Hyundai Terracan 2005 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2005, Model line: Terracan, Model: Hyundai Terracan 2005Pages: 245, PDF Size: 10.61 MB
Page 151 of 245

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
24
!
OPMERKINGEN MET BETREKKING TOT DEREMMEN
ZC140A1-AX
WAARSCHUWING:
Plaats geen voorwerpen op de hoedenplank achter de achterbank.Bij een aanrijding of plotseling afremmen kunnen dergelijke voorwerpen naar voren schuivenwaardoor de wagen wordt beschadigd of inzittenden verwondingen kunnen oplopen.
o Controleer voor het wegrijden of de handrem is vrij gezet en de controlelamp voor de handrem niet brandt.
o Bij het rijden in de regen of door water en nadat de wagen isgewassen, kunnen de remmen nat worden. Natte remmen zijngevaarlijk! Natte remmen hebben een langere remweg tot gevolg en de wagen kan naar één kant trekken.Rij voorzichtig als u vermoedt dat de remmen nat zijn. Wanneer de wagen niet normaal remt, zijn de remmen
! LET OP:
o Start de motor nooit met de keuzehendel in de vooruit- of achteruitstand terwijl één van deachterwielen is opgekrikt en het andere wiel op de grond staat; hierdoor kan de auto van de krikschieten.
o Gebruik alleen de aanbevolen olie
voor LSD in de achteras. Ziepagina 9-4 voor de aanbevolen oliespecificaties.
SPERDIFFERENTIEEL (LSD)
D190A01HP-GXT (Indien gemonteerd) Een sperdifferentieel, indien gemonteerd, bevindt zich alleen in deachteras. Het kenmerk van een sperdifferentieel wordt hierna beschreven:Evenals bij een conventioneel differentieel kan in een bocht het wiel aan de ene zijde sneller draaien danaan de andere zijde. Het voordeel van een sperdifferentieel t.o.v. een conventioneel differentieel is: als bijeen sperdifferentieel het wiel aan de ene zijde grip verliest, wordt op het wiel met grip aan de andere zijde een grotergedeelte van het aandrijfkoppel overgebracht om de aandrijving te verbeteren.
Page 152 of 245

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
25
waarschijnlijk nat en zal er meer druk op het rempedaal moetenworden uitgeoefend of trekt de wagen bij het remmen naar één kant. Druk, om de remmen tedrogen, licht op het rempedaal totdat de wagen weer normaal remt. Heeft dit geen resultaat, zet de wagen danzo snel mogelijk stil en bel uw Hyundai dealer voor assistentie.
o Plaats de versnellingshandel niet in neutraal als u bergafwaarts rijdt. Ditkan gevaarlijk zijn. Houd altijd een versnelling ingeschakeld, rem dewagen af en schakel vervolgens naar een lagere versnelling zodat op de motor kan worden afgeremd.
o Laat uw voet niet op het rempedaal rusten. Dit kan gevaarlijk zijn doordatde remmen hierdoor te heet kunnenworden en niet meer optimaal functioneren.
o Als u een lekke band krijgt, druk dan licht op het rempedaal. Zodra uvoldoende snelheid heeft verminderd en het zonder gevaarmogelijk is, rijd de wagen dan van de weg af en breng hem tot stilstand. Als uw wagen is uitgerust met een automatische transmissie laat hemdan niet "kruipen". Vermijd dit dooruw voet op het rempedaal te houden wanneer de wagen tot stilstand is gekomen.
o Wees voorzichtig bij het parkeren op een helling. Trek de handremaan en plaats de keuzehandel instand "P" (automatische transmissie) of in de eerste of achteruit versnelling(handgeschakelde versnellingsbak). Als u de wagen op een helling parkeert, draai dan de voorwielen ineen zodanige stand dat de wagen niet kan wegrollen. Leg zonodig blokken voor of achter de wielen.
o Een aangetrokken handrem kan vastvriezen. Deze kans is aanwezigwanneer zich sneeuw of ijs om of bijde achterremmen heeft opgehoopt of als de remmen nat zijn. Als u denkt dat deze kans aanwezig is,zet de wagen dan tijdelijk op de handrem en zet de versnellingshandel in neutraal resp.bij automatische transmissie in stand "P". Blokkeer de achterwielen zodat de wagen niet kan wegrollen. Zetdaarna de handrem vrij.ECONOMISCH RIJDEN
ZC150A1-AX Als u onderstaande richtlijnen opvolgt maakt u het meest economische gebruik van uw wagen mogelijk:
o Rijd gelijkmatig. Vermijd snel accelereren. Geef gelijkmatig gas tot de gewenste snelheid is bereikten houd deze snelheid zoveel mogelijk constant. Vermijd snel accelereren tussen verkeerslichten.Pas uw snelheid aan de rest van het verkeer aan zodat u niet onnodig hoeft te schakelen. Vermijd zoveelmogelijk druk verkeer. Houd een veilige afstand tot andere voertuigen zodat u niet onnodig hoeft teremmen. Hierdoor vermindert u tevens slijtage aan het remsysteem.
o Vermijd hoge snelheden. Hoe sneller u rijdt, hoe meer brandstof wordtverbruikt. Het rijden met gelijkmatige snelheden, vooral opautosnelwegen, is één van de meest effectieve manieren om het brandstofverbruik te verlagen.
Page 153 of 245

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
26
o Het is niet nodig de motor langdurigwarm te laten draaien. Zodra de motor gelijkmatig draait kunt u wegrijden. Bij zeer koud weer is het aan te bevelen de motor een ietslangere periode te laten warm draaien.
o Rijd niet met een te laag of een te hoog motortoerental. Rijdt u telangzaam in een hoge versnelling, dan heeft dit tot gevolg dat de motorte zwaar wordt belast. Schakel tijdig een lagere versnelling in. Vermijd een te hoog toerental door deaanbevolen schakelsnelheden aan te houden.
o Gebruik de airconditioning niet onnodig. De airconditioning wordtbediend door de motor waardoor bij gebruik van de airconditioning hetbrandstofverbruik toeneemt.
o Houd uw wagen in een goede
conditie. Onderhoud uw wagen vooreen gunstig brandstofverbruik en lagere onderhoudskosten; zie het onderhoudsoverzicht in hoofdstuk5. Als uw wagen in zware omstandigheden wordt gebruikt, dan is frequenter onderhoud vereist (ziehoofdstuk 5 voor bijzonderheden).
o Houd uw wagen schoon. Voor een
maximale levensduur moet uwHyundai schoon worden gehouden en vrij van corrosieve elementen. Laat geen modder, vuil, ijs etc.aankoeken op de onderzijde van de wagen. Dit extra gewicht kan een verhoogd brandstofverbruik entevens corrosie tot gevolg hebben.
o Vervoer geen onnodige bagage.
Extra gewicht heeft een hogerbrandstofverbruik tot gevolg.
o Laat de motor niet langer stationair
draaien dan nodig is. Zet de motorbij langere wachtperiodes af.
o Laat uw voet niet op het rem-of
koppelingpedaal rusten. Hierdoorkan het brandstofverbruik toenemen en neemt de slijtage aan deze componenten ook toe. Bovendienkan het remvoeringmateriaal te heet worden waardoor de remmen niet meer optimaal functioneren.
o Houd de bandenspanning op de voorgeschreven waarde. Een tehoge of een te lage bandenspanningheeft onnodige bandenslijtage tot gevolg. Controleer de bandenspanning tenminste éénmaalper maand.
o De wielen moeten goed zijn
uitgelijnd. Het raken vanstoepranden of het te snel rijden over een ongelijkmatig wegdek kan tot gevolg hebben dat de wielen nietmeer correct zijn uitgelijnd. Dit kan o.a. een snellere bandenslijtage tot gevolg hebben evenals een hogerbrandstofverbruik.
Page 154 of 245

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
27BOCHTEN
ZC160A1-AX V ermijd remmen of schakelen in
bochten, vooral op natte wegen. Dit voorkomt overmatige bandenslijtage.RIJDEN ONDER WINTERSE OMSTANDIGHEDEN
ZC170A1-AX Strenge, winterse omstandigheden hebben een grotere slijtage en andere problemen tot gevolg. Volg de onderstaande richtlijnen op om de win-ter probleemloos door te komen. ZC170B1-AX Rijden in sneeuw of op ijs Voor het rijden in diepe sneeuw kan het nodig zijn sneeuwbanden ofsneeuwkettingen te gebruiken. Als sneeuwbanden nodig zijn moet worden gekozen voor dezelfde maat en typeals de originele fabrieksbanden. Als dit advies niet wordt opgevolgd kan dat een nadelige invloed op de veiligheiden het rijgedrag tot gevolg hebben. Hoge snelheden, snel accelereren, krachtig afremmen en scherpe bochtenmoeten worden vermeden. Maak tijdens het afremmen zoveel mogelijk gebruik van het remvermogen van demotor. Remmen op sneeuw of ijs heeft tot gevolg dat uw wagen in een slip raakt. Houd voldoende afstand tenopzichte van uw voorliggers. Druk het rempedaal gelijkmatig in. N.B.: Sneeuwkettingen zijn niet altijd wettelijk toegestaan. Raadpleeg de geldende wettelijke bepalingen voorhet monteren van sneeuwkettingen.
Page 155 of 245

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
28
ZC170G1-AX Sloten tegen bevriezing beschermen Om het bevriezen van de sloten te voorkomen zijn speciale producten bijuw dealer verkrijgbaar. Ook als een slot bevroren is, kan dit met doeltreffende middelen wordenontdooid. Soms is het mogelijk een bevroren slot te ontdooien door de sleutel te verwarmen. N.B.: Het temperatuurgebied waarin de sleutel voor de startblokkering kan worden gebruikt, bedraagt -40°C tot80°C. Als de sleutel van de startblokkering tot boven 80 °C wordt verwarmd om een bevrorenslot te openen, kan de transponder in de sleutelkop worden beschadigd.
ZC170D1-AX Accu en accukabels controleren Controleer visueel de accu en de accukabels zoals beschreven inhoofdstuk 6. De staat van de accu kan worden gecontroleerd door uw Hyundai dealer. ZC170E1-AX Gebruik zonodig "winterolie" Voor sommige klimaten is het aan te bevelen bij koud weer een "winterolie" met lagere viscositeit te gebruiken. Zie hoofdstuk 9 voor de aanbevolenoliesoorten. Raadpleeg in geval van twijfel uw Hyundai dealer. ZC170F1-AX Bougies en ontstekingssysteem controleren Controleer de bougies zoals beschreven in hoofdstuk 6 en vervang ze zonodig. Controleer tevens debedrading en de componenten van het ontstekingssysteem. Vervang beschadigde onderdelen.
ZC170C1-AX Koelvloeistof Het koelsysteem van uw Hyundai is gevuld met ethyleenglycol. Gebruikgeen andere koelvloeistof aangezien ethyleenglycol corrosie van het koelsysteem tegengaat, uw waterpompsmeert en bevriezing voorkomt. Het systeem moet worden bijgevuld overeenkomstig hetonderhoudsoverzicht in hoofdstuk 5. Laat voor de winter de koelvloeistof controleren m.b.t. het vriespunt.
Page 156 of 245

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
29
ZC170H1-AX Gebruik antivries in het ruitensproeierreservoir Om te voorkomen dat het water in het sproeierreservoir bevriest, moet eendaarvoor bestaande toevoeging worden gebruikt. Volg hierbij de gebruiksaanwijzing strikt op. Antivriesvoor het ruitensproeierreservoir is bij alle Hyundai dealers verkrijgbaar. Gebruik geen antivries voor hetkoelsysteem of een ander soort antivries aangezien dit de lak kan aantasten.
ZC170I1-AX Voorkom bevriezing van de handrem Onder sommige omstandigheden kan een aangetrokken handrem bevriezen. Bijvoorbeeld bij een opeenhoping vansneeuw of ijs rond of bij de achterremmen of als de remmen nat zijn. Als de kans op bevriezing bestaat,trek de handrem dan tijdelijk aan, zet de versnellingshandel in de eerste of achteruit versnelling of de keuzehandelin stand "P". Blokkeer de achterwielen zodat de wagen niet weg kan rollen. Zet hierna de handrem vrij. ZC170J2-AX Voorkom opeenhoping van sneeuw en ijs aan de onderzijdevan de wagen. Onder sommige weersomstandigheden kunnen sneeuw-en ijsklompen onder despatschermen de besturing bemoeilijken. Controleer bij strenge winterse omstandigheden regelmatigde onderzijde van uw wagen of de voorwielen vrij kunnen bewegen en de componenten van de stuurinrichtingniet worden geblokkeerd.
ZC170K1-AX Nooduitrusting Zorg, afhankelijk van de weersomstandigheden, voor een geschikte nooduitrusting. Dit zijn o.a. sneeuwkettingen, een sleepkabelzaklantaarn, zand, een schep, hulpstartkabels, een ijskrabber, handschoenen, een deken etc.HET RIJDEN MET HOGE SNELHEDEN
ZC180A1-AX Controles voor het begin van de rit
1. Banden
Houd de bandenspanning voor het rijden met hoge snelheden aan. Een te lage bandenspanning heeftoververhitting en mogelijke defecten tot gevolg.
N.B.: De voorgeschreven bandenspan- ning mag niet worden overschreden.
2. Brandstof, koelvloeistof en motorolie. Bij het rijden met hoge snelheden wordt 1,5 maal zoveel brandstofverbruikt. Vergeet niet het koelvloeistof-en het motoroliepeil te controleren.
3. V-riem Een niet goed afgestelde of eenbeschadigde V-riem kanoververhitting van de motor tot gevolg hebben.
Page 157 of 245

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
30HET GEBRUIK VAN DE VERLICHTING
ZC190A1-AX Controleer de verlichting regelmatig en houd de lampglazen schoon. Bij slecht zicht overdag is het aan te bevelen het dimlicht in te schakelen.Hierdoor ziet u niet alleen beter, maar wordt u ook beter gezien.RIJDEN MET EEN AANHANGER OF SLEPEN
! LET OP:
Rijd gedurende de eerste 2000 km niet met een aanhanger zodat de motor goed kan inlopen. Als deze raadgeving niet ter harte wordtgenomen kan ernstige schade ontstaan aan de motor of transmissie.
YC200A1-FX Raadpleeg de wettelijke voorschriften indien u van plan bent te gaan rijden met een aanhanger. Aangezien de wettelijke voorschriften voor wat betrefthet rijden met een aanhanger verschillen van land tot land is het raadzaam om uw Hyundai dealer tevragen naar de mogelijkheden.
YC200B2-AX Trekhaken Kies een trekhaak die geschikt is voor de aanhanger die getrokken moetworden. De gemonteerde trekhaak moet de kogeldruk gelijkmatig overbrengen op het chassis van dewagen. De trekhaak moet stevig worden aangebracht door een hiervoorbevoegd bedrijf. GEBRUIK GEEN TREKHAAK VOOR TIJDELIJKE MONTAGE EN GEBRUIK NOOITEEN TREKHAAK DIE ALLEEN AAN DE BUMPER IS GEMONTEERD.
Page 158 of 245

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
31
YC200C3-AX Remsysteem aanhangwagen Als uw aanhanger voorzien is van een remsysteem, dan moet deze voldoen aan de wettelijke voorschriften. Zorg ervoor dat het op de juiste manier isgemonteerd en dat het goed werkt. N.B.: Als met een aanhanger wordt gereden moeten tengevolge van de extra belasting de onderhoudswerkzaamheden metkortere tussenpozen worden uitgevoerd. Zie hoofdstuk "Onderhoudsvoorschriften" bij"Onderhoud onder zware bedrijfsomstandigheden" op bladzijde 5-7. YC200D2-AX Veiligheidskabel Wanneer de verbinding tussen de trekhaak en de aanhanger verbrokenmocht worden, kunnen gevaarlijke situaties ontstaan voor het verkeer. De aanhanger kan zelfs van de rijbaangeraken. Om deze gevaarlijke situaties te voorkomen is een veiligheidskabel tussen de wagen en de aanhangerverplicht.
!
LET OP:
o Sluit nooit het remsysteem van de aanhanger rechtstreeks aan op het remsysteem van de wagen.
o Bij bet rijden met een aanhanger op een steile helling (meer dan12%) moet worden gelet op de koelvloeistoftemperatuurmeter.Mocht de naald van de meter zich voorbij "H" (HOT) bewegen, dan moet zo snel mogelijk wordengestopt. Laat de motor vervolgens stationair draaien tot hij is afgekoeld.
Page 159 of 245

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
32
C190E01L
Kogeldruk
Totaal
aanhangergewicht
C190E02HP-GXT Maximum aanhangergewicht De kogeldruk kan gewijzigd worden door het gewicht in de aanhanger te verdelen. Controleer de verdeling vanhet gewicht door het totale gewicht en de kogeldruk te meten. N.B.:
1. Zorg ervoor dat zich nooit meer
gewicht in het achterste deel van de aanhanger bevindt dan in het voorste deel. Ca. 60% van hetgewicht moet zich in het voorste deel van de aanhanger bevinden, de overige 40% in het achterstedeel. 2. Het totale voertuiggewicht met
aangekoppelde aanhanger maghet toegestane totaalgewicht (GVWR) niet overschrijden. Dit totaalgewicht is te vinden op hetidentificatieplaatje (zie blz. 8-2). Het totaalgewicht bestaat uit de gewichten van de wagen,bestuurder, passagiers en bagage, lading, trekhaak, kogeldruk en eventueleaccessoires.
Totaal asgewicht
C190E02LTotaal autogewicht3. De voor-en achterasbelastingen
mogen de toegestane asbelastingen (GAWR) niet overschrijden. De toegestane asbelastingen zijn te vinden ophet identificatieplaatje (zie blz. 8- 2). Het is mogelijk dat het totaalgewicht beneden detoegestane waarde blijft maar dat de asbelasting wordt overschreden. Onjuiste beladingvan de aanhanger en/of teveel gewicht in de bagageruimte kan de achteras te zwaar belasten.Verplaats in dit geval de belading en controleer de asbelasting opnieuw.
4. De maximum toelaatbare verticale belasting op de trekhaakbedraagt : 112 kg
5. Maximum toelaatbare overbouw van trekhaak : 1.135 mm.
Page 160 of 245

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
33
!
C190E01HP
Bevestigingspunt
Reservewiel
LET OP:
De volgende specificaties worden aanbevolen bij het rijden met aanhanger. Het gewicht van debeladen aanhanger mag de onderstaande waarde om veiligheidsredenen nietoverschrijden. YC200E2-AX Tips voor het rijden met aanhanger of het slepen van eenauto
1. Controleer vóór het wegrijden de
trekhaak, de veiligheidskabel en de werking van de normale verlichting,de remlichten en de richtingaanwijzers van de aanhanger.
2. Rijd met aangepaste snelheid (maximaal 80 km/h).
3. Rijden met een aanhanger kost meer brandstof dan rijden zonder aanhanger.
4. Om gebruik te kunnen maken van het remmend vermogen van demotor en om te zorgen dat de accu goed geladen blijft, mag er nietgereden worden in de vijfde versnelling (handgeschakelde versnellingsbak) of in overdrive(automatische transmissie).
5. Zorg ervoor dat de belading van de
aanhanger goed vast zit omschuiven van de belading tijdens het rijden te voorkomen.
!WAARSCHUWING:
o Het onjuist beladen van de aanhanger en de wagen kan het rijgedrag en het remvermogen nadelig beïnvloeden. Hierdoorkunnen ongevallen ontstaan die tot ernstige verwondingen kunnen leiden.
o Bij het rijden met een aanhanger mag een snelheid van 100 km/hniet worden overschreden. Aanhangwagen
2800
700
Geremd
Omgeremd
Max. aanhangergewicht
Trekstand11228 kg