climate control JEEP COMPASS 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2020, Model line: COMPASS, Model: JEEP COMPASS 2020Pages: 370, PDF Size: 9.34 MB
Page 30 of 370

UW VOERTUIG LEREN KENNEN
28
Sleutelhouder met afstandsbediening aan
geheugen koppelen en ontkoppelen
U kunt uw sleutelhouder met afstandsbedie-
ning zodanig programmeren, dat één van de
twee vooraf ingestelde geheugenprofielen
wordt opgeroepen als op de ontgrendeltoets
van de sleutelhouder wordt gedrukt.
OPMERKING:
Voordat u de sleutelhouders programmeert
dient u de functie "Memory Linked To FOB"
(geheugen gekoppeld aan sleutelhouder) te
selecteren via het scherm van het Uconnect
systeem. Raadpleeg de paragraaf "Instel -
lingen van Uconnect" in het hoofdstuk
"Multimedia" in het instructieboekje voor
meer informatie.
Ga als volgt te werk om uw sleutelhouder te
programmeren:
1. Zet het contact in de stand OFF.
2. Selecteer het gewenste geheugenprofiel (1) of (2).
OPMERKING:
Als nog geen geheugenprofiel is ingesteld,
raadpleeg dan de paragraaf "Geheugen -
functie programmeren" in dit hoofdstuk voor
informatie over het instellen van een geheu -
genprofiel. 3. Druk kort op de insteltoets (S) op de
geheugenschakelaar en druk vervolgens
binnen vijf seconden kort op de toets met
het label (1) of (2). "Memory Profile Set"
(geheugenprofiel ingesteld) (1 of 2)
wordt weergegeven op het display in de
instrumentengroep.
4. Druk binnen 10 seconden kort op de vergrendelknop van de sleutelhouder.
OPMERKING:
U kunt uw sleutelhouder met afstandsbedie -
ning loskoppelen van de geheugeninstel -
lingen door eerst op de insteltoets (S) te
drukken en daarna binnen 10 seconden op
de ontgrendeltoets van de afstandsbedie -
ning.
Geheugenpositie oproepen
OPMERKING:
De auto moet in de stand PARK staan om
geheugenposities op te kunnen roepen. Als u
een geheugenpositie probeert op te roepen
als het voertuig niet in de stand PARK staat,
verschijnt er een melding op het display in
de instrumentengroep.
Druk op geheugentoets (1) of op de
ontgrendeltoets van de sleutelhouder die
is gekoppeld aan geheugenpositie 1, als u de instellingen voor bestuurder 1 wilt
oproepen.
Druk op geheugentoets (2) of op de
ontgrendeltoets van de sleutelhouder die
is gekoppeld aan geheugenpositie 2, als u
de instellingen voor bestuurder 2 wilt
oproepen.
U kunt het oproepen annuleren door tijdens
het oproepen op één van de geheugentoetsen
(S, 1 of 2) te drukken. Als het oproepen
wordt geannuleerd, stopt de beweging van de
bestuurdersstoel. Na een vertraging van één
seconde kunt u een nieuwe geheugenpositie
oproepen.
Stoelverwarming voor — indien aanwezig
De schermtoetsen voor de stoelverwarming
vóór bevinden zich in het Uconnect systeem.
U vindt de bedieningstoetsen via het scherm
"Climate” (klimaat) of "Controls" (bedie -
ningselementen).
Kies de schermtoets stoelverwarming
om de instelling HI (hoge stand) in te
schakelen.
Kies de schermtoets stoelverwarming
een tweede keer om de instelling LO (lage
stand) in te schakelen.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 28
Page 31 of 370

29
Kies de schermtoets stoelverwarming
een derde keer om de verwarmingsele-
menten uit te schakelen.
Als uw voertuig is uitgerust met automati -
sche temperatuurregeling met een geïnte -
greerd centraal deel, of handmatige
temperatuurregeling, vindt u de schakelaars
voor stoelverwarming in de rij schakelaars
onder het radioscherm.
Als de hoge stand (HI) is geselecteerd, scha -
kelt het systeem na ongeveer 60 minuten
continue werking automatisch naar de lage
stand (LO). Op dat moment verandert het
display van HI (hoge stand) in LO (lage
stand). De lage stand (LO) wordt na ongeveer
45 minuten automatisch uitgeschakeld.
OPMERKING:
De stoelverwarming werkt uitsluitend
wanneer de motor draait.
Voertuigen met starten op afstand — indien
aanwezig
Bij uitvoeringen met een op afstand bediend
startsysteem kunt u programmeren dat de
stoelventilatie wordt ingeschakeld tijdens
het starten op afstand.
Deze functie kan worden geprogrammeerd
via het Uconnect systeem. Raadpleeg de paragraaf "Instellingen van Uconnect" in het
hoofdstuk "Multimedia" in het instructie
-
boekje voor meer informatie.
Stoelventilatie voor — indien aanwezig
Als uw voertuig is uitgerust met stoelventi -
latie, bevinden zich in de stoelzitting en de
rugleuning ventilatoren die lucht uit het
passagierscompartiment door kleine perfora -ties in de stoelbekleding blazen, ter verkoe
-
ling van de bestuurder en voorpassagier bij
hoge omgevingstemperaturen. De ventila -
toren werken bij twee snelheden, HI (hoge
snelheid) en LO (lage snelheid).
De schermtoetsen voor de stoelventilatie vóór
bevinden zich in het Uconnect systeem. U
vindt de bedieningstoetsen via het scherm
"Climate” (klimaat) of "Controls" (bedie -
ningselementen).
Druk eenmaal op de toets van de stoelven -
tilatie om HI (hoge stand) te kiezen.
Druk een tweede keer op de toets van de
stoelventilatie om LO (lage stand) te
kiezen.
Druk een derde keer op de toets van de
stoelventilatie om de stoelventilatie uit
te schakelen.
OPMERKING:
De stoelventilatie werkt uitsluitend wanneer
de motor draait.
WAARSCHUWING!
Personen die geen pijn op de huid
kunnen voelen als gevolg van ouderdom,
chronische ziekte, diabetes, rugletsel,
medicatie, alcoholgebruik, uitputting of
een andere lichamelijke conditie,
moeten voorzichtig zijn bij het gebruik
van de stoelverwarming. Deze kan zelfs
bij lage temperaturen brandwonden
veroorzaken, met name als de verwar -
ming langdurig wordt gebruikt.
Plaats geen voorwerpen op de zitting of
de rugleuning die warmte-isolerend
werken, zoals een deken of kussen. Hier -
door kan de stoelverwarming oververhit
raken. Een oververhitte stoel kan leiden
tot ernstige brandwonden als gevolg van
de verhoogde oppervlaktetemperatuur
van de zitting.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 29
Page 34 of 370

UW VOERTUIG LEREN KENNEN
32
kolom te vergrendelen, drukt u de bediening-
shendel omhoog totdat deze volledig is
vergrendeld.
Stuurverwarming — indien aanwezig
Het stuurwiel is voorzien van een verwar -
mingselement dat bij koud weer uw handen
verwarmt. De stuurverwarming kent slechts
één temperatuurinstelling. Nadat de stuur -
verwarming is ingeschakeld, blijft deze aan
totdat de bestuurder deze uitschakelt. De
stuurverwarming wordt mogelijk niet inge -
schakeld als het stuur al warm is.
De bedieningsknop van de stuurverwarming
bevindt zich op het middelste instrumenten -
paneel onder het touchscreen. Er zijn ook
schermtoetsen in het scherm "Climate" (klimaat) of het scherm "Controls" (bedie
-
ningselementen) van het touchscreen.
Druk één keer op de stuurverwar -
mingstoets om het verwarmingsele -
ment in te schakelen.
Druk nogmaals op de stuurverwar -
mingstoets om het verwarmingsele -
ment uit te schakelen.
OPMERKING:
De stuurverwarming werkt alleen als de
motor draait.
Uitvoeringen met op afstand bediend
startsysteem
Bij uitvoeringen met een op afstand bediend
startsysteem kunt u programmeren dat de
stuurverwarming wordt ingeschakeld tijdens
het starten op afstand.
Deze functie kan worden geprogrammeerd
via het Uconnect systeem. Raadpleeg de
paragraaf "Instellingen van Uconnect" in het
hoofdstuk "Multimedia" in het instructie -
boekje voor meer informatie.
BUITENVERLICHTING
Multifunctionele hendel
Met multifunctionele hendel bedient u de
richtingaanwijzers, het dim- en grootlicht en
het lichtsignaal. De multifunctionele hendel
bevindt zich aan de linkerzijde van de stuur -
kolom.
WAARSCHUWING!
Verstel het stuur niet tijdens het rijden.
Verstellen van de stuurkolom tijdens het
rijden of rijden als de stuurkolom niet is
vergrendeld, kan ertoe leiden dat de
bestuurder de macht over het stuur
verliest. Als u deze waarschuwing niet
opvolgt, kan dit ernstig en zelfs dodelijk
letsel tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING!
Personen die geen pijn op de huid
kunnen voelen als gevolg van ouderdom,
chronische ziekte, diabetes, rugletsel,
medicatie, alcoholgebruik, uitputting of
een andere lichamelijke conditie,
moeten voorzichtig zijn bij het gebruik
van de stuurverwarming. Deze kan zelfs
bij lage temperaturen brandwonden
veroorzaken, met name als de verwar -
ming langdurig wordt gebruikt.
Plaats geen voorwerpen op het stuur die
warmte-isolerend werken, zoals een
deken of stuurhoes. Hierdoor kan de
stuurverwarming oververhit raken.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 32