gas type Lancia Phedra 2010 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2010, Model line: Phedra, Model: Lancia Phedra 2010Pages: 246, PDF Size: 3.96 MB
Page 116 of 246

115
De sterke verbetering van de zij-
kanten van het wegdek verhoogt aan-
zienlijk de rijveiligheid, omdat de be-
stuurder andere weggebruikers aan
de zijkant van de weg (voetgangers,
fietsers en motorrijders) beter kan
waarnemen.
Voor het inschakelen van de span-
ningsboog is een zeer hoge spanning
nodig, maar daarna wordt de voe-
dingsspanning veel lager.
De koplampen bereiken de maxi-
male lichtintensiteit na ongeveer een
0,5 seconden na het inschakelen.
Door de hoge lichtintensiteit van dit
type koplampen is een automatisch
systeem nodig waardoor de koplam-
pafstelling gelijk blijft en waardoor te-
genliggers bij krachtig remmen, gas
geven of het vervoer van bagage niet
worden verblind.
De elektromechanische automati-
sche koplampverstelling maakt de
handmatige koplampverstelling over-
bodig.
Xenonlampen hebben een lange le-
vensduur en eventuele defecten zijn
niet waarschijnlijk.BELANGRIJKWend u voor het
vervangen van de lampen beslist tot
deLancia-dealer.
KOPLAMPEN AFSTELLEN
(uitsluitend bij uitvoeringen
met xenonlampen)
Goed afgestelde koplampen zijn
belangrijk voor het comfort en de vei-
ligheid van uzelf en de overige weg-
gebruikers.
Bovendien zijn er wettelijke voor-
schriften met betrekking tot de kop-
lampafstelling.
Voor optimaal zicht en zichtbaar-
heid moeten de koplampen op de
juiste wijze zijn afgesteld.
Wend u voor controle en een even-
tuele afstelling tot de Lancia-dealer.KOPLAMPVERSTELLING
(uitsluitend bij uitvoeringen met
xenonlampen)
Als de auto beladen is, helt hij ach-
terover. Het gevolg is dat de licht-
bundel meer naar boven schijnt. In dit
geval moeten de koplampen worden
afgesteld.
Stel telkens de koplampen
af als het gewicht van de
vervoerde bagage wijzigt.
066-134 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:29 Pagina 115
Page 161 of 246

ALGEMENE AANWIJZINGEN
– Als een verlichtingsunit niet werkt,
controleer dan eerst de zekering voor-
dat de lamp wordt vervangen.
– Zie voor de opstelling van de ze-
keringen de paragraaf „Als een zeke-
ring is doorgebrand” in dit hoofdstuk.
– Controleer voordat de lamp wordt
vervangen de contacten op oxidatie.
– Vervang de defecte lamp altijd
door een lamp van hetzelfde type en
vermogen.
– Controleer om veiligheidsredenen
altijd de afstelling van de koplampen,
nadat een lamp in de koplampen is
vervangen.TYPEN LAMPEN (fig. 11)
Op de auto zijn verschillende typen
lampen gemonteerd:
AGlasfittinglampen: geklemd ge-
monteerd, om ze te verwijderen moe-
ten ze uit de houder worden getrokken.
BLampen met bajonetfitting: ver-
wijder de lamp uit de houder door
hem iets in te drukken en linksom te
draaien.
C-DHalogeenlampen: haak de
borgveer uit de zitting om de lamp te
verwijderen.
EGasontladingslampen (Xenon).
160
L0B0127b
fig. 11
152-182 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:33 Pagina 160
Page 214 of 246

213
TYPEPLAATJE MET IDENTIFICATIEGEGEVENS (fig. 2)
Plaatje (1) op de stijl van het rech-
ter portier; op dit plaatje staan de vol-
gende gegevens:
A– Naam van de fabrikant;
B– Nummer nationale typegoed-
keuring;
C– Identificatiecode voertuigtype en
chassisnummer;
D– Max. toelaatbaar totaalgewicht
van de auto;
E– Max. toelaatbaar totaalgewicht
van de auto met aanhanger;F– Max. toelaatbare voorasbelas-
ting;
G– Max. toelaatbare achterasbelas-
ting;
H – Identificatiecode van het voer-
tuigtype;
I – Correctiewaarde voor uitlaat-
rookgasmeting;
J – Chassisnummer.
fig. 2
L0B0183b
212-232 Phedra LUM NL 17-11-2009 10:07 Pagina 213
Page 237 of 246

236
Identificatiegegevens ............. 212
– chassisnummer ................. 214
– identificatieplaatje
carrosserielak ................... 214
– motornummer .................. 212
– typeplaatje met
identificatiegegevens ......... 213
Identificatieplaatje
carrosserielak ...................... 214
Infotelematica-systeem
CONNECT Nav+ ................ 60
Instapverlichting
– lamp vervangen ................ 169
Instrumenten ....................... 54-55
Instrumenten (instellen
lichtintensiteit) .................... 54
Instrumentenpaneel ............. 54-55
– instrumentenpaneelver lichting
regelen ............................. 54
Instrumentenpaneelver-
lichting regelen .................... 54
Interieur (onderhoud) ............ 211
Interieur reinigen ................... 211
Interieuruitrusting .................. 96
Isofix-kinderzitje
(montagevoorbereiding) ...... 51Ken uw auto ........................ 14
Kentekenplaatverlichting
– lamp vervangen ................ 167
Kilometertellerdisplay ............ 58
– dagteller ........................... 58
– olieniveaumeter ................ 58
– onderhoudsindicator ......... 58
Kilometertotaal-
en dagteller ...................... 54-57
Kinderen bewaken ................. 38
Kinderen veilig vervoeren ....... 46
Kinderzitjes ............................ 46
– geschiktheid van de
passagiersstoelen voor het
gebruik van kinderzitjes ... 50
– montagevoorbereiding
voor Isofix-kinderzitje ...... 51
Klaptafeltje ............................ 98
Klimaatregeling ...................... 66
– uitstroomopeningen ....... 67-68
Klimaatregeling, automatisch ...68
– algemeen ............. 68-69-70-71
– bedieningsorganen voor .... 72
– extra bedieningsorganen
achter ............................... 77
– inschakelen ...................... 73– instellingen ....................... 74
– onderhoud ........................ 339
– sensoren ........................... 72
– weergave van storingen .... 78
Koplampen ............................. 114
Koplampen
– automatisch inschakelen ... 80
– Gasontladingslampen
(Xenon) ............................ 114
– hoogteverstelling
koplampen ....................... 115
– koplampen afstellen ......... 115
Koplampsproeiers
– bediening ......................... 208
– vloeistof ............................ 195
Koppeling
– specificaties ...................... 218
Kostenbesparing en
milieubescherming .............. 143
Krik ..........................155-156-157Lades onder voorstoelen ....... 97
Lak
– behoud ............................. 209
Lambdasondes ....................... 4
Lampen (vervangen) .............. 159
– achterlichtunits ................ 166
233-244 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:42 Pagina 236
Page 240 of 246

239
Sleutel .................................... 14
– batterij vervangen ............ 17
– duplicaat .......................... 18
– extra afstandsbedieningen
bestellen ........................... 21
– functies van de
afstandsbediening ......... 15-16
Smeermiddelen ....................... 227
Sneeuwkettingen .................... 150
Snelheidsmeter ....................... 55
Spiegels
– binnenspiegel ................... 38
– buitenspiegels ................... 38
– elektrisch dimbaar ........... 39
Spuitbussen (waarschuwing) ...211
Stekkerdozen .......................... 104
Stuurbekrachtigingsolie .......... 195
Stuurinrichting
– technische gegevens .......... 219
Stuurslot ................................ 22
Stuurwiel
– afstellen ............................ 37
Supervergrendelen portieren ... 26
Symbolen ............................... 9
TC (systeem) ........................ 121
Technische gegevens............ 212Toerenteller ......................... 55-56
TPMS-systeem ....................... 122
Transmissie
– technische gegevens .......... 218
Trekken van aanhangers ........ 147
Trekkrachtbegrenzers ............. 43
Tripcomputer ......................... 85
Typeplaatje met
identificatiegegevens ............ 213
Uitlaatgasrecirculatie
(systeem) ............................ 7
Uitlaatgassen
(recirculatiesysteem) ........... 7
Veilig rijden ......................... 138
– rijden in de bergen ........... 142
– rijden in de mist ............... 141
– rijden in het donker ......... 140
– rijden met ABS ................. 142
– rijden met regen ............... 141
– rijden op sneeuw en ijs ..... 142
– tijdens de rit ..................... 139
– voordat wordt
weggereden ...................... 138
Veiligheid voor kinderen
– elektrisch .......................... 27
– mechanisch ...................... 27Veiligheidsgordels
– algemene opmerkingen ..... 44
– gebruik ..................... 39-41-42
– gordelspanners ................. 43
– hoogteverstelling .............. 40
– onderhoud van
de gordels ......................... 45
– trekkrachtbegrenzers ........ 43
Velgen
– type .................................. 222
– verklaring van de codes
op de velgen ..................... 221
– voorzorgsmaatregelen ....... 219
Verlichting dashboardkastje
– lamp vervangen ................ 169
Verlichting op portieren ......... 103
Verlichting
zonneklepspiegels ................ 103
Vertraagd uitschakelen
van verlichting
(Follow me home) ............... 79
Vloeistoffen
en smeermiddelen ............... 229
Voorportieren
– automatisch vergrendelen
(autoclose) ....................... 22
– ont-/vergrendelen .......... 21-22
233-244 Phedra LUM NL 17-11-2009 9:42 Pagina 239