Lancia Phedra 2009 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2009, Model line: Phedra, Model: Lancia Phedra 2009Pages: 246, PDF Size: 3.78 MB
Page 131 of 246

130
De airbag vervangt de
veiligheidsgordel niet, maar
ondersteunt de werking
van de gordel. Omdat de airbags
niet worden geactiveerd bij fron-
tale botsingen bij lage snelheid, bij
flankbotsingen, aanrijdingen van
achteren of over de kop slaan,
worden de inzittenden onder deze
omstandigheden alleen beschermd
door een gordel, die dan ook altijd
omgelegd moet zijn.
De airbags schakelen in
bij zwaardere botsingen
dan de gordelspanners. Bij
aanrijdingen die tussen die twee
drempelwaarden in liggen, treden
alleen de gordelspanners in wer-
king.
PARKEERSEN-
SOREN
(indien aanwezig)
De parkeersensoren signaleren en ge-
ven aan de bestuurder door dat er een
obstakel aanwezig is achter de auto.
Het is een betrouwbaar hulpmiddel
voor het signaleren van afzettingen,
muurtjes, paaltjes, bloembakken en
soortgelijke voorwerpen en eventuele
kinderen die zich achter de auto bevin-
den.
Met de vier sensoren in de bumper
(fig. 162) kan het systeem de afstand
vaststellen tussen de auto en het even-
tuele obstakel; als de achteruit wordt
ingeschakeld, wordt het systeem auto-
matisch ingeschakeld en klinkt een
geluidssignaal (“biep”).
De bestuurder wordt met een repe-
terend geluidssignaal geattendeerd op
een obstakel; als de afstand tot het
obstakel kleiner wordt, neemt de fre-
quentie van het signaal toe.
Het geluidssignaal wijzigt in een
continu signaal als de afstand tussen
de auto en het obstakel kleiner wordt
dan ongeveer 25 cm.
Het geluidssignaal stopt onmiddel-
lijk als de afstand tot het obstakel toe-
neemt. De frequentie van het geluids-
signaal blijft constant als de gemeten
afstand ongewijzigd blijft.
fig. 162
L0B0023b
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 130
Page 132 of 246

131
De verantwoordelijkheid
bij het uitvoeren van par-
keermanoeuvres ligt altijd
bij de bestuurder. Controleer altijd
of in het gebied waarin de
manoeuvre wordt uitgevoerd zich
geen personen of dieren bevinden.
Het systeem moet beschouwd wor-
den als een hulpmiddel voor de
bestuurder; de bestuurder mag
echter nooit de aandacht laten ver-
slappen tijdens het uitvoeren van
mogelijk gevaarlijke manoeuvres,
ook als deze bij lage snelheid wor-
den uitgevoerd.Voor het correct functio-
neren van het systeem is
het noodzakelijk dat de
parkeersensoren in de bumper al-
tijd vrij zijn van modder, vuil,
sneeuw of ijs.
Wees voorzichtig bij het
reinigen van de parkeer-
sensoren om krassen of
beschadigingen te voorkomen; ge-
bruik geen droge, grove of harde
doek. De sensoren moeten met
schoon water, eventueel met toe-
voeging van autoshampoo worden
schoongemaakt. In wastunnels
waar gebruik wordt gemaakt van
stoom of hogedrukreiniging, moe-
ten de sensor
en kort worden ge-
reinigd. Houd hierbij het mond-
stuk op meer dan 10 cm afstand.WERKING MET AANHANGER
De werking van de parkeersensoren
wordt automatisch onderbroken als
een aanhanger elektrisch op de auto
wordt aangesloten.
De sensoren schakelen automatisch
weer in als de aanhanger wordt afge-
koppeld (door de stekker los te ma-
ken).
ALGEMENE OPMERKINGEN
Let tijdens parkeermanoeuvres altijd
zeer goed op obstakels die zich boven
of onder de sensoren kunnen bevin-
den. Obstakels die zich dicht achter
de auto bevinden, kunnen onder be-
paalde omstandigheden niet door het
systeem worden waargenomen en
zouden de auto kunnen beschadigen
of beschadigd kunnen worden.
De door de sensoren verzonden sig-
nalen, kunnen wijzigen als de sen-
soren zijn beschadigd, vuil zijn door
modder, sneeuw of ijs op de sensoren
of door ultrasone systemen (zoals
pneumatische remsystemen van
vrachtwagen of een pneumatische ha-
mer) in de buurt van de auto.
Als de auto is uitgerust met het info-
telematica-systeem CONNECT Nav+,
wordt het geluidssignaal van de par-
keersensor geïntegreerd met de grafische
informatie op het kleurendisplay.
WAARSCHUWINGBij een storing
in het systeem, wordt de bestuurder
op deze situatie gewezen met een re-
peterend signaal, dat bestaat uit een
kort en een lang geluidssignaal; wendt
u in dat geval tot de Lancia-dealer.
Als de sensoren meerdere obstakels
signaleren, dan geeft de regeleenheid
alleen de kleinste afstand weer.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 131
Page 133 of 246

132
EXTRA
ACCESSOIRES
RADIOZENDAPPARATUUR EN
MOBIELE TELEFOON
Mobiele telefoons en andere zendap-
paratuur (bijv. 27 mc) mogen niet in
de auto worden gebruikt, tenzij m.b.v.
een aparte antenne aan de buitenkant
van de auto.
WAARSCHUWINGAls een mobiele
telefoon, 27 mc apparatuur of verge-
lijkbare apparatuur zonder externe an-
tenne in het interieur wordt gebruikt,
worden elektromagnetische velden op-
gewekt, die als ze versterkt worden
door de reflectie in het interieur, mo-
gelijk schadelijk zijn voor de gezond-
heid van de inzittenden en de werking
van de elektronische systemen in de
auto negatief beïnvloeden. Hierdoor
kan de veiligheid in gevaar worden ge-
bracht.
Bovendien wordt de zend- en ont-
vangstkwaliteit aanzienlijk beperkt
door de afscherming door de carros-
serie.Let op bij de montage van
extra spoilers, lichtmetalen
velgen en niet standaard
wieldoppen: hierdoor kan de venti-
latie van de remmen worden ver-
minderd, waardoor de werking van
de remmen na krachtig en herhaal-
delijk remmen of bij remmen tijdens
een lange afdaling terugloopt. Con-
troleer bovendien of door obstakels
(matten enz.) de slag van de pedalen
beperken.
INSTALLATIE VAN
ELEKTRISCHE/ELEKTRO-
NISCHE SYSTEMEN
De elektrische/elektronische syste-
men die na aankoop van de auto ge-
monteerd worden, moeten voorzien
zijn van het merkteken:
Fiat Auto S.p.A. geeft toestemming
dat zenders/ontvangers worden ge-
monteerd, op voorwaarde dat dit pro-
fessioneel door een gespecialiseerd be-
drijf en volgens de aanwijzingen van
de fabrikant wordt uitgevoerd.WAARSCHUWING Als apparatuur
wordt gemonteerd, waardoor de spe-
cificaties van de auto worden gewij-
zigd, kan het kentekenbewijs door de
verantwoordelijke autoriteiten worden
ingenomen en kan de garantie moge-
lijk vervallen die de defecten dekt die
zowel direct als indirect veroorzaakt
zijn door de genoemde wijziging.
Fiat Auto S.p.A. wijst elke verant-
woordelijkheid af voor schade die ver-
oorzaakt is door de installatie van ac-
cessoires die niet geleverd of aanbe-
volen zijn door Fiat Auto S.p.A. en
niet gemonteerd zijn volgens de bij-
geleverde voorschriften.
RADIOZENDAPPARATUUR EN
MOBIELE TELEFOON
Radiozendapparaten (mobiele tele-
foons, 27 mc en soortgelijke appara-
tuur) mogen niet in de auto worden
gebruikt, tenzij gebruik wordt ge-
maakt van aparte antenne aan de bui-
tenkant van de auto.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 132
Page 134 of 246

133
WAARSCHUWING Het gebruik van
dergelijke apparaten in de auto (zon-
der buitenantenne) kan mogelijk
schadelijk zijn voor de gezondheid
van de inzittenden en de werking van
de elektronische systemen in de auto
negatief beïnvloeden. Hierdoor kan de
veiligheid in gevaar worden gebracht.
Bovendien wordt de zend- en ont-
vangstkwaliteit aanzienlijk beperkt
door de isolerende eigenschappen van
de carrosserie.
Houdt u bij het gebruik van mobiele
telefoons (GSM, GPRS, UMTS) met
het officiële EU-keurmerk, strikt aan
de instructies die door de fabrikant
van de mobiele telefoon zijn bijgele-
verd.In dat geval moet bovendien meer dan
50% van de nuttige inhoud in de tank
achterblijven.TANKEN
WERKING BIJ LAGE
TEMPERATUREN
Bij lage buitentemperaturen kan de
vloeibaarheid van de diesel lager wor-
den door de vorming van paraffine;
hierdoor werkt het brandstofsysteem
niet meer op de juiste manier.
Om dit probleem te voorkomen wordt
er, afhankelijk van het seizoen, diesel-
brandstof geleverd die speciaal voor de
zomer, voor de winter en voor zeer lage
temperaturen (bergachtige gebieden) is
ontwikkeld. Als diesel wordt getankt
die niet is aangepast aan de bedrijfs-
temperatuur, moet de diesel gemengd
worden met het vorstbeveiligingsmid-
del TUTELA DIESEL ART in de ver-
houding die in de gebruiksaanwijzing
van het middel is aangegeven. Doe eerst
het middel in de tank en voeg daarna
de diesel toe.
Als de auto lange tijd wordt gebruikt/
stilstaat in bergachtige/koude gebieden,
moet diesel worden getankt die ter plaatse
beschikbaar is.Tank bij auto’s met een
dieselmotor uitsluitend die-
sel voor motorvoertuigen
die voldoet aan de Europese speci-
ficatie EN590. Door het gebruik van
andere producten of mengsels kan
de motor onherstelbaar worden be-
schadigd en vervalt mogelijk de ga-
rantie. Mocht onverhoopt een ander
type brandstof worden getankt, dan
mag de motor niet worden gestart
en moet de brandstoftank worden
afgetapt. Ook als de motor slechts
kort heeft gedraaid, moet naast de
brandstof in de brandstoftank, ook
alle brandstof uit de brandstoflei-
dingen worden afgetapt.
TANKINHOUD
Om te zorgen dat de tank volledig
gevuld wordt, moet u twee keer bij-
vullen nadat het vulpistool voor de
eerste keer afslaat. Vul niet nog een
keer bij om storingen in het brand-
stofsysteem te voorkomen..
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 133
Page 135 of 246

134
WAARSCHUWINGOmdat de tank
hermetisch wordt afgesloten, kan een
kleine overdruk worden gesignaleerd.
Het is normaal dat bij het losdraaien
van de dop een sissend geluid wordt
waargenomen.
Draai na het tanken de dop rechts-
om, totdat een of twee klikken wor-
den gehoord; draai vervolgens de
sleutel rechtsom en verwijder de sleu-
tel. Sluit het luikje.
Kom niet bij de vulope-
ning met open vuur of een
brandende sigaret: brand-
gevaar. Houd uw hoofd ook niet
dichtbij de vulopening om te voor-
komen dat u giftige dampen in-
ademt.
Vervang als dit nodig is
de tankdop door een origi-
neel exemplaar; als dit niet
gebeurd is het mogelijk dat het
brandstofdampopvangsysteem on-
voldoende werkt.
BESCHERMING
VAN HET MILIEU
De bescherming van het milieu is
van grote invloed geweest tijdens alle
fases van het ontwerp van deze auto.
Het resultaat ligt in het gebruik van
de materialen en het afstellen van de
systemen, zodat de invloed op het mi-
lieu wordt beperkt.
De emissiereductiesystemen voor
JTD motoren zijn:
– oxidatiekatalysator;
– uitlaatgasrecirculatiesysteem (EGR).
– roetfilter (indien aanwezig): deze
heeft tot taak om de roetdeeltjes op te
vangen en vervolgens te verbranden,
zodat de emissie van schadelijke stof-
fen in het uitlaatgas wordt beperkt.
Met de auto kan gereden worden
met een grote voorsprong op de zeer
strenge internationale milieunormen. TANKDOP (fig. 163)
De tankdop Ais voorzien van een
slot; open om de dop te bereiken het
tankluikje Ben open vervolgens de
dop door de contactsleutel in het slot
van de dop linksom te verdraaien.
Plaats tijdens het tanken de dop in
de uitsparing op het luikje, zoals in
de figuur is aangegeven.
fig. 163
L0B0432b
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 134
Page 136 of 246

135
Laat, als de motor is uit-
geschakeld, de contact-
sleutel niet in stand M
staan; als het contactslot is uitge-
schakeld, wordt de accu niet on-
nodig ontladen.MOTOR STARTEN
WAARSCHUWINGDe auto is
voorzien van elektronische startblok-
kering. Als de motor niet gestart kan
worden, zie dan “Lancia CODE” in
het hoofdstuk “Ken uw auto”.
Het verdient aanbeveling
om, als de auto pas wordt
gebruikt, niet de maximale
prestaties van uw auto te vragen
(bijv. zeer snel accelereren, zeer
lang rijden met het maximum toe-
rental, zeer krachtig remmen enz.).Het is zeer gevaarlijk om
de motor te laten draaien
in een afgesloten ruimte.
De motor verbruikt zuurstof en
produceert koolmonoxide, dat een
zeer giftig en dodelijk gas is.
WAARSCHUWINGHet start-/con-
tactslot is voorzien van een beveili-
gingssysteem, waardoor als de motor
niet aanslaat, de sleutel eerst in de
stand Smoet worden gezet, voordat
opnieuw een startpoging kan worden
ondernomen.
GEBRUIK VAN UW AUTO EN PRAKTISCHE TIPS
135-151 Phedra OLA 5-06-2008 11:08 Pagina 135
Page 137 of 246

136
STARTEN
1) Controleer of de handrem is aan-
getrokken.
2) Zet de versnellingspook in vrij.
3) Trap het gaspedaal geheel in.4) Draai het contactslot in de stand
M. Op het instrumentenpaneel gaat
lampje Pbranden.
5) Wacht tot het lampje Pdooft;
dit vindt sneller plaats als de motor
warmer is.
6) Draai het contactslot in stand D,
onmiddellijk nadat lampje Pis ge-
doofd. Als te lang wordt gewacht, zijn
de voorgloeibougies weer afgekoeld.
De elektrische systemen die veel
energie verbruiken (klimaatregeling,
achterruitverwarming enz.), worden
tijdens de startfase automatisch uit-
geschakeld.
Als de motor niet bij de eerste start-
poging aanslaat, moet de sleutel in
stand Sworden gedraaid vervolgens
weer in stand Mdraaien; als de mo-
tor nog steeds niet kan worden ge-
start, probeer het dan met de andere
bijgeleverde sleutel.
Als de motor nog niet aanslaat,
wendt u dan tot de Lancia-dealer.WARMDRAAIEN VAN DE
MOTOR
– Rijd rustig weg, laat de motor met
een gemiddeld toerental draaien, ac-
celereer rustig.
– Verlang in de eerste kilometers
niet de maximale prestaties van de
auto. Het verdient aanbeveling deze
strategie aan te houden tot een koel-
vloeistoftemperatuur van 50° ÷ 60°C
is bereikt.
STARTEN DOOR AANDUWEN
OF TREKKEN
De auto mag beslist nooit
worden gestart door aan-
duwen, slepen of van een
helling af te rijden. Op die wijze
kan er onverbrande brandstof in
de katalysator komen, waardoor
deze onherstelbaar wordt bescha-
digd.
135-151 Phedra OLA 5-06-2008 11:08 Pagina 136
Page 138 of 246

137
MOTOR UITSCHAKELEN
Draai, als de motor met stationair
toerental draait, het contactslot in
stand S.
PARKEREN
Ga om de auto te parkeren als volgt
te werk:
– schakel de motor uit;
– trek de handrem aan,
– schakel de eerste versnelling in als
op een heling omhoog of de achteruit
als op een helling naar beneden wordt
geparkeerd
– draai de wielen in een zodanige
stand dat de auto onmiddellijk stopt
als de handrem per ongeluk wordt
losgezet.
Zie voor auto’s met een elektronisch
geregelde automaat de betreffende
paragraaf in het hoofdstuk “Ken uw
auto”.Laat de contactsleutel
nooit in stand M staan; als
het contactslot is uitge-
schakeld, wordt de accu niet on-
nodig ontladen. Als de motor niet draait,
dan werken de rem- en de
stuurbekrachtiging niet,
waardoor meer kracht nodig is om
het rempedaal en het stuur te be-
dienen.
Gasgeven voordat de mo-
tor wordt uitgezet dient
geen enkel doel, er wordt
onnodig brandstof verbruikt en
kan schadelijk, vooral voor moto-
ren met een turbocompressor.
WAARSCHUWINGLaat de motor
na een zware rit even “tot rust” ko-
men. Schakel de motor niet onmid-
dellijk uit, maar laat de motor even
stationair draaien. Hierdoor kan de
temperatuur in de motorruimte dalen.
Laat kinderen nooit zon-
der toezicht achter in de
auto; als de auto wordt
verlaten, verwijder dan altijd de
sleutel uit het contactslot.
135-151 Phedra OLA 5-06-2008 11:08 Pagina 137
Page 139 of 246

138
VEILIG RIJDEN
Lancia heeft alle aandacht besteed
aan de maximale veiligheid voor de
inzittenden. Toch blijft de bestuurder
de beslissende factor voor de veilig-
heid op de weg.
Hierna zijn enige eenvoudige tips
aangegeven voor veilig rijden onder
verschillende omstandigheden. De
meeste zullen bekend zijn, maar het
is toch de moeite waard om ze nog
eens aandachtig door te lezen.VOORDAT WORDT
WEGGEREDEN
De belangrijkste aanwijzingen die
moeten worden opgevolgd, zijn:
– controleren of de verlichting (ook
de koplampen) goed werkt;
– de stand van de stoel, het stuur en
de spiegels zo afstellen dat de beste
zithouding wordt bereikt;
– de hoofdsteun zo afstellen dat deze
het hoofd steunt en niet de nek;
– controleren of obstakels (matten
enz.) de slag van de pedalen beper-
ken;
– controleren of eventuele beveili-
gingssystemen voor kinderen (kin-
derzitjes enz.) op de juiste wijze, op
de juiste stoelen en aan de juiste be-
vestiging zijn gemonteerd.– de eventuele bagage voorzichtig in
de bagageruimte plaatsen, zodat
wordt voorkomen dat bij krachtig
remmen de bagage naar voren schuift;
– voorkomen dat een zware maaltijd
wordt genuttigd voor een reis. Een
lichte maaltijd draagt bij aan beter re-
actievermogen. Drink beslist geen al-
cohol. Bepaalde medicijnen kunnen
de rijvaardigheid beïnvloeden: lees de
waarschuwingen bij de medicijnen
zeer zorgvuldig.
Controleer regelmatig:
– spanning en conditie van de ban-
den;
– motorolieniveau;
– koelvloeistofniveau en de conditie
van het systeem;
– remvloeistofniveau;
– niveau van de stuurbekrachti-
gingsolie;
– ruitensproeiervloeistofniveau.
135-151 Phedra OLA 5-06-2008 11:08 Pagina 138
Page 140 of 246

139
TIJDENS DE RIT
De belangrijkste aanwijzingen die
moeten worden opgevolgd, zijn:
– de belangrijkste regel voor veilig
rijden is voorzichtigheid; voorzichtig-
heid houdt ook in dat rekening moet
worden gehouden met onjuiste of on-
voorzichtige handelingen van ande-
ren;
– houd beslist de wegenverkeerswet
van het land waarin wordt gereden
aan en respecteer altijd de maximum
snelheid;
– controleer altijd of uzelf én alle
passagiers in de auto de veiligheids-
gordel dragen, dat kinderen worden
vervoerd in geschikte beveiligings-
middelen en dat eventuele dieren bij
voorkeur in een afgeschermd deel van
de auto worden vervoerd;
– een lange reis moet altijd in een
optimale conditie worden begonnen;– rijd nooit uren achter elkaar, maar
stop regelmatig, waarbij enige bewe-
ging moet worden genomen en u weer
op krachten kunt komen;
– zorg ervoor dat de lucht in het in-
terieur constant wordt ververst;
– rijd nooit hellingen af met een uit-
geschakelde motor: u kunt in deze situ-
atie geen gebruik maken van het rem-
men op de motor, de rembekrachti-
ging en de stuurbekrachtiging, omdat
voor het remmen en sturen meer
kracht moet worden uitgeoefend op
het rempedaal en het stuur.Water, ijs en strooizout
op het wegdek kunnen
zich op de remschijven af-
zetten, waardoor de gewenste rem-
vertraging bij de eerste keer rem-
men iets later wordt bereikt.
Let op bij de montage van
extra spoilers, lichtmeta-
len velgen en niet stan-
daard wieldoppen: hierdoor kan
de ventilatie van de remmen wor-
den verminderd, waardoor de
werking van de remmen na krach-
tig en herhaaldelijk remmen of bij
remmen tijdens een lange afdaling
terugloopt. Rijden onder invloed van
alcohol, verdovende mid-
delen of bepaalde medicij-
nen is gevaarlijk voor u en ande-
ren.
135-151 Phedra OLA 5-06-2008 11:08 Pagina 139