Hyundai Sonata
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: , Model line: , Model:Pages: 139, PDF Size: 2.23 MB
Page 31 of 139

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1-19
N.B.:
o Zowel de gordelspanner voor de bestuurder als de voorpassagier worden onder bepaalde omstandigheden bij eenfrontale aanrijding geactiveerd. Degordelspanners kunnen alleen wordengeactiveerd, of als de frontale aanrijdingernstig genoeg is, samen met de airbags.
o Bij het activeren van de gordelspanners is er een hard geluid hoorbaar en komtfijne stof (dat op rook kan lijken) vrij in deauto. Dit is normaal en niet gevaarlijk.
o Hoewel het ongevaarlijk is kan de huid door de fijne stof geïrriteerd raken enmoet het niet gedurende langere tijdworden ingeademd. Daarom moeten dehanden en het gezicht zorgvuldig wordengewassen nadat bij een aanrijding degordelspanners zijn geactiveerd.
LET OP:
o Omdat de sensor voor het activeren van de SRS airbag met de veiligheidsgordelmet gordelspanner is verbonden, gaat deSRS airbag controlelamp in hetinstrumentenpaneel gedurende ca. 6seconden knipperen nadat het contact inde stand "ON" is gezet; daarna moet delamp doven.
o Deze lamp gaat ook branden als de werking van de veiligheidsgordels metgordelspanners niet in orde is, ook als ergeen storing is in het SRS airbag systeem. Als de SRS airbag controlelamp niet gaat
branden zodra het contact in de stand "ON" wordt gezet, als hij na ca. 6seconden blijft knipperen, of als hij tijdenshet rijden gaat branden, moet de werkingvan de veiligheidsgordel metgordelspanner of het SRS airbag systeemzo snel mogelijk door een Hyundai dealerworden gecontroleerd.
WAARSCHUWING:
o De gordelspanners zijn ontworpen om maar eenmaal te werken. Nadat de gordelspanners zijn geactiveerd, moetende gordels met gordelspanners wordenvervangen. Alle veiligheidsgordels, vanelk type, moeten altijd worden vervangenals ze tijdens een aanrijding zijngedragen.
o Het mechanisme van de gordelspanner wordt bij het activeren zeer warm. Raakde gordelspanner de eerste minuten nahet activeren niet aan.
o Tracht niet om de veiligheidsgordel met gordelspanner zelf te controleren of tevervangen. Laat dit door een Hyundaidealer uitvoeren.
o Tik niet tegen de veiligheidsgordel met gordelspanner.
o Tracht niet om onderhoud of reparaties aan de veiligheidsgordel metgordelspanner uit te voeren.
o Als de gordel met gordelspanner onjuist wordt behandeld en de genoemdewaarschuwingen (niet tegen de SB110A2-FX AIRBAGSYSTEEM
B240A01Y
Airbageenheid voor bestuurderszijde
Uw Hyundai is uitgerust met een airbagsysteem.
Dit is herkenbaar aan het opschrift "SRS Air Bag" op de afdekking van de airbag in hetstuurwiel en de afdekking boven hetdashboardkastje aan passagierszijde. gordelspanner tikken, deveiligheidsgordel met gordelspanner nietwijzigen, controleren, vervangen,onderhoud of reparaties uit voeren) nietworden opgevolgd, kan dit een onjuistewerking van gordelspanner tot gevolghebben of kan hij ongewild in werkingtreden en ernstige verwondingenveroorzaken.
o Tijdens het rijden moeten de veiligheidsgordels zowel door debestuurder als de passagiers wordengebruikt.
efholl-1.p65 6/20/2008, 10:34 AM
19
Page 32 of 139

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1-20
B240B02Y SB110B2-FX Componenten en werking van airbagsysteem
SSA1110B
Het airbagsysteem bestaat uit de volgende componenten:
- Airbageenheid voor bestuurderszijde
- Airbageenheid voor passagierszijde
- SRS onderhoudsindicatie (SRI)
- SRS airbagmoduul (SRSCM)
o De airbags, vóór, worden niet geactiveerd
bij aanrijdingen van opzij of van achteren of bij het over de kop slaan. Bovendienworden ze niet geactiveerd bij frontalebotsingen die beneden de drempelwaardeliggen.
o De airbags worden geactiveerd bij frontale aanrijdingen met een voldoende grotebotskracht.
o Voor een maximale veiligheid bij alle typen aanrijdingen moeten alle inzittenden,inclusief de bestuurder, altijd deveiligheidsgordel dragen. Dit geldt ookindien hun zitplaats is voorzien van eenairbag.
De airbags zijn aangebracht onder de afdekking
van het stootvlak in het stuurwiel en de afdekkingboven het dashboardkastje aan passagierszijde.De airbag zorgt ervoor dat de bestuurder en/ofde voorpassagier bij een frontals aanrijdingmeer bescherming wordt geboden dan alleenmet behulp van de veiligheidsgordels mogelijkis.
N.B.: Lees de informatie t.a.v. de airbag op de
stickers aan de achterzijde van de zonneklep en in het dashboardkastije.
WAARSCHUWING:
o De airbag is bedoeld als aanvulling op de driepuntsgordels van de bestuurder enda voorpassagier en niet als eenvervanging hiervoor. Daarom moet tijdenshet rijden te allen tijde deveiligheidsgordel worden gedragen. Deairbag treedt alleen in werking bij eenfrontale aanrijding met een dusdanigesnelheid dat de kans op verwondingengroot is.
o De airbags treden alleen in werking bij een aanrijding onder een hoek die kleineris dan 30°, gezien vanaf de lengte-as vande auto. De airbags treden niet in werkingbij een aanrijding van opzij, van achterenof bij het over de kop slaan van de auto.
o De frontairbags worden bij een lichte aanrijding niet geactiveerd, omdat deveiligheidsgordels dan voldoendebescherming bieden. Over de kop slaan
Aanrijdingvan opzij
Aanrijding van achteren
efholl-1.p65
6/20/2008, 10:34 AM
20
Page 33 of 139

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1-21
SSA1110D
ATTENTIE: Een flacon luchtverfrisser mag in de auto niet dichtbij het instrumentenpaneel of ophet dashboard worden geplaatst. Dooreventuele lekkage van de luchtverfrisser opdeze delen (instrumentenpaneel, dashboardof aanjager) kunnen ze worden beschadigd.Als de vloeistof van de luchtverfrisser op
deze delen komt moeten ze direct met waterworden gereinigd.
SSA1110C
De SRS onderhoudsindicatie (SRI) in het
instrumentenpaneel knippert ca. 6 seconden nadat de contactsleutel in de stand "ON" isgedraaid of nadat de motor is gestart en dooftvervolgens.
De airbageenheden bevinden zich in het midden
van het stuurwiel en achter de afdekking bovenhet dashboardkastje aan passagierszijde. Alshet airbagmoduul een frontale aanrijding vaneen bepaalde kracht registreert, worden deairbags automatisch geactiveerd.
Bij het in werking treden doorbreekt de airbag
de breukpunten in het stootvlak van hetstuurwiel, hierna wordt het stootvlak geheelgeopend en wordt de airbag volledig opgeblazen. Het airbagmoduul controleert bij aangezet con-tact continu alle omstandigheden om te bepalenof een frontale aanrijding of een aanrijding ondereen hoek ernstiug genoeg is om de airbag inwerking te laten treden.
Een volledig opgeblazen airbag in combinatie
met een correct gedragen veiligheidsgordel zalde voorwaartse beweging van de bestuurder ofde voorpassagier dempen, waardoor de kansop verwondingen aan het hoofd of hetbovenlichaam wordt verminderd.
Nadat de airbag is opgeblazen, zal hij
onmiddellijk weer beginnen met leeglopen, zodatde bestuurder weer naar voren kan kijken en dewagen kan besturen.
WAARSCHUWING:
o Het in werking treden van de airbag gaat gepaard met een luide knal, terwijl eveneens enige rook vrijkomt. Dit isnormaal en is niet gevaarlijk. De rook diebij het in werking treden van de airbagvrijkomt kan echter huidirritatieveroorzaken. Na een aanrijding waarbijde airbag in werking is getreden, moetende handen en het gezicht grondig metlauwwarm water en een milde zeepworden gewassen.
o Het airbagsysteem werkt alleen met het contactslot in de stand "ON". Als deonderhoudsindicatie niet gaat brandenof continu brandt nadat ze ca. 6 secondenheeft geknipperd bij aangezet contact ofwanneer de motor is gestart, of gaatbranden tijdens het rijden, is er een stor-ing in het airbagsysteem. Laat dit zo snelmoeglijk controleren door een Hyundaidealer.
Airbag voor passagierszijde
efholl-1.p65
6/20/2008, 10:34 AM
21
Page 34 of 139

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1-22
o Alvorens een zekering te vervangen of
een accukable los te maken, moet de contactsleutel in de stand "LOCK"worden gedraaid of worden verwijderd.Vervang nooit zekering nummer 12 alsde contactsleutel in de stand "ON' staat.Als deze waarschuwing niet wordtopgevolgd, gaat de onderhoudsindicatiebranden.
B990A04Y-GXT HERKENNING STOELBEZETTING
(Indien aanwezig) Het systeem voor de herkenning van de
stoelbezetting registreert een passagier op de voorstoel. Wanneer wordt vastgesteld dat geen passagier op de voorstoel zit, worden bij een aanrijding de front-airbag en/of de zij-airbag ende gordelspanner aan passagierszijde nietgeactiveerd. Dit systeem is vooral bedoeld omte voorkomen dat airbagcomponenten moetenworden vervangen die bij een aanrijding onnodigzijn geactiveerd.
N.B.: Op de passagiersstoel, voor, mogen geen
voorwerpen zwaarder dan 15 kg worden geplaatst. Anders kan bij een aanrijding devoorste airbag en/of de zij-airbag aanpassagierszijde in werking treden. B990B02Y-AXT Zij-airbag (indien aanwezig)
Uw Hyundai heeft in elke voorstoel een zij- airbag. Deze airbag heeft tot taak om debestuurder en/of voorpassagiers extrabescherming te geven naast de werking vanalleen de veiligheidsgordel. De zij-airbags zijnontworpen om in werking te treden bij eenaanrijding van opzij, afhankelijk van de ernstvan de aanrijding, de hoek, de snelheid en hetaanrijdingspunt. De airbags zijn niet ontworpenom bij alle aanrijdingen van opzij in werking tetreden.
B990B02Y
WAARSCHUWING: De herkenning van de stoelbezetting is nietbedoeld om te voorkomen dat de airbag inwerking treedt terwijl zich een kind op devoorstoel bevindt. Het is alleen bedoeld omonnodige reparatiekosten bij een frontaleaanrijding tegen te gaan, door te voorkomendat de airbag en de gordelspanner in werkingtreden als zich geen passagier op devoorstoel bevindt. Deze systemen kunnenin werking treden ook als maar enkele kilo'sop de stoel aanwezig zijn. Daarom mogenkinderen niet op de voorstoel wordenmeegenomen. Kinderen moeten altijd op deachterbank worden vervoerd. Hierbij moetgebruik worden gemaakt van hetveiligheidssysteem van de auto of van eenvoor het gewicht en de lengte van het kindbestemd kinderveiligheidssysteem.
efholl-1.p65
6/20/2008, 10:34 AM
22
Page 35 of 139

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1-23
YT10355A
WAARSCHUWING:
o Als wijzigingen worden uitgevoerd aan de diverse componenten en de bedrading van het airbagsystem, inclusief hetaanbrengen van voorwerpen op hetstootvlak van het stuurwiel of wijzigingenworden uitgevoerd aan het stuurwiel, kande werking van het airbagsysteem wordenbeïnvloed en persoonlijk letsel tot gevolghebben.
o Het stootvlak kan worden gereinigd met een zachte, droge doek of een doek dievochtig is gemaakt met water zonderenige toevoeging. Oplosmiddelen of
Alle werkzaamheden aan het airbagsysteem,zoals het verwijderen, aanbrengen, reparerenof werkzaamheden aan het stuurwiel moetenworden uitgevoerd door een gekwalificeerdeHyundai monteur. Onvakkundig uitgevoerdewerkzaamheden aan het airbagsysteem kunnenernstig persoonlijk letsel tot gevolg hebben.
SB110C1-FX Onderhoud van het airbagsysteem
YR10353A
o Plaats geen objecten (paraplu, tas enz.)
tussen het voorportier en de voorstoel. Dergelijke objecten kunnen gevaarlijkeprojectielen worden of extraverwondingen veroorzaken als de zij-airbag in werking treedt.
o Om ongewild in werking treden van de zij-airbag en daardoor verwondingen tevoorkomen, moeten schokken tegen debotsingssensor voor de zij-airbag bijaangezet contact worden voorkomen.
B990B03Y
WAARSCHUWING:
o Voor de beste bescherming van het zij- airbagsysteem en om verwondingen bij het in werking treden van de zij-airbag tevoorkomen, moeten de beide inzittendenvan de voorstoelen rechtop zitten met deveiligheidsgordel correct vastgegespt. Dehanden van de bestuurder moeten in destanden 9:00 en 3:00 uur op het stuurwielworden gehouden. De armen en handenvan de voorpassagiers moeten in deschoot worden gehouden.
o Breng geen extra stoelhoezen aan.
o Door het gebruik van stoelhoezen wordt het effect van het systeem beperkt.
o Monteer geen accessoires aan de zijkant of bij de zij-airbag.
o Gebruik geen grote krachten aan de zijkant van de stoel.
o Breng geen objecten aan over de airbag of tussen de airbag en uzelf.
Zij-airbag- sensor
Het airbagsysteem is praktisch onderhoudsvrij;
het is niet toegestaan zelf werkzaamheden eraan uit te voeren. Het gehele airbagsysteem moet10 jaar na de produktiedatum van de auto dooreen officiële Hyundai dealer wordengecontroleerd.
efholl-1.p65 6/20/2008, 10:34 AM
23
Page 36 of 139

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1-24 moeten bepaalde veiligheidsvoor- schriften worden opgevolgd. Uw Hyun-dai dealer is met dezeveiligheidsvoorschriften bekend en kanu de noodzakelijke informatieverstrekken. Als deze voorschriften enprocedures niet worden opgevolgd, kandit persoonlijk letsel tot gevolg hebben.
o Bij verkoop van de wagen moet de nieuwe eigenaar van deze belangrijke informatieop de hoogte worden gebracht en moetdeze handleiding in de wagenachterblijven als deze aan de nieuweeigenaar wordt overhandigd.
reinigingsmiddelen kunnen een negatiefeffect hebben op het stootvlak van hetstuurwiel alsmede op de goede werkingvan systeem.
o Er mogen geen voorwerpen over of bij de airbageenheden op het stuurwiel, hetinstrumentenpaneel of de afdekkingboven het dashboardkastje aanpassagierszijde worden geplaatst, omdateen dergelijk voorwerp letsel kanverooraken bij een aanrijding die ernatiggenoeg is om de airbags in werking telaten treden.
o Als de airbag in werking is getreden, moet deze worden vervangen door eenofficiële Hyundai dealer.
o Aan de diverse componenten en aan de bedrading van het airbagsysteem mogengeen werkzaamheden worden uitgevoerd,terwijl deze ook niet mogen wordenlosgemaakt. Als dit wel gebeurt, kan ditpersoonlijk letsel tot gevolg hebbenomdat de airbag abusievelijk in werkingkan treden of niet in werking kan treden.
o Op de rechter voorstoel mag geen veiligheidssysteem voor kinderenworden gemonteerd. Op de voorstoelmag nooit een kinderstoeltje wordengeplaatst.Het kind kan letsel oplopen als de airbagbij een aanrijding wordt geactiveerd.
o Als componenten van het airbagsysteem tot schroot worden verwerkt, of als dewagen tot schroot wordt verwerkt,
efholl-1.p65 6/20/2008, 10:34 AM
24
Page 37 of 139

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1-25
B250A04Y-GXT INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN
HEF-042B
12
3
4 5
67 89
10 11
12
13 14 15 161718 19 20 21 22 23 24
LET OP: Een flacon luchtverfrisser mag in de auto niet dichtbij het instrumentenpaneel of op het
dashboard worden geplaatst. Door eventuele lekkage van de luchtverfrisser op deze delen (instrumentenpaneel, dashboard of aanjager) kunnen ze worden beschadigd. Als de vloeistofvan de luchtverfrisser op deze delen komt moeten ze direct met water worden gereinigd. 1. Hefboom motorkapontgrendeling
2. Elektrobox instrumentenpaneel
3. Multischakelaar verlichting
4. Ontgrendelingshefboom stuurkolom
5. Claxon en bestuurdersairbag
(Indien gemonteerd)
6. Schakelaar ruitewissers/-sproeiers
7. Schakelaar waarschuwingsknipperlichten
8. Digitale klok
9. Bedieningsorganen verwarming/airconditioning
10. Airbag voor passagierszijde (Indien gemonteerd)
11. Dash board kastje
12. TCS-schakelaar (Indien gemonteerd)
13. Regelknop instrumentenverlichting
14. Schakelaar mistachterlicht (Indien gemonteerd)
15. Schakelaar koplampafstelling
(Indien gemonteerd)
16. Schakelaar koplampsproeiers (Indien gemonteerd)
17. Schakelaar automatische snelheidsregeling (Indien gemonteerd)
18. Aansluitcontact
19. Asbak
20. Stoelverwarming (Indien gemonteerd)
21. Aansteker
22. Keuzehandel/versnellingshandel
23. Handremhefboom
24. Bekerhouder N.B.: De schakelaarplaatsing van nr. 12 tot nr. 17
kan overeenkomstig de opties zijn aangepast.
efholl-1.p65 6/20/2008, 10:34 AM
25
Page 38 of 139

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1-26 B260A05Y-GXT INSTRUMENTENPANEEL EN CONTROLELAMPEN
1. Storingslamp (MIL) (Indien gemonteerd)
2. Toerenteller
3. Controlelamp richtingaanwijzers
4. Koelvloeistoftemperatuurmeter
5. Brandstofmeter
6. Snelheidsmeter
7. Controlelamp ABS (Indien gemonteerd)
8. Controlelamp airbag (Indien gemonteerd)
9. Comtroelamp veiligheidsgordel 10. Waarschuwingslamp geopend koffer-deksel
11. Controlelamp niet goed gesloten portier
12. Terugsteltoets van dagteller of
boordcomputer (Indien gemonteerd)
13. Controlelamp grootlicht
14. Mistlampen (Indien gemonteerd)
15. Verlichting schakelkwadrant van automat- ische transmissie (Indien gemonteerd)
16. Kilometerteller/Dageller/Boordcomputer 17. Controlelamp brandstofreserve
18. Modusschakelaar dagteller of
boordcomputer (Indien gemonteerd)
19. Controlelamp handrem/remvloeistofpeil
20. Controlelamp laadstroom
21. Controlelamp oliedruk
22. Controlelamp automatische snelheidsregelling (Indien gemonteerd)
23. Traction control controlelampen
(Indien gemonteerd) B260A04Y-1
1
234 5 6
7
8 9 10 11 1213 14 15 16 1718 19 20 21
3
2223
efholl-1.p65 6/20/2008, 10:34 AM
26
Page 39 of 139

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1-27
ZB110G1-AX
CONTROLELAMP RICHTING- AANWIJZERS
Als de richtingaanwijzers worden ingeschakeld
gaat deze groene controlelamp knipperen. Als de lamp wel brandt, maar niet knippert, snellerknippert dan normaal of niet brandt, geeft diteen storing in de richtingaanwijzerinstallatie aan.
Indien dit het geval is moet sterk afremmen
worden voorkomen en moet de auto zo snel mogelijk door uw Hyundai dealer wordengecontroleerd.
B260P02Y-GXT CONTROLELAMP ABS
Als de contactsleutel in de stand "ON" wordt
gedraaid, zal de controlelamp voor het ABSgaan branden en na enkele seconden doven.Als de controlelamp blijft branden, gaat brandentijdens het rijden of niet gaat branden als decontactsleutel in de stand "ON" wordt gedraaid,betekent dit dat er een storing in het ABSsysteem is opgetreden. Laat uw auto in ditgeval zo snel mogelijk door een Hyundai dealercontroleren. Het normale remsysteem blijftechter werken, maar zonder de assistentie vanhet ABS systeem.
ATTENTIE: Als de waarschuwingslampen voor ABS SRI
en handrem/remvloeistofpeil beiden blijven branden met het contactslot in de stand"ON", of tijdens het rijden gaan branden,betekent dit dat er mogelijk een storing is inhet EBD-systeem (elektronischeremkrachtverdeling). ZB110J1-AX
CONTROLELAMP GROOT- LICHT
Deze blauwe controlelamp gaat branden zodra
het grootlicht wordt ingeschakeld.ZB110K1-AX CONTROLELAMP OLIEDRUK
ATTENTIE: Als deze lamp bij draaiende motor gaat
branden moet de motor direct worden afgezet teneinde ernstige motorschade tevoorkomen. Deze controlelamp gaat brandenals de oliedruk te laag is. De lamp gaatbranden zodra het contact wordt aangezet,maar moet doven als de motor is gestart.Blijft deze lamp bij draaiende motor branden,dan bevindt zich een ernstige storing in hetsmeersysteem van de motor.
Is dit het geval, dan moet de motor direct
worden afgezet en moet het oliepeil wordengecontroleerd. Als het oliepeil te laag is, moetde voorgeschreven olie worden bijgevuld enmoet de motor opnieuw worden gestart. Als decontrolelamp blijft branden moet de motor directworden afgezet. Raadpleeg in dat geval eenofficiële Hyundai dealer.
ZB110L2-FX CONTROLELAMP HANDREM/ REMVLOEISTOFPEIL
ATTENTIE: Bij storingen aan het remsysteem moet de oorzaak direct door een Hyundai dealerworden opgespoord. Het rijden met eendefect remsysteem (in het elektrische ofhydraulische gedeelte) is uiterst gevaarlijk.
B260C01E-GXT Traction Control Controlelampen (Indien gemonteerd)
De controlelamp van de aandrijfregeling brandt
afhankelijk van de stand van het contactslot en naar gelang het systeem wel of niet isingeschakeld.
Hij gaat branden zodra de contactsleutel in de
stand "ON" wordt gedraaid, maar moet dovenals de motor aanslaat. Laat uw Hyundai dealer het systeem controleren als de TCS- controlelamp knippert of blijft branden. Zie deel2 voor meer informatie over het TCS-systeem.
efholl-1.p65 6/20/2008, 10:34 AM
27
Page 40 of 139

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1-28 Werking van de controlelamp Deze lamp moet gaan branden als het contact
wordt aangezet, de motor wordt gestart en als de handrem wordt aangetrokken. Na het startenvan de motor moet de lamp doven zodra dehandrem wordt vrijgezet. Als de handrem niet isaangetrokken moet de lamp gaan branden bijhet aanzetten van het contact of bij het startenvan de motor.
Als deze lamp tijdens het rijden gaat branden
mag niet meer met de wagen worden gereden.Het remvloeistofpeil in het reservoir is danbeneden het minimum niveau gedaald. Vulremvloeistof bij die voldoet aan de DOT 3 ofDOT 4 specificatie. Na het bijvullen kanvoorzichtig naar een dealer worden geredenvoor nadere controle. Bij een ernstig defectmoet de wagen door een sleepbedrijf naar eendealer worden gesleept.
Uw Hyundai is voorzien van een diagonaal
gescheiden remsysteem. Als één van beidecircuits defect is, wordt de wagen nog op deandere wielen afgeremd. Is dit het geval dan ismeer kracht voor het remmen vereist en is deremweg langer dan normaal. Bij een defect aanhet remsysteem moet worden teruggeschakeldzodat gebruik wordt gemaakt van hetremvermogen van de motor.
ZB110M1-AX CONTROLELAMP LAAD- STROOM
Deze lamp moet gaan branden als het contact wordt aangezet, maar moet doven zodra demotor draait. Als de lamp bij draaiende motorgaat branden, bevindt zich een storing in hetelektrisch systeem. Als de lamp tijdens hetrijden gaat branden, moet worden gecontroleerdof de V-riem in orde is. Open de motorkap encontroleer de spanning van de V-riem. De riemis goed afgesteld als hij in het midden van hetlangste gedeelte 9 tot 10.4 mm kan wordeningedrukt; oefen hierbij een druk uit van circa10 kg of raadpleeg een Hyundai dealer.
ZB110P1-AX CONTROLELAMP BENZINE- RESERVE
Deze lamp gaat branden zodra de reserve- inhoud van de tank wordt bereikt. Tank in ditgeval zo spoedig mogelijk. Als de naald van debenzinemeter op "E" of lager staat, kan dit hetoverslaan van de motor en daarmee een sto-ring aan de katalysator tot gevolg hebben.
ZB110O1-AX
CONTROLELAMP VOOR NIET GOED GESLOTEN PORTIEREN
Als een portier niet geheel gesloten is gaat
deze controlelamp branden.
ZB110N1-AX CONTROLELAMP NIET GOED GESLOTEN ACHTERKLEP
Deze lamp gaat branden in het geval de achterklep niet goed is gesloten. B260Q02Y-DXT CRUISE CONTROL CONTROLELAMP (Indien aanwezig)
De controlelamp van de Cruise Control (snelheidsregeling) in het instrumentenpaneel
brandt alleen als de rijsnelheid met de behulpvan de schakelaar voor de Cruise Control isingesteld. De controlelamp brandt niet wanneer
alleen de hoofdschakelaar voor de Cruise Con-
YB110C2-AX ONDERHOUDSINDICATIE (SRI) VAN AIRBAGSYSTEEM
De SRS onderhoudsindicatie (SRI) in het instrumentenpaneel knippert ca. 6 secondennadat de contactsleutel in de stand "ON" isgedraaid of nadat de motor is gestart en dooftvervolgens. Deze onderhoudsindicatie gaat eveneens branden als het airbagsysteem niet correctwerkt. Als bij het aanzetten van het contact ofhet starten van de motor de onderhoudsindicatieniet gaat branden of continu blijft branden nadatze gedurende 6 seconden heeft geknipperd, ofwanneer ze gaat branden tijdens het rijden,moet het airbagsysteem worden gecontroleerddoor een officiële Hyundai dealer.
efholl-1.p65 6/20/2008, 10:34 AM
28