Hyundai Azera 2009 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2009, Model line: Azera, Model: Hyundai Azera 2009Pages: 288, PDF Size: 11.36 MB
Page 271 of 288

7EMISSIE REGELSYSTEEM
2
ZH010B1-AX
1. Carterventilatieysteem Het gesloten carterventilatiesysteem is ontworpen teneinde te voorkomen dat carterdampen in de atmosfeerterecht komen. Dit systeem zorgt er voor dat het carter via het luchtfilter wordt geventileerd. Deze verse luchtvermengt zich met de carterdampen waarna deze lucht via de positieve carterventilatieklep naar hetinlaatsysteem van de motor wordt teruggevoerd.Actief koolfilter Als de motor niet "Draait", ontstaat
brandstofdamp in de tank, die in het actief koolfilter geabsorbeerd en opgeslagen wordt. Als de motor"Draait", wordt de brandstofdamp opgeslagen in het actief koolfilter, afgezogen via de elektrisch bediendeklep.
Elektrisch bediende klep De elektrisch bediende klep wordt
"Gestuurd" door de Elektronische Bedieningseenheid; als de motorkoelvloeistoftemperatuur laag is,en tijdens stationair draaien van de motor is de klep gesloten, waardoor géén brandstofdamp in de inlaatbuisvan het luchtinlaatsysteem komt. Nadat de motortemperatuur op
bedrijfsniveau is gekomen, engedurende normaal rijden, wordt brandstofdamp door de geopende klep naar de luchtinlaatbuis afgevoerd.UITSTOOT BEHEERSSYSTEEM
ZH010A1-FX Uw Hyundai is uitgerust met een uitstoot beheerssysteem om te voorzien in alle eisen van de voor uwland van toepassing zijnde overheidseisen. Er zijn drie uitstoot beheerssystemen, ni.:
(1) Carterdamp beheerssysteem
(2) Brandstofdamp beheerssysteem
(3) Uitlaatgas beheerssysteem Om er zeker van te zijn dat dit regelsysteem optimaal blijft functioneren moet uw wagen overeenkomstig hetonderhoudsschema in deze handleiding door een Hyundai dealer worden onderhouden. ZH010C1-AX
2. Beheersingssysteem
Dampuitstoot
Het beheersingssysteem van de
dampuitstoot is ontworpen om te voorkomen dat brandstofdampen ontsnappen naar de buitenlucht.
Page 272 of 288

7
EMISSIE REGELSYSTEEM
3
Katalysator
H020A01TG
H020A02A-AXT (Indien gemonteerd) ;Voor een benzinemotor Uw Hyundai is uitgerust met een
monoliet-driewegkatalysator om de uitstoot van koolmonoxide, koolwaterstof en stikstofoxiden teverminderen.
ZH010D1-HX
3. Regeling van de uitlaat-
Gasemissie
Dit systeem beperkt de uitstoot vanschadelijke bestanddelen in de uitlaatgassen terwijl goedemotorprestaties worden gehandhaafd. De hete uitlaatgassen die dekatalysator passeren zorgen voor zeerhoge temperaturen in de katalysator. Als gevolg daarvan kan de aanwezigheid van grote hoeveelhedenonverbrande gassen leiden tot oververhitting waardoor brandgevaar ontstaat. Dit kan worden voorkomen door te letten op het volgende:
KATALYSATOR
!WAARSCHUWING:
o Gebruik uitsluitend ongelode ben- zine.
o Houd uw motor in goede staat. Extreem hoge temperaturen in de katalysator kunnen wordenveroorzaakt door een verkeerde werking van het ontstekings-of injectiesysteem.
o Als uw motor afslaat, pingelt of moeilijk aanslaat, moet u zospoedig mogelijk de oorzaakhiervan laten opheffen door een Hyundai dealer.
Page 273 of 288

7EMISSIE REGELSYSTEEM
4
o Rijd niet door tot de laatste
brandstof uit de tank is gebruikt. Als u doorrijdt tot de benzine op is, kan de motor onregelmatig gaan draaien en de katalysator tezwaar worden belast.
o Laat de motor niet langer dan 10
minuten stationair draaien.
o Uw Hyundai mag niet worden
gesleept of geduwd om de mo-tor te starten. Dit kan een te zware belasting zijn voor de katalysator.
o Let op bij het parkeren dat de
wagen niet boven brandbarestoffen zoals gras, papier, bladeren of textiel, staat.
o Raak de katalysator of enig ander deel van het uitlaatsysteem nietaan als de motor draait.
o Vergeet niet dat uw Hyundai dealer uw wagen het best kan onderhouden. H020D01S-GXT ;Voor een dieselmotor Alle Hyundai automobielen met
dieselmotor zijn voorzien van een oxidatiekatalysator. Deze vermindertde hoeveelheid koolmonoxide, koolwaterstoffen en roetdeeltjes in het uitlaatgas.
EGR SYSTEEM
DH030A2-AX (Indien gemonteerd) Het uitlaatgasrecirculatiesysteem zorgt
voor een vermindering van de uitstoot stikstofoxide doordat een gedeelte vanhet uitlaatgas in het inlaatspruitstuk wordt teruggevoerd. Hierdoor worden de verbrandingstemperaturen in demotor verlaagd.
Page 274 of 288

Voertuigidentificatienummer (VIN) ................................ 8-2 Motornummer............................................................... 8-2
Aanbevolen bandenspanning ....................................... 8-2 Winterband en ............................................................... 8-3
Sneeuwkettingen .......................................................... 8-4
Onderling verwisselen van de wielen .......................... 8-4
Wielen balanceren ........................................................ 8-5
Grip op het wegdek ...................................................... 8-5
Banden vervangen ....................................................... 8-5
Reservewiel en gereedschap ...................................... 8-6
8
INFORMATIE VOOR DE EIGENAAR
8
Page 275 of 288

8INFORMATIE VOOR DE EIGENAAR
2
OTG078007
MOTORNUMMERBANDENVOERTUIGIDENTIFICATIE- NUMMER (VIN)
I010B01A-GXT
SI010A1-FX Het voertuigidentificatienummer (VIN) is het nummer waarmee officieel aangegeven wordt hoe de autogeregistreerd is. De plaat is bevestigd in de motorruimte tegen het schutbord.
Het motornummer is in het motorblok
geslagen; zie de afbeelding. SI010C1-FX De banden waarmee uw Hyundai is
uitgerust zorgen voor optimale rij- eigenschappen onder normaleomstandigheden.
I030A01NF-AXT
AANBEVOLEN BANDENSPANNING
Op het plaatje op de middenstijl aan
bestuurderszijde zijn de aanbevolen bandenspanningen vermeld.
I010A01TG HTG6003-1
I030A01TG
Benzinemotor
Dieselmotor
Page 276 of 288

8
INFORMATIE VOOR DE EIGENAAR
3
Deze bandenspanningen zijn gekozen voor de meest optimale combinatietussen rijcomfort, bandenslijtage en koersstabiliteit onder normale omstandigheden. De bandenspanningmoet tenminste éénmaal per maand worden gecontroleerd. Het aanhouden van de voorgeschrevenbandenspanning is om de volgende redenen van belang:
o Een te lage spanning heeft een ongelijkmatige bandenslijtage en een vermindering van het rijgedrag tot gevolg.
o Een te hoge spanning verhoogt de kans op beschadigingen onder invloed van schokken en heeft eenongelijkmatige bandenslijtage tot gevolg. LET OP:
Let op het volgende:
o Controleer de bandenspanning als de banden koud zijn. Dit betekent dat tenminste gedurende drie uur niet met dewagen is gereden en niet verder is gereden dan circa 1,6 km vanaf het begin van de rit.
o Controleer ook de spanning van
het reservewiel.
!
I030A02TG
I040A02S-GXT WINTERBANDEN Als de auto wordt voorzien van winterbanden, dan moeten deze dezelfde maat hebben en moeten op dezelfde manier belast kunnen worden.Winterbanden moeten om alle vier de wielen worden gemonteerd; als dit niet het geval is, dan kan dit de rij-eigenschappen van de auto negatief beïnvloeden. De bandenspanning van winterbanden moet 28 kPa (4 psi) hoger zijn dan de aanbevolen spanning voorstandaardbanden op de sticker in het dashboardkastje of de op de wang van de band aangegeven maximum span-ning. Gebruik van deze twee waarden de laagste spanning. Rijd niet sneller dan 120 km/h als de auto is voorzien van winterbanden.
Page 277 of 288

8INFORMATIE VOOR DE EIGENAAR
4
!
ZI050A1-AX ONDERLING VERWISSELEN VAN DE WIELEN De wielen moeten elke 10.000 km
onderling worden verwisseld. Als u constateert dat de banden tussentijds ongelijkmatig slijten, laat de wagendan door uw Hyundai dealer controleren zodat de oorzaak kan worden verholpen. Controleer na hetverwisselen van de wielen de bandenspanning en let erop dat de wielmoeren goed vast zitten.
I050A01TG-AXT
SNEEUWKETTINGEN
Breng de sneeuwkettingen aan op de
voorwielen. Let erop dat de kettingen van de juiste afmetingen zijn en dat ze worden aangebrachtovereenkomstig de instructies van de fabrikant.
Vermijd extreme slijtage aan banden
en sneeuwkettingen door de sneeuwkettingen niet op sneeuwvrijewegen te gebruiken. WAARSCHUWING:
o Op wegen die bedekt zijn met sneeuw en ijs niet harder rijdendan 30 km/h (20 mph).
o Gebruik de SAE klasse "S" of kabelkettingen.
o Gebruik geen kettingen om de wielen te fixeren als de auto isvoorzien van lichtmetalen velgen.Maak, als dit onvermijdelijk is, uitsluitend gebruik van kabels.
o Gebruik kabels met een diameter kleiner dan 15 mm om beschadigingen van deverbinding te voorkomen.
o Wanneer de ketting lawaai
veroorzaakt doordat deze tegende carrosserie komt, de ketting opnieuw spannen.
o Om schade aan de carrosserie te voorkomen de kettingen na 0,5 - 1 km opnieuw spannen.
I060A01HP
Page 278 of 288

8
INFORMATIE VOOR DE EIGENAAR
5
WAARSCHUWING:
Het door elkaar monteren van radiaal en diagonaal banden is niettoegestaan. Dit heeft een zeer nadelige invloed op het rijgedrag.
ZI060A1-AX WIELEN BALANCEREN Een onjuist gebalanceerd wiel kan de rij-eigenschappen beinvloeden en abnormale bandenslijtage tot gevolghebben. De wielen op uw Hyundai zijn voor de aflevering gebalanceerd. Na verloop van tijd kan het echternodig zijn de wielen opnieuw te laten balanceren. SI060B1-FX GRIP OP HET WEGDEK De grip van de band op het wegdek kan verminderen ten gevolge van slijtage, een te lage bandenspanning of een glad wegdek. Zodra de slijtage-indicator op de banden verschijnt moeten de banden worden vervangen. Houd bij regen, sneeuw of ijzel eenaangepaste rijsnelheid aan.!
YI060C2-FX
BANDEN VERVANGEN
De originele banden van de auto zijn
voorzien van slijtage-indicatoren. Deze verschijnen bij een profieldiepte van 1,6 mm. De band moet wordenvervangen zodra deze slijtage- indicatoren ononderb-roken over 2 of meer groeven van het loopvlakverschijnen. Vervang de banden altijd door banden van de voorgeschreven maat. Voor het vervangen van velgen moeten
altijd de specificaties van Hyundai tenaanzien van de velgbreedte en de inpersdiepte worden aangehouden.
HTG5016
Slijtage-indicator
1,6 mm (0,06 in.)
Page 279 of 288

8INFORMATIE VOOR DE EIGENAAR
6RESERVEWIEL EN GEREEDSCHAP
I100A02NF-GXT Uw Hyundai wordt geleverd met het
volgende:
Reservewiel (1) Stang (2) Krik (3) Wielmoersleutel (4) Gereedschapvak (5) Schroevendraaier
7I100A01NF-1
WAARSCHUWING:
o Het rijden met versleten banden is gevaarlijk! Door versleten banden kan het optimale remvermogen verloren gaan, kunt u de macht over het stuurverliezen en wordt de grip op het wegdek verminderd. Gebruik geen diagonaalbanden.
o Als gebruik wordt gemaakt van andere dan de aanbevolen velgenen banden, dan kan dit ongewenste rij-eigenschappen tot gevolg hebben. Hierdoor kunnendodelijke of ernstige verwondingen en/of beschadigingen ontstaan.
!o Banden verouderen na verloop
van tijd, zelfs wanneer ze niet worden gebruikt.Het verdient aanbeveling ombanden bij normaal gebruik over het algemeen na zes (6) jaar te vervangen, ongeacht deresterende profieldiepte. Warmte ten gevolge van het rijden in een warm klimaat of het regelmatigmet zware belading rijden kunnen het verouderingsproces versnellen. Het niet opvolgen vandeze waarschuwing kan resulteren in een kapotte band. Hierdoor kunt u de controleverliezen, waardoor een ongeluk met ernstig letsel of schade het gevolg kan zijn.
Page 280 of 288

Measurement................................................................ 9-2
Motor ... ........................................................... ............... 9-3
Smeermiddel en ............................................................. 9-4
9
TECHNISCHE GEGEVENS
9