Lancia Thema 2011 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2011, Model line: Thema, Model: Lancia Thema 2011Pages: 324, PDF Size: 3.72 MB
Page 271 of 324

LET OP!(Vervolgd)
Uw auto is geproduceerd met ver-
beterde vloeistoffen, waardoor de
prestaties en duurzaamheid van
uw auto behouden blijven en er
langere onderhoudsintervallen
mogelijk zijn. Gebruik geen che-
micaliën voor het spoelen van
deze onderdelen, omdat de chemi-
caliën uw motor, versnellingsbak,
stuurbekrachtiging of airconditio-
ning kunnen beschadigen. Derge-
lijke schade wordt niet gedekt
door de beperkte garantie van een
nieuw voertuig. Als het nodig is
om te spoelen vanwege een sto-
ring, gebruik daarvoor dan alleen
de voorgeschreven vloeistof.
MOTOROLIE – BENZINEMOTOR
Motoroliepeil controleren
Om een optimale smering van de mo-
tor te waarborgen, moet de motorolie
op het juiste peil worden gehouden.
Het ideale tijdstip voor een controle
van het motoroliepeil is ca. 5 minuten
nadat u een bedrijfswarme motor hebt afgezet, of ‘s ochtends voordat u
de motor de eerste keer start.
Controleer het oliepeil als de auto op
een vlakke ondergrond staat. Zo
krijgt u een meer nauwkeurige me-
ting. Zorg dat het oliepeil zich altijd
binnen het veilige gebied bevindt. Vul
0,95 liter olie bij wanneer het oliepeil
zich onderaan het SAFE-bereik be-
vindt, zodat het olieniveau weer tot
aan de bovenkant van het SAFE-
bereik komt.
LET OP!
Door te vullen met te veel of te wei-
nig motorolie kan schuimvorming
optreden of is er te weinig oliedruk.
Dat kan leiden tot motorschade.
Motorolie verversen
Raadpleeg "Onderhoudsschema"
voor de juiste onderhoudsintervallen.
Keuze van motorolie – 3,6-liter motor
Geheel synthetische motorolie SELE-
NIA K POWER met viscositeitsgraad
SAE 5W-30 die voldoet aan kwalifi-
catie FIAT 9.55535 API SN, ILSAC
GF-5 of een gelijkwaardig product. Op de motorolievuldop wordt tevens
de aanbevolen viscositeit van de mo-
torolie voor uw auto aangegeven. Zie
"Motorruimte" in "Onderhoud van
uw auto" voor meer informatie over
de locatie van de motorolievuldop.
MOTOROLIE – DIESELMOTOR
Keuze van motorolie – 3,0-liter motor
Geheel synthetische motorolie SELE-
NIA MULTIPOWER C3 met viscosi-
teitsgraad SAE 5W-30 die voldoet aan
kwalificatie FIAT 9.55535 API SM/
CF, ACEA C3 of een gelijkwaardig
product.
Ook op de olievuldop is de aanbevolen
motorolieviscositeit voor uw motor
aangegeven. Zie "Motorruimte" in
"Onderhoud van uw auto" voor meer
informatie over de locatie van de mo-
torolievuldop. SYNTHETISCHE MOTOROLIE
U mag synthetische motorolie gebrui-
ken mits de olie voldoet aan de aan-
bevolen kwaliteitsnormen en u de
265
Page 272 of 324

aanbevolen verversingsintervallen
voor olie en oliefilter in acht neemt.
ADDITIEVEN VOOR MOTOROLIE
Voeg geen andere additieven toe aan
de motorolie, behalve kleurstoffen om
lekken op te sporen. Motorolie is een
geavanceerd en hoogwaardig product
waarvan de prestaties door additieven
nadelig kunnen worden beïnvloed.
AFVOEREN VAN AFGEWERKTE
MOTOROLIE EN FILTERS
Wees zorgvuldig bij het afvoeren van
afgewerkte motorolie en een ge-
bruikte motoroliefilter. Willekeurig
afgevoerde olie en motoroliefilters
kunnen een belasting voor het milieu
vormen. Neem contact op met uw
dealer, een benzinestation of de ge-
meentelijke overheid voor advies over
de juiste en veilige manier om verou-
derde olie of een gebruikt oliefilter af
te voeren.Motoroliefilter
Het motoroliefilter moet bij elke mo-
torolieverversingsbeurt door een
nieuw filter vervangen worden.
Keuze van het oliefilter
Alle motoren van de fabrikant hebben
een full-flow oliefilter voor eenmalig
gebruik. Kies ter vervanging een filter
van dit type. De kwaliteit van vervan-
gingsfilters is nogal wisselend. Alleen
hoogwaardige filters mogen gebruikt
worden. LANCIA-motoroliefilters
zijn van uitstekende kwaliteit en wor-
den daarom aanbevolen.
LUCHTREINIGINGSFILTER BENZINEMOTOR
Raadpleeg "Onderhoudsschema"
voor de juiste onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Het luchtinlaatsysteem (luchtfilter-
huis, slangen, enz.) biedt bescher-
ming tegen terugslaan van de motor.
Verwijder het luchtinlaatsysteem
(luchtfilterhuis, slangen, enz.) al-
leen als dat nodig is in verband met
onderhoud of reparatie. Zorg dat er
niemand in de nabijheid van de mo-
torruimte staat voordat u de motor
start terwijl het luchtinlaatsysteem
(luchtfilterhuis, slangen, enz.) is
verwijderd. Er bestaat anders kans
op ernstig letsel.
Motorluchtfilter kiezen
De kwaliteit van vervangende motor-
luchtfilters is sterk wisselend. Alleen
hoogwaardige filters mogen gebruikt
worden. De motorluchtfilters van
Lancia zijn van uitstekende kwaliteit
en worden door de fabrikant aanbe-volen.
ONDERHOUDSVRIJE ACCU
De bovenzijde van de onderhoudsvrije
accu is permanent afgesloten. U hoeft
nooit water bij te vullen of onder-
houdswerkzaamheden uit te voeren.
266
Page 273 of 324

OPMERKING:
De accu bevindt zich onder een
deksel in de kofferruimte. Om de
auto met een hulpaccu te starten,
bevinden zich in de motorruimte
extra aansluitklemmen.WAARSCHUWING!
Accuvloeistof is een gevaarlijkecorrosieve vloeistof die brand-
wonden of zelfs blindheid kan
veroorzaken. Zorg dat uw ogen,
huid en kleding niet in contact
komen met het accuzuur. Leun
niet over de accu terwijl u de
klemmen aansluit. Wanneer accu-
zuur in de ogen of op de huid spat,
spoel dan onmiddellijk met een
ruime hoeveelheid schoon water.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Accugas is brandbaar en explo-
sief. Houd vuur en vonken uit de
buurt van de accu. Gebruik geen
hulpaccu of andere stroombron
van meer dan 12 volt. Zorg dat de
kabelklemmen elkaar niet raken.
Accupolen en bijbehorende acces-
soires bevatten lood en loodhou-
dende stoffen. Was uw handen na
het werken met accu’s.
De accu van deze auto is voorzien
van een ontluchtingsslang die niet
mag worden losgekoppeld. De
accu mag alleen door een accu van
hetzelfde type (met ontluchting)
worden vervangen.
LET OP!
Let er bij het aansluiten van deaccukabels op dat de pluskabel op
de pluspool (+) en de minkabel op
de minpool (-) aangesloten wor-
den. De aansluitpolen zijn gemar-
keerd als positief (+) en negatief
(-) op de accubehuizing. De ka-
belklemmen moeten stevig op de
aansluitpolen zitten en mogen
geen corrosie vertonen.
Wanneer u een snellader gebruikt
terwijl de accu nog in de auto zit,
koppel dan beide accukabels los
voordat u de lader op de accu
aansluit. Gebruik een snellader
nooit als starthulp.
ONDERHOUD VAN DE AIRCONDITIONING
Voor optimale prestaties kunt u het
aircosysteem het best laten controle-
ren door een erkende dealer aan het
begin van het zomerseizoen. Bij deze
onderhoudsbeurt moeten ook de con-
densorribben worden gereinigd en
moet een bedrijfstest worden uitge-
voerd. Laat ook de spanning van de
aandrijfriem controleren.
Accu, locatie
267
Page 274 of 324

LET OP!
Spoel het systeem van de airconditi-
oning niet met chemicaliën, omdat
daardoor de onderdelen van de air-
conditioning beschadigd kunnen ra-
ken. Dergelijke schade wordt niet
gedekt door de beperkte garantie
van een nieuw voertuig.WAARSCHUWING!
Gebruik voor uw airco uitsluitenddoor de fabrikant goedgekeurde
compressorsmeermiddelen en
koelmiddelen. Sommige niet-
goedgekeurde koelmiddelen zijn
ontvlambaar, kunnen ontploffen
en ernstig letsel veroorzaken. An-
dere niet-goedgekeurde koelmid-
delen of smeermiddelen kunnen
de werking verstoren en hoge re-
paratiekosten veroorzaken.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het aircosysteem bevat een koel-
vloeistof onder hoge druk. Om
persoonlijk letsel of schade aan
het systeem te voorkomen mag
het bijvullen van koelmiddel, of
andere reparaties waarbij leidin-
gen moeten worden losgekoppeld,
alleen worden uitgevoerd door een
vakbekwame en speciaal opge-
leide monteur.
Koelmiddel terugwinnen enhergebruiken
Het airconditioningsysteem van uw
auto bevat R-134a, een koelmiddel
dat de ozonlaag in de bovenste atmo-
sfeer niet aantast. De fabrikant advi-
seert om het onderhoud aan het air-
conditioningsysteem te laten
uitvoeren door een erkende dealer of
een bedrijf dat beschikt over een in-
stallatie om het koelmiddel op te van-
gen en te recycleren. OPMERKING:
Gebruik alleen vloeibare afdich-
tingsmiddelen voor aircosyste-
men, producten voor het stoppen
van lekken, afdichtingsconditio- ners, compressorolie of koelmid-
delen die goedgekeurd zijn door
de fabrikant. Aircoluchtfilter
Het filter bevindt zich in de luchtin-
laat onder de motorkap, achter een
verwijderbaar paneel in de kap aan de
passagierskant van de auto, naast de
ruitenwissers. Let bij het aanbrengen
van een nieuwe filter op de correctemontagerichting.
1. Verwijder de toegangsklep door de
borgklemmen in te drukken.
2. Maak de beide uiteinden los en til
het filterdeksel op.
Toegangsklep
268
Page 275 of 324

3. Verwijder het gebruikte filter.
4. Breng het nieuwe filter aan met de
pijlen in de richting van de lucht-
stroom (met andere woorden naar de
achterkant van de auto) - dit wordt
door tekst en pijlen op het filter aan-gegeven.
5. Sluit het filterdeksel.
Raadpleeg "Onderhoudsschema"
voor de juiste onderhoudsintervallen.SMEREN VAN CARROSSERIEDELEN
De sloten en alle scharnierpunten aan
de carrosserie, zoals de stoelrails, por-
tierscharnieren en -rollers, kofferbak-
deksel, achterklep, schuifdeuren en
motorkapscharnieren, moeten voor
een stille en soepele werking en be-
scherming tegen corrosie en slijtage
regelmatig worden gesmeerd met een
vet op lithiumbasis. Voordat carrosse-
riedelen worden gesmeerd moeten de
desbetreffende punten goed worden
gereinigd. Verwijder na het smeren
overtollig vet of olie. Let vooral op
onderdelen voor vergrendeling van de
motorkap, om een correcte werking te
verzekeren. Als u werkzaamheden on-
der de motorkap verricht, moet u
eerst de motorkapvergrendeling reini-
gen en indien nodig smeren.
Smeer de buitenste portierslotcilin-
ders twee keer per jaar, bij voorkeur in
het voorjaar en in het najaar. Breng
een klein beetje hoogwaardig smeer-
middel rechtstreeks aan in de slotci-
linder.
WISSERBLADEN VOORRUITWISSERS
De rubber delen van de wisserbladen
en de voorruit regelmatig afsponsen
of met een zachte doek en een niet-
schurend reinigingsmiddel schoon-
maken. U verwijdert zo aanslag van
strooizout of vettigheid.
Als de ruitenwissers langdurig over
een droge ruit in werking zijn, zullen
de wisserbladen snel slijten en be-
schadigd raken. Gebruik altijd sproei-
vloeistof als u met de wissers strooi-
zout of vuil van een droge voorruit
wilt verwijderen.
Gebruik de ruitenwissers nooit om
rijp of ijs van de voorruit te verwijde-
ren. Zorg dat het wisrubber niet in
aanraking komt met aardolieproduc-
ten zoals motorolie, benzine, enz. OPMERKING:
De levensduur van ruitenwisser-
bladen is afhankelijk van de geo-
grafische regio en de gebruiksfre-
quentie. Wanneer u merkt dat de
ruitenwissers klapperen of (water-
)sporen of natte plekken achterla-
ten, dan duidt dit op een slechte
FilterdekselAircoluchtfilter
269
Page 276 of 324

werking van de ruitenwisserbla-
den. Wanneer een van deze symp-
tomen zich voordoet, reinig de rui-
tenwisserbladen of vervang deze
indien nodig.RUITENSPROEIERVLOEISTOF BIJVULLENDe ruitensproeiers en de koplamp-
sproeiers (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) maken ge-
bruik van hetzelfde vloeistofreservoir.
Het vloeistofreservoir bevindt zich
vóór in de motorruimte. Controleer
regelmatig de inhoud van het reser-
voir. Vul het reservoir met een ruiten-
sproeieroplossing (geen antivries) en
laat het systeem enkele seconden wer-
ken om het restwater weg te spoelen.
Als u het sproeivloeistofreservoir bij-
vult, breng dan een beetje vloeistof op
een doekje aan en veeg de ruitenwis-
sers ermee schoon. Dat verbetert dewiswerking.
Om te voorkomen dat uw ruiten-
sproeiersysteem bij koud weer be-
vriest, moet u een oplossing of meng-
sel kiezen dat de
temperatuurverschillen in uw klimaataankan of beter. Deze informatie kunt
u op de meeste flessen met ruiten-
sproeiervloeistof vinden.
Het vloeistofreservoir kan worden bij-
gevuld met bijna vier liter sproeivloei-
stof als het bericht "Low Washer
Fluid" (laag sproeivloeistofniveau)
verschijnt in het elektronisch voer-
tuiginformatiesysteem (EVIC) (voor
bepaalde uitvoeringen/markten).
WAARSCHUWING!
De sproeivloeistoffen die in de han-
del verkrijgbaar zijn, kunnen ont-
branden. Ze kunnen ontvlammen en
brandwonden veroorzaken. Pas
daarom goed op als u het reservoir
bijvult of in de buurt van het reser-
voir werkt.
ACTIEVE
REGENERATIESTRATEGIE
– 3,0L DIESELMOTOR
Dit voertuig is uitgerust met een ui-
terst moderne motor en een uitlaat-
systeem met roetfilter. De motor en
het uitlaatgasnabehandelingssysteem
werken samen om te voldoen aan de
uitlaatgasnormen. Het systeem con- troleert de verbranding in de motor,
zodat de katalysator roetdeeltjes kan
opvangen en verbranden zonder uwtussenkomst.
Voor meer informatie raadpleegt u het
"Elektronisch voertuiginformatiecen-
trum (EVIC)" in "Uw instrumenten-
paneel begrijpen".
UITLAATSYSTEEM
De beste bescherming tegen koolmo-
noxidevergiftiging is een goed onder-
houden uitlaatsysteem.
Wanneer enige verandering in het uit-
laatgeluid is waar te nemen, als u
uitlaatgassen in het interieur ruikt of
als de onder- of achterzijde van de
auto is beschadigd, is er mogelijk
sprake van lekkage in het uitlaatsys-
teem. Laat een vakbekwaam monteur
het volledige uitlaatsysteem en de na-
burige carrosseriedelen controleren
op breuk, schade, slijtage of verkeerde
montage. Open naden of losse verbin-
dingen kunnen zorgen dat uitlaatgas
binnendringt in het interieur. Laat het
uitlaatsysteem ook altijd controleren
wanneer de auto op een hefbrug
wordt gezet voor smering of bij olie-
270
Page 277 of 324

verversing. Laat indien nodig delen
van het uitlaatsysteem vervangen.WAARSCHUWING!
Uitlaatgassen kunnen letsel veroor-
zaken of zelfs dodelijk zijn. Ze be-
vatten koolmonoxide (CO), een
kleur- en reukloos gas. Het inade-
men ervan kan bewusteloosheid en
vergiftiging veroorzaken. Raadpleeg
"Veiligheidstips/uitlaatgas" in "Wat
u moet doen voordat u uw voertuig
start" voor meer informatie over het
voorkomen van inademen van kool-
monoxide (CO).LET OP!
Vanwege de katalysator mag uitslui-
tend loodvrije benzine worden ge-
tankt. Gelode benzine doet de rege-
lende werking die de katalysator
heeft op de uitlaatgassen teniet en
kan de motorprestaties ernstig ver-
minderen en ernstige schade aan de
motor veroorzaken.Onder normale bedrijfsomstandighe-
den behoeft de katalysator geen on-
derhoud. Het is echter wel belangrijk
dat de dealer de motorafstellingen re-
gelmatig optimaliseert om zo schade
aan de katalysator te voorkomen.
LET OP!
De katalysator kan schade oplopen
als u de auto niet in prima conditie
houdt. Bij een motorstoring, vooral
bij het doorslaan van de motor of
duidelijke vermogensverliezen,
moet u de auto meteen laten repare-
ren. Bij doorrijden met een ernstige
storing kan de katalysator overver-
hit raken waardoor deze en de auto
schade oplopen.
OPMERKING:
Opzettelijk knoeien aan het uit-
laatgasregelsysteem is strafbaar en
kan leiden tot strafrechtelijke ver-volging.
WAARSCHUWING!
Een heet uitlaatsysteem kan brand
veroorzaken wanneer u boven
brandbaar materiaal parkeert. Dat
kunnen bijvoorbeeld droog gras of
bladeren zijn die in contact komen
met de hete uitlaat. Parkeer daarom
nooit op een ondergrond waar uw
uitlaat in contact kan komen met
brandbaar materiaal.
In uitzonderlijke omstandigheden (bij
zeer ernstige motorschade) kan een
doordringende geur duiden op een
ernstige en abnormale oververhitting
van de katalysator. Als dat gebeurt,
breng de auto dan veilig tot stilstand,
zet de motor uit en laat de motor
afkoelen. Laat de auto zo spoedig mo-
gelijk controleren en afstellen volgens
de specificaties van de fabrikant.
Let op het volgende om mogelijke
schade aan de katalysator tot een mi-
nimum te beperken:
U mag nooit de motor uitzetten of het contact afzetten terwijl de ver-
snellingsbak is ingeschakeld en de
auto rijdt.
271
Page 278 of 324

Probeer de auto niet te starten doordeze te duwen of te slepen.
Laat de motor niet stationair draaien terwijl een of meerdere
bougies zijn losgekoppeld of verwij-
derd, zoals tijdens diagnosetests of
gedurende langere perioden wan-
neer de auto zeer onregelmatig sta-
tionair draait of sprake is van ge-
stoorde bedrijfscondities.
KOELSYSTEEMWAARSCHUWING!
Als u werkzaamheden gaat ver- richten in de buurt van de radia-
torventilator, moet u de ventila-
tormotor loskoppelen of de
contactschakelaar in de stand
LOCK zetten. De ventilator is
temperatuurgeregeld en kan op
elk moment gaan draaien indien
de contactschakelaar in de stand
ON staat.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Hete koelvloeistof (antrivries) en
stoom uit de radiateur kunnen
ernstige brandwonden veroorza-
ken. Als u stoom van onder de
motorkap hoort of ziet komen,
mag u de motorkap pas openen
nadat de radiator voldoende is af-
gekoeld. Open nooit de vuldop
van het expansiereservoir als de
radiator heet is.
Controle van koelvloeistof
Controleer het antivries elk jaar (bij
voorkeur voordat de vorst invalt). Als
de koelvloeistof (antivries) vuil of
roestig lijkt, moet het systeem worden
afgetapt en doorgespoeld en daarna
met nieuwe koelvloeistof worden ge-
vuld. Controleer of de voorzijde van
de aircocondensor vrij is van insecten-
resten, bladeren, enz. Spuit de voor-
zijde van de condensor indien nodig
voorzichtig verticaal vanaf de boven-
kant schoon met een tuinslang.
Controleer de slangen van het expan-
siereservoir op brosheid, scheurtjes,
insnijdingen en vloeistofdichte aan- sluiting aan reservoir- en radiateur-
zijde. Controleer het hele systeem oplekkage.
Controleer, wanneer de motor op be-
drijfstemperatuur is (en uitstaat), of
de radiatordop luchtdicht afsluit door
een kleine hoeveelheid koelvloeistof
(antivries) via de aftapopening van de
radiator te laten uitstromen. Als de
dop goed afsluit, begint de koelvloei-
stof (antivries) uit het expansiereser-
voir te stromen. VERWIJDER DE
RADIATORDOP NIET ALS HET
KOELSYSTEEM HEET IS.
Koelsysteem – leegmaken,
spoelen en bijvullen
Reinig het koelsysteem met een be-
trouwbaar reinigingsmiddel als de
koelvloeistof (antivries) vuil is of als
er veel bezinksel aanwezig is. Voer
daarna een grondige spoelbeurt uit
om alle afzettingen en chemicaliën te
verwijderen. Voer afgewerkte koel-
vloeistof (antivries) op de juiste wijzeaf.
Raadpleeg "Onderhoudsschema"
voor de juiste onderhoudsintervallen.
272
Page 279 of 324

Keuze van koelvloeistof
Gebruik uitsluitend door de fabrikant
aanbevolen koelvloeistof (antivries).
Zie "Vloeistoffen, Smeermiddelen en
Originele Onderdelen" in "Onder-
houd van uw voertuig" voor meer in-formatie.LET OP!
Het mengen van koelvloeistof(antivries) met andere dan de ge-
specificeerde HOAT-koelvloeistof
(antivries) kan beschadiging van
de motor veroorzaken en de be-
scherming tegen roest verminde-
ren. Als u in een noodsituatie een
andere dan de HOAT-
koelvloeistof (antivries) aan het
koelsysteem hebt toegevoegd, is
het verstandig deze zo snel moge-
lijk te vervangen door de gespeci-
ficeerde koelvloeistof (antivries).
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
Gebruik geen leidingwater of
koelvloeistoffen (antivries) op ba-
sis van alcohol. Gebruik geen
anticorrosie-additieven of andere
producten, omdat deze mogelijk
niet geschikt zijn voor de ge-
bruikte koelvloeistof (antivries)
en verstopping van de radiator
kunnen veroorzaken.
Deze auto is niet ontworpen voor
het gebruik van koelvloeistoffen
(antivries) op basis van propy-
leenglycol. Het gebruik van koel-
vloeistoffen (antivries) op basis
van propyleenglycol wordt afge-raden.
Koelvloeistof bijvullen
De motor van uw auto wordt gekoeld
met een verbeterde koelvloeistof (an-
tivries) die grotere onderhouds-
intervallen mogelijk maakt. Deze
koelvloeistof kan maximaal vijf jaar
of 168.000 km gebruikt worden vóór
verversing. Gebruik altijd dezelfde
koelvloeistof (antivries). Daarmee
voorkomt u dat dit verlengde onder-
houdsinterval wordt verkort. Bij het toevoegen van koelvloeistof(antivries):
De fabrikant adviseert het gebruik
van een mengsel van gedeminerali-
seerd water en PARAFLU UP* in
een mengverhouding van 50% dat
voldoet aan kwalificatie FIAT
9.55523 antivries/koelvloeistof of
een gelijkwaardig product.
Meng een oplossing van ten minste 50% motorkoelvloeistof (antivries)
en gedistilleerd water. Gebruik ho-
gere concentraties (maximaal 70
%) als temperaturen lager dan -37
°C worden verwacht.
Gebruik uitsluitend zeer zuiver wa- ter, zoals gedistilleerd of gede-
ioniseerd water, voor het verdun-
nen van de koelvloeistof (antivries).
Water van lagere kwaliteit kan de
corrosiebescherming van het mo-
torkoelsysteem verminderen.
Het is de taak van de eigenaar van de
auto om de concentratie van de koel-
vloeistof aan te passen aan de buiten-
temperatuur.
273
Page 280 of 324

OPMERKING:
Het mengen van verschillende ty-
pen motorkoelvloeistof (antivries)
verkort de levensduur van de koel-
vloeistof (antivries) en leidt tot
kortere verversingsintervallen. Radiatordop
Draai de vuldop goed vast, zodat
wordt voorkomen dat er koelvloeistof
(antivries) wordt gemorst en kunt u
zeker zijn dat de koelvloeistof (anti-
vries) terugloopt naar het expansiere-
servoir van de radiator.
Controleer de vuldop en reinig deze
grondig wanneer er afzettingen zijn
op het sluitvlak.
WAARSCHUWING!
De waarschuwing "DO NOTOPEN HOT" (NIET OPENEN,
HEET) vormt een veiligheidsaan-
duiding. Vul geen koelvloeistof
(antivries) bij als de motor over-
verhit is. Draai nooit de vuldop los
om een oververhitte motor te laten
afkoelen. Door de hitte komt het
koelsysteem onder druk te staan.
Om brandwonden en ander letsel
te vermijden, mag u nooit de vul-
dop verwijderen van een koelcir-
cuit dat heet is of onder drukstaat.
Gebruik geen andere radiatordop
dan degene die voor uw auto is
gespecificeerd. Dit kan leiden tot
persoonlijk letsel of motorschade.
Afvoeren van gebruiktekoelvloeistof
Afgewerkte koelvloeistof (antivries)
op basis van ethyleenglycol is een af-
valstof die conform de voorschriften
moet worden afgevoerd. Raadpleeg de
gemeentelijke instanties over de juiste
wijze van afvoeren. Om inslikken
door kinderen of dieren te voorko- men, dient u koelvloeistof (antivries)
met ethyleenglycol nooit in open va-
ten of houders te bewaren. Laat de
vloeistof ook nooit in plassen op de
grond terechtkomen. Schakel onmid-
dellijk medische hulp in als een kind
of huisdier koelvloeistof heeft inge-
slikt. Verwijder gemorste vloeistof on-middellijk. Koelvloeistofpeil
In het expansiereservoir kunt u snel
en duidelijk controleren of er vol-
doende koelvloeistof in het koelsys-
teem aanwezig is. Bij uitgeschakelde
en koude motor moet het koelvloei-
stofpeil in het expansiereservoir tus-
sen het aangegeven minimum- en
maximumpeil liggen.
Omdat de radiator normaal gespro-
ken volledig gevuld blijft, is het niet
nodig de radiatordop te verwijderen,
tenzij u het koelvloeistofgehalte (anti-
vriesgehalte) wilt controleren of de
motorkoelvloeistof (antivries) wilt
verversen. Maak uw monteur hierop
attent. Zolang de bedrijfstemperatuur
van de motor in orde is, hoeft u het
expansiereservoir slechts eenmaal per
maand te controleren.
274