Lancia Phedra 2009 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2009, Model line: Phedra, Model: Lancia Phedra 2009Pages: 246, PDF Size: 3.78 MB
Page 111 of 246

110
BAGAGE VERVOEREN
WAARSCHUWINGAls ‘s nachts
met bagage in de bagageruimte wordt
gereden, dan moet de lichtbundel van
het dimlicht van de uitvoeringen zon-
der Xenon-verlichting met automati-
sche koplampverstelling, worden af-
gesteld (zie de paragraaf “koplam-
pen” in dit hoofdstuk).
Bagage vastzetten (fig. 145)
De vervoerde bagage moet worden
vastgezet met riemen, die aan de sjor-
ogen Ain de bagageruimte moeten
worden bevestigd.
De sjorogen dienen ook voor de
montage van het bagagenet, als de
auto daarmee is uitgerust.Als de bagageruimte
wordt gebruikt mag het
maximum laadvermogen
van de auto nooit worden over-
schreden (zie het hoofdstuk “Tech-
nische specificaties”). Controleer
bovendien of de bagageruimte
goed beladen is, om te voorkomen
dat een voorwerp bij krachtig rem-
men naar voren schiet en de inzit-
tenden verwondt.Zware niet goed beves-
tigde voorwerpen kunnen
bij een ongeval de inzit-
tenden zwaar verwonden.
Als in een gebied wordt
gereden waar brandstof
moeilijk verkrijgbaar is en
u daarom brandstof in een jerry-
can wilt vervoeren, dan moet u
zich aan de wettelijke voorschrif-
ten houden. Gebruik alleen een
goedgekeurde en op de juiste wijze
bevestigde jerrycan. Ook in dit ge-
val is het risico op brand bij een
ongeval echter groter.
fig. 145
L0B0105b
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 110
Page 112 of 246

111
HARDE HOEDENPLANK
(indien aanwezig) fig. 147
De harde hoedenplank is voorzien
van een vak voor een paraplu.
De bagageruimte kan groter worden
gemaakt door de hoedenplank te ver-
wijderen.
Maak de hoedenplank los uit de bor-
gingen aan de zijkant Een trek de
hoedenplank naar beneden om de
hoedenplank te verwijderen.SCHUIFBARE BAGAGEHOES
(indien aanwezig) fig. 148 -149
Bedien de handgreep Aen trek de
hoes uit de rolautomaat B, totdat de
bagagehoes aan de borgingen kan
worden bevestigd.Als de rolautomaat moet worden
verwijderd, dan moet de kracht van
de interne veer overwonnen worden
door de automaat in richting 1te ver-
plaatsen en vervolgens de rolautomaat
in richting 2te verplaatsen.
fig. 148
L0B0303b
fig. 147
L0B0261b
fig. 149
L0B0262b
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 111
Page 113 of 246

112
SCHEIDINGSNET
(indien aanwezig - fig. 150)
Ga voor het plaatsen van het schei-
dingsnet als volgt te werk:
– open de twee dekseltjes A(1 aan
elke zijde) naast de handgrepen van
de tweede rij zitplaatsen;
– bevestig de borgingen Bvan het
net in de borgsystemen C;– bevestig de twee haken D(1 aan
elke zijde) in de sjorogen Eop de bo-
demplaat direct achter de zitplaatsen
van de tweede rij;
– stel de spanning van de be-
treffende riemen af.MOTORKAP
Openen van de motorkap:
– zet het beschermdeksel A(fig. 151)
naast de bestuurdersstoel omhoog;
– trek de ontgrendelhendel Bin de
richting van de pijl;
– zet de hendel C(fig. 152) van de
motorkap omhoog;
– zet de motorkap omhoog en
maak tegelijkertijd de steunstang D
(fig. 153) los uit de borging E;
– plaats het uiteinde van de stang D
in borgopening Fvoor de motorkap.
fig. 150
L0B0106b
fig. 151
L0B0109b
fig. 152
L0B0453b
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 112
Page 114 of 246

113
Om veiligheidsredenen
moet de motorkap tijdens
het rijden altijd goed ge-
sloten zijn. Controleer daarom al-
tijd of de motorkap goed is ver-
grendeld. Als u tijdens het rijden
merkt dat de motorkap niet goed
is vergrendeld, stop dan onmid-
dellijk en sluit de motorkap op de
juiste wijze.Attentie. Als de steun-
stang verkeerd geplaatst
wordt, kan de motorkap
onverwacht dichtvallen.Sluiten van de motorkap:
– houd de motorkap met één hand
omhoog en maak met de andere hand
de steunstang los; plaats de stang in
de borging;
– laat de motorkap tot op ongeveer
20 centimeter van de motorruimte
zakken en laat vervolgens de motor-
kap vallen; controleer vervolgens door
de motorkap op te tillen, of de kap
goed is gesloten en niet alleen vastzit
aan de veiligheidsvergrendeling. Druk
in dit laatste geval de motorkap niet
dicht, maar til de kap opnieuw op en
herhaal de handeling.
fig. 153
L0B110b
Voer dit alleen bij een
stilstaande auto uit.
Zorg ervoor dat sjaals,
dassen of loszittende kle-
dingstukken niet, ook niet
per ongeluk, in contact kunnen
komen met bewegende delen; de
kledingstukken kunnen worden
meegetrokken, waardoor ernstige
verwondingen kunnen ontstaan.
Wees, als de motor warm
is, bij het uitvoeren van
werkzaamheden in de mo-
torruimte zeer voorzichtig: gevaar
voor brandwonden. Bij een warme
motor kan de elektroventilateur
onverwacht inschakelen: kans op
verwonding. Wacht totdat de mo-
tor is afgekoeld.
Controleer altijd of de
motorkap goed is gesloten
om te voorkomen dat deze
tijdens de rit open gaat.
Signaal “Geopende motorkap”
Het signaal “Geopende motorkap”
is alleen beschikbaar als een diefstal-
alarm aanwezig is.
Als de motor draait en de motorkap
is niet gesloten, verschijnt op het dis-
play een mededeling en klinkt een ge-
luidssignaal.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 113
Page 115 of 246

114
ALLESDRAGERS
(indien aanwezig - fig. 154)
Ga voor het gebruik van de alles-
dragers als volgt te werk:
– plaats de allesdragers in de ge-
wenste stand, waarbij de allesdragers
verschoven kunnen worden in de ge-
leiders op het dak;
– fixeer de allesdragers m.b.v. de
hendels Aaan de onderkant in de
dragers (2 per drager).Overschrijd nooit het
maximum draagvermogen
(zie het hoofdstuk “Tech-
nische specificaties”).
Zorg ervoor dat bij het
openen van de achterklep
de voorwerpen op de im-
periaal niet beschadigen.
KOPLAMPEN
XENON
GASONTLADINGSLAMPEN
(indien aanwezig)
De Xenon gasontladingslampen wer-
ken niet met een gloeidraad, maar
met een spanningsboog in een met
Xenon gas onder druk verzadigde
omgeving.
De verlichting is aanzienlijk beter
dan bij traditionele lampen, zowel wat
betreft lichtkwaliteit (helderder licht)
als de breedte en stand van het ver-
lichte gebied.
De voordelen van de betere verlich-
ting (minder vermoeiend voor de
ogen, de bestuurder kan zich beter
oriënteren en de rijveiligheid neemt -
daardoor - toe) zijn vooral merkbaar
bij slechte weer, mist en/of onvol-
doende rijbaansignalering, omdat de
zijkanten van de weg beter verlicht
worden. Deze delen bevinden zich
meestal niet in de lichtbundel. Controleer als enige kilo-
meters met de auto is gere-
den of de bevestigingen
van de allesdragers goed vastzit-
ten.
fig. 154
L0B0179b
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 114
Page 116 of 246

115
De sterke verbetering van de zijkan-
ten van het wegdek, verhoogt aan-
zienlijk de rijveiligheid omdat de be-
stuurder andere weggebruikers aan de
zijkant van de weg (voetgangers, fiet-
sers en bromfietsers) beter kan waar-
nemen.
Voor het inschakelen van de span-
ningsboog is een zeer hoge spanning
nodig, maar daarna wordt de voe-
dingsspanning veel lager.
De koplampen bereiken de maxi-
male lichtintensiteit na ongeveer een
0,5 seconden na het inschakelen.
Door de hoge lichtintensiteit van dit
type koplampen is een automatisch
systeem nodig waardoor de koplamp-
afstelling gelijk blijft en worden te-
genliggers bij krachtig remmen, gas
geven of het vervoer van bagage niet
verblind.
De elektromechanische automati-
sche koplampverstelling maakt de
handmatige koplampverstelling over-
bodig.
Xenon lampen hebben een lange le-
vensduur en eventuele defecten zijn
niet waarschijnlijk.WAARSCHUWINGWendt u voor
het vervangen van de lampen beslist
tot de Lancia-dealer.
KOPLAMPEN AFSTELLEN
(uitsluitend bij uitvoeringen met
Xenon gasontladingslampen)
Juist afgestelde koplampen zijn zeer
belangrijk voor het comfort en de vei-
ligheid. Niet alleen van de bestuurder
van de auto, maar voor alle wegge-
bruikers.
Bovendien zijn er wettelijke voor-
schriften.
Om er voor te zorgen dat u goed ziet
en goed gezien wordt moeten de inge-
schakelde koplampen goed zijn afge-
steld.
Wendt u voor controle en eventueel
afstellen tot de Lancia-dealer.KOPLAMPVERSTELLING
(uitsluitend bij uitvoeringen met
Xenon gasontladingslampen)
Als de auto is beladen, helt de auto
achterover en daardoor gaat de licht-
bundel omhoog. In dat geval moeten
de koplampen weer in de juiste stand
worden gezet.
Stel telkens de koplam-
pen af als het gewicht van
de vervoerde bagage wij-
zigt.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 115
Page 117 of 246

116
ABS
De auto is voorzien van een ABS
remsysteem, waardoor het blokkeren
van de wielen wordt voorkomen als
wordt geremd; met dit systeem wordt
optimaal gebruik maken van de grip
en blijft onder kritieke omstandighe-
den de auto bestuurbaar tijdens een
noodstop.
Als het ABS in werking treedt, merkt
de bestuurder dit omdat het rempe-
daal licht trilt; hierbij wordt ook ge-
luid geproduceerd.
Dit duidt niet op een slechte rem-
werking, maar is voor de bestuurder
het bewijs dat het ABS ingrijpt: het
geeft aan dat met de auto wordt gere-
den met relatief weinig grip en dat de
snelheid aan het type ondergrond
moet worden aangepast.Het ABS is een aanvulling op het ba-
sis-remsysteem; bij een storing wordt
het ABS uitgeschakeld. Hierdoor
werkt het remsysteem op dezelfde
wijze als een remsysteem zonder ABS.
Bij een storing kan niet gerekend
worden op niet blokkerende wielen,
maar de remcapaciteit van de auto
wordt beslist niet lager.
Als u hiervoor nog nooit in een auto
met ABS heeft gereden, raden wij u
aan om de werking te ervaren door
deze te testen op een wegdek met wei-
nig grip. Uiteraard moet onder veilige
omstandigheden plaatsvinden en
moet de wegenverkeerswet van het
land waarin wordt gereden in acht
worden genomen. Bovendien moeten
de volgende instructies zorgvuldig
worden opgevolgd.
Het voordeel van het ABS ten op-
zichte van een traditioneel systeem is
dat de auto ook bestuurbaar als bij
weinig grip krachtig wordt geremd,
omdat wordt voorkomen dat de wie-
len blokkeren. Gebruik hiervoor draaischakelaar A
(fig. 155):
Stand 0- een of twee personen op de
voorstoelen;
Stand 1- vijf personen;
Stand 2- vijf personen + bagage in
de bagageruimte;
Stand 3- acht personen + bagage in
de bagageruimte of bestuurder + de
maximaal toegestane belading van de
bagageruimte.
MISTLAMPEN AFSTELLEN
Wendt u voor controle en eventueel
afstellen tot de Lancia-dealer.
fig. 155
L0B0071b
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 116
Page 118 of 246

117
Als het ABS in werking
treedt, trilt het pedaal; ver-
laag de remdruk niet,
maar houdt het rempedaal goed
ingetrapt; op deze manier blijft de
remweg zo kort mogelijk afhanke-
lijk van de conditie van de onder-
grond. Als het ABS wordt gebruikt, wordt
de remweg niet altijd korter: op een
zachte ondergrond, zoals gravel of
verse sneeuw op een glad wegdek, kan
de remweg zelfs langer worden.
Om optimaal gebruik te maken van
de mogelijkheden van het antiblok-
keersysteem moeten de volgende
raadgevingen in acht worden geno-
men.
Als het ABS in werking
treedt, dan is dit een teken
dat de grip van de banden
op het wegdek beperkt is: verlaag
in dat geval de snelheid om de
snelheid aan de beschikbare grip
aan te passen.Het ABS maakt zo goed
mogelijk gebruik van de
beschikbare grip, maar
kan de beschikbare grip niet ver-
hogen; rijd daarom voorzichtig op
een gladde ondergrond en
neem
geen onnodige risico’s.Als bij een storing van het
systeem het lampje
moet het systeem onmiddel-
lijk door de Lancia-dealer worden
gecontroleerd en worden hersteld;
rijd in deze situatie met een be-
perkte snelheid.
Wees, als geremd moet worden in
een bocht, zeer voorzichtig, ook bij
een auto met ABS.
Het belangrijkste advies is:
Als deze aanwijzingen worden opge-
volgd, wordt onder alle omstandighe-
den optimaal geremd.
WAARSCHUWINGOp een auto
met ABS mogen alleen velgen, banden
en remblokken van het door de fabri-
kant voorgeschreven type en merk
worden gemonteerd.
Aan het remsysteem is ook een elek-
tronische remdrukregelaar toegevoegd
dat EBD (Electronic Brake Distribu-
tor) wordt genoemd en die m.b.v. de
regeleenheid en de sensoren van het
ABS de remdruk verdeelt.
De auto is uitgerust met
een elektronische rem-
drukregelaar (EBD). Als de
motor draait en tegelijkertijd de
lampjes [en gaan branden
geeft dit een storing van het EBD
aan; als in deze situatie krachtig
wordt geremd, kunnen de achter-
wielen vroegtijdig blokkeren,
waardoor de auto kan gaan slip-
pen. Rijd zeer voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde Lancia-dealer om
het systeem te laten controleren.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 117
brandt,
Page 119 of 246

118
MBA en HBA
(indien aanwezig)
MBA (Mechanic Brake Assistance)
en HBA (Hydraulic Brake Assistance)
zijn systemen die de remdruk tijdens
een noodstop verhogen. Als onder kri-
tieke omstandigheden de bestuurder
krachtig en snel het rempedaal in-
trapt, verhoogt het systeem de rem-
druk, zodat de auto zo snel mogelijk
tot stilstand komt.
De twee systemen werken op de-
zelfde manier, het enige verschil is de
manier waarop de remdruk wordt
verhoogd; in het ene geval wordt ge-
bruik gemaakt van de ESP regeleen-
heid en in het andere geval is de wer-
king mechanisch.
ESP
(indien aanwezig)
Het ESP (Electronic Stability Pro-
gram) is een elektronisch geregeld
systeem dat de stabiliteit van de auto
regelt, door het motorkoppel aan te
passen en de remmen afzonderlijk af
te remmen, in situaties met weinig
grip. Hierdoor blijft de auto in de ge-
wenste richting rijden.
Tijdens de rit is de auto onderwor-
pen aan krachten in dwars- en leng-
terichting; deze kunnen door de be-
stuurder worden gecontroleerd zolang
de banden voldoende grip hebben; als
de grip onder het minimum niveau
daalt, begint de auto af te wijken van
de gewenste rijrichting.
Als wordt gereden op een ongelijke
ondergrond (zoals klinkers of met wa-
ter, ijs of modder op het wegdek),
kunnen snelheidswijzigingen (accele-
reren of remmen) en/of richtingwijzi-
gingen (bochten of als een obstakel
moet worden vermeden) kan de grip
worden verloren. Als de motor draait en
al-
leen het lampje
branden, wordt gewoonlijk
een storing in alleen het ABS aan-
gegeven. In dit geval behoudt het
remsysteem de remcapaciteit,
maar wordt geen gebruik gemaakt
van het antiblokkeersysteem. On-
der deze omstandigheden is de
werking van het EBD beperkt. Ook
in dit geval moet u zich onmiddel-
lijk tot de dichtstbijzijnde Lancia-
dealer wenden om het systeem te
laten controleren; vermijd krach-
tig remmen.
Als het lampje [“te laag
remvloeistofniveau” gaat
branden, breng de auto
dan onmiddellijk tot stilstand en
wendt u tot de dichtstbijzijnde
Lancia-dealer. Als de remvloeistof
weglekt, dan wordt de werking van
het remsysteem negatief beïnvloed.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 118
gaat
Page 120 of 246

119
Als de sensoren signaleren dat de
auto kan gaan slippen, grijpt het ESP
in op de motorwerking en de remmen
waardoor een stabiliserend koppel
ontstaat.
De mogelijkheden van
het systeem wat betreft de
actieve veiligheid, mogen
er nooit toe leiden dat de bestuur-
der onnodige risico’s neemt. Het
rijgedrag moet altijd worden aan-
gepast aan de omstandigheden
(het wegdek, het zicht en het ver-
keer). De verantwoordelijkheid
voor de verkeersveiligheid ligt al-
tijd en overal bij de bestuurder
van de auto.
Het ESP ondersteunt de bestuurder
om de auto onder controle te houden
als de banden de grip verliezen. De
krachten die door het ESP worden ge-
leverd om de stabiliteit van de auto te
bewaren zijn altijd afhankelijk van de
grip van de banden op de ondergrond. WERKING VAN HET ESP
Het ESP wordt automatisch inge-
schakeld als de motor wordt gestart;
de functie kan handmatig worden in-
en uitgeschakeld door knop A
(fig. 156) op het dashboard in te
drukken.
De belangrijkste componenten van
het ESP zijn:
– een elektronische regeleenheid, die
in staat is om de signalen van de sen-
soren te verwerken en de beste wer-
king in te stellen;
– een hoeksensor die de stand van
het stuur signaleert;
– vier sensoren die de draaisnelheid
van alle wielen signaleren;
– een remdruksensor;
fig. 156
L0B0112b
– een gierhoeksensor waarmee de
draaiing van de auto om de verticale
as wordt gesignaleerd;
– een dwarsversnellingssensor (cen-
trifugale kracht).
Het hart van het systeem is de ESP-
regeleenheid; deze ontvangt de gege-
vens van de sensoren in de auto en be-
rekent de centrifugale krachten die
worden opgewekt als de auto in een
bocht rijdt. De gierhoeksensor meet de
draaiing van de auto om de verticale
as. De centrifugale krachten die wor-
den opgewekt als de auto in een bocht
rijdt, worden echter gemeten door een
zeer gevoelige dwarsversnellingssen-
sor.
De stabiliserende werking van het
ESP is afhankelijk van de door de
elektronische regeleenheid van het
systeem uitgevoerde berekeningen;
deze verwerkt de signalen die worden
ontvangen van de stuurhoeksensor, de
dwarsversnellingssensor en de draai-
snelheid van elk wiel. Met behulp van
deze signalen kan de regeleenheid de
gewenste uitkomst van de bestuurder
herkennen als de bestuurder het stuur
verdraait.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 119