Hyundai Ioniq Electric 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2017, Model line: Ioniq Electric, Model: Hyundai Ioniq Electric 2017Pages: 566, PDF Size: 44.45 MB
Page 441 of 566

5-96
Rijden met uw auto
Let altijd op auto's die hoger zijn ofauto's met lading die aan de
achterzijde van de auto uitsteekt. (Vervolg)
Het Smart Cruise Control- systeem kan een stilstaande
auto, voetgangers of een
tegemoetkomende auto niet
herkennen. Wees voorzichtig
en kijk altijd vooruit om te
voorkomen dat zich
onverwachte en plotselinge
situaties voordoen.
Voorliggers die regelmatig van
rijstrook wisselen zorgen
mogelijk voor een vertraging
in de reactie van het systeem
of zorgen er mogelijk voor dat
het systeem op een voertuig
reageert dat eigenlijk in een
aangrenzende rijstrook rijdt.
Rijd altijd voorzichtig om
onverwachte en plotselinge
situaties te voorkomen.
(Vervolg)OAE056105Neem bij het gebruik van de
Smart Cruise Control de
volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
Wanneer een noodstop
noodzakelijk is, moet u het
rempedaal intrappen. De autokan niet in alle noodsituaties
tot stilstand worden gebracht
door het Smart Cruise
Control-systeem.
Houd een veilige afstand aan
overeenkomstig dewegomstandigheden en de
rijsnelheid. Als de afstand tot
de voorligger tijdens het rijden
met hoge snelheden te klein
wordt, kan een ernstige
aanrijding het gevolg zijn.
Zorg dat u voldoende remafstand hebt en decelereerindien nodig door hetrempedaal in te trappen.
(Vervolg)
WAARSCHUWING
Page 442 of 566

5-97
Rijden met uw auto
5
Het Smart Cruise Control-systeem
werkt mogelijk tijdelijk niet door:
Elektrische interferentie
Een gewijzigde wielophanging
Verschillen in bandenslijtage ofbandenspanning
Het monteren van andere soorten banden
AANWIJZING
(Vervolg)
Let altijd op de geselecteerde snelheid en de afstand tot de
voorligger.
Let altijd goed op de
rijomstandigheden en regel
uw rijsnelheid, aangezien het
Smart Cruise Control-systeem
ingewikkelde rijsituaties
mogelijk niet herkent.
Page 443 of 566

5-98
Rijden met uw auto
Gevaarlijke rijomstandigheden
Neem onderstaande
voorzorgsmaatregelen als er sprake
is van gevaarlijke omstandigheden,
zoals water, sneeuw, ijs, modder of
zand op het wegdek:
Rijd voorzichtig en houd rekeningmet een langere remweg.
Vermijd plotseling remmen of sturen.
Probeer weg te rijden in de tweede versnelling als uw auto vastzit in
sneeuw, modder of zand.Accelereer langzaam om onnodig
doorslippen van de wielen te
voorkomen.
Gebruik zand, pekel, sneeuwkettingen of ander
antislipmateriaal onder de
aangedreven wielen voor extra
tractie als de auto vast komt te
zitten in ijs, sneeuw of modder.
Op eigen kracht lostrekken
van de auto
Draai eerst het stuurwiel een aantal
keren naar rechts en naar links om
de voorwielen vrij te maken wanneer
de auto vastzit in sneeuw, zand ofmodder en het nodig is de auto heen
en weer te schommelen om te
proberen hem los te trekken. Schakel
vervolgens afwisselend stand R
(achteruit) en een vooruitversnellingin.
Probeer te voorkomen dat de wielen doorslippen en laat de auto niet met
een te hoog toerental draaien.
Wacht met schakelen tot de wielen niet meer doorslippen om schade
aan de reductieoverbrenging te
voorkomen. Laat het gaspedaal los
tijdens het schakelen en trap licht op
het gaspedaal bij een ingeschakelde
reductieoverbrenging. Door de
wielen langzaam in voor- en
achterwaartse richting door te latenslippen, ontstaat een schommelende
beweging waardoor de auto weer vrij
kan komen.
SSPP EECCIIAA LLEE RR IIJJ OO MM SSTT AA NN DDIIGG HH EEDD EENN
Als de auto vast is komen te
zitten en de wielen hevig
spinnen, kan de temperatuur
van de banden zeer snel
oplopen. Als de banden
beschadigd raken, kunnen de
banden klappen. Dit is een
gevaarlijke situatie; uzelf en
anderen kunnen gewond raken.
Voer deze procedure niet uit alser mensen of obstakels in de
directe nabijheid van de autoaanwezig zijn.
Als u de auto vrij probeert te
krijgen, kan de auto snel
oververhit raken, waardoor er inde motorruimte brand of andere
schade kan ontstaan. Probeer
het spinnen van de wielen zo
veel mogelijk te vermijden, om
oververhitting van de banden of
de auto te voorkomen. Laat de wielen NIET
doorslippen bij snelheden
hoger dan 56 km/h.
WAARSCHUWING
Page 444 of 566

5-99
Rijden met uw auto
5
Informatie
Het ESC-systeem (indien van
toepassing) moet worden
uitgeschakeld alvorens te proberen de
auto op eigen kracht los te krijgen. Als de auto na enkele
schommelpogingen nog vastzit,dient u de auto los te laten trekken
om oververhitting van de motor en
beschadiging van de
reductieoverbrenging en banden
te voorkomen. Zie "Slepen" inhoofdstuk 6.Vloeiend nemen van bochten
Voorkomen remmen en schakelen in
bochten, vooral op een nat wegdek.Het beste is licht accelererend de
bocht uit te rijden.
Rijden in het donker
Het rijden in het donker levert meer
gevaren op dan het rijden bij
daglicht. Hier volgt een aantal
belangrijke tips om te onthouden:
Rijd langzamer en houd meer afstand tussen u en uw voorliggers
omdat het zicht in het donker
beperkter is, vooral in gebieden
waar geen straatverlichting is.
Stel uw spiegels bij om verblinding door de koplampen van andere
auto's te beperken.
Houd uw koplampen schoon en op de juiste wijze afgesteld. Vuile of
verkeerd afgestelde koplampen
beperken het zicht in het donker.
Kijk niet rechtstreeks in de koplampen van tegemoetkomende
auto's. U kunt daardoor tijdelijk
verblind raken en het duurt enkele
seconden voordat uw ogen weer
aan de duisternis gewend zijn.
Rijden in de regen
Regen en natte wegen kunnen het
rijden gevaarlijk maken. Hier volgt
een aantal aandachtspunten voor
het rijden in de regen of op een glad
wegdek:
Verlaag uw snelheid en bewaarmeer afstand tot uw voorligger.
Door hevige regenval zal het zicht
beperkt worden en de remweg
groter worden.
Schakel de cruise control uit. (indien van toepassing)
Vervang de ruitenwisserbladen als ze strepen achterlaten of bepaalde
stukken overslaan.
Zorg ervoor dat de banden voldoende profiel hebben.
Wanneer uw banden niet
voldoende profiel hebben, kunnende wielen bij hard remmen op een
nat wegdek gaan slippen waardoor
een ongeval kan ontstaan. Zie
"Profiel" in hoofdstuk 7.
Schakel uw koplampen in zodat anderen u beter kunnen zien.
AANWIJZING
i
Page 445 of 566

5-100
Rijden met uw auto
Te snel door grote waterplassenrijden kan het remvermogen
negatief beïnvloeden. Als u door
plassen moet rijden, probeer ditdan langzaam te doen.
Trap het rempedaal tijdens het rijden licht in totdat de remmen
weer normaal werken wanneer u
vermoedt dat uw remmen nat
geworden zijn.
Aquaplaning
Als er voldoende water op het
wegdek ligt en u hard genoeg rijdt,kan het contact tussen uw auto en
het wegdek grotendeels of geheel
verloren gaan, waardoor op het
water rijdt. Het beste advies is
LANGZAMER te gaan rijden als de
weg nat is. De kans op aquaplaning neemt
toe naarmate de profieldiepte van
de banden vermindert, zie
"Profiel" in hoofdstuk 7.
Doorwaden van water
Vermijd het doorwaden van water
tenzij u er zeker van bent dat het
water niet hoger komt dan de
onderzijde van de wielnaven. Rijd
altijd langzaam bij het doorwaden
van water. Bewaar voldoendeafstand om te remmen omdat het
remvermogen verminderd kan zijn. Droog de remmen door na het
doorwaden bij lage snelheid hetrempedaal een aantal malen
voorzichtig in te trappen.
Rijden op de snelweg
Banden
Breng de banden op de
voorgeschreven spanning. Een te
lage spanning kan tot oververhittingof schade aan de banden leiden.
Monteer geen versleten of
beschadigde banden. Deze hebben
minder grip en kunnen de
remwerking in negatieve zin
beïnvloeden.
Informatie
Breng de banden nooit op een hogere
spanning dan de maximale spanning
die voor uw banden is
voorgeschreven.
Koelvloeistof en hoogspanningsbatterij
Controleer voordat u gaat rijden
zowel het koelvloeistofpeil als het
ladingsniveau van de
hoogspanningsbatterij.
i
Page 446 of 566

5-101
Rijden met uw auto
5
De slechtere weersomstandigheden in de winter leiden tot meer slijtage
van de banden en andere
problemen. Om problemen bij het
rijden in de winter tot een minimum
te beperken adviseren we u het
volgende:
Sneeuw en ijs
Probeer bij het afremmen zoveel mogelijk op de motor af te remmen.Door plotseling te remmen op een
met sneeuw of ijs bedekte weg kan
de auto in een slip raken. Om met uw auto op een besneeuwd
wegdek te kunnen rijden, kan het
noodzakelijk zijn gebruik te maken
van winterbanden of
sneeuwkettingen onder uw auto temonteren.
Neem altijd de benodigde uitrusting
voor noodgevallen mee. Onder deze
zaken vallen bijvoorbeeld
sneeuwkettingen, een sleepkabel of
-ketting, een zaklantaarn, een
alarmknipperlicht, zand, een schep,
startkabels, een ruitenkrabber,
handschoenen, een stuk zeil of een
kleed, een deken, enz.
WinterbandenAls u winterbanden op uw auto laat
monteren, controleer dan of deze
radiaalbanden dezelfde maat en
beladingsindex hebben als de
originele banden. Monteersneeuwbanden op alle vier de
wielen, voor een optimale wegligging
onder alle weersomstandigheden.
De grip op een droog wegdek met
winterbanden is wellicht niet zo goed
als met de originele banden.
Raadpleeg uw bandenleverancier
voor de maximum snelheid van debanden.Informatie
Monteer geen banden met spikes
zonder eerst na te gaan of het gebruik
hiervan ter plaatse niet wettelijk
verboden is.
i
RR IIJJ DD EENN IINN DD EE WW IINN TTEERR
De maat en het type van de
winterbanden moeten gelijk zijn
aan die van de standaard
gemonteerde banden. Anderskan de veiligheid en het
rijgedrag van uw auto negatief
beïnvloed worden.
WAARSCHUWING
Page 447 of 566

5-102
Rijden met uw auto
Sneeuwkettingen
Omdat de wangen van een
radiaalband dunner zijn dan die van
andere typen banden, kunnen zedoor sommige typen
sneeuwkettingen beschadigd raken.
Daarom wordt aanbevolen om
winterbanden te gebruiken in plaats
van sneeuwkettingen. Monteer geen
sneeuwkettingen op auto's met
lichtmetalen velgen. Gebruik als het
echt niet anders kan ladderkettingen.
Gebruik, indien sneeuwkettingen
moeten worden gebruikt, originele
HYUNDAI-onderdelen en lees voorde montage eerst de bij de
sneeuwkettingen geleverde
montage-instructies.Schade aan uw auto die het gevolg
is van het gebruik van onjuist gebruik
van sneeuwkettingen valt niet onder
de fabrieksgarantie van uw auto.
Informatie
Plaats sneeuwkettingen alleen per set op de voorwielen. Het monteren
van sneeuwkettingen zorgt wel voor
een betere grip, maar kan niet te
allen tijde voorkomen dat de auto
opzij glijdt.
Monteer geen banden met spikes zonder eerst na te gaan of het
gebruik hiervan ter plaatse niet
wettelijk verboden is.
i
OAEE056015 Het rijgedrag van de auto kan
door het gebruik van
sneeuwkettingen negatief
beïnvloed worden:
Rijd minder dan 30 km/h of de
door de fabrikant aanbevolen
snelheid. Houd de laagstesnelheid aan.
Rijd voorzichtig en vermijd
oneffenheden, gaten, scherpe
bochten en andere situaties
waardoor de auto plotselingzou kunnen in- of uitveren.
Vermijd het maken van
scherpe bochten en het
remmen met geblokkeerdewielen.
WAARSCHUWING
Page 448 of 566

5-103
Rijden met uw auto
5
Aanbrengen van kettingen
Volg voor het plaatsen van de
sneeuwkettingen de aanwijzingen
van de fabrikant en trek de kettingen
zo strak mogelijk aan. Rijd langzaam(minder dan 30 km/h) als er
sneeuwkettingen gemonteerd zijn.
Als u de kettingen tegen de
carrosserie of het chassis hoortslaan, stop dan meteen en trek de
kettingen aan. Als ze daarna nogtegen de auto slaan, matig uwsnelheid dan totdat dit niet meer
gebeurt. Verwijder de
sneeuwkettingen zodra u weer op
een schone weg rijdt.
Parkeer de auto op een vlakke
ondergrond en uit de buurt van het
overige verkeer voor het monteren
van de sneeuwkettingen. Zet de
alarmknipperlichten aan en plaats
indien mogelijk een gevarendriehoek
achter de auto. Zet de transmissie in
stand P (parkeren), activeer de
parkeerrem en zet de auto uit
alvorens de sneeuwkettingen temonteren.Bij gebruik van sneeuwkettingen:
Kettingen die een verkeerde
maat hebben of niet goed
gemonteerd zijn, kunnen de
remleidingen, wielophanging,
carrosserie en velgen van uw
auto beschadigen.
Gebruik SAE "S"-klasse kettingen of ladderkettingen.
Trek de kettingen strakker aan om te voorkomen dat de
kettingen in contact komen met
de carrosserie als u hoort dat dit
het geval is.
Trek de kettingen opnieuw strak aan nadat u 0,5 - 1,0 km hebt
gereden, om schade aan de
carrosserie te voorkomen.
Monteer geen sneeuwkettingen op auto's met lichtmetalen
velgen. Gebruik als het echt niet
anders kan ladderkettingen.
Gebruik ladderkettingen van minder dan 12 mm breed om
schade aan de
kettingbevestiging te
voorkomen.
Voorzorgsmaatregelen voor rijden in de winter
Gebruik hoogwaardige
ethyleenglycol koelvloeistof
Uw auto wordt afgeleverd met een
koelsysteem dat gevuld is met
hoogwaardige ethyleenglycol
koelvloeistof. Alleen dit type
koelvloeistof helpt corrosie in het
koelsysteem te voorkomen, smeert
de waterpomp afdoende en
voorkomt bevriezing van het
koelsysteem. Vervang de
koelvloeistof periodiek en vul het op
de juiste manier bij. Zie hiervoor hetonderhoudsschema in hoofdstuk 7.
Laat voor de winter controleren of de
koelvloeistof voldoende
bescherming tegen bevriezing biedt
voor de te verwachten winterse
temperaturen.
AANWIJZING
Page 449 of 566

5-104
Rijden met uw auto
Controleer de accu en de accukabels
Door de lage temperaturen in de
winter wordt de accu zwaarderbelast.Controleer de accu en de
kabels, zoals beschreven inhoofdstuk 7. De ladingstoestand
van de accu kan wordengecontroleerd door een officiële
HYUNDAI-dealer of een
garagebedrijf. Laat de motor indien nodig vullen
met een speciale "winterolie"
In sommige regio's wordt geadviseerd in de winter speciale
winterolie te gebruiken met een
lagere viscositeit. Zie hoofdstuk 8
voor meer informatie. Neem contact
op met een officiële HYUNDAI-
dealer als u niet weet welk type
winterolie u moet gebruiken. Voorkom bevriezing van de sloten
Spuit een goedgekeurde
slotontdooier of glycerine in het
sleutelgat om bevriezing van de
sloten te voorkomen. Verwijder het ijs
van een bevroren slot door het in te
spuiten met een goedgekeurde
slotontdooier. Als een slot inwendig
bevroren is, kunt u het proberen te
ontdooien met een verwarmde
sleutel. Zorg ervoor dat u zich niet
brandt aan de verwarmde sleutel.
Gebruik goedgekeurde
ruitensproeierantivries
Vul het ruitensproeierreservoir met
goedgekeurde ruitensproeierantivries,
zoals voorgeschreven op het
reservoir, om bevriezing van de
ruitensproeiervloeistof te voorkomen.
Ruitensproeierantivries is verkrijgbaar
bij een officiële HYUNDAI-dealer en
de meeste automaterialenzaken.
Gebruik geen koelvloeistof of andere
soorten antivries omdat deze de lakkunnen beschadigen.Voorkom vastvriezen van deparkeerrem Onder bepaalde omstandigheden
kan de parkeerrem in geactiveerde
toestand vastvriezen. De kans
daarop is het grootst als er rond de
achterremmen sprake is van een
opeenhoping van sneeuw of ijs of als
de remmen nat zijn. Zet de
transmissie in stand P (parkeren) als
er een kans is dat de parkeerrem
bevriest. Leg ook blokken voor enachter de achterwielen om te
voorkomen dat de auto weg rolt.
Deactiveer daarna de parkeerrem.
Page 450 of 566

5-105
Rijden met uw auto
5
Voorkom dat ijs en sneeuw zich
ophopen aan de onderzijde van deauto
In sommige gevallen kunnen sneeuw en ijs zich ophopen onder de
schermen en de bewegingen van de
stuurinrichting belemmeren.Controleer regelmatig de onderzijde
van de auto om er zeker van te zijn
dat de voorwielen en onderdelen van
de stuurinrichting vrij kunnen
bewegen als onder zware winterse
omstandigheden wordt gereden. Neem de benodigde uitrusting
voor noodgevallen mee
Afhankelijk van de
weersomstandigheden, kan het
nodig zijn de benodigde uitrusting
voor noodgevallen mee te nemen.
Onder deze zaken vallen
bijvoorbeeld sneeuwkettingen, een
sleepkabel of -ketting, een
zaklantaarn, een alarmknipperlicht,
zand, een schep, startkabels, een
ruitenkrabber, handschoenen, een
stuk zeil of een kleed, een deken,enz.Plaats geen voorwerpen ofmaterialen in de motorruimte
Het plaatsen van voorwerpen of
materialen in de motorruimte die
koeling van onderdelen in de
motorruimte verhinderen kan een
storing of brand veroorzaken. Deschade die hierdoor kan ontstaan
valt niet onder de fabrieksgarantie.