
motor uitzetten en na enige minuten het
oliepeil controleren. MOTOROLIE fig. 5-6-7
Controleer het oliepeil als de auto op een
vlakke ondergrond staat en enige minuten
(circa 5) na het uitzetten van de motor.
Het oliepeil moet altijd tussen het MIN-
en MAX-merkteken op de oliepeilstok B
staan.
Het verschil tussen het MIN- en MAX-
merkteken komt overeen met ongeveer 1
liter.
Als het olieniveau dicht bij of onder het
MIN-merkteken staat, moet via de olie-
vulopening Amotorolie tot aan het
MAX-merkteken worden bijgevuld.
Het olieniveau mag nooit het MAX-merk-
teken overschrijden.
fig. 5 - Uitvoering 90 Multijet
F0P0268mF0P0149m
fig. 6 - Uitvoeringen 120 Multijetfig. 8
F0P0317m
7 - Uitvoeringen 130 Multijet en
165 Multijet
F0P0641m
159-178 SCUDO LUM NL 12/12/13 11.22 Pagina 166
Page 171 of 227

167
LAMPJES EN
BERICHTENTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTENVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
Wees bij het uitvoeren van
werkzaamheden in de mo-
torruimte extra voorzichtig als de mo-
tor nog warm is: gevaar voor verbran-
ding. Onthoud dat bij een warme mo-
tor de elektroventilateur onverwacht
kan inschakelen: kans op verwonding.
Pas op als u sjaals, dassen of loszit-
tende kledingstukken draagt : deze
kunnen door de bewegende onderde-
len worden gegrepen.
ATTENTIE!
KOELVLOEISTOF fig. 9
Het niveau van de koelvloeistof moet ge-
controleerd worden bij een koude motor
en moet tussen het MIN- en MAX-merk-
teken op het expansiereservoir staan.
Een te laag niveau bijvullen door een
mengsel van gedemineraliseerd water en
50% PARAFLU
UP
van PETRONAS LU-
BRICANTS langzaam via de vulopening A
van het expansiereservoir te gieten tot aan
het MAX-merkteken.
Een mengsel van PARAFLU
UP
en gede-
mineraliseerd water in een mengverhou-
ding van 50% beveiligt tot een tempera-
tuur van –35°C.
fig. 9
F0P0152m
Het motorkoelsysteem is ge-
vuld met PARAFLU
UP-koel-
vloeistof. Gebruik voor het
eventueel bijvullen vloeistof
met dezelfde specificaties als waarmee
het motorkoelsysteem is gevuld.
PARAFLU
UP-koelvloeistof kan niet wor-
den gemengd met welke andere koel-
vloeistof dan ook. Als dit toch gebeur t ,
mag de motor absoluut niet worden ge-
start en moet u zich tot het Fiat Servi-
cenetwerk wenden.Het koelsysteem staat onder
druk. Vervang de dop zo no-
dig alleen door een exemplaar van
hetzelfde type, anders kan de werking
van het systeem in gevaar worden ge-
bracht . Draai bij een warme motor de
dop van het expansiereservoir nooit
los: gevaar voor verbranding.
ATTENTIE!
Afgewerkte motorolie en het
vervangen motoroliefilter be-
vatten stoffen die schadelijk
zijn voor het milieu. Het is
raadzaam om het verversen van de olie
en het vervangen van het oliefilter door
het Fiat Servicenetwerk te laten uit-
voeren. Het Fiat Servicenetwerk be-
schikt over de uitrusting voor het op mi-
lieuvriendelijke wijze en conform de
wettelijke bepalingen verwerken van af-
gewerkte olie en oliefilters.Vul nooit olie bij met andere
specificaties dan de olie waar-
mee de motor is gevuld.
159-178 SCUDO LUM NL 12/12/13 11.22 Pagina 167
Page 172 of 227

168LAMPJES EN
BERICHTENTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENNOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
REMVLOEISTOF fig. 11
Draai de dop Alos en controleer of de
vloeistof in het reservoir op het maximum
niveau staat.
Het niveau mag nooit het MAX-merkte-
ken overschrijden.
Voor het bijvullen mag uitsluitend rem-
vloeistof worden gebruikt die voldoet aan
de DOT4-specificaties. Het verdient aan-
beveling TUTELA TOP 4remvloeistof
te gebruiken; dezelfde remvloeistof, waar-
mee het remsysteem door de fabriek is ge-
vuld.
BELANGRIJK De remvloeistof is hygro-
scopisch (trekt water aan). Als de auto
overwegend wordt gebruikt in gebieden
met een hoge luchtvochtigheid, dan moet
de vloeistof vaker worden vervangen dan
in het “Onderhoudsschema” staat aange-
geven. Controleer visueel het niveau van de vloei-
stof in het reservoir.fig. 11
Rijd niet met een leeg rui-
tensproeierreservoir: de rui-
tensproeiers zijn van fundamenteel
belang voor een optimaal zicht .
ATTENTIE!
Enkele in de handel verkrijg-
bare ruitensproeiervloeistof-
fen zijn licht ontvlambaar. In de mo-
torruimte bevinden zich warme on-
derdelen die bij contact de vloeistof
kunnen doen ontbranden.
ATTENTIE!
RUITENSPROEIERVLOEISTOF
fig. 10
Verwijder de dop Aen vul vloeistof bij.
Gebruik een mengsel van water en
TUTELA PROFESSIONAL SC35in
de volgende mengverhouding:
30% TUTELA PROFESSIONAL
SC35en 70% water in de zomer.
50% TUTELA PROFESSIONAL
SC35en 50% water in de winter.
Bij temperaturen onder –20°C TUTELA
PROFESSIONAL SC35onverdund ge-
bruiken.fig. 10
F0P0154mF0P0155m
159-178 SCUDO LUM NL 12/12/13 11.22 Pagina 168
Page 173 of 227

169
LAMPJES EN
BERICHTENTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTENVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
Voorkom, als u de dop los-
draait , contact tussen de zeer
corrosieve vloeistof en de lak.
Als remvloeistof wordt ge-
morst , moet de lak onmiddellijk met
water worden afgespoeld.De remvloeistof is giftig en
zeer corrosief. Als per onge-
luk remvloeistof wordt gemorst , moe-
ten de betreffende delen onmiddellijk
worden gewassen met water en neu-
trale zeep en daarna met veel water
worden afgespoeld. Bij inslikken dient
onmiddellijk een arts te worden ge-
raadpleegd.
ATTENTIE!
Het symbool
π
op het reser-
voir geeft aan dat syntheti-
sche remvloeistof en geen minerale
vloeistof moet worden gebruikt . Het
gebruik van minerale vloeistoffen moet
absoluut worden vermeden, omdat de
rubbers in het remsysteem door deze
vloeistoffen worden beschadigd.
ATTENTIE!
OLIE VAN DE
STUURBEKRACHTIGING
Controleer de olie van de stuurbekrachti-
ging bij een koude motor en als de auto op
een vlakke ondergrond staat. De olie moet
tussen het MIN- en MAX-merkteken op
het reservoir staan fig 12 enfig. 13.
Bij zeer warme olie kan het olieniveau bo-
ven het MAX-merkteken staan.
Indien nodig kan het niveau worden bij-
gevuld met olie, die dezelfde specificaties
moet hebben als de reeds in het systeem
aanwezige olie.fig. 12 - Uitvoering 90 Multijet
F0P0150m
fig. 13 - Uitvoeringen 120-130
en 165 Multijet
F0P0151m
Het olieverbruik van de stuur-
bekrachtiging is zeer laag; als
na het bijvullen de olie binnen
korte tijd weer moet worden
bijgevuld, moet het systeem door het
Fiat Servicenetwerk op eventuele lek-
kage worden gecontroleerd.Voorkom dat de olie voor de
stuurbekrachtiging in contact
komt met de warme delen van de mo-
tor: de olie is ontvlambaar.
ATTENTIE!
Voor de besteluitvoering wordt
aangeraden de remvloeistof
om de twee jaar te vervangen.
ATTENTIE!
159-178 SCUDO LUM NL 12/12/13 11.22 Pagina 169
Page 174 of 227

170LAMPJES EN
BERICHTENTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENNOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
ACCUDe accu van de auto is “onderhoudsarm”:
onder normale omstandigheden hoeft het
elektrolyt niet bijgevuld te worden met ge-
destilleerd water.
De accu is in het interieur geplaatst, op de
vloer onder de passagiersstoel. De accu is
bereikbaar nadat het beschermdeksel is
verwijderd.
Het is raadzaam de accu door het Fiat Ser-
vicenetwerk te laten controleren/ vervan-
gen.
ACCULADING CONTROLEREN
fig. 14
De acculading kan gecontroleerd worden
door de kleur van de optische meter A
(indien aanwezig) op het deksel van de ac-
cu te controleren.
Als de accu niet voorzien is van een con-
trole-instrument voor de acculading en het
elektrolytniveau (optische hydrometer),
mogen de controlewerkzaamheden uit-
sluitend door deskundig personeel wor-
den uitgevoerd.
Om de acculading te controleren, moet
u de twee schroeven losdraaien en het
deksel openen. Sluit na het controleren
van de acculading, het deksel zorgvuldig,
waarbij afknellingen en kortsluiting moe-
ten worden voorkomen.
Zie de volgende tabel.
De vloeistof in de accu is gif-
tig en corrosief. Voorkom
contact met de huid en de ogen. Houd
open vuur en vonkvormende appara-
ten verwijderd van de accu: brand- en
ontploffingsgevaar.
ATTENTIE!
Als de accu werkt met een
zeer laag vloeistofniveau,
ontstaat onherstelbare schade aan de
accu en kan de accu openbarsten.
ATTENTIE!
LUCHTFILTER/
POLLENFILTERLaat het pollenfilter vervangen door het
Fiat Servicenetwerk.
159-178 SCUDO LUM NL 12/12/13 11.22 Pagina 170
Page 175 of 227

171
LAMPJES EN
BERICHTENTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTENVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
BELANGRIJKWij raden u aan de accu-
lading voor het begin van de winter te con-
troleren, om de mogelijkheid van bevrie-
zing van het elektrolyt te voorkomen. Voer
deze controle vaker uit als de auto over-
wegend voor korte trajecten wordt ge-
bruikt, of als accessoires zijn gemonteerd
die permanent, ook bij uitgeschakeld con-
tact, stroom verbruiken. Dit geldt in het
bijzonder voor achteraf aangebrachte ac-
cessoires.
fig. 14
A
F0P0242m
HelderwitteElektrolyt bijvullen Wendt u tot hetkleurFiat Servicenetwerk
Donkere kleurAccu onvoldoende geladen Accu opladen
zonder groen gebied (wendt u tot het Fiat in het middenServicenetwerk)
Donkere kleur Elektrolytniveau en lading Geen actie
met groen gebied voldoendein het midden
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet een
originele accu met dezelfde specificaties
worden geïnstalleerd.
Als de accu vervangen wordt door een ac-
cu met andere specificaties, vervallen de
onderhoudsintervallen die in het “Gepro-
grammeerd Onderhoudsschema” staan
aangegeven.
Voor het onderhoud van de nieuwe accu
dient u zich strikt te houden aan de aan-
wijzingen van de fabrikant van de accu.Onoordeelkundige montage
van elektrische en elektronische
apparatuur kan ernstige scha-
de toebrengen aan de auto. Als
u na aanschaf van uw auto accessoires
wilt monteren (diefstalalarm, mobiele te-
lefoon enz.), wendt u dan tot het Fiat Ser-
vicenetwerk, dat kan u de meest ge-
schikte installaties aanraden en contro-
leren of het noodzakelijk is een accu met
een grotere capaciteit te monteren.
Accu’s bevatten zeer schade-
lijke stoffen voor het milieu.
Het is raadzaam om de accu
door het Fiat Servicenetwerk
te laten vervangen. Het Fiat Service-
netwerk beschikt over de uitrusting
voor het op milieuvriendelijke wijze en
conform de wettelijke bepalingen af-
voeren van de accu.Als u de auto langere tijd
stalt in extreem koude om-
standigheden moet , om bevriezing te
voorkomen, de accu worden verwij-
derd en op een verwarmde plaats
worden bewaard.
ATTENTIE!
159-178 SCUDO LUM NL 12/12/13 11.22 Pagina 171
Page 176 of 227

172LAMPJES EN
BERICHTENTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENNOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
BELANGRIJK Een accu die gedurende lan-
gere tijd minder dan 50% geladen is (op-
tische meter donker zonder groen mid-
denstuk), raakt door sulfatering bescha-
digd. Hierdoor loopt de capaciteit en het
startvermogen terug.
Ook is de accu dan gevoeliger voor be-
vriezing (reeds bij temperaturen van cir-
ca –10°C). Als u de auto langere tijd niet
gebruikt, zie dan “Auto langere tijd stal-
len” in het hoofdstuk “Starten en rijden”.
Als u na aanschaf van uw auto accessoi-
res wilt monteren die constante voeding
nodig hebben (diefstalalarm enz.), of ac-
cessoires die de elektrische installatie
zwaar belasten, raden wij u aan contact op
te nemen met het Fiat Servicenetwerk.
Deze kan u de meest geschikte installaties
uit het Fiat Lineaccessori-programma aan-
raden en controleren of de elektrische in-
stallatie van de auto geschikt is voor het
extra stroomverbruik of dat het noodza-
kelijk is een accu met een grotere capaci-
teit te monteren. PRAKTISCHE TIPS OM DE
LEVENSDUUR VAN DE ACCU TE
VERLENGEN
Om het snel ontladen van de accu te voor-
komen en de levensduur te verlengen,
dient u de volgende aanwijzingen nauw-
keurig op te volgen:
❒
wanneer u de auto parkeert, controleer
dan of de portieren, deuren en de mo-
torkap goed gesloten zijn. Hiermee
wordt voorkomen dat de interieurver-
lichting blijft branden;
❒
schakel de interieurverlichting uit: de
auto is in ieder geval uitgerust met een
systeem voor automatische uitschake-
ling van de interieurverlichting;
❒
voorkom zoveel mogelijk het gebruik
van stroomverbruikers als de motor
uitstaat (autoradio, waarschuwings-
knipperlichten enz.).
❒
voordat werkzaamheden aan de elek-
trische installatie van de auto worden
uitgevoerd, moet eerst de minklem van
de accupool worden losgemaakt;
❒
de klemmen moeten altijd goed zijn be-
vestigd.
Bij werkzaamheden aan de
accu of in de buurt van de
accu, moet u uw ogen altijd bescher-
men met een speciale bril.
ATTENTIE!
Enkele van deze stroomverbruikers blijven
continu stroom verbruiken ook bij een uit-
gezette motor, waardoor de accu gelei-
delijk ontlaadt.
159-178 SCUDO LUM NL 12/12/13 11.22 Pagina 172
Page 177 of 227

173
LAMPJES EN
BERICHTENTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTENVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
WIELEN EN BANDENDe spanning van de banden, inclusief het
noodreservewiel, moet regelmatig, om de
twee weken en voor een lange rit, worden
gecontroleerd: de bandenspanning moet
bij koude banden worden gecontroleerd.
Tijdens het rijden neemt de bandenspan-
ning toe; zie voor de juiste waarde van de
bandenspanning de paragraaf “Wielen” in
het hoofdstuk “Technische gegevens”.
Een onjuiste bandenspanning veroorzaakt
een onregelmatige slijtage van de banden
fig. 15:
Ajuiste spanning: gelijkmatige slijtage van
het loopvlak.
Bte lage spanning: te grote slijtage aan
de zijkanten van het loopvlak.
Cte hoge spanning: te grote slijtage in
het midden van het loopvlak.
Banden moeten worden vervangen als de
profieldiepte van het loopvlak minder is
dan 1,6 mm. Houdt u echter altijd aan de
bepalingen van het land waarin u rijdt.
fig. 15
F0P0191m
BELANGRIJK❒
Voorkom bruusk remmen, met spin-
nende wielen optrekken, harde con-
tacten tussen banden en stoepranden,
kuilen en andere obstakels. Het lang-
durig rijden op een slecht wegdek kan
de banden beschadigen;
❒
controleer de banden regelmatig op
scheuren in de wangen en bulten of slijt-
plekken op het loopvlak. Als u deze ge-
breken constateert, wendt u dan tot
het Fiat Servicenetwerk;
❒
rijd nooit met een te zwaar beladen au-
to: hierdoor kunnen de banden en de
velgen ernstig beschadigd worden;
❒
stop zo snel mogelijk bij een lekke band
en verwissel het wiel om beschadiging
van de band, de velg, de wielophanging
en de stuurinrichting te voorkomen;
❒
banden verouderen, ook als zij weinig
of nooit gebruikt zijn. Scheurtjes in het
loopvlak en op de wangen geven aan dat
de band verouderd is. Banden die lan-
ger dan zes jaar onder een auto ge-
monteerd zijn, moeten dan ook door
een specialist worden gecontroleerd.
Dit geldt in het bijzonder voor het
noodreservewiel;
❒
monteer nooit gebruikte banden of
banden, waarvan de herkomst onbe-
kend is;
❒
bij de montage van een nieuwe band
moet ook het ventiel vernieuwd wor-
den;
❒
om een gelijke slijtage van de banden op
de vooras en de achteras te verkrijgen,
is het raadzaam de banden om de
10.000 / 15.000 km van as te verwis-
selen. Hierbij moeten de banden aan
dezelfde zijde van de auto gemonteerd
blijven, zodat een omkering van de
draairichting wordt voorkomen.
Bedenk dat ook de weglig-
ging afhankelijk is van een
juiste bandenspanning.
ATTENTIE!
159-178 SCUDO LUM NL 12/12/13 11.22 Pagina 173