service JEEP COMPASS 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2020, Model line: COMPASS, Model: JEEP COMPASS 2020Pages: 370, PDF Size: 9.34 MB
Page 7 of 370

UW VOERTUIG LEREN KENNEN
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
IN GEVAL VAN NOOD/PECH SERVICE EN ONDERHOUD
TECHNISCHE SPECIFICATIES MULTIMEDIA
KLANTENSERVICE INDEX
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 5
Page 11 of 370

9
ACTIEF PARKEERHULPSYSTEEM
PARKSENSE — INDIEN AANWEZIG ........ 179
Het actieve parkeerhulpsysteem
ParkSense in- en uitschakelen ....... 180 De parkeerplaats verlaten .............. 181
RIJSTROOKDETECTIE — INDIEN
AANWEZIG ......................................... 182
Werking van rijstrookdetectie ......... 182
Rijstrookdetectie in- of
uitschakelen ................................ 183 Waarschuwingsbericht
rijstrookdetectie ........................... 183 Status van rijstrookdetectie
wijzigen ....................................... 185
PARKVIEW ACHTERUITRIJCAMERA —
INDIEN AANWEZIG .............................. 185
BRANDSTOF TANKEN............................ 186
Noodontgrendeling voor
brandstofvulklep ........................... 188
BRANDSTOF TANKEN —
DIESELMOTOR .................................... 188
AdBlue® (UREUM) — indien
aanwezig ..................................... 190
BELADING VAN DE AUTO ...................... 193
Gewichtslabel............................... 193
TREKKEN VAN EEN AANHANGER .......... 195
Trekgewichten (maximale
aanhangergewichten) ................... 195 Vereisten voor het trekken van de
aanhanger ................................... 196
DE AUTO SLEPEN ACHTER EEN
CAMPER .............................................197
Slepen van deze auto achter een
ander voertuig .............................. 197 Slepen achter een camper —
modellen met voorwielaandrijving
(FWD) ......................................... 197 Slepen achter een camper –
4X4 modellen .............................. 198
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
WAARSCHUWINGSKNIPPERLICHTEN .....199
GLOEILAMPEN VERVANGEN .................199
Vervangingslampen....................... 199
HID-koplampen — indien
aanwezig ..................................... 200 Gloeilampen buitenverlichting
vervangen .................................... 201
ZEKERINGEN .......................................205
Algemene informatie .................... 205
Plaats van de zekeringen............... 205
Verdeeleenheid/zekeringen
motorcompartiment ...................... 205 Zekeringen in het motorcompartiment/
Hulpsysteem ................................ 210 Zekeringen in interieur ................. 210
Verdeeleenheid zekeringen/relais
bagageruimte ............................... 212
WIELEN VERWISSELEN EN GEBRUIK
VAN DE KRIK ......................................214
Plaats van krik en reservewiel ........214
Voorbereidingen voor het
opkrikken ....................................216 Instructies bij opkrikken ...............216
Origineel wiel monteren .................219
EC verklaring van conformiteit ........220
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
van de krik ...................................221
BANDENSERVICEKIT — INDIEN
AANWEZIG ..........................................222
STARTEN MET STARTKABELS ...............229
Voorbereiding voor het starten met
startkabels ...................................229 Starten met startkabels .................230
TANKEN IN NOODGEVALLEN — INDIEN
AANWEZIG...........................................231
OVERVERHITTING VAN DE MOTOR ........232SCHAKELHENDEL ONTGRENDELEN ........233EEN VASTZITTENDE AUTO WEER
VRIJKRIJGEN .......................................233SLEPEN VAN EEN AUTO MET PECH .......234
Zonder sleutelhouder.....................236
Modellen met voorwielaandrijving
(FWD) — met sleutelhouder ...........236 4x4-Modellen ...............................236
Sleepogen ....................................237
Gebruik van sleepogen ..................237
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 9
Page 12 of 370

10
UITGEBREID
ONGELUKKENRESPONSSYSTEEM
(EARS) ............................................... 239
EVENT DATA RECORDER (EDR) .............. 239
SERVICE EN ONDERHOUD
GEPLAND ONDERHOUD ......................... 240
1.4-liter benzinemotor ................. 240
2.4-liter benzinemotor ................. 245
Dieselmotoren .............................. 250
MOTORCOMPARTIMENT ...................... 256
1.4-liter motor ............................. 256
2.4-liter motor ............................. 257
2.0-liter dieselmotor ..................... 258
1.6-liter dieselmotor ..................... 259
Oliepeil controleren ...................... 260
Vloeistof voor ruitenwisser
bijvullen ..................................... 260 Onderhoudsvrije accu ................... 261
Wassen met hogedrukspuit ............ 262
DEALERSERVICE ................................. 262
Airco, onderhoud ......................... 262
Wisserbladen .............................. 263
Uitlaatsysteem ............................ 263
Koelsysteem................................. 265
Remsysteem ............................... 265
Handgeschakelde versnellingsbak —
indien aanwezig............................ 267 Automatische versnellingsbak ........ 267
HET VOERTUIG OMHOOG BRENGEN .......268BANDEN ..............................................268
Banden — Algemene informatie ... 268
Type banden ................................ 273
Reservewielen — indien
aanwezig .................................... 274 Sneeuwkettingen
(tractiehulpmiddelen) .................. 276 Aanbevelingen over 'rouleren' van
banden ....................................... 277
HET VOERTUIG STALLEN.......................277
CARROSSERIE......................................278
Behoud van de carrosserie ............ 278
INTERIEUR .........................................280
Stoelen en bekleding .................... 280
Kunststof- en gelakte onderdelen ... 280
Lederen onderdelen ...................... 281
Ruitoppervlakken ........................ 281
TECHNISCHE SPECIFICATIES
IDENTIFICATIEGEGEVENS......................282
Chassisnummer (VIN) ................... 282
AANHAALMOMENTEN VOOR VELGEN
EN BANDEN ........................................282
Voorgeschreven
aanhaalmomenten ........................ 282
WIELEN ...............................................283
GEWICHTEN ........................................285 BRANDSTOFVEREISTEN —
BENZINEMOTOR ..................................285
1.4-liter benzinemotor met turbo ....285
2.4-liter benzinemotor ..................285
Ethanol ........................................285
Brandstofadditieven .....................286
Benzine/zuurstofverbindingen .......286
Brandstoflabel voldoet aan
EN16942 ....................................286 Aandachtspunten
brandstofsysteem ..........................287 Koolmonoxidewaarschuwingen ......288
BRANDSTOFVEREISTEN —
DIESELMOTOR .....................................288
Dieselmotor ..................................288
Brandstoflabel voldoet aan
EN16942 ....................................289
VLOEISTOFINHOUD ..............................290
VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN .....291
Motor ..........................................291
Chassis .......................................295
BRANDSTOFVERBRUIK EN CO2-
EMISSIES ...........................................296
MOPAR ACCESSOIRES .........................297
Originele accessoires van Mopar .....297
MULTIMEDIA
UCONNECT SYSTEMEN .........................299
CYBERVEILIGHEID ...............................299
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 10
Page 14 of 370

12
Siri® Eyes Free — indien
aanwezig .................................... 340 Do Not Disturb (niet storen)
gebruiken ................................... 340 Android Auto™ — indien
aanwezig .................................... 341 Apple CarPlay® — indien
aanwezig .................................... 342 Meer informatie ............................ 343
KLANTENSERVICE
WANNEER U ASSISTENTIE NODIG
HEBT ................................................. 344
ARGENTINIË ............................... 345
AUSTRALIË ................................. 345
OOSTENRIJK ............................... 345
BALANCE OF THE CARIBBEAN ..... 345
BELGIË ....................................... 345
BOLIVIA ...................................... 346
BRAZILIË .................................... 346
BULGARIJE ................................. 346
CHILI .......................................... 346
CHINA......................................... 346
COLOMBIA .................................. 346
COSTA RICA ................................ 346
KROATIË ..................................... 347
TSJECHIË.................................... 347
DENEMARKEN ............................ 347
DOMINICAANSE REPUBLIEK........ 347
ECUADOR ................................... 347 EL SALVADOR ............................. 348
ESTLAND .................................... 348
FINLAND .................................... 348
FRANKRIJK................................. 348
DUITSLAND ................................ 349
GRIEKENLAND ............................ 349
GUATEMALA ............................... 349
HONDURAS ................................ 349
HONGARIJE ................................ 349
INDIA ......................................... 350
IERLAND .................................... 350
ITALIË ........................................ 350
LETLAND .................................... 351
LITOUWEN.................................. 351
LUXEMBURG .............................. 351
NEDERLAND ............................... 351
NIEUW-ZEELAND ........................ 352
NOORWEGEN .............................. 352
PANAMA ..................................... 352
PARAGUAY.................................. 352
PERU.......................................... 352
POLEN........................................ 352
PORTUGAL ................................. 353
PORTO RICO EN DE AMERIKAANSE
MAAGDENEILANDEN ................... 353 REUNION.................................... 353
ROEMENIË.................................. 353
RUSLAND ................................... 353
SERVIË ....................................... 353
SLOWAKIJE................................. 354 SLOVENIË ...................................354
ZUID-AFRIKA ...............................354
SPANJE .......................................354
ZWEDEN......................................355
ZWITSERLAND.............................355
TAIWAN .......................................355
TURKIJE......................................355
OEKRAÏNE ...................................356
VERENIGD KONINKRIJK...............356
URUGUAY ...................................356
VENEZUELA.................................356
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 12
Page 63 of 370

61
Toets pijl omhoog Druk kort op de toets met de pijl omhoog
om omhoog te bladeren door het hoofd -
menu en de submenu's.
Toets pijl omlaag
Druk kort op de toets met de pijl omlaag
om omlaag te bladeren door het hoofd -
menu en de submenu's.
Toets pijl naar rechts
Druk kort op de toets met de pijl naar
rechts voor toegang tot de informatie -
schermen of submenuschermen van een
optie in het hoofdmenu.
Toets pijl naar links
Druk kort op de toets met de pijl naar
links voor toegang tot de informatiescher -
men of submenuschermen van een optie
in het hoofdmenu.
Knop OK
Druk op de toets OK voor toegang tot en se -
lectie op de informatieschermen of subme -
nuschermen van een hoofdmenu. Houd de
toets OK gedurende een seconde ingedrukt
om weergegeven/geselecteerde functies te
resetten waarvoor dat mogelijk is.
Dieseldisplays
Onder de juiste omstandigheden worden de
volgende berichten weergegeven op het
display in de instrumentengroep:
Exhaust Filter Nearing Full Safely Drive at
Consistent Speeds to Clear (Roetfilter
bijna vol Rijd met veilige en constante
snelheid om de melding te wissen)
Exhaust Filter Full – Power Reduced See
Dealer (Roetfilter vol – Vermogen geredu -
ceerd Raadpleeg dealer)
Exhaust System Service Required – See
Dealer (Onderhoud uitlaatsysteem vereist
– Raadpleeg dealer)
Exhaust System – Filter XX% Full Service
Required See Dealer (Uitlaatsysteem –
Filter XX% vol Onderhoud vereist Raad -
pleeg dealer)
Exhaust System Regeneration in Process
Continue Driving (Uitlaatsysteem Regene-
ratie bezig Blijf rijden)
Exhaust System – Regeneration
Completed (Uitlaatsysteem – Regeneratie
voltooid)
Berichten roetfilter dieselmotor (DPF)
Deze motor voldoet aan alle vereiste emis -
sienormen voor dieselmotoren. Om aan deze
emissienormen te voldoen is uw auto uitge -
rust met een uiterst moderne motor en
uitlaatsysteem. Deze systemen zijn naadloos
geïntegreerd in uw auto en worden beheerd
door de regelmodule van de aandrijflijn
(PCM). De PCM controleert de verbranding in
de motor, zodat de katalysator roetdeeltjes
kan opvangen en verbranden zonder uw
tussenkomst.
WAARSCHUWING!
Een heet uitlaatsysteem kan brand
veroorzaken wanneer u boven brandbaar
materiaal parkeert. Denk bijvoorbeeld aan
droog gras of bladeren die in aanraking
komen met de hete uitlaat. Parkeer
daarom nooit op een ondergrond waar uw
uitlaat in aanraking kan komen met
brandbaar materiaal.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 61
Page 65 of 370

63
MELDING
OMSCHRIJVING
Waarschuwingsberichten dieselemissieadditief AdBlue®:
Waarschuwing laag peil diesele -
missieadditief AdBlue® De eerste laagpeilwaarschuwing wordt gegeven bij een actieradius van ongeveer 1490 mijl (2.400 km)
en wordt bepaald in overeenstemming met het huidige verbruik. Het waarschuwingslampje "UREA Low
Level" (UREUM-niveau laag) en een bericht worden op het instrumentenpaneel weergegeven. Het waar
-
schuwingslampje voor UREUM-niveau laag blijft branden totdat de AdBlue®-tank wordt bijgevuld met
ten minste 3 liter (0,75 gallon) UREUM.
Indien het peil wordt bijgevuld, verschijnt er een specifieke melding wanneer een bepaalde drempel -
waarde wordt bereikt totdat het niet meer mogelijk is om de motor te starten.
Wanneer 200 km (125 mijl) resteren totdat de AdBlue®-tank leeg is, verschijnt er een melding op het
instrumentenpaneel en klinkt er een geluidssignaal. Wanneer het bereik 0 is, wordt op het display een
speciale melding weergegeven (indien aanwezig). In dit geval zal de motor niet starten.
De motor kan weer worden gestart zodra AdBlue® is toegevoegd; de minimaal vereiste hoeveelheid is 5 liter
(1,32 gallon). Vul de AdBlue®-tank zo snel mogelijk bij met ten minste 5 liter (1,32 gallon) UREUM. Als het
vullen is voltooid terwijl de autonomie van de AdBlue®-tank op nul stond, moet u mogelijk twee minuten
wachten voordat u het voertuig kunt starten.
OPMERKING:
Wanneer de AdBlue®-tank leeg is en het voertuig stilstaat, is het niet meer mogelijk het voertuig opnieuw
te starten totdat minimaal 5 liter (1,32 gallon) AdBlue® aan de AdBlue®-tank toegevoegd is.
Storingsberichten dieselemissieadditief AdBlue®:
Engine Will Not Restart Service
AdBlue® System See Dealer
(Motor kan niet meer worden her -
start Onderhoud AdBlue®-sys -
teem Raadpleeg dealer) Deze melding verschijnt wanneer een gedetecteerd probleem met het AdBlue®-systeem niet binnen de
toegestane periode wordt verholpen. De motor kan niet meer worden gestart tenzij u uw voertuig bij een
erkende dealer laat controleren. Indien het peil wordt bijgevuld, verschijnt er een specifieke melding
wanneer een bepaalde drempelwaarde wordt bereikt totdat het niet meer mogelijk is om de motor te
starten. Wanneer 200 km (125 mijl) resteren totdat de AdBlue®-tank leeg is, verschijnt er een melding
op het instrumentenpaneel en klinkt er een geluidssignaal.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 63
Page 66 of 370

UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
64
BOORDCOMPUTER
Druk kort op de toets pijl omhoog of pijl
omlaag totdat het pictogram van Trip A (rit A)
of Trip B (rit B) is gemarkeerd in het display
in het instrumentenpaneel (schakelen naar
links of rechts om rit A of B te selecteren).
Druk kort op de toets OK om de ritinformatie
weer te geven.
WAARSCHUWINGS -
LAMPJES EN MELDINGEN
De waarschuwings-/controlelampjes in het
instrumentenpaneel worden indien van
toepassing samen met een speciale melding
en/of geluidssignaal weergegeven. Dit zijn slechts indicaties en waarschuwingen die
niet mogen worden beschouwd als volledig
en/of alternatief voor de informatie in het
instructieboekje, die u in alle gevallen
aandachtig dient te lezen. Raadpleeg altijd
de informatie in dit hoofdstuk in het geval
van een storingsaanduiding. Alle actieve
verklikkerlampjes worden indien van toepas
-
sing eerst weergegeven. Het systeemcontro -
lemenu kan er anders uitzien op basis van
uitrusting en opties en de huidige status van
het voertuig. Sommige verklikkerlampjes zijn
optioneel en worden mogelijk niet weerge -
geven.
Rode waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampje voor het
airbagsysteem
Dit waarschuwingslampje gaat
branden bij een storing in de airbag.
Het lampje gaat ter controle vier tot
acht seconden branden als de
contactschakelaar in de stand ON/RUN of ACC/
ON/RUN wordt gezet. Dit lampje gaat branden
met één geluidssignaal wanneer er een storing
in de airbag is gedetecteerd en blijft branden
totdat de storing is verholpen. Wanneer het
lampje niet brandt tijdens het starten, blijft
branden of gaat branden tijdens het rijden,
moet het systeem zo snel mogelijk door een
erkende dealer worden nagekeken.
Engine Will Not Start Service
AdBlue® System See Dealer
(Motor kan niet starten Onder
-
houd AdBlue®-systeem Raad -
pleeg dealer) OPMERKING:
Het kan tot vijf seconden duren voordat het display actueel is nadat 7,5 liter (2 gallon) of meer
AdBlue® aan de AdBlue®-tank toegevoegd is. Als u een storing met betrekking tot het
AdBlue®-systeem heeft, kan het zijn dat het display het nieuwe peil niet bijwerkt. Bezoek uw erkende
dealer voor onderhoud.
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan 12 °F (-11 °C). Als de auto langere tijd bij deze tempe
-
ratuur stilstaat, kan bijvullen moeilijk zijn. Daarom wordt aangeraden om de auto in een garage en/of
verwarmde omgeving te parkeren en te wachten totdat de AdBlue® weer vloeibaar geworden is, alvo -
rens bij te vullen.
MELDING OMSCHRIJVING
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 64
Page 71 of 370

69
nadat er verschillende keren is gestart en u
meerdere kilometers (mijlen) hebt gereden
met een snelheid hoger dan 48 km/u
(30 mph), dient u zo snel mogelijk contact
op te nemen met een erkende dealer om het
probleem te laten opsporen en verhelpen.
Het controlelampje "ESC uitgeschakeld"
en het controlelampje "ESC" gaan kort
branden wanneer het contact in de stand
ON/RUN of ACC/ON/RUN wordt gezet.
Het ESC-systeem maakt zoemende of klik-
kende geluiden wanneer het actief is. Dit
is normaal. De geluiden houden op
wanneer ESC inactief wordt.
Dit lampje gaat branden bij een ingreep
van ESC.
Waarschuwingslampje elektronisch
stabiliteitsregelsysteem (ESC) uitgeschakeld
— indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje geeft aan
dat het elektronisch stabiliteitsre-
gelsysteem (ESC) is uitgeschakeld.
Telkens wanneer de contactschakelaar in de
stand ON/RUN of ACC/ON/RUN wordt gezet,
wordt het ESC-systeem ingeschakeld, ook
wanneer dit eerder werd uitgeschakeld.
Waarschuwingslampje
brandstofonderbreking — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat
branden na een ongeval. De brand -
stoftoevoer wordt uitgeschakeld.
Waarschuwingslampje voor de
rijstrookdetectie — indien aanwezig
Het waarschuwingslampje voor de
rijstrookdetectie gaat continu geel
branden wanneer het voertuig een
rijstrookmarkering nadert. Het
waarschuwingslampje knippert wanneer het
voertuig over de rijstrookmarkering rijdt.
Raadpleeg de paragraaf "Rijstrookdetectie —
indien aanwezig" in het hoofdstuk "Starten
en rijden" voor meer informatie.
Waarschuwingslampje onderhoud
rijstrookdetectie — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het LaneSense-systeem niet
werkt en onderhoud vereist. Bezoek een
erkende dealer.
Waarschuwingslampje laag
koelvloeistofpeil
Dit lampje gaat branden om aan te
geven dat het koelvloeistofpeil van
het voertuig laag is.
Raadpleeg voor meer informatie de paragraaf
"Controle van koelvloeistof" in het hoofdstuk
"Service en onderhoud".
Waarschuwingslampje laag brandstofpeil
Afhankelijk van het feit of de tankin -
houd 51 liter (13,5 gal) of 60 liter
(15,8 gal) is, gaat het controlelampje
voor laag brandstofpeil branden als
het brandstofpeil zakt tot onder respectievelijk
5,6 liter (1,5 gal) of 6,6 liter (1,7 gal).
Waarschuwingslampje laag niveau
ruitensproeiervloeistof — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat
branden als het peil van de ruiten -
sproeiervloeistof laag is.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 69
Page 73 of 370

71
Waarschuwingslampje Onderhoud adaptieve
cruisecontrol — indien aanwezig
Dit lampje gaat branden wanneer
de ACC niet werkt en onderhoud
nodig heeft. Raadpleeg de para-
graaf "Adaptieve cruisecontrol
(ACC)" in het hoofdstuk "Starten en rijden"
voor meer informatie.
Waarschuwingslampje onderhoud
vierwielaandrijving — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat
branden om aan te geven dat er
sprake is van een storing van het
vierwielaandrijvingssysteem. Als
het lampje blijft branden of tijdens het rijden
gaat branden, duidt dit erop dat de vierwiel -
aandrijving niet correct werkt en moet
worden nagekeken. Wij raden u aan naar het
dichtstbijzijnde service center te rijden en de
auto onmiddellijk te laten repareren.
Lampje Service Forward Collision Warning
(FCW) — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat
branden om aan te geven dat er een
storing aanwezig is in het Forward
Collision Warning-systeem. Neem
contact op met een erkende dealer voor
onderhoud. Raadpleeg de paragraaf "Forward Collision
Warning (FCW)" in het hoofdstuk "Veiligheid"
voor meer informatie.
Waarschuwingslampje onderhoud Stop/
Start-systeem — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat
branden wanneer het Stop/
Start-systeem niet correct werkt en
onderhoud noodzakelijk is. Neem
contact op met een erkende dealer voor
onderhoud.
Waarschuwingslampje
bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)
Het waarschuwingslampje gaat
branden en er wordt een bericht
weergegeven om aan te geven dat
de bandenspanning lager is dan de
aanbevolen waarde en/of langzaam span -
ningsverlies optreedt. In deze gevallen,
worden de optimale gebruiksduur van de
banden en het optimale brandstofverbruik
mogelijk niet gegarandeerd.
Indien een of meer banden in de bovenge-
noemde staat zijn, toont het display de aanwij -
zingen voor elke overeenkomstige band.
Alle banden, ook de reserveband (indien
aanwezig) moeten elke maand worden
gecontroleerd wanneer ze koud zijn en opge
-
pompt tot de bandenspanning die door de
fabrikant wordt aanbevolen op de banden -
spanningssticker. Als uw voertuig banden
heeft met een andere maat dan wordt aange -
geven op de bandenspanningssticker, moet u
de juiste bandenspanning voor die banden
achterhalen.
Als extra veiligheidsvoorziening is uw auto
uitgerust met een bandenspanningscontrole -
systeem, dat ervoor zorgt dat het banden -
spanningslampje gaat branden wanneer de
spanning van een of meer banden veel te
laag is. Als het bandenspanningslampje gaat
branden, moet u zo snel mogelijk stoppen en
LET OP!
U mag niet verder rijden met een of meer
lekke banden, omdat de bestuurbaarheid
van de auto dan wordt aangetast. Stop het
voertuig, en voorkom daarbij krachtig
remmen en sturen. Repareer een lekke
band onmiddellijk met de speciale
bandenreparatiekit en neem zo snel
mogelijk contact op met een erkende
dealer.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 71
Page 80 of 370

UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
78
naar achteren (naar de achterkant van het
voertuig) om het grootlicht uit te schakelen.
Wanneer het grootlicht is uitgeschakeld,
trekt u de hendel naar u toe om het grootlicht
tijdelijk in te schakelen, of te "knipperen".
Grijze controlelampjes
Controlelampje Cruisecontrol gereed —
indien uitgerust met basisversie
instrumentengroep
Dit lampje gaat branden wanneer
de cruisecontrol is ingeschakeld,
maar niet is ingesteld. Raadpleeg
de paragraaf "cruisecontrol —
indien aanwezig" in het hoofdstuk "Starten
en rijden" voor meer informatie.
Controlelampje actieve snelheidsbegrenzer
gereed — indien uitgerust met een basis
instrumentengroep
Dit lampje gaat branden wanneer
de actieve snelheidsbegrenzer is
ingeschakeld, maar niet is inge -
steld.
BOORDDIAGNOSESY -
STEEM — OBD II
Uw auto is uitgerust met een geavanceerd
diagnosesysteem genaamd OBD II (On-Board
Diagnostic II). Dit systeem bewaakt de regel -
systemen voor uitlaatgasemissie, de motor
en de automatische versnellingsbak. Als
deze systemen correct werken, zal uw voer -
tuig uitstekende prestaties leveren, brand -
stof besparen en lage emissiewaarden
hebben die aan de strengste eisen voldoen.
Wanneer een bepaald systeem onderhoud of
reparatie nodig heeft, schakelt het OBD II
systeem het storingslampje in. Bovendien zal
het diagnosecodes en andere hulpinformatie
voor de monteur opslaan in een geheugen.
Hoewel u dan meestal nog met het voertuig
kunt rijden en niet gesleept hoeft te worden,
dient u toch zo spoedig mogelijk een erkende
dealer te bezoeken voor service.
Boorddiagnosesysteem (OBD II) en
cyberveiligheid
Uw voertuig moet zijn uitgerust met een
boorddiagnosesysteem (OBD II) en een
aansluiting voor toegang tot informatie met
betrekking tot de prestaties van de emissie -
regeling. Erkende servicemonteurs hebben
toegang tot deze informatie nodig voor de
diagnose en het onderhoud van uw voertuig
en emissiesystemen.
LET OP!
Als u lange tijd blijft rijden met een
brandend storingslampje, kan het emis-
sieregelsysteem verder beschadigd
raken. Het kan ook van invloed zijn op
het brandstofverbruik en het rijgedrag.
De auto vereist onderhoud om emissie-
tests te kunnen uitvoeren.
Als het lampje knippert wanneer de
motor draait, zal de katalysator vrij snel
ernstig defect raken en zal het motorver -
mogen afnemen. Raadpleeg dan onmid -
dellijk uw dealer.
20_MP_UG_NL_EU_t.book Page 78