dashboard Lancia Musa 2005 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2005, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2005Pages: 338, PDF Size: 5.29 MB
Page 128 of 338

127
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
SLUITEN
Ga als volgt te werk:
❒houd de motorkap met een hand omhoog, trek
met de andere hand de stang C uit de zitting D
en plaats de steunstang terug in de klem E;❒laat de motorkap tot op ongeveer 20 cm van de
motorruimte zakken, laat de motorkap vallen en
controleer of de motorkap goed is gesloten door
de motorkap op te tillen. De motorkap mag niet
alleen door de beveiliging vergrendeld zijn. Druk
in dit laatste geval de motorkap niet dicht, maar
til hem opnieuw op en herhaal de handeling.
BELANGRIJK Controleer altijd of de motorkap
vergrendeld is om te voorkomen dat deze tijdens het
rijden open gaat.
ATTENTIEAls de steunstang verkeerd geplaatst wordt, kan de motorkap onverwachts
dichtvallen.
ATTENTIEVoer deze handelingen alleen uit als de auto stilstaat.
Page 129 of 338

128
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
DAKRAILS (indien aanwezig)
BELANGRIJK Wij raden u het gebruik aan van dwarstraversen uit
het Lancia Lineaccessori-programma. U dient zich strikt aan de
montagevoorschriften te houden die bij de set zijn geleverd. De
montage moet altijd door deskundige personen worden uitgevoerd.
BELANGRIJK Overschrijd nooit het maximum draagvermogen (zie
het hoofdstuk “Technische gegevens”).
Controleer na enkele kilometers opnieuw of de bevestigingsbouten
nog goed vastzitten.
KOPLAMPEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
Goed afgestelde koplampen zijn belangrijk voor het comfort en de
veiligheid van uzelf en de overige weggebruikers. Voor optimaal zicht
en zichtbaarheid moeten de koplampen op de juiste wijze zijn
afgesteld. Wendt u voor controle of afstelling tot de Lancia-dealer.
KOPLAMPVERSTELLING
De stand kan worden geregeld als de contactsleutel in stand MAR
staat en de dimlichten zijn ingeschakeld. Als de auto beladen is, helt
hij achterover. Het gevolg is dat de lichtbundel meer naar boven
schijnt. De stand van de koplampen moet nu worden gecorrigeerd.
L0D0116m L0D0248m
Bedien het opendak niet als er allesdragers gemonteerd zijn.
Page 130 of 338

129
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Koplampverstelling
De koplampen kunnen worden afgesteld met de knoppen
en Òop
het dashboard.
Op het display wordt de stand aangegeven.
Stand 0 - een of twee personen op de voorstoelen.
Stand 1 - vijf personen.
Stand 2 - vijf personen + bagage.
Stand 3 - bestuurder + maximale lading in de bagageruimte.
BELANGRIJK Controleer de afstelling van de koplampen telkens als
het gewicht van de lading wijzigt.
KOPLAMPAFSTELLING IN HET BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik in het land waarin de auto
is verkocht. In landen waar op de andere weghelft wordt gereden,
moeten, om tegenliggers niet te verblinden, delen van de koplamp
worden afgedekt (zie voor de plaats en afmetingen de afbeeldingen).
Gebruik voor het afplakken ondoorzichtige tape.
De afbeeldingen hebben betrekking op de overgang van een land
waar links wordt gereden naar een land waar rechts wordt gereden.
L0D0116m
L0D0118m
L0D0119m
Page 131 of 338

130
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
ABS
Het ABS dat geïntegreerd is in het remsysteem,
voorkomt dat tijdens het remmen de wielen
blokkeren, ongeacht de conditie van het wegdek en
de pedaaldruk, en verhindert daarmee het
doorslippen van een of meerdere wielen. Hierdoor
blijft de auto bestuurbaar, zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt gecompleteerd met een
elektronische remdrukverdeling EBD (Electronic
Braking Force Distribution), die de remdruk
verdeelt tussen de voor- en achterwielen.
BELANGRIJK Voor een maximale werking van het
remsysteem is een inrijperiode nodig van ongeveer
500 km: in deze periode moet bruusk, herhaaldelijk
en langdurig remmen worden vermeden.ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Als het ABS in werking is getreden, merkt de
bestuurder dit aan een trilling in het rempedaal, die
gepaard gaat met enig geluid: dit geeft aan dat het
noodzakelijk is uw snelheid aan te passen aan de
beschikbare grip op het wegdek.
Als het ABS in werking treedt, dan is de grip van de
banden op het wegdek beperkt: u dient uw snelheid
te verlagen en aan te passen aan de beschikbare
grip.
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Bij een storing brandt het waarschuwingslampje
>
op het instrumentenpaneel en verschijnt er een bericht
(bepaalde uitvoeringen) op het instelbare
multifunctionele display (zie het hoofdstuk “Lampjes
en berichten”). In dat geval blijft het remsysteem
normaal werken, maar zonder de mogelijkheden van
het ABS. Rijd voorzichtig naar de dichtstbijzijnde
Lancia-dealer om het systeem te laten controleren.
Als het ABS in werking treedt, dan is de grip van de banden op het wegdek
beperkt: u dient uw snelheid te verlagen en aan te passen aan de beschikbare grip.
ATTENTIE
Het ABS maakt zoveel mogelijk gebruik van de beschikbare grip maar kan deze
niet verhogen. Daarom moet op gladde weggedeelten altijd voorzichtig worden
gereden en mogen er geen onnodige risico’s worden genomen.
ATTENTIE
Page 132 of 338

131
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Storing in EBD
Bij een storing branden de waarschuwingslampjes
>en xop het instrumentenpaneel en verschijnt er
een bericht (bepaalde uitvoeringen) op het
multifunctionele display (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).In dit geval kunnen bij krachtig remmen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren waardoor de
auto kan gaan slippen. Rijd zeer voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde Lancia-dealer om het systeem te
laten controleren.
ATTENTIE
Als het ABS in werking treedt, merkt u dat aan een trilling in het rempedaal.
Verlaag de remdruk niet maar houd het rempedaal juist goed ingetrapt; op deze
manier hebt u de kortste remweg in relatie tot de conditie van het wegdek.
ATTENTIE
Als het waarschuwingslampje xop het instrumentenpaneel gaat branden (bij
bepaalde uitvoeringen verschijnt op het multifunctionele display ook een bericht),
stop dan onmiddellijk en wendt u tot de Lancia-dealer. Als er vloeistof lekt uit het
hydraulische systeem, wordt de werking van zowel het conventionele remsysteem
als het ABS in gevaar gebracht.
Page 133 of 338

132
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
ESP-SYSTEEM
(Electronic Stability Program)
(indien aanwezig)
Dit systeem bewaakt de stabiliteit van de auto als de
wielen hun grip verliezen, waardoor de auto beter
op koers blijft.
De werking van het ESP is uitermate nuttig als de
grip op het wegdek wisselt.
ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Als het systeem in werking treedt, gaat het lampje
áop het instrumentenpaneel knipperen, om de
bestuurder er op te wijzen dat de auto de stabiliteit
en de grip dreigt te verliezen.INSCHAKELING VAN HET SYSTEEM
Het ESP wordt automatisch ingeschakeld als de
motor wordt gestart en kan niet worden
uitgeschakeld.
STORINGSMELDINGEN
Bij een storing in het systeem wordt het systeem
automatisch uitgeschakeld en gaat lampje
áop het
instrumentenpaneel continu branden. Bovendien
verschijnt er een bericht op het multifunctionele
display. Wendt u in dat geval zo snel mogelijk tot de
Lancia-dealer.
ATTENTIE
De prestaties van het ESP-systeem mogen de bestuurder er niet toe verleiden
onnodige en onverantwoorde risico’s te nemen. De rijstijl moet altijd zijn
aangepast aan het wegdek, het zicht en het verkeer. De verantwoordelijkheid voor
de verkeersveiligheid ligt altijd en overal bij de bestuurder van de auto.
Page 134 of 338

HILL HOLDER SYSTEEM
(indien aanwezig)
Dit in het ESP geïntegreerde systeem helpt bij het
wegrijden op een helling.
Het systeem schakelt automatisch in als:
Omhoog: de auto stilstaat op een helling van meer
dan 2% met draaiende motor, ingetrapt rem- en
koppelingspedaal en versnellingsbak in vrij of als
een andere versnelling dan de achteruit is
ingeschakeld.
Omlaag: de auto stilstaat op een helling van meer
dan 2% met draaiende motor, ingetrapt rem- en
koppelingspedaal en als de achteruit is
ingeschakeld.
Tijdens het wegrijden zorgt de regeleenheid van het
ESP ervoor dat de wielen geremd blijven, totdat het
noodzakelijke koppel is bereikt om weg te rijden (of
maximaal 2 seconden), waardoor u makkelijker
kunt wegrijden.Als na deze 2 seconden niet is weggereden, schakelt
het systeem automatisch uit en wordt de remdruk
geleidelijk verlaagd. Tijdens deze fase kunt u een
typisch geluid horen. Dit geluid betekent dat de
auto ieder moment in beweging kan komen.
Storingsmeldingen
Bij een eventuele storing gaat het lampje
*op het
instrumentenpaneel branden en verschijnt er een
bericht op het multifunctionele display.
BELANGRIJK Het Hill Holder-systeem is geen
handrem; verlaat dus nooit de auto zonder de
handrem aan te trekken, de motor uit te zetten en
de eerste versnelling in te schakelen.
133
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
ATTENTIE
Als eventueel met het noodreservewiel wordt gereden, dan blijft het ESP
ingeschakeld. Blijf er echter rekening mee houden dat het noodreservewiel kleiner
is dan de normale band en dat daarom de grip lager is dan bij de andere banden
van de auto.
ATTENTIE
Voor de juiste werking van het ESP is het noodzakelijk dat de banden van alle
wielen van hetzelfde merk en type zijn. De banden moeten in perfecte conditie zijn
en de voorgeschreven afmetingen hebben.
Page 135 of 338

ASR-SYSTEEM
(Antislip Regulation)
Het ASR-systeem is geïntegreerd in het ESP-systeem.
Het ASR controleert de trekkracht van de auto en
grijpt automatisch in als een of beide aangedreven
wielen dreigen door te slippen.
Afhankelijk van de oorzaak van het doorslippen,
worden er twee verschillende regelsystemen actief:
❒als beide aangedreven wielen doorslippen,
vermindert het ASR het motorvermogen;
❒als slechts een aangedreven wiel doorslipt, zorgt
het ASR ervoor dat het wiel automatisch wordt
afgeremd. Het ASR-systeem is vooral nuttig onder de volgende
omstandigheden:
❒doorslippen van het binnenste wiel in bochten,
door verandering van de wielbelasting of door te
felle acceleratie;
❒te hoog vermogen naar de wielen, ook in
samenhang met de condities van het wegdek;
❒acceleratie op gladde wegen en bij sneeuw en ijzel;
❒verlies van grip op natte weggedeelten
(aquaplaning).
134
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Page 136 of 338

IN-/UITSCHAKELING VAN HET SYSTEEM
Het ASR-systeem schakelt automatisch in als de motor wordt gestart.
Tijdens het rijden kan het systeem worden uitgeschakeld en
vervolgens weer ingeschakeld door de ASR-schakelaar in het midden
op het dashboard in te drukken.
Als het systeem is ingeschakeld, verschijnt er een bericht op het
multifunctionele display.
Bij uitschakeling van het systeem brandt het lampje op de ASR-knop
en verschijnt er een bericht op het multifunctionele display. Als het
systeem tijdens het rijden wordt uitgeschakeld, schakelt het
automatisch weer in als de auto opnieuw wordt gestart.
Schakel het ASR-systeem uit als u met sneeuwkettingen rijdt: onder
deze omstandigheden levert het doorslaan van de aangedreven wielen
juist meer trekkracht op.
135
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
L0D0329m
ATTENTIEDe prestaties van het systeem mogen de bestuurder er niet toe verleiden onnodige
en onverantwoorde risico’s te nemen. De rijstijl moet altijd zijn aangepast aan het
wegdek, het zicht en het verkeer. De verantwoordelijkheid voor de
verkeersveiligheid ligt altijd en overal bij de bestuurder van de auto.
Page 137 of 338

EOBD-SYSTEEM
Met het EOBD-systeem (European On Board
Diagnosis) kan een doorlopende diagnose worden
uitgevoerd op die componenten op de auto die van
invloed zijn op de emissie.
Bovendien meldt het systeem, door het branden van
het lampje Uop het instrumentenpaneel en het
verschijnen van een bericht op het instelbare
multifunctionele display (bepaalde uitvoeringen -
zie hoofdstuk “Lampjes en berichten”) dat de
betreffende componenten defect zijn.
Het doel is:
❒de werking van het systeem controleren;
❒signaleren wanneer door een storing de emissies
boven de wettelijk vastgestelde drempelwaarde
uitkomen;
❒signaleren wanneer het noodzakelijk is defecte
componenten te vervangen.Het systeem beschikt verder nog over een
diagnosestekker die, als deze verbonden is met
speciale apparatuur, het mogelijk maakt, de door de
regeleenheid opgeslagen storingscodes en de
specifieke parameters voor de diagnose en werking
van de motor, te lezen. Deze controle kan ook
worden uitgevoerd door de verkeerspolitie.
BELANGRIJK Na het verhelpen van de storing
moet de Lancia-dealer voor een complete controle
van het systeem, tests uitvoeren op een testbank en,
zonodig, een proefrit maken die eventueel een
langere afstand kan omvatten.
136
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Als u de contactsleutel in stand MAR draait en het lampje Ugaat niet branden of het gaat
branden of knipperen tijdens het rijden (er verschijnt ook een bericht op het instelbare
multifunctionele display), wendt u dan zo snel mogelijk tot de Lancia-dealer. De werking van het
lampje
Ukan worden gecontroleerd met behulp van speciale apparatuur van de verkeerspolitie.
Houdt u aan de wetgeving van het land waarin u rijdt.