Lancia Thema 2011 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2011, Model line: Thema, Model: Lancia Thema 2011Pages: 324, PDF Size: 3.72 MB
Page 281 of 324

Als de koelvloeistof (antivries) moet
worden bijgevuld, doet u dit via de
vulopening van het expansiereservoir.
Vul nooit te veel vloeistof bij.
VoorzorgsmaatregelenOPMERKING:
Wanneer u na enkele kilometers
de auto tot stilstand brengt, ziet u
mogelijk waterdamp opstijgen
vanuit de voorzijde van het motor-
ruimte. Dit is meestal het gevolg
van een hoge luchtvochtigheid, of
van regen of sneeuw die op de ra-
diator is achtergebleven en ver-
dampt wanneer de thermostaat-
klep opengaat, zodat er hete
koelvloeistof (antivries) in de radi-
ator kan stromen.
Wanneer bij een inspectie van de mo-
torruimte blijkt dat de radiator en de
slangen geen defecten vertonen, kunt
u gerust met de auto gaan rijden. De
damp zal snel verdwijnen.
Vul niet te veel vloeistof bij in hetexpansiereservoir.
Controleer het koelvloeistofgehalte (antivriesgehalte) in de radiator en
in het expansiereservoir. Als de koelvloeistof (antivries) moet wor-
den bijgevuld, moet ook de inhoud
van het expansiereservoir worden
beschermd tegen bevriezing.
Als u regelmatig koelvloeistof (an- tivries) moet bijvullen of het vloei-
stofpeil in het expansiereservoir
niet daalt wanneer de motor af-
koelt, moet het koelsysteem door
middel van een druktest op lekkage
worden gecontroleerd.
Zorg altijd voor een concentratie van minimaal 50% motorkoelvloei-
stof (antivries) en gedistilleerd wa-
ter, voor optimale corrosiebescher-
ming van de aluminium onderdelen
van uw motor.
Controleer of de overloopslangen van de radiator en het expansiere-
servoir niet gedeukt of geblokkeerdzijn.
Houd de voorzijde van de radiator schoon. Als uw auto is uitgerust met
airconditioning, reinigt u de voor-
zijde van de condensor.
Vervang nooit de thermostaat voor een zomer- of wintertype. Wanneer
vervanging noodzakelijk is, mag UITSLUITEND het gespecificeerde
type thermostaat worden inge-
bouwd. Andere typen kunnen lei-
den tot onvoldoende prestaties van
de koelvloeistof (antivries), een ho-
ger brandstofverbruik en hogere
emissiewaarden.
REMSYSTEEM
Om altijd optimale remprestaties te
waarborgen, moeten alle onderdelen
van het remsysteem regelmatig wor-
den gecontroleerd. Raadpleeg "On-
derhoudsschema" voor de juiste on-derhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Rijden met ‘slippend rempedaal’ is
gevaarlijk en kan ongevallen veroor-
zaken. Rijden met de voet op het
rempedaal veroorzaakt abnormaal
hoge remtemperaturen, verhoogt de
slijtage van de remblokken en kan
leiden tot het uitvallen van het rem-
systeem. Dan heeft u in noodgeval-
len niet het volledige remvermogen
tot uw beschikking.
275
Page 282 of 324

Hoofdremcilinder – Controle van remvloeistofpeil
Controleer onmiddellijk het vloeistof-
peil in de hoofdremcilinder als het
waarschuwingslampje van het rem-
systeem gaat branden.
Controleer het vloeistofpeil telkens
wanneer u werkzaamheden onder de
motorkap uitvoert.
Maak de bovenzijde van de hoofd-
remcilinder schoon voordat u de re-
servoirdop van de hoofdremcilinder
verwijdert. Vul remvloeistof bij tot het
peil tot aan het MAX-merkteken aan
de zijkant van het reservoir komt testaan.
Vul voldoende remvloeistof bij tot het
peil correct is volgens de beschrijving
op het remvloeistofreservoir. Het is bij
schijfremmen een normaal verschijn-
sel dat het vloeistofpeil daalt naar-
mate de remblokken verder slijten.
Een laag vloeistofpeil kan echter ook
worden veroorzaakt door lekkage.
Controle is in elk geval noodzakelijk.Gebruik uitsluitend door de fabrikant
aanbevolen remvloeistof. Zie "Vloei-
stoffen, Smeermiddelen en Originele
Onderdelen" in "Onderhoud van uw
voertuig" voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
Gebruik uitsluitend door de fabri-
kant aanbevolen remvloeistof. Zie
"Vloeistoffen, Smeermiddelen en
Originele Onderdelen" in "Onder-
houd van uw voertuig" voor meer
informatie. Gebruik van de ver-
keerde remvloeistof kan ernstige
schade veroorzaken aan uw rem-
systeem en/of de werking ervan
nadelig beïnvloeden. Het juiste
type remvloeistof is ook aangege-
ven op het reservoir van de origi-
nele hoofdremcilinder die in de
fabriek geïnstalleerd is.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Om vervuiling te voorkomen door
materiaal of vocht van buitenaf,
dient u alleen nieuwe remvloeistof
te gebruiken, of remvloeistof uit
een hermetisch afgesloten vat.
Houd de dop op het reservoir van
de hoofdremcilinder altijd ver-
grendeld. Remvloeistof in een
open vat neemt vocht op uit de
lucht, waardoor de remvloeistof
een lager kookpunt krijgt. De
remvloeistof kan hierdoor gaan
koken tijdens hard of lang rem-
men, waardoor de remmen niet
meer werken. Dit kan leiden tot
een ongeval.
Het bijvullen van het vloeistofre-
servoir met te veel remolie kan
leiden tot het morsen van vloeistof
op hete motoronderdelen, waar-
door de remolie vlam kan vatten.
Remvloeistof kan ook schade toe-
brengen aan gelakte oppervlak-
ken en vinyl. Let daarom op dat er
geen remvloeistof op deze opper-
vlakken terecht komt.
(Vervolgd)
276
Page 283 of 324

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Zorg dat er geen vloeistof op basis
van aardolie in de remvloeistof te-
rechtkomt. De afdichtingen van
het remsysteem kunnen hierdoor
worden aangetast, waardoor de
remmen hun werking gedeeltelijk
of geheel kunnen verliezen. Dit
kan leiden tot een ongeval.
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK
Keuze van smeermiddel
Het is belangrijk het juiste smeermid-
del voor de versnellingsbak te kiezen,
om een optimale werking van de
transmissie te garanderen. Gebruik
uitsluitend de door de fabrikant aan-
bevolen transmissievloeistof. Zie
"Vloeistoffen, Smeermiddelen en Ori-
ginele Onderdelen" in "Onderhoud
van uw voertuig" voor meer informa-
tie. Het is belangrijk dat de transmis-
sievloeistof het vereiste peil heeft en
dat u de aanbevolen vloeistof ge-
bruikt. Er mogen geen chemicaliën
door de versnellingsbak worden ge-
spoeld; uitsluitend het goedgekeurde
smeermiddel mag worden gebruikt. Speciale additieven
Automatische transmissievloeistof
(ATF) is een hoogwaardig product
waarvan de prestaties door additieven
nadelig kunnen worden beïnvloed.
Daarom raden we u aan geen additie-
ven aan de transmissievloeistof toe te
voegen. De enige uitzondering op deze
regel vormt het toevoegen van speci-
ale kleurstof om lekkage op te sporen.
Gebruik ook geen vloeibare afdicht-
middelen omdat die juist schade aan
afdichtingen kunnen toebrengen.
LET OP!
Spoel uw versnellingsbak niet met
chemicaliën, omdat die de versnel-
lingsbak kunnen beschadigen. Der-
gelijke schade wordt niet gedekt
door de beperkte garantie van een
nieuw voertuig.
Vloeistofpeil controleren
De vloeistof voor de automatische ver-
snellingsbak hoeft niet regelmatig te
worden gecontroleerd. Om die reden
is het systeem niet voorzien van eenpeilstok. Als u vloeistoflekkage of schakelpro-
blemen constateert, laat u het peil van
de versnellingsbakvloeistof controle-
ren door uw erkende dealer.
LET OP!
Wanneer u een andere versnel-
lingsbakvloeistof gebruikt dan
aanbevolen door de fabrikant,
kan daardoor de schakelwerking
van de versnellingsbak achteruit-
gaan en/of grijpt de koppelom-
vormer schokkend aan. Wanneer
u een andere transmissieolie ge-
bruikt dan aanbevolen door de fa-
brikant, moet u de olie en het filter
vaker vervangen. Zie "Vloeistof-
fen, Smeermiddelen en Originele
Onderdelen" in "Onderhoud van
uw voertuig" voor meer informa-tie.
(Vervolgd)
277
Page 284 of 324

LET OP!(Vervolgd)
De vloeistof is in de fabriek op het
juiste peil gebracht en vereist on-
der normale gebruiks-
omstandigheden geen aandacht.
Als echter een vloeistoflek in de
versnellingsbak optreedt, moet u
onmiddellijk contact opnemen
met een erkende dealer. De ver-
snellingsbak kan anders schade
oplopen. Uw erkende dealer be-
schikt over de juiste hulpmiddelen
om het vloeistofpeil nauwkeurig
bij te vullen.
Vloeistof verversen en filtervervangen
Raadpleeg "Onderhoudsschema"
voor de juiste onderhoudsintervallen.
Wanneer de versnellingsbak uit el-
kaar wordt genomen, moet de vloei-
stof en de filter worden vervangen. ACHTERAS
Wanneer uw voertuig normaal onder-
houden wordt, is het niet noodzake-
lijk om periodiek het peil van de vloei-
stoffen te controleren. Wanneer om
andere redenen onderhoud gepleegd
wordt aan het voertuig, dient ook de buitenkant van de assen geïnspec
teerd te worden. Wanneer u olielek-
kage vermoedt, dient u het vloeistof-
peil te controleren. Zie "Vloeistoffen,
Smeermiddelen en Originele Onder-
delen" in "Onderhoud van uw voer-
tuig" voor meer informatie.
Vloeistofpeil controleren
Controleer het vloeistofpeil door de
vuldop op de as te verwijderen. Het
vloeistofniveau moet reiken tot de on-
derkant van de vulopening. Indien
nodig moet vloeistof worden bijgevuld
tot aan het juiste niveau. Zie "Vloei-
stoffen, Smeermiddelen en Originele
Onderdelen" in "Onderhoud van uw
voertuig" voor meer informatie.
Asolie verversen
Raadpleeg "Onderhoudsschema"
voor de juiste onderhoudsintervallen.
VERZORGING VAN DE
AUTO EN BESCHERMING
TEGEN ROEST
Carrosserie en lak beschermen
tegen roest
De aandacht die aan de carrosserie
moet worden besteed is sterk afhan-
kelijk van de weersinvloeden en het
gebruik van de auto. Strooizout in de
winter en chemische producten die in
andere seizoenen op bomen en in weg-
bermen worden gespoten, hebben een
sterk corrosieve invloed op de carros-
serie. Buiten parkeren en blootstelling
aan schadelijke stoffen in de atmo-
sfeer en op de wegen, extreem warm
of koud weer en andere uitersten kun-
nen de lak, de sierlijsten en de be-
schermende laag aan de onderzijde
van de auto beschadigen.
De onderstaande onderhoudsadvie-
zen helpen om de carrosserie van uw
auto gedurende lange tijd in optimale
conditie te houden.
Oorzaken van corrosie
Corrosie ontstaat door blootstelling
van het metaal aan weersinvloeden,
doordat de lak en beschermende coa-
tings op uw auto werden beschadigd
of loslieten.
De meest voorkomende oorzaken zijn:
strooizout, vuil en achterblijven
van vocht.
steenslag.
insectenresten, teer en boomvocht.
278
Page 285 of 324

zilte lucht in kuststreken.
zure regen en industriële vervui-ling.
Wassen
Was uw auto regelmatig. Was de auto steeds in de schaduw en ge-
bruik een mild reinigingsmiddel
dat geschikt is voor auto's. Spoel de
auto zorgvuldig af met schoon wa-
ter.
Gebruik een hoogwaardige was om olieaanslag en vlekken te verwijde-
ren en uw lakwerk te beschermen.
Zorg dat u geen krassen maakt op
de lak.
Gebruik geen bijtende producten en polijstmiddelen die de glans of
de dikte van het lakwerk kunnenaantasten.LET OP!
Gebruik nooit schurende of sterke
reinigingsmiddelen zoals staalwol of
schuurpoeder, deze veroorzaken
krassen op het metaal en de lak. Speciale verzorging
Spuit de onderzijde van de auto
regelmatig schoon (minstens één
keer per maand) wanneer u op be-
pekelde of stoffige wegen rijdt.
Het is belangrijk dat de wateraf- voeropeningen onder in de portie-
ren, in de dorpellijsten en in de
kofferruimte open worden gehou-den.
Als u steenslag of krassen in de lak ontdekt, werk dergelijke plekjes
dan meteen bij. Voor de kosten van
dergelijke reparaties is de eigenaar
van de auto verantwoordelijk.
Wanneer de auto door bijvoorbeeld een ongeval schade heeft opgelopen
aan de lak en de beschermende coa-
ting, moet u deze zo spoedig moge-
lijk laten repareren. Voor de kosten
van dergelijke reparaties is de eige-
naar van de auto verantwoordelijk.
Wanneer u speciale ladingen met chemicaliën, kunstmest, zout, enz.,
vervoert, let dan goed op of alles
goed is verpakt en afgesloten. Wanneer u vaak op grindwegen
rijdt, adviseren wij om bij uw dealer
spatlappen te laten monteren.
Gebruik Touch Up Paint of een ge- lijkwaardig product om krassen zo
snel mogelijk bij te werken. Uw er-
kende dealer heeft de lakstift die
past bij uw lakkleur.
Verzorging van velgen enwieldoppen
Alle wielen en wieldoppen moeten re-
gelmatig worden gereinigd met een
milde zeep en water om corrosie tegen
te gaan. Dit geldt vooral wanneer een
coating van aluminium of chroom is
aangebracht. Gebruik een niet-
schurend en zuurvrij reinigingsmid-
del om hardnekkige modder en/of
overvloedige remstof te verwijderen.
Gebruik geen schuurblokjes, staal-
wol, een harde borstel of metaalpoets.
Gebruik geen ovenreiniger. Maak
geen gebruik van automatische was-
straten waarin bijtende reinigingspro-
ducten of harde borstels worden ge-
bruikt. Deze kunnen de
beschermende coating van de velgenbeschadigen.
279
Page 286 of 324

Reinigingsprocedure voor
vlekwerende stof (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Vlekwerende stoelen kunnen op de
volgende wijze worden gereinigd:
Verwijder de vlek zo goed mogelijkdoor te deppen met een schone,
droge doek.
Dep de vlek vervolgens met een schone, vochtige doek.
Voor hardnekkige vlekken brengt u een milde zeepoplossing aan op een
schone, vochtige doek en verwijdert
u de vlek. Verwijder zeepresten met
een andere vochtige doek.
Gebruik geen bijtende oplosmidde- len of enige andere vorm van be-
scherming op vlekwerende produc-ten.
Verzorging van het interieur
Gebruik een vochtige doek voor het
reinigen van de interieurbekleding.
Gebruik geen bijtende reinigingspro-ducten.
De kwaliteit van lederen bekleding
blijft het best behouden door te reini-
gen met een zachte doek die iets voch- tig is. Stofdeeltjes of vuil kunnen een
schurend effect hebben en de lederen
bekleding beschadigen; verwijder
daarom direct met een vochtige doek.
Hardnekkige vervuiling kunt u ge-
makkelijk verwijderen met een zachte
doek en geschikte schoonmaakmid-
delen. Voorkom dat lederen bekleding
wordt doordrenkt met welke vloeistof
dan ook. Reinig uw lederen bekleding
nooit met polish, olie, reinigingsvloei-
stoffen, oplosmiddelen, afwasmidde-
len of schoonmaakmiddelen op am-
moniakbasis. Het gebruik van
speciale onderhoudsmiddelen voor le-
der is niet vereist om de originele kwa-
liteit te behouden.
WAARSCHUWING!
Gebruik nooit vluchtige oplosmid-
delen om te reinigen. Dergelijke stof-
fen zijn vaak gemakkelijk ontvlam-
baar en kunnen bij gebruik in
afgesloten ruimten ademhalingspro-
blemen veroorzaken.
Koplampen reinigen
Uw auto is uitgerust met kunststof
koplamplenzen die lichter en minder gevoelig voor steenslag zijn dan gla-
zen koplamplenzen.
Kunststof is minder krasbestendig
dan glas, ga daarom anders te werk
bij het reinigen van de koplamplens.
Om krassen tot een minimum te be-
perken en de lichtopbrengst maxi-
maal te houden, mogen de koplamp-
lenzen niet met een droge doek
worden schoongemaakt. Verwijder
vuil met een sopje van zachte zeep en
spoel goed na.
Gebruik nooit schurende reinigings-
middelen, oplosmiddelen, staalwol of
andere bijtende stoffen om de lenzen
te reinigen. Ruitoppervlakken
Alle ruiten behoren regelmatig met
een normale glasreiniger te worden
gereinigd. Gebruik nooit een reiniger
met schuurmiddelen. Wees voorzich-
tig bij het reinigen van de binnenkant
van een achterruit die is voorzien van
achterruitverwarming of de achterzij-
ruit aan de rechterkant die is voorzien
van een radioantenne. Gebruik geen
280
Page 287 of 324

schrapers of andere scherpe instru-
menten die krassen kunnen maken op
de elementen.
Wanneer u de spiegels schoonmaakt,
moet u het reinigingsmiddel op de
gebruikte doek aanbrengen. Spuit de
reinigingsvloeistof niet rechtstreeks
op de spiegel.
Reinigen van kunststoflenzen in instrumentengroep
De lenzen voor de meetinstrumenten
in deze auto zijn vervaardigd uit glas-
heldere kunststof. Wees bij het reini-
gen hiervan extra voorzichtig om geen
krassen te veroorzaken.
1. Reinig met een zachte vochtige
doek of met een doek van microvezel.
Eventueel kan een sopje van zachte
zeep worden gebruikt, maar gebruik
in geen geval reinigingsalcohol of bij-
tende of schurende reinigingsmidde-
len. Verwijder de zeep met een schone,
vochtige doek.
2. Drogen met een zachte doek.
Verzorging van autogordels
Bleek of verf de gordels nooit en reinig
ze niet met chemische oplosmiddelen
of schurende reinigingsmiddelen. Degordelband kan hierdoor worden aan-
getast. Ook zonnestraling kan de stofaantasten.
Als u de gordels moet reinigen, ge-
bruik dan een lauw sopje van een mild
reinigingsmiddel. Verwijder de gor-
dels hiertoe niet uit de auto.
Laat de gordels vervangen wanneer ze
gaan rafelen, slijtplekken vertonen of
wanneer de gespsluitingen niet goed
functioneren.
De bekerhouders in de
middenconsole reinigen
Reinig met een vochtige doek en een
mild reinigingsmiddel met de beker-
houder in de middenconsole. OPMERKING:
De bekerhouder kan niet worden verwijderd. ZEKERINGEN GEÏNTEGREERDE VOEDINGSMODULE
De geïntegreerde voedingsmodule be-
vindt zich in de motorruimte. Deze
module bestaat uit zekeringen en re-lais.
LET OP!
Let erop dat de kap van de geïn
tegreerde voedingsmodule tijdens
het aanbrengen in de juiste stand
wordt geplaatst en volledig wordt
vergrendeld. Als dit wordt nagela-
ten, kan er water in de geïnte
greerde voedingsmodule komen,
waardoor mogelijk storing in het
elektrische systeem optreedt.
(Vervolgd)
Geïntegreerde voedingsmodule
281
Page 288 of 324

LET OP!(Vervolgd)
Vervang zekeringen uitsluitend
door exemplaren met dezelfde
ampèrewaarde. Wanneer u een ze-
kering vervangt door een met een
hogere ampèrewaarde, kan het
elektrische systeem zo gevaarlijk
overbelast raken. Als nieuwe ze-
keringen met de juiste ampère-
waarde meteen doorbranden, is er
een defect in het circuit dat gere-
pareerd dient te worden.Locatie Patroonzekering Minizekering Omschrijving
1 — — Zekering – Reserve
2 40 A groen — Radiatorventilator 1
3 50 A rood — Stuurbekrachtiging 1
4 30 A roze — Starter
5 40 A groen — Antiblokkeerremmen
6 — — Zekering – Reserve
7 — — Zekering – Reserve
8 — — Zekering – Reserve
9 — — —
10 — 10 A rood Veiligheid
11 — 20 A geel Claxons
12 — 10 A rood Koppeling airconditioning
13 — — Zekering – Reserve
14 — 25 amp Blanco Antiblokkeerremmen
15 — 25 amp Blanco Versnellingsbak
16 — — Zekering – Reserve
282
Page 289 of 324

Locatie Patroonzekering Minizekering Omschrijving
18 50 A rood — Radiatorventilator 2
19 50 A rood — Stuurbekrachtiging 2
20 30 A roze — Ruitenwissermotor
21 30 A roze — Koplampsproeiers
22 — — Zekering – Reserve
23 — — Zekering – Reserve
24 — — Zekering – Reserve
28 — 25 amp Blanco Brandstofpomp
29 — 15 A blauw Transmissie/versnellingspook
30 — — Zekering – Reserve
31 — 25 amp Blanco Motormodule
32 — — Zekering – Reserve
33 — — Zekering – Reserve
34 — 25 amp Blanco Aandrijflijn 1
35 — 25 amp Blanco Aandrijflijn 2
36 — 10 A rood ABS-module
37 — 10 A rood Motormanagement/relais Rad-ventilator
38 — 10 A rood Airbagmodule
39 — 10 A rood Stuurbekrachtigingsmodule/koppelingsrelais airconditio-ning
48 — — Zekering – Reserve
49 — — Zekering – Reserve
50 — — Zekering – Reserve
(51) — 20 A geel Vacuümpomp
52 — — Zekering – Reserve
53 — — Zekering – Reserve
283
Page 290 of 324

STROOMVERDEELKAST ACHTER
In de kofferruimte, onder het toe-
gangsdeksel van het reservewiel, be-
vindt zich een tweede stroomverdeel-
kast. Deze kast bevat zekeringen en
relais.
LET OP!
Bij het aanbrengen van het dekselop de stroomverdeelkast moet het
deksel overal goed aansluiten en
stevig worden vergrendeld. Als dit
wordt nagelaten, kan er water in
de stroomverdeelkast komen en
kan het elektrisch systeem moge-
lijk uitvallen.
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
Vervang zekeringen uitsluitend
door exemplaren met dezelfde
ampèrewaarde. Wanneer u een ze-
kering vervangt door een met een
hogere ampèrewaarde, kan het
elektrische systeem zo gevaarlijk
overbelast raken. Als nieuwe ze-
keringen met de juiste ampère-
waarde meteen doorbranden, is er
een defect in het circuit dat gere-
pareerd dient te worden.
Locatie Patroonzekering Minizekering Omschrijving
2 60 A geel — PDC-voeding vóór 1
3 — — Zekering – Reserve
4 60 A geel — PDC-voeding vóór 2
5 30 A roze — Zonnedak
6 40 A groen — Exterieurverlichting 1
7 40 A groen — Exterieurverlichting 2
8 30 A roze — Interieurverlichting/pomp ruitensproeiers
9 30 A roze — Centrale portiervergrendeling
Het toegangspaneel openen
Stroomverdeelkast achter
284