Lancia Phedra 2002 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2002, Model line: Phedra, Model: Lancia Phedra 2002Pages: 246, PDF Size: 4.26 MB
Page 111 of 246

107
ELEKTRISCH
BEDIENBARE
OPENDAKEN
(indien aanwezig)
De auto kan zijn uitgerust met drie
elektrisch bedienbare opendaken:
voor, in het midden en achter die
bediend kunnen worden met de
betreffende bedieningsknoppen als
de contactsleutel in stand Mstaat.
BELANGRIJKMet de contactsleu-
tel in stand Sof uitgenomen, blijft
de opendakbediening nog ongeveer
1 minuut actief.
Deze zijn uitgerust met een zonne-
scherm en een anti-letselfunctie. De
elektronische regeleenheid van dit
systeem kan met behulp van sen-
soren in de dakrubbers een eventu-
eel obstakel waarnemen als het dak
sluit. In dat geval onderbreekt het
systeem de dakbeweging en wordt
het dak onmiddellijk geopend.Onzorgvuldig gebruik
van het opendak kan
gevaarlijk zijn.
Controleer voor en tijdens de
bediening van het opendak altijd
of de passagiers niet verwond
kunnen worden door de bewe-
ging van het opendak zelf of door
in beweging gebrachte voorwer-
pen.
Verwijder altijd de sleu-
tel uit het contactslot als
u de auto verlaat, om te
voorkomen dat een onverwachtse
inschakeling van het opendak
gevaar oplevert voor de achterge-
bleven passagiers.
Open het dak niet bij
sneeuw of ijs: het kan dan
beschadigd worden.
BELANGRIJKAls de accu ont-
koppeld is geweest en u de schake-
laar voor het sluiten indrukt en het
opendak niet werkt, dan moet het
systeem geinitialiseerd worden; laat
de schakelaar los en druk er nog-
maals op totdat het opendak geheel
gesloten is; houd aan het einde van
de slag de knop nog een seconde
ingedrukt. Hierna herneemt het sys-
teem zijn normale werking.
BEDIENING EERSTE RIJ (fig. 139)
Opendak voor
Openen/sluiten in kantelstand:
– druk voor het openen op schake-
laar A(zijde 1) tot het einde van de
slag;
– druk voor het sluiten op schake-
laar A(zijde 2) en houd de schake-
laar ingedrukt totdat het opendak
geheel gesloten is.
Page 112 of 246

108
Volledig openen/sluiten:
– openen: druk, als het opendak
geopend is in kantelstand, nogmaals
op schakelaar A(zijde 1) en houd de
schakelaar ingedrukt totdat het
opendak geheel geopend is:
– sluiten: druk op schakelaar A
(zijde 2) totdat het opendak geo-
pend is in kantelstand en druk ver-
volgens opnieuw op schakelaar A
(zijde2) totdat het opendak geheel
gesloten is.
Opendak in het midden en achter
Met dit systeem kunnen vanaf de
eerste rij het opendak in het midden
en het opendak achter gelijktijdig
worden bediend; bedien schakelaar
Bop dezelfde wijze als beschreven
staat voor het opendak voor.BEDIENING TWEEDE EN
DERDE RIJ (fig. 140)
Openen/sluiten in kantelstand:
– druk voor het openen op schake-
laar A(zijde 1) en houd de schake-
laar ingedrukt tot het einde van de
slag;
– druk voor het sluiten op schake-
laar A(zijde 2) en houd de schake-
laar ingedrukt totdat het opendak
geheel gesloten is.
Volledig openen/sluiten:
– openen: druk, als het opendak
geopend is in kantelstand, nogmaals
op schakelaar A(zijde 1) en houd de
schakelaar ingedrukt totdat het
opendak geheel geopend is:
– sluiten: druk op schakelaar A
(zijde 2) totdat het opendak geo-
pend is in kantelstand en druk ver-
volgens opnieuw op schakelaar A
(zijde2) totdat het opendak geheel
gesloten is.Voor de veiligheid van de passa-
giers achter (kinderen) is het moge-
lijk om de bedieningsschakelaars op
de tweede en derde rij uit te schake-
len, door schakelaar E(fig. 135) in
te drukken. Deze bevindt zich op het
bedieningspaneel van de ruitbedie-
ning op het bestuurdersportier.
fig. 139
L0B0098b
fig. 140
L0B0100b
Page 113 of 246

109
BAGAGERUIMTE
ACHTERKLEP OPENEN/SLUI-
TEN, VAN BUITENAF (fig. 141 -
142)
Openen:
– druk op het knopje van de
afstandsbediening voor de portier-
ontgrendeling;
– trek aan hendel Azoals staat
afgebeeld in de figuur; de achterklep
gaat dankzij de gasveren makkelijk
open.Sluiten: laat de achterklep met
behulp van de handgreep aan de
binnenzijde Bzakken en druk daar-
na ter hoogte van de handgreep aan
de buitenzijde, totdat u de vergren-
deling hoort.De gasveren zijn zo afge-
steld dat de achterklep op
de juiste wijze wordt geo-
pend als de klep het oorspronke-
lijke gewicht heeft. Achteraf aan-
gebrachte voorwerpen (spoiler,
enz.) kunnen de juiste werking en
de veiligheid in gevaar brengen.
ACHTERKLEP OPENEN IN
NOODGEVALLEN (fig. 143)
Ga als volgt te werk als bij een
elektrische storing het slot van de
achterklep ontgrendeld moet wor-
den:
– steek vanuit het interieur van de
auto een kleine schroevendraaier in
opening A;
– draai de schroevendraaier naar
links om mechanisch het slot van de
achterklep te ontgrendelen.
fig. 141
L0B0104b
fig. 143
L0B0169b
fig. 142
L0B0103b
Rijd niet met geopende
achterklep: het uitlaatgas
kan in het interieur
terecht komen.
Page 114 of 246

110
BAGAGE VERVOEREN
BELANGRIJKAls u voorwerpen
vervoert en ‘s nachts rijdt, moet op
uitvoeringen die niet zijn uitgerust
met xenonlampen met automatische
afstelling, de hoogte van het dim-
licht worden afgesteld (zie paragraaf
“Koplampen” in dit hoofdstuk).
Bagage vastzetten (fig. 144)
De vervoerde bagage kan met rie-
men of spanbanden worden beves-
tigd aan de daarvoor bestemde rin-
gen Ain de bagageruimte.
De ringen dienen ook, als de auto
daarmee is uitgerust, voor de beves-
tiging van het bagagenet.Het maximum laadver-
mogen van de auto mag
nooit worden overschre-
den (zie hoofdstuk “Technische
gegevens”). Controleer bovendien
of de bagageruimte goed geladen
is, om te voorkomen dat een voor-
werp bij bruusk remmen naar
voren schiet en letsel veroor-
zaakt.Niet goed vastgezette
bagage kan bij een onge-
luk de passagiers ernstig
verwonden.
Als u in een gebied rijdt
waar brandstof moeilijk
verkrijgbaar is en u daar-
om reservebrandstof in een jerry-
can wilt vervoeren, dan dient u
zich aan de geldende wetgeving te
houden. Gebruik alleen een
goedgekeurde jerrycan en beves-
tig deze op de juiste wijze. Toch
zal bij een ongeval de kans op
brand groter zijn.
fig. 144
L0B0105b
Page 115 of 246

111
AFDEKHOES BAGAGERUIMTE MET ONBUIGZAME HOEDENPLANK
(indien aanwezig - fig. 145 - 146 - 147 - 148)
Aan het einde van de afdekhoes A
bevindt zich een onbuigzame hoe-
denplank Bmet een parapluhouder.
U kunt de bagageruimte vergroten
door de onbuigzame hoedenplank B
te verwijderen. Ga hiervoor als volgt
te werk:
– haak met behulp van de hand-
grepen C, één per zijde, de afdek-
hoes los uit de borghaken Dvan de
hoedenplank;– begeleid de hoes tijdens het
oprollen in de rolautomaat;
– verwijder de hoedenplank uit de
borgingen aan de zijkant Een trek
de hoedenplank naar de achterkant
van de auto.Als het noodzakelijk is de rolauto-
maat te verwijderen, moet de interne
veer met enige kracht in richting 1
worden geduwd, verwijder vervol-
gens de rolautomaat in richting 2.
fig. 145
L0B0107b
fig. 146
L0B0260b
fig. 147
L0B0261b
fig. 148
L0B0262b
Page 116 of 246

112
VERSCHUIFBARE AFDEKHOES
(indien aanwezig)
U kunt de bagageruimte vergroten
door de rolhoes te verwijderen. Ga
hiervoor op dezelfde wijze te werk
als bij de onbuigzame hoedenplank. SCHEIDINGSNET
(indien aanwezig - fig. 149)
Ga als volgt te werk om het schei-
dingsnet te monteren:
– open de twee dekseltjes A(één
per zijde), naast de handgrepen van
de tweede rij;
– plaats de haken Bvan het net in
de borgingen C;
– steek de twee haken D(één per
zijde) in de voorbereide openingen E
op de vloer achter de stoelen van de
tweede rij;
– stel de betreffende veiligheidsgor-
dels af.MOTORKAP
Motorkap openen:
– til het beschermdeksel A(fig.
150) naast de bestuurdersstoel op;
– trek ontgrendelhendel B in de
richting van de pijl;
fig. 149
L0B0106b
fig. 150
L0B0109b
fig. 151
L0B0101b
Page 117 of 246

113
– trek aan hendel C(fig. 151) van
de motorkap;
– til de motorkap op en trek gelijk-
tijdig steunstangD(fig. 152) uit
klem E;
– steek het uiteinde van stang Din
zitting Fop de motorkap.Let op. Als de steunstang
verkeerd geplaatst wordt,
kan de motorkap onver-
wachts dichtvallen.Motorkap sluiten:
– houd de motorkap met een hand
omhoog, trek met de andere hand de
stang uit de zitting en plaats de
steunstang terug in de klem;
– laat de motorkap tot op ongeveer
20 cm zakken en dan dichtvallen: hij
vergrendelt nu automatisch.
fig. 152
L0B110b
Open de motorkap
alleen als de auto stil-
staat.
Pas op als u sjaals, das-
sen of loszittende kle-
dingstukken draagt: deze
kunnen door de bewegende
onderdelen worden gegrepen.
Wees voorzichtig als u
werkzaamheden in de
motorruimte moet ver-
richten en de motor nog warm is,
om brandwonden te voorkomen.
Onthoud dat bij een warme motor
de elektroventilateur onverwacht
kan inschakelen: kans op ver-
wonding. Wacht totdat de motor
is afgekoeld.
Controleer altijd of de
motorkap vergrendeld is,
om te voorkomen dat deze
tijdens het rijden open gaat.
Page 118 of 246

114
ALLESDRAGERS
(indien aanwezig - fig. 153)
Ga voor het gebruik van de alles-
dragers als volgt te werk:
– plaats de allesdragers in de
gewenste positie in de geleiderails op
het dak;
– maak de allesdragers in deze
positie vast met de hendeltjes Adie
zich in de dragers zelf bevinden (2
per allesdrager).Overschrijd nooit het
maximum draagvermo-
gen (zie het hoofdstuk
“Technische gegevens”).
Bij het openen van de
achterklep dient u er op
te letten dat voorwerpen
op de imperiaal niet beschadigd
kunnen worden.
KOPLAMPEN
XENON-GASONTLADINGSLAM-
PEN (indien aanwezig)
De gasontladingslampen (xenon-
lampen) werken met een spannings-
boog. In plaats van gloeidraad
bevatten de lampen samengeperst
xenongas.
De verlichting is aanzienlijk beter
dan die van traditionele lampen,
zowel wat betreft de kwaliteit van de
verlichting (helderder licht) als de
reikwijdte van het verlichte gebied.
De voordelen van de betere verlich-
ting (minder vermoeiend voor de
ogen en een beter orientatievermo-
gen en dus een verhoging van de rij-
veiligheid) zijn vooral merkbaar bij
slecht weer, mist en/of onvoldoende
verkeerstekens, omdat de zijkanten
van de weg, die meestal donker zijn,
beter verlicht worden. Controleer na enkele
kilometers opnieuw of de
bevestigingsbouten nog
goed vastzitten.
fig. 153
L0B0179b
Page 119 of 246

115
De veel betere verlichting van de
zijkanten vergroot de rijveiligheid
aanzienlijk omdat de bestuurder
hierdoor andere weggebruikers aan
de zijkanten van de weg (voetgan-
gers, fietsers en bromfietsers) beter
kan opmerken.
Voor het inschakelen van de span-
ningsboog is een hoge spanning
nodig, terwijl daarna voor de voe-
ding weinig spanning vereist is.
De koplampen bereiken de maxi-
male lichtopbrengst ongeveer 0,5
seconden na de inschakeling.
De sterke lichtopbrengst die dit
type koplampen levert, vereist het
gebruik van een automatisch sys-
teem dat de afstelling van de kop-
lampen constant houdt bij hard
remmen, accelereren of bij het ver-
voer van lading en zo het verblinden
van tegenliggers verhindert.
Doordat de koplampafstelling door
het elektromechanische systeem
automatisch constant wordt gehou-
den, is de bedieningsknop voor het
afstellen van de koplampen overbo-
dig.Xenonlampen hebben een zeer
lange levensduur waardoor een
eventueel defect onwaarschijnlijk is.
BELANGRIJKWendt u voor de
eventuele vervanging van de lampen
tot de Lancia-dealer.
KOPLAMPEN AFSTELLEN
(behalve uitvoeringen met gas-
ontladingslampen)
Goed afgestelde koplampen zijn
belangrijk voor het comfort en de
veiligheid van uzelf en de overige
weggebruikers.
Bovendien zijn er wettelijke voor-
schriften.
Voor optimaal zicht en zichtbaar-
heid moeten de koplampen op de
juiste wijze zijn afgesteld.
Wendt u voor controle of afstelling
tot de Lancia-dealer.KOPLAMPVERSTELLING
(behalve uitvoeringen met gas-
ontladingslampen)
Als de auto beladen is, helt hij ach-
terover. Het gevolg is dat de licht-
bundel meer naar boven schijnt. De
stand van de koplampen moet nu
worden gecorrigeerd.
Controleer de afstelling
van de koplampen tel-
kens als het gewicht van
de lading wijzigt.
Page 120 of 246

116
ABS
De auto is uitgerust met een anti-
blokkeerremsysteem (ABS). Het sys-
teem voorkomt dat de wielen blok-
keren, waardoor de beschikbare grip
optimaal wordt benut en de auto ook
tijdens een noodstop bestuurbaar en
stabiel blijft.
Als het ABS in werking is getreden,
merkt de bestuurder dit aan een tril-
ling in het rempedaal, die gepaard
gaat met enig geluid.
Dit betekent niet dat de remmen
niet goed functioneren, maar is het
signaal dat het ABS in werking
treedt omdat de grip op de weg ver-
minderd is. Het is daarom noodza-
kelijk uw snelheid aan te passen aan
de weg waarop gereden wordt.Het ABS is een aanvulling op het
conventionele remsysteem; bij een
storing schakelt het ABS zichzelf
automatisch uit, waarna alleen het
conventionele remsysteem werkt.
Als bij een storing niet meer op het
anti-blokkeersysteem kan worden
gerekend, zal de remcapaciteit van
de auto absoluut niet minder zijn.
Als u niet eerder in een auto met
ABS hebt gereden, raden wij u aan
het systeem eerst een paar keer uit te
proberen op een glad wegdek.
Verlies hierbij de veiligheid niet uit
het oog en houdt u aan de wetgeving
van het land waarin u zich bevindt.
Bovendien raden wij u aan de vol-
gende aanwijzingen aandachtig te
lezen.
Het voordeel van het ABS ten
opzichte van het traditionele rem-
systeem is dat de auto optimaal
bestuurbaar blijft, doordat het blok-
keren van de wielen wordt voorko-
men, ook bij een noodstop en in
omstandigheden waarbij de grip op
het wegdek beperkt is. Bedien de elektrische regelaar A
(fig. 154):
Stand 0- één of twee personen op
de voorstoelen.
Stand 1- vijf personen.
Stand2- vijf personen + bagage.
Stand 3- acht personen + bagage
of bestuurder + maximale lading.
MISTLAMPEN AFSTELLEN
Wendt u voor controle of afstelling
tot de Lancia-dealer.
fig. 154
L0B0071b