Lancia Voyager 2011 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2011, Model line: Voyager, Model: Lancia Voyager 2011Pages: 376, PDF Size: 4.31 MB
Page 41 of 376
OPMERKING:
Wanneer een of ander obstakelde elektrisch bediende achter-
klep hindert bij het openen of
sluiten, beweegt de achterklep
automatisch in omgekeerde
richting, als er tenminste vol-
doende weerstand was.
Aan de zijkanten van de achter- klepopening zijn beknellingsen-
soren aangebracht. Wanneer
deze strips ergens iets worden
aangedrukt, beweegt de achter-
klep terug naar de open stand.
Tijdens het elektrisch bedienen, ongeacht of de achterklep volle-
dig wordt geopend of gesloten,
zijn er meerdere pieptonen
hoorbaar om aan te geven dat de
achterklep elektrisch wordt be-diend.
Alle schakelaars voor de elektri- sche achterklep werken alleen
wanneer de klep helemaal open
of dicht staat. Als de achterklep
niet helemaal open of dicht
staat, moet u hem eerst handma-
tig openen of sluiten. Als u de achterklepontgrende-
ling activeert terwijl de elek-
trisch bediende achterklep be-
zig is te sluiten, beweegt de
achterklep terug naar de open-stand.
De toetsen voor de elektrische achterklep werken niet wanneer
een versnelling is ingeschakeld
of de rijsnelheid hoger is dan
0 km/u.
De elektrische bediening van de achterklep werkt niet bij tempe-
raturen onder 24 °C of boven 62
°C. Verwijder eventueel sneeuw
of ijs van de achterklep voordat
u op een schakelaar voor de
elektrische achterklep drukt.
Als de elektrische achterklep tij-
dens eenzelfde beweging op
meerdere obstakels stuit, stopt
het systeem automatisch en moet
u de klep handmatig openen ofsluiten.
WAARSCHUWING!
Een achterstevoren op de passa- giersstoel geplaatst baby- of kin-
derzitje kan worden geraakt door
een zich ontvouwende passagier-
sairbag, waardoor het kind moge-
lijk ernstig of zelfs fataal letsel
kan oplopen. Deze gassen kunnen
schadelijk zijn voor u of uw pas-
sagiers. Houd de achterklep dicht
terwijl u rijdt.
Wanneer u toch met open achter-
klep moet rijden, zorg dan dat alle
ramen gesloten zijn en dat de aan-
jager van de airco op de hoogste
stand staat. Schakel de circulatie-
stand niet in.
In de openstand wordt de achterklep
ondersteund door gasveersteunen. De
gasdruk in deze steunen daalt echter
bij koud weer en dan moet u mogelijk
ook zelf iets ondersteunen bij het ope-
nen van de achterklep.
35
Page 42 of 376
VEILIGHEIDSGORDEL- SYSTEMEN
Een zeer belangrijke veiligheidsvoor-
ziening in uw auto is het beveiligings-
systeem voor de inzittenden:
Driepuntsveiligheidsgordels vooralle zitstanden.
Geavanceerde frontairbags voor de bestuurder en voorpassagier
Extra actieve hoofdsteunen (AHR) op de bovenkant van de voorstoelen
(geïntegreerd in de hoofdsteun)
Extra gordijn-zijairbags (SABIC) langs de voorstoelen, de tweede en
derde zitrij voor de bestuurder en
passagiers die naast een raam zit-ten.
Extra zijairbags in de voorstoelen (SAB)
Een krachtabsorberende stuurko- lom en stuur.
Kniebescherming/-blokkering voor inzittenden voorin (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van gordelspanners, die de inzittenden betere bescherming
bieden, doordat tijdens aanrijdin-
gen de door inzittenden uitgeoe-
fende krachten gecontroleerd wor-
den opgevangen.
Alle veiligheidsgordels (behalve die van de bestuurder) hebben een au-
tomatisch vergrendelintrekmecha-
nisme (ALR) dat de veiligheidsgor-
del op zijn plaats vergrendelt door
de riem helemaal uit te trekken en
vervolgens de riem op de gewenste
lengte aan te passen om een kinder-
zitje te bevestigen of een groot voor-
werp op de stoel vast te maken.
Als u kinderen vervoert die te klein
zijn voor de normale veiligheidsgor-
dels, kunt u de veiligheidsgordels of
de ISOFIX-voorziening ook gebrui-
ken om baby- en kinderzitjes te be-
vestigen. Raadpleeg "ISOFIX" —
"Bevestigingssysteem voor kinderzit-
jes" voor meer informatie over ISO-FIX. OPMERKING:
Het opblaasmechanisme van de
geavanceerde voor-airbags wordt
in meerdere stadia geactiveerd. De airbag kan zo meer of minder
krachtig worden opgeblazen, af-
hankelijk van de soort aanrijding
en de ernst ervan.
Lees de informatie in dit hoofdstuk
aandachtig door. Hier wordt uitgelegd
hoe u het gordelsysteem op de juiste
wijze gebruikt om uw passagiers en
uzelf optimaal te beschermen.
WAARSCHUWING!
Bij een ongeval bestaat het risico dat
u en uw passagiers aanmerkelijk
ernstiger letsel oplopen wanneer de
veiligheidsgordels niet op de juiste
wijze worden gedragen. U kunt in
aanraking komen met de binnen-
kant van uw auto of met andere
passagiers of u kunt uit de auto wor-
den geslingerd. Zorg altijd dat u en
uw passagiers in uw auto de auto-
gordels op de juiste wijze dragen.
Gesp de autogordel altijd aan, ook
tijdens korte ritten, ook al bent u een
ervaren bestuurder. Een andere be-
stuurder kan fouten maken en een
ongeval veroorzaken waarbij u be-
trokken raakt. Dit kan ver van huis
gebeuren, maar ook bij u in de straat.
36
Page 43 of 376
Onderzoek heeft aangetoond dat au-
togordels levens redden en bij onge-
vallen de zwaarte van letsels kunnen
verminderen. Zeer ernstig letsel komt
voor als personen uit de auto worden
geslingerd. Autogordels voorkomen
dit en verminderen de kans op letsel
door aanraking met de binnenkant
van de auto. Iedere inzittende van een
motorvoertuig hoort te allen tijde een
autogordel te dragen. Driepuntsgordels
Alle zitplaatsen in uw auto zijn uitge-
rust met heup-/schoudergordels.
De rolautomaat van de autogordels
blokkeert alleen bij een noodstop of
een aanrijding. Daardoor kan het
schoudergedeelte van de gordel onder
normale omstandigheden vrij bewe-
gen. Bij ongevallen zal de gordel ech-
ter blokkeren en het risico verkleinen
dat u hard in aanraking komt met het
interieur van de auto of uit de auto
wordt geslingerd.
WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk om tijdens hetrijden personen te vervoeren in de
bagageruimte, zowel binnen als
buiten de auto. Bij een ongeval
lopen personen in de bagage-
ruimte een groter risico op ernstig
of dodelijk letsel.
Vervoer geen personen in een
ruimte van de auto die niet is
voorzien van stoelen en autogor-dels.
Zorg dat iedereen in uw auto een
stoel heeft en de autogordel op de
juiste wijze heeft omgedaan.
Foutief gebruik van de autogordel
is gevaarlijk. Autogordels zijn zo
ontworpen dat ze over het zwaar-
dere beendergestel van het li-
chaam gedragen worden. Dit zijn
de sterkste lichaamsdelen, die het
beste in staat zijn om de vrijko-
mende krachten bij een ongeval
op te vangen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Als uw autogordel niet op de juiste
plaatsen om uw lichaam sluit, kan
dit leiden tot zwaarder letsel bij
ongevallen. U kunt inwendig let-
sel oplopen of gedeeltelijk onder
de autogordel door glijden. Volg
deze instructies om uw autogordel
veilig te dragen en uw passagiers
te beschermen.
Twee inzittenden mogen nooit te-
gelijkertijd van één enkele auto-
gordel gebruikmaken. Deze twee
personen kunnen tijdens een on-
geval met een klap tegen elkaar
komen en elkaar zo ernstig ver-
wonden. Gebruik nooit een drie-
puntsgordel of een heupgordel
voor meer dan één persoon, ook
niet als het gaat om kleine kinde-
ren.
37
Page 44 of 376
Gebruiksinstructies voor driepuntsgordels
1. Stap in de auto en sluit het portier.
Ga achterover zitten en stel de stoel in.
2. De gesp van de autogordel bevindt
zich bij de voorstoel bovenaan de rug-
leuning, op de achterbank zit hij naast
uw arm. Pak de gordelgesp en trek de
autogordel uit. Schuif de gesp zo ver
als nodig over de gordel, zodat de
gordel over uw middel valt.
WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk een autogordelonder de arm door te dragen. Uw
lichaam kan bij een ongeval hard
in aanraking komen met het inte-
rieur van de auto, waardoor het
risico van hoofd- en nekletsel toe-
neemt. Een gordel die onder de
arm wordt gedragen, kan inwen-
dig letsel veroorzaken. De ribben-
kast is minder sterk dan de schou-
ders. Draag de gordel altijd over
uw schouder, zodat het sterkste
beendergestel van uw lichaam de
kracht absorbeert bij een aanrij-ding.
Een schoudergordel die achter uw
rug is geplaatst, biedt geen enkele
bescherming bij een ongeval. Als
u de schoudergordel niet draagt,
zult u bij een aanrijding gemakke-
lijk hoofdletsel oplopen. Het
heup- en schoudergedeelte van de
gordel behoren samen te wordengebruikt.
3. Wanneer de gordel lang genoeg is,
steekt u de gesp in het slotmecha-
nisme tot u een klik hoort.
WAARSCHUWING!
Een autogordel waarvan de gesp in de verkeerde sluiting is beves-
tigd, biedt onvoldoende bescher-
ming. Het heupgedeelte valt dan
mogelijk te hoog over uw lichaam,
waardoor inwendig letsel kan
worden veroorzaakt. Gesp uw au-
togordel altijd vast in de sluiting
pal naast u.
Een te losse autogordel biedt on-
voldoende bescherming. Tijdens
een noodstop kunt u te ver naar
voren bewegen, waardoor er een
grotere kans op letsel is. Zorg dat
de autogordel nauw aansluit.
4. Leg de heupgordel over uw dijen,
onder de buik. Om een losse heupgor-
Riem en gesp uittrekken
Gesp van de veiligheidsgordel in de gespsluiting steken
38
Page 45 of 376
del strak te trekken, trekt het schou-
dergedeelte van de gordel omhoog.
Om een te strakke heupgordel losser
te maken, kantelt u de gesp en trekt u
aan de heupgordel. Een nauw aan-
sluitende autogordel verkleint het ri-
sico dat u onder de gordel doorglijdt
bij een ongeval.WAARSCHUWING!
Een heupgordel die te hoog wordtgedragen, kan het risico van in-
wendig letsel bij een ongeval ver-
groten. De krachten op de gordel
worden dan niet opgevangen via
de sterke heupbeenderen en het
bekken, maar via de buik. Draag
de heupgordel altijd zo laag moge-
lijk en zorg dat de gordel strak zit.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Een gedraaid zittende gordel kan
u niet de juiste bescherming bie-
den. Bij een aanrijding kan de gor-
del dan zelfs snijwonden veroor-
zaken. Controleer of de gordel
recht loopt. Als u een van de gor-
dels in uw auto niet meer recht
krijgt, dient u onmiddellijk naar
uw erkende dealer te gaan om het
euvel te laten verhelpen.
5. Haal de schoudergordel zo over uw
borstkas dat deze comfortabel zit en
niet tegen de hals rust. De rolauto-
maat spant de gordel automatischaan.
6. Om de gordel los te maken drukt u
op de rode knop op de gespsluiting.
De gordel rolt automatisch op tot de
beginpositie. Indien nodig schuift u de
gesp over de gordel zodat deze volle-
dig kan worden opgerold.
WAARSCHUWING!
Een gerafelde of gedraaid zittende
gordel kan bij een ongeval scheuren,
waardoor u niet langer beschermd
bent. Controleer de autogordels van
tijd tot tijd op scheuren, rafels en
losse delen. Laat beschadigde on-
derdelen direct vervangen. Probeer
niet zelf de gordels aan te passen of
uit elkaar te halen. Autogordels
moeten na een aanrijding direct
worden vervangen als beschadigin-
gen zijn ontstaan (sluiting of gesp
verbogen, scheurtjes en rafels, enz.).
Instructies schoudergordels
midden derde rij
De schoudergordel voor de middelste
stoel in de derde rij bevindt zich in de
dakbekleding, iets achter de derde rijstoelen.
Trek de gordel naar beneden en be-
vestig de kleine gesp van de heupgor-
del in de kleine gespsluiting; u dient
hierbij een klik te horen.
Haal de schoudergordel zo over uw
borstkas dat deze comfortabel zit en
niet tegen de hals rust. Als de gordel
voldoende lang is, steekt u de grote
Losse gordel straktrekken
39
Page 46 of 376
gesp in de gespsluiting; u dient een
klik te horen. De gordelspanner dient
alle speling van de gordel weg te ne-
men door deze op te rollen.
Om de kleine gespsluiting los te ne-
men, plaatst u het uiteinde van de
grote gesp tegen de rode knop op de
kleine gesp en drukt u het naar boven.
Plaats de gespen weer in de dakbekle-ding.
Corrigeren van gedraaide driepuntsgordel
Gebruik de volgende methode om een
gedraaide driepuntsgordel te ontwar-
ren.
1. Breng de gordelgesp zo dicht mo-
gelijk naar het ankerpunt toe.
2. Pak de gordelband vast op onge-
veer 15 tot 30 cm boven de gesp en
draai de gordel 180° om een vouw te
maken die direct boven de gesp be-gint.
3. Schuif de gesp naar boven over de
dubbelgevouwen gordel. Het gevou-
wen gordelgedeelte moet door de sleuf
gaan aan de bovenzijde van de gesp.4. Schuif de gesp verder naar boven
tot het gevouwen gordelgedeelte vrij-komt.
Verstelbaar ankerpunt schoudergordel
Bij de voorste zitplaatsen en de bui-
tenste zitplaatsen op de tweede rij kan
het ankerpunt van de schoudergordel
naar beneden of boven worden ver-
steld, zodat de gordel niet langer langs
de nek loopt. U kunt het bovenste
ankerpunt verstellen door op een wil-
lekeurig plaats op het anker te druk-
ken. U kunt het ankerpunt naar bene-
den verplaatsen door de klikknop in
te drukken terwijl u de ankerbehui-
zing omlaag duwt.
Als u minder lang bent dan gemid-
deld, zult u een lagere stand gebrui-
ken. Als u langer bent dan gemiddeld,
zult u een hogere stand gebruiken.
Probeer na het loslaten van de knop
op het ankerpunt deze nog eens op en
neer te bewegen, om zeker te zijn dat
deze stevig is vergrendeld.
VEILIGHEIDSGORDELS OP
PASSAGIERSZITPLAATSEN
De veiligheidsgordels op de passa-
gierszitplaatsen zijn voorzien van op-
rolautomaten met automatische ver-
grendeling (ALR), die worden
gebruikt voor het veilig bevestigen
van een kinderzitje. Raadpleeg "In-
stalleren van kinderzitjes met de au-
togordel" in het hoofdstuk "Kinder-
zitjes" voor meer informatie. In
onderstaande tabel wordt het type
voorziening voor elke zitplaats ver-meld.
Be-
stuur- der Mid-
den Passa-
gier
Eerste rij N.v.t. N.v.t. ALR
Tweede rij ALR N.v.t. ALR
Derde rij ALR Gordel ALR
N.v.t. — Niet van toepassing
ALR — Oprolautomaat met auto- matische vergrendeling
40
Page 47 of 376
Als de passagierszitplaats is voorzien
van een ALR en voor normale toepas-
singen wordt gebruikt:
Trek juist voldoende gordelband uit
het oprolmechanisme om het middel
van de inzittende comfortabel te kun-
nen omvatten, zonder de ALR te acti-
veren. Als de ALR toch wordt geacti-
veerd, hoort u een ratelend geluid
terwijl de gordelband wordt ingetrok-
ken. Laat in dat geval de gordelband
volledig intrekken en trek vervolgens
juist voldoende gordelband uit het op-
rolmechanisme om het middel van de
inzittende comfortabel te kunnen om-
vatten. Schuif de gesp in de sluiting
totdat u een 'klik' hoort.
AUTOMATISCH BLOKKERENDOPROLMECHANISME(ALR)
Deze functie zorgt dat de schouder-
gordel automatisch in een van te vo-
ren ingestelde positie wordt vergren-
deld. De rolautomaat spant de
schoudergordel nog wel automatisch
aan. De automatische vergrendel-
functie is beschikbaar op alle passa-gierszitplaatsen met een driepunts-
gordel. Gebruik altijd de
automatische rolvergrendeling als een
kinderzitje is aangebracht op een zit-
plaats die is voorzien van een gordel
met dit systeem. Kinderen van 12 jaar
en jonger moeten altijd goed vastge-
gespt op de achterbank worden ver-
voerd.
Hoe gebruikt u de automatische rolvergrendeling
1. Gesp de driepuntsgordel vast.
2. Pak het schoudergedeelte beet en
trek omlaag tot de hele gordel volko-
men is uitgerold.
3. Laat de gordel weer terugrollen.
Terwijl de gordel terugrolt hoort u een
klikgeluid. Dit geeft aan dat de auto-
matische rolvergrendeling is geacti-
veerd.
Hoe deactiveert u de
automatische rolvergrendeling
Maak de gesp van de heup-/
schouderriem los en laat de gordel
helemaal terugrollen om zo de auto-
matische rolvergrendeling te deacti-
veren en de gewone botsingsafhanke-
lijke vergrendeling weer te activeren.
WAARSCHUWING!
Laat de gordel en de rolautomaat
vervangen als de "automatische
rolvergrendeling" of een andere
autogordelfunctie niet correct
werkt bij een controle volgens de
procedures in de werkplaatshand-leiding.
Als u gordel en rolautomaat na-
laat te vervangen als dat nodig is,
verhoogt u de kans op letsel bijbotsingen.
SPANKRACHTBEGRENZER
In deze auto is het autogordelsysteem
voor de voorste zitplaatsen voorzien
van een spankrachtbegrenzer, die bij
frontale botsingen helpt om het risico
van letsel verder te verlagen. Dit au-
togordelsysteem heeft een rolauto-
maat die de gordelband op een gecon-
troleerde manier afwikkelt. Deze
functie is bedoeld om de kracht te
verminderen die de gordel op de
borstkas van de inzittende uitoefent.
41
Page 48 of 376
WAARSCHUWING!
Laat de gordel en de rolautomaatvervangen als de "automatische
rolvergrendeling" of een andere
autogordelfunctie niet correct
werkt bij een controle volgens de
procedures in de werkplaatshand-leiding.
Als u de gordel en rolautomaat
niet laat vervangen wanneer dit
nodig is, kan het risico van letsel
bij ongevallen hoger worden.
GORDELSPANNERS
De veiligheidsgordels voor de beide
voorstoelen zijn voorzien van gor-
delspanners, die ervoor zorgen dat
een loszittende gordel wordt strak ge-
trokken bij een ongeval. Deze appara-
ten verbeteren de werking van de au-
togordel door ervoor te zorgen dat de
gordel al in een vroeg stadium van het
ongeval strak over het lichaam van de
inzittende komt te liggen. Gor-
delspanners werken bij alle lichaams-
afmetingen, ook voor gebruik metkinderzitjes. OPMERKING:
Een gordelspanner is geen vervan-
ging bij een slecht bevestigde auto-
gordel. De autogordel moet even-
goed strak aanliggen en op de
juiste wijze worden gedragen.
De gordelspanners worden geacti-
veerd door het beschermingssysteem
voor de inzittenden (ORC). Evenals
de airbags zijn ook de gordelspanners
slechts geschikt voor eenmalig ge-
bruik. Een geactiveerde gordelspan-
ner of airbag dient onmiddellijk te
worden vervangen.
EXTRA ACTIEVE
HOOFDSTEUNEN (AHR)
Deze hoofdsteunen zijn passieve com-
ponenten die kunnen worden geacti-
veerd. Auto's met dit systeem kunnen
niet eenvoudigweg aan de hand van
markeringen worden geïdentificeerd,
maar alleen door visuele inspectie van
de hoofdsteun. De hoofdsteun zal zich
in twee helften splitsen; de voorste
helft bestaat uit zacht schuim en be-
kleding en de achterste helft uit deco-
ratief plastic.Werking van de actieve
hoofdsteunen (AHR)
Het beschermingssysteem voor de in-
zittenden (ORC) bepaalt afhankelijk
van de kracht of van het type botsing
van achteren of de actieve hoofdsteu-
nen (AHR) moeten worden geacti-
veerd. Als activering noodzakelijk is
bij een botsing van achteren, worden
de actieve hoofdsteunen van zowel de
bestuurders- als passagiersstoel geac-
tiveerd.
Wanneer de actieve hoofdsteunen tij-
dens een botsing van achteren worden
geactiveerd, schuift de voorste helft
van de actieve hoofdsteun naar voren
om de afstand tussen het achterhoofd
van de inzittende en de actieve hoofd-
steun zo klein mogelijk te maken. Dit
systeem is ontworpen om bij bepaalde
botsingen van achteren het risico van
letsel bij de bestuurder en voorpassa-
gier te voorkomen of te verlagen. OPMERKING:
De actieve hoofdsteunen (AHR)
kunnen geactiveerd worden bij
een frontale botsing of een botsing
van opzij. Als echter tijdens een
frontale botsing een secundaire
42
Page 49 of 376
botsing van achteren plaatsvindt,
kan de AHR geactiveerd worden
naargelang het soort botsing.LET OP!
Alle inzittenden, inclusief de be-
stuurder , mogen de auto niet bestu-
ren of niet in de auto zitten totdat de
hoofdsteunen in de juiste stand
staan om het risico op nekletsel bij
een botsing te minimaliseren.OPMERKING:
Raadpleeg "Actieve hoofdsteunen
afstellen" in "De functies van uw
voertuig" voor meer informatie
over het correct afstellen en positi-
oneren van de hoofdsteunen.
Opnieuw afstellen van de actieve
hoofdsteunen (AHR)
Als de actieve hoofdsteunen tijdens
een ongeluk geactiveerd worden,
moet u daarna de hoofdsteunen voor
de bestuurder en de passagier voor
opnieuw instellen. Geactiveerde ac-
tieve hoofdsteunen herkent u aan het
feit dat ze naar voren staan (zoals te
zien is in stap drie van de procedure
voor het opnieuw instellen).
1. Trek de geactiveerde AHR van de achterbank.
2. Plaats de handen in een comforta-
bele positie aan de bovenzijde van de
geactiveerde AHR.
3. Trek eerst
omlaagen vervolgens
naar achteren richting de achterkant
van de auto, en trek daarna omlaag
om het vergrendelmechanisme te ac-
tiveren.
Onderdelen van de actieve hoofdsteunen (AHR)
1 — Voorste helft
van de hoofd-
steun (zachte
schuim en bekle-ding) 3 — Achterste
helft van de
hoofdsteun (de-
coratieve plastic
kap aan de ach-terkant)
2 — Rugleuning 4 — Geleide-
stangetjes van dehoofdsteunen
Positiepunten van de handen op AHR
1 — beweging omlaag
2 — beweging naar achteren
43
Page 50 of 376
4. De AHR-helft met zachte schuim
en bekleding moet in de achterste
helft van decoratief kunststof ver-
grendeld worden. OPMERKING:
Als u problemen ondervindt methet opnieuw instellen van de ac- tieve hoofdsteunen, neemt u
contact op met een erkende dea-
ler.
Laat uit veiligheidsoverwegin- gen de actieve hoofdsteunen
controleren door een specialist
bij een erkende dealer.
ACTIEF MOTORKAPSYSTEEM
Het actieve motorkapsysteem is be-
doeld om de bescherming van voet-
gangers te verhogen door de motor-
kap van de auto omhoog te laten
springen bij een aanrijding van een
voetganger of voorwerp. Het systeem
wordt automatisch geactiveerd wan-
neer de auto binnen een gespecifi-
ceerd snelheidsbereik rijdt. Het sys-
teem moet een verscheidenheid aan
voetgangers kunnen detecteren,
waardoor het ook mogelijk is dat an-
dere aangereden voorwerpen het ac-
tieve motorkapsysteem in werkingstellen.
Sensoren en regeleenheden voor activering
De elektronische voetgangersbescher-
mingsmodule (EPPM) bepaalt of de actuatoren bij een frontale aanrijding
geactiveerd moeten worden. Op basis
van de botsingsensoren bepaalt de
EPPM wanneer de actuatoren geacti-
veerd worden. De botsingsensoren be-
vinden zich bij de voorbumper.
De elektronische voetgangersbescher-
mingsmodule (EPPM) bewaakt de ge-
reedheid van de elektronische onder-
delen van het actieve
motorkapsysteem wanneer de con-
tactschakelaar in de stand START of
ON/RUN staat. Als de sleutel in de
stand LOCK, in de stand ACC, of niet
op contact staat, is het actieve motor-
kapsysteem niet ingeschakeld en zal
de actieve motorkap niet geactiveerd
worden.
De EPPM beschikt over een reserve-
voeding, waardoor de actuatoren ook
geactiveer kunnen worden wanneer
de accu leeg is of is losgekoppeld.
Onderhoud actieve motorkapsysteem
Als de EPPM de actieve motorkap
heeft geactiveerd of een storing in een
van de onderdelen van het systeem
detecteert, licht het waarschuwings-3 — laatste beweging omlaag om
het vergrendelmechanisme te acti-
veren
AHR in reset positie
44