JEEP CHEROKEE 2019 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2019, Model line: CHEROKEE, Model: JEEP CHEROKEE 2019Pages: 380, PDF Size: 6.59 MB
Page 261 of 380

Koelsysteem
WAARSCHUWING!
• Hete koelvloeistof (antivries) en stoom
uit de radiateur kunnen ernstige brand-
wonden veroorzaken. Als u stoom van
onder de motorkap hoort of ziet komen,
mag u de motorkap pas openen nadat de
radiateur voldoende is afgekoeld. Open
nooit de vuldop van het koelsysteem als
de radiateur of het koelvloeistofreservoir
heet is.
• Houd uw handen, gereedschap, kleding
en sieraden uit de buurt van de radia-
teurventilator wanneer de motorkap is
geopend. De ventilator start automatisch
en kan op elk moment starten, of de
motor loopt of niet.
• Draai de contactsleutel in de OFF-stand,
als u werkzaamheden gaat verrichten in
de buurt van de radiateurventilator. De
ventilator is temperatuurgeregeld en kan
op elk moment gaan draaien indien het
contact in de stand ON staat.
Motorkoelvloeistofcontroles
Controleer de koelvloeistof (antivries) elk jaar
(bij voorkeur voordat de vorst invalt). Als de
koelvloeistof (antivries) vuil is, moet het sys-
teem worden afgetapt en doorgespoeld en
daarna met verse OAT-koelvloeistof (conform
MS.90032) door een erkende dealer worden
gevuld. Controleer of de voorzijde van de
airco-condensor vrij is van insectenresten,
bladeren, enz. Spuit de voorzijde van de con-
densor indien nodig voorzichtig verticaal
vanaf de bovenkant schoon met een tuin-
slang.
Controleer de slangen van het motorkoelsys-
teem op broos rubber, barsten, scheuren,
insnijdingen en vloeistofdichte aansluiting
aan koelvloeistofreservoir- en radiateurzijde.
Controleer het hele systeem op lekkage. VER-
WIJDER DE RADIATEURDOP NIET ALS HET
KOELSYSTEEM HEET IS.
Vloeistof voor ruitenwisser bijvullen
De ruitensproeiers vóór en achter maken ge-
bruik van hetzelfde vloeistofreservoir. Het
vloeistofreservoir bevindt zich vóór in het mo-
torcompartiment. Controleer regelmatig de
inhoud van het reservoir. Vul het reservoir met
een ruitensproeieroplossing (geen radiateur-
antivries) en laat het systeem enkele secon-
den werken om het restwater weg te spoelen.
Breng, wanneer u het ruitensproeiervloei-
stofreservoir bijvult, wat ruitensproeiervloei-
stof aan op een doek en veeg hiermee de
ruitenwisserbladen schoon. Hierdoor wordt
de wiswerking verbeterd.
Om te voorkomen dat uw ruitensproeiersys-
teem bij koud weer bevriest, dient u een
oplossing of mengsel te kiezen dat geschikt is
voor het klimaat in uw omgeving. Deze infor-
matie treft u aan op de meeste flessen met
ruitensproeiervloeistof.
259
Page 262 of 380

WAARSCHUWING!
In de handel verkrijgbare ruitensproeier-
vloeistof is brandbaar. Deze kan ontbran-
den en brandwonden veroorzaken. Wees
daarom voorzichtig als u het reservoir bij-
vult of in de buurt van het reservoir werkt.
LET OP!
Rijd niet met een leeg ruitensproeierreser-
voir: de ruitensproeier is essentieel voor
het verbeteren van het zicht. Herhaald
gebruik van het systeem zonder vloeistof
kan schade of een snelle achteruitgang
van bepaalde systeemonderdelen veroor-
zaken.
Remsysteem
Om altijd optimale remprestaties te waarbor-
gen, moeten alle onderdelen van het remsys-
teem regelmatig worden gecontroleerd.
Raadpleeg "Onderhoudsschema" in dit
hoofdstuk voor de juiste
onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Rijden met uw voet op het rempedaal is
gevaarlijk en kan leiden tot een aanrijding.
Rijden met uw voet op het rempedaal
veroorzaakt abnormaal hoge remtempera-
turen, verhoogt de slijtage van de remvoe-
ring en kan leiden tot schade aan het
remsysteem. U beschikt dan in noodgeval-
len niet over het volledige remvermogen.
Vloeistofpeil controleren — hoofdremcilin-
der
Het vloeistofpeil van de hoofdremcilinder
moet worden gecontroleerd bij elke onder-
houdsbeurt, of direct zodra het waarschu-
wingslampje voor het remsysteem aangeeft
dat er sprake is van een storing. Vul, indien
nodig, vloeistof bij om het peil op het niveau
te brengen binnen de markeringen die zijn
aangebracht op het reservoir van de hoofd-
remcilinder. Maak de bovenzijde van de
hoofdremcilinder schoon voordat u de dop
verwijdert. Het is bij schijfremmen een nor-
maal verschijnsel dat het vloeistofpeil daalt
naarmate de remblokken verder slijten. Con-
troleer het remvloeistofpeil wanneer de rem-blokken worden vervangen. Wanneer het rem-
vloeistofpeil abnormaal laag is, dient het
systeem te worden gecontroleerd op lekkage.
Raadpleeg de paragraaf "Vloeistoffen en
smeermiddelen" in het hoofdstuk "Techni-
sche gegevens" voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
• Remvloeistof is giftig en uiterst corro-
sief. Was bij onbedoelde aanraking met
remvloeistof onmiddellijk de betroffen
lichaamsdelen met water en neutrale
zeep. Spoel vervolgens grondig. Roep bij
inslikken onmiddellijk de hulp in van
een arts.
• Gebruik uitsluitend door de fabrikant
aanbevolen remvloeistof. Raadpleeg de
paragraaf "Vloeistoffen en smeermidde-
len" in het hoofdstuk "Technische gege-
vens" voor meer informatie. Gebruik van
de verkeerde remvloeistof kan ernstige
schade veroorzaken aan uw remsysteem
en/of de werking ervan nadelig beïnvloe-
den. Het juiste type remvloeistof wordt
SERVICE EN ONDERHOUD
260
Page 263 of 380

WAARSCHUWING!
ook vermeld op het reservoir van de
originele hoofdremcilinder.
• Om vervuiling te voorkomen door mate-
riaal of vocht van buitenaf, dient u uit-
sluitend nieuwe remvloeistof te gebrui-
ken, of remvloeistof uit een hermetisch
afgesloten reservoir. Zorg ervoor dat de
dop van het reservoir van de hoofdrem-
cilinder altijd is vastgedraaid. Remvloei-
stof in een open reservoir neemt vocht
op uit de lucht, waardoor de remvloeistof
een lager kookpunt krijgt. De remvloei-
stof kan hierdoor gaan koken tijdens
stevig of langdurig remmen, waardoor de
kans bestaat dat de remmen plotseling
niet meer werken. Dit kan een aanrijding
tot gevolg hebben.
• Het bijvullen van het vloeistofreservoir
met te veel remvloeistof kan leiden tot
het morsen van vloeistof op hete mo-
toronderdelen, waardoor de remvloeistof
vlam kan vatten. Remvloeistof kan ook
schade toebrengen aan gelakte opper-
vlakken en vinyl. Let er daarom op dat er
WAARSCHUWING!
geen remvloeistof op deze oppervlakken
terecht komt.
• Zorg dat er geen vloeistof op basis van
aardolie in de remvloeistof terechtkomt.
De afdichtingen van het remsysteem
kunnen hierdoor worden aangetast,
waardoor de remmen hun werking ge-
deeltelijk of geheel kunnen verliezen.
Dit kan een aanrijding tot gevolg heb-
ben.
Handgeschakelde versnellingsbak —
indien aanwezig
Vloeistofpeil controleren
Controleer het vloeistofpeil door de vuldop te
verwijderen. Het vloeistofniveau moet liggen
tussen de onderkant van de vulopening tot
maximaal 4,7 mm (3/16 inch) daaronder.
Indien nodig moet vloeistof worden bijgevuld
tot aan het juiste niveau.
Bezoek uw erkende dealer voor service.
Automatische versnellingsbak
Vloeistofpeil controleren
De vloeistof is in de fabriek op het juiste peil
gebracht en vereist onder normale gebruiks-
omstandigheden geen aanpassingen. Het is
niet nodig om het vloeistofpeil regelmatig te
controleren en om die reden is geen peilstok
aanwezig. Een erkende dealer kan het trans-
missievloeistofpeil controleren met behulp
van speciaal gereedschap. Als u merkt dat er
sprake is van vloeistoflekkage of een defect in
de versnellingsbak, neem dan onmiddellijk
contact op met een erkende dealer om het
transmissievloeistofpeil te laten controleren.
Als het voertuig wordt gebruikt met een ver-
keerd vloeistofpeil, kan ernstige schade aan
de automatische versnellingsbak worden
toegebracht.
LET OP!
Als echter een vloeistoflek in de versnel-
lingsbak optreedt, breng dan onmiddellijk
een bezoek aan een erkende dealer. An-
ders kan de versnellingsbak ernstig be-
schadigd raken. Een erkende dealer be-
261
Page 264 of 380

LET OP!
schikt over het juiste gereedschap om het
vloeistofpeil nauwkeurig bij te vullen.
Onderhoudsvrije accu
Uw auto is uitgerust met een onderhoudsvrije
accu. U hoeft nooit water bij te vullen of
onderhoudswerkzaamheden te laten
uitvoeren.
WAARSCHUWING!
• Gebruik van de accu met een te laag
vloeistofniveau kan onherstelbare
schade toebrengen aan de accu en kan
een explosie veroorzaken.
• Bescherm altijd uw ogen met een speci-
ale veiligheidsbril wanneer u werkzaam-
heden aan of in de buurt van een accu
verricht.
• Accu's bevatten stoffen die zeer gevaar-
lijk zijn voor het milieu. Neem voor de
vervanging van een accu contact op met
een erkende dealer.
• Accuvloeistof is een gevaarlijke corro-
sieve vloeistof die brandwonden of zelfs
WAARSCHUWING!
blindheid kan veroorzaken. Zorg dat uw
ogen, huid en kleding niet in aanraking
komen accuvloeistof. Leun niet over de
accu wanneer u de klemmen aansluit.
Wanneer accuzuur in uw ogen of op uw
huid spat, spoel dan onmiddellijk met
een ruime hoeveelheid water. Raadpleeg
de paragraaf "Starten met startkabels" in
het hoofdstuk "In geval van nood/pech"
voor meer informatie.
• Accugas is brandbaar en explosief.
Houd open vuur of vonken daarom altijd
uit de buurt van de accu. Gebruik geen
hulpaccu of andere acculader van meer
dan 12 volt. Zorg dat de kabelklemmen
elkaar niet raken.
• Accupolen, accuklemmen en toebeho-
ren bevatten lood en loodhoudende stof-
fen. Was uw handen nadat u hiermee in
aanraking bent gekomen.
LET OP!
• Let er bij het aansluiten van de accuka-
bels op dat de pluskabel op de pluspool
LET OP!
en de minkabel op de minpool aangeslo-
ten worden. De accupolen zijn gemar-
keerd met plus (+) en min (-) op de
accubehuizing. De kabelklemmen moe-
ten stevig op de aansluitpolen zitten en
mogen geen corrosie vertonen.
• Wanneer u een snellader gebruikt terwijl
de accu nog in de auto aanwezig is,
koppel dan beide accukabels in de auto
los voordat u de lader op de accu aan-
sluit. Gebruik een snellader nooit als
starthulp.
DEALERSERVICE
Een erkende dealer beschikt over goed opge-
leid servicepersoneel, speciale gereedschap-
pen en de nodige uitrusting om alle werk-
zaamheden met het nodige vakmanschap uit
te voeren. Er zijn servicehandleidingen ver-
krijgbaar met gedetailleerde gegevens voor
een correct onderhoud van uw auto. Raad-
pleeg deze servicehandleidingen voordat u
zelf probeert onderhoud uit te voeren.
SERVICE EN ONDERHOUD
262
Page 265 of 380

OPMERKING:
Bij opzettelijk manipuleren van het emissie-
regelsysteem kan de garantie vervallen en
bent u strafbaar.
WAARSCHUWING!
U kunt ernstig letsel oplopen tijdens het
werken aan of bij een motorvoertuig. Voer
alleen de service uit waarvan u de kennis
en waarvoor u de juiste apparatuur heeft.
Als u twijfelt over uw kunde om een be-
paalde werkzaamheid uit te voeren, breng
dan uw auto naar een vakkundige monteur.
Ruitenwisserbladen
Reinig de rubberdelen van de wisserbladen
en de voorruit regelmatig met een spons of
zachte doek en een mild niet-schurend reini-
gingsmiddel. U verwijdert zo de resten van
strooizout of olie.Als de ruitenwissers langdurig worden ge-
bruikt terwijl de ruit droog is, zullen de wis-
serbladen sneller slijten. Gebruik altijd rui-
tensproeiervloeistof als u met de wissers
strooizout of vuil van een droge voorruit wilt
verwijderen.
Gebruik de ruitenwissers nooit om rijp of ijs
van de voorruit te verwijderen. Zorg dat het
rubber van de wissers niet in aanraking komt
met aardolieproducten zoals motorolie, ben-
zine, enz.
OPMERKING:
De levensduur van ruitenwisserbladen is af-
hankelijk van de geografische regio en de
mate van gebruik. Wanneer u merkt dat de
ruitenwissers klapperen of (water)sporen of
natte plekken achterlaten, dan duidt dit op
een slechte werking van de ruitenwisserbla-
den. Wanneer een van deze symptomen zich
voordoet, reinig of vervang dan de ruitenwis-
serbladen.De wisserbladen en ruitenwisserarmen moe-
ten regelmatig worden geïnspecteerd, niet
alleen wanneer de ruitenwisser prestatiespro-
blemen vertoont. Deze inspectie moet de
volgende punten omvatten:
• Slijtage of ongelijke randen
• Vreemd materiaal
• Uitharding of barsten
• Vervorming of moeheid
Als een ruitenwisserblad of wisserarm be-
schadigd is, vervang de betreffende wisser-
arm of het blad door een nieuwe eenheid.
Probeer niet een ruitenwisserarm of blad te
repareren die of dat beschadigd is.
263
Page 266 of 380

Blad van voorruitwisser verwijderen/
aanbrengen
LET OP!
Laat de wisserarm niet terugveren tegen
de ruit zonder dat het blad van de ruiten-
wisser is aangebracht, anders kan de ruit
beschadigd raken.
1. Til de wisserarm op zodat het ruitenwis-
serblad vrijkomt van het glas, totdat de
ruitenwisserarm in de positie volledig om-
hoog staat.
2. Om het wisserblad los te maken van de
ruitenwisserarm, klapt u het ontgrendel-
lipje op het wisserblad omhoog en schuiftu, terwijl u de arm van de ruitenwisser met
één hand vasthoudt, het wisserblad om-
laag naar de onderkant van de
ruitenwisserarm.
Wisserblad met ontgrendellipje in
vergrendelde stand
1 — Ruitenwisser
2 — Ontgrendellipje
3 — Ruitenwisserarm
Wisserblad met ontgrendellipje in
ontgrendelde stand
1 — Ruitenwisserblad
2 — Ontgrendellipje
3 — Ruitenwisserarm
SERVICE EN ONDERHOUD
264
Page 267 of 380

3. Terwijl het ruitenwisserblad is ontgren-
deld, verwijdert u het ruitenwisserblad
van de ruitenwisserarm, door ruitenwis-
serarm met één hand vast te houden en
met de andere hand het ruitenwisserblad
van de ruitenwisserarm te scheiden (duw
het ruitenwisserblad naar de rechterkant
van het voertuig om het ruitenwisserblad
van de ruitenwisserarm te scheiden).
4. Laat de ruitenwisserarm voorzichtig op de
ruit neer.Het aanbrengen van de voorruitwissers
1. Til de ruitenwisserarm van het glas af,
totdat de ruitenwisserarm in de positie
volledig omhoog staat.
2. Plaats het wisserblad in de buurt van de
haak aan het uiteinde van de ruitenwisser-
arm met het ontgrendellipje van de ruiten-
wisser open en de bladzijde van de ruiten-
wisser naar boven en van de voorruit af
gekeerd.
3. Steek de haak aan het uiteinde van de arm
door de opening in het wisserblad onder
het ontgrendellipje.
4. Schuif het wisserblad omhoog in de haak
aan de wisserarm en draai het wisserblad
totdat het vlak tegen de wisserarm ligt.
Klap het ontgrendellipje neer en klik het
in de vergrendelde stand. De vergrende-
ling gaat gepaard met een hoorbare klik.
5. Laat het wisserblad voorzichtig op het glas
neer.
Wisserblad verwijderd van de
ruitenwisserarm
1 — Ruitenwisserblad
2 — Ruitenwisserarm
3 — Ontgrendellipje
265
Page 268 of 380

Blad van achterruitwisser verwijderen/
aanbrengen
1. Trek het kapje op het draaipunt van de
arm van de achterruitwisser weg van de
ruit zodat het blad van de achterruitwisser
van de ruit kan worden getild.
OPMERKING:
De arm van de achterruitwisser kan niet
volledig van de ruit worden getild als niet
eerst het kapje op het draaipunt is losge-
klikt. Wanneer u probeert om de arm van
de achterruitwisser volledig probeert op te
tillen zonder het kapje van het draaipunt
van de wisserarm los te klikken, kan het
voertuig beschadigd raken.2. Til de wisserarm helemaal van de ruit.
Ruitenwisserarm
1 — Wisserarmscharnierdop
2 — Ruitenwisserarm
3 — RuitenwisserbladWisserblad in uitgeklapte stand
1 — Wisserarmscharnierdop
2 — Ruitenwisserarm
3 — Ruitenwisserblad
SERVICE EN ONDERHOUD
266
Page 269 of 380

3. Om het wisserblad van de wisserarm te
verwijderen, pakt u het onderste uiteinde
van het wisserblad zo dicht mogelijk bij de
wisserarm met uw rechterhand vast. Houd
met uw linkerhand de wisserarm vast ter-
wijl u het wisserblad weg van de arm van
de ruitenwisser trekt, ver genoeg voorbij
de aanslag zodat de scharnierpen loskomt
van de aansluiting op het uiteinde van de
wisserarm.
OPMERKING:
Weerstand gaat vergezeld van een hoor-
baar klikgeluid.
4. Terwijl u het onderste uiteinde van het
wisserblad nog steeds vasthoudt, beweegt
u het wisserblad omhoog en weg van de
wisserarm om het los te maken.
5. Laat voorzichtig het uiteinde van de wis-
serarm op de ruit zakken.Het aanbrengen van de ruitenwisser achter
1. Trek het kapje op het draaipunt van de
arm van de achterruitwisser weg van de
ruit zodat het blad van de achterruitwisser
van de ruit kan worden getild.
OPMERKING:
De arm van de achterruitwisser kan niet
volledig van de ruit worden getild als niet
eerst het kapje op het draaipunt is losge-
klikt. Wanneer u probeert om de arm van
de achterruitwisser volledig probeert op te
tillen zonder het kapje van het draaipunt
van de wisserarm los te klikken, kan het
voertuig beschadigd raken.
2. Til de wisserarm helemaal van de ruit.
3. Plaats de ruitenwisserscharnierpen in de
opening aan het uiteinde van de wisser-
arm. Pak het onderste uiteinde van de
ruitenwisserarm met één hand vast en
druk het wisserblad op één lijn met de
ruitenwisserarm totdat het op zijn plaats
vastklikt.
4. Laat het wisserblad neer op de ruit en klik
de wisserarmscharnierdop weer op zijn
plaats.
Wisserblad verwijderd van de
ruitenwisserarm
1 — Ruitenwisserarm
2 — Ruitenwisserblad
267
Page 270 of 380

HET VOERTUIG OMHOOG
TE BRENGEN
Indien het nodig is om het voertuig omhoog te
brengen, ga dan naar een erkende dealer of
naar een servicestation.
BANDEN
Banden — Algemene informatie
Tire Pressure (bandenspanning)
Voor de veiligheid en goede rijeigenschappen
is een juiste bandenspanning absoluut nood-
zakelijk. Als de bandenspanning niet juist is,
heeft dit gevolgen voor het onderstaande:
• Veiligheid en stabiliteit van de auto
• Slijtage en brandstofverbruik
• Bandenslijtage
• RijcomfortVeiligheid
WAARSCHUWING!
• Een onjuiste bandenspanning is gevaar-
lijk en kan leiden tot ongelukken.
• Bij een te lage bandenspanning veert de
band te veel in en kan de band te warm
worden en lek raken.
• Bij een te hoge bandenspanning zal de
band schokken op het wiel minder goed
opvangen. Voorwerpen op de weg en
gaten in het wegdek kunnen de banden
beschadigen waardoor ze lek raken.
• Banden met een te hoge of te lage span-
ning kunnen het rijgedrag van de auto
beïnvloeden en kunnen een klapband
veroorzaken waardoor u de controle over
de auto kunt verliezen.
• Als niet alle banden dezelfde spanning
hebben, kunnen besturingsproblemen
optreden. U kunt de controle over de
auto verliezen.
• Als de bandenspanning van de linker-
banden verschilt van die van de rechter-
banden kan de auto naar links of rechts
gaan trekken.
WAARSCHUWING!
• Zorg dat alle banden altijd op de voorge-
schreven spanning (voor koude banden)
zijn.
Zowel een te lage als een te hoge banden-
spanning hebben invloed op de stabiliteit van
de auto en kunnen een gevoel van een trage
of overgevoelige reactie van de stuurinrich-
ting tot gevolg hebben.
OPMERKING:
• Een ongelijke bandenspanning tussen
linker- en rechterbanden kan leiden tot een
onnauwkeurige en onvoorspelbare bestu-
ring.
• Ongelijke bandenspanning links en rechts
kan leiden tot naar links of naar rechts
trekken van de auto.
Brandstofverbruik
Door een te lage bandenspanning wordt ook
de rolweerstand van de band hoger, waardoor
het brandstofverbruik toeneemt.
SERVICE EN ONDERHOUD
268