Lancia Voyager 2014 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2014, Model line: Voyager, Model: Lancia Voyager 2014Pages: 416, PDF Size: 3.59 MB
Page 211 of 416

Voertuigsnelheid
Ritinformatie
Bandenspanning in BAR
Voertuiginformatie
Berichten
Eenheden
Systeeminstellingen (persoonlijkeinstellingen)
Menu uitschakelen
Met dit systeem kan de bestuurder
informatie selecteren door op de vol-
gende knoppen op het stuur te druk-
ken: OMHOOG-knop
Druk op de toets UP en laat
deze weer los om omhoog te
bladeren door de hoofdme-
nu's (brandstofverbruik,
voertuiginformatie, bandenspanning,
cruisecontrol, berichten, eenheden,
systeeminstellingen) en de submenu's.
OMLAAG-knop
Druk kort op de OMLAAG-
knop om omlaag te blade-
ren door de hoofdmenu's en
de submenu's.
Selectieknop
Met de selectieknop hebt u
toegang tot de informatie in
de EVIC-submenu's, kunt
u een aantal functie-
instellingen selecteren en een aantal
EVIC-functies resetten. Het EVIC
duidt met behulp van een pijl naar
rechts aan dat de selectieknop kan
worden gebruikt. Knop BACK (terug)
Druk op knop BACK (terug)
om terug te gaan naar een
voorgaand menu of sub-
menu.
SCHERM VAN ELEKTRO-
NISCH VOERTUIGINFOR-
MATIECENTRUM (EVIC)
Het EVIC-scherm bestaat uit drie ge-
deelten:
1. De bovenste regel, waarin de kom-
pasrichting, de kilometerteller en de
buitentemperatuur worden weergege-
ven.
2. Het hoofdscherm waarin de me-
nu's en de berichten worden getoond.
3. Het gedeelte met instelbare indica-
toren onder de kilometerteller.
In het hoofdscherm worden normaal
gesproken het hoofdmenu of de scher-
men van een gekozen functie uit het
Stuurwielknoppen voor EVIC
205
Page 212 of 416

hoofdmenu weergegeven. Het hoofd-
scherm toont ook ongeveer 60 moge-
lijke waarschuwings- of informatie-
berichten. Deze berichten zijn
onderverdeeld in verschillende cate-
gorieën:
Opgeslagen berichten met vijf-
seconden-weergave
Zodra ze van toepassing zijn, worden
deze berichten gedurende vijf secon-
den in het hoofdscherm weergegeven,
waarna opnieuw het vorige scherm
wordt getoond. De meeste berichten
van dit type worden vervolgens opge-
slagen (zolang de oorzaak waardoor
ze zijn geactiveerd blijft bestaan) en
kunnen opnieuw worden bekeken via
de optie "Messages" (berichten) in het
hoofdmenu. Zolang een opgeslagen
bericht aanwezig is, wordt de letter
"i" getoond in de kompas-/
buitentemperatuurregel van het
EVIC. Voorbeelden van dit type be-
richt zijn "Right Front Turn Signal
Lamp Out" (rechter richtingaanwij-
zer vóór defect) en "Low Tire Pres-
sure" (bandenspanning laag). Niet-opgeslagen berichten
Deze berichten worden weergegeven
totdat de oorzaak waardoor het be-
richt is geactiveerd, is verholpen.
Voorbeelden van dit type bericht zijn
"Turn Signal On" (richtingaanwijzer
aan, als een richtingaanwijzer niet is
uitgeschakeld) en "Lights On" (lam-
pen aan, als de bestuurder uitstapt).
Niet-opgeslagen berichten tot RUN
Deze berichten worden weergegeven
totdat de contactschakelaar in de
stand RUN wordt gezet. Een voor-
beeld van dit type bericht is "Press
Brake Pedal" (rempedaal intrappen)
en "Push Button to Start" (druk op
startknop).
Niet-opgeslagen berichten met
vijf-seconden-weergave
Zodra ze van toepassing zijn, worden
deze berichten gedurende vijf secon-
den in het hoofdscherm weergegeven,
waarna opnieuw het vorige scherm
wordt getoond. Voorbeelden dan dit
type bericht zijn "Memory System
Unavailable - Not in Park" (geheu-
gensysteem niet beschikbaar - niet instand PARK) en "Automatic High
Beams On" (automatisch grootlicht
aan).
Het gedeelte met instelbare indicato-
ren bestaat uit witte indicatoren aan
de rechterzijde, oranje indicatoren in
het midden en rode indicatoren aan
de linkerzijde.
Onder bepaalde voorwaarden geeft
het EVIC de volgende berichten weer:
Key in ignition (sleutel in contact-
slot)
Ignition or Accessory On (contact- schakelaar in ON of ACC)
Wrong Key (verkeerde sleutel)
Damaged Key (sleutel beschadigd)
Key not programmed (sleutel niet geprogrammeerd)
Vehicle Not in Park (auto niet in parkeerstand)
Key Left Vehicle (sleutel niet in auto)
Key Not Detected (sleutel niet aangetroffen)
206
Page 213 of 416

Press Brake Pedal and Push Buttonto Start (Rempedaal intrappen en
knop indrukken om te starten)
Liftgate Ajar (achterklep open) (er klinkt een geluidssignaal als de
auto gaat rijden)
Low Tire Pressure (lage bandenspanning)
Service TPM System (Onderhoud bandenspanningscontrolesysteem)
(raadpleeg "Bandenspanningscon-
trolesysteem" (TPMS) in "Starten
en rijden")
Bandenspanningsdisplay bij lage spanning van band(en) bij premi-
umsysteem "Inflate Tire to XX"
(Pomp de band op tot XX)
Turn Signal On (richtingaanwijzer aan)
RKE Battery Low (batterij af- standsbediening leeg)
Service Keyless System (afstands- bediening controleren)
LOW WASHER FLUID (ruiten- sproeiervloeistof bijvullen) Oil Change Required (olieverver-
sing vereist)
Check gascap (brandstofvuldop controleren)
Left Front Turn Signal Lamp Out
(richtingaanwijzer linksvoor defect)
Left Rear Turn Signal Lamp Out (richtingaanwijzer linksachter
defect)
Right Front Turn Signal Lamp Out
(richtingaanwijzer rechtsvoor defect)
Right Rear Turn Signal Lamp Out (richtingaanwijzer rechtsachter
defect)
Park Assist Disabled (parkeerhulp uitgeschakeld)
Service Park Assist System (laat parkeersensoren repareren)
Personal Settings Not Available — Vehicle Not in Park (persoonlijke
instellingen niet beschikbaar —
auto staat niet in de stand P)
Blind Spot System Off (Dodehoek- systeem uit) — Dit bericht wordt
getoond als de contactschakelaar in de stand ON wordt gezet en duidt
aan dat het dodehoeksysteem is
uitgeschakeld.
Blind Spot System Off (Dodehoek- systeem niet beschikbaar) — Dit
bericht wordt getoond als het sys-
teem voor dodehoekbewaking
(BSM) tijdelijk niet beschikbaar is
wegens een geblokkeerde sensor,
elektromagnetische storing of an-
dere 'tijdelijke' omstandigheid. Als
dit bericht wordt getoond, gaan de
pictogrammen in de beide buiten-
spiegels branden. Als er sprake is
van een elektromagnetische sto-
ring, gaat alleen het pictogram aan
de kant van de storing branden tot-
dat de storing voorbij is.
Service Blind Spot System (Onder-
houd dodehoeksysteem) — Dit be-
richt wordt getoond als het systeem
voor dodehoekbewaking (BSM) per-
manent niet beschikbaar is. De be-
stuurder ontvangt in dat geval een
bericht van het EVIC en de BSM-
waarschuwing gaat permanent
branden in beide buitenspiegels.
Neem contact op met een erkende
dealer als u dit bericht ontvangt.
207
Page 214 of 416

Obstacle Detected (Obstakelgedetecteerd)
Driver Seatbelt Unbuckled (Be- stuurdersgordel niet vastgegespt)
Exhaust System — Regeneration Required Now (regeneratie van het
uitlaatsysteem nu vereist). In om-
standigheden waarbij alleen zeer
korte ritten met lage snelheid wor-
den gemaakt, of ritten waarbij al-
leen met lage snelheid wordt gere-
den, bereiken de motor en het
uitlaatgasnabehandelingssysteem
nooit de vereiste omstandigheden
om de opgevangen roetdeeltjes te
verwijderen. Als dit zich voordoet,
wordt het bericht "Exhaust System
Regeneration Required Now" (re-
generatie van het uitlaatsysteem nu
vereist) weergegeven in het EVIC.
Door met uw auto op snelweg te
rijden gedurende ten minste 30 mi-
nuten verhelpt u het probleem in
het roetfiltersysteem doordat de op-
gevangen roetdeeltjes nu worden
verwijderd, zodat de normale be-
drijfsstand van het systeem wordt
hersteld. Exhaust Service Require — See
Dealer Now (onderhoud uitlaat
noodzakelijk - bezoek dealer). Het
motorvermogen wordt beperkt om
permanente schade aan het nabe-
handelingssysteem te voorkomen.
Als deze omstandigheid zich voor-
doet, dient u uw auto voor onder-
houd naar uw plaatselijke erkende
dealer te brengen.
Exhaust System — Regeneration Completed (Uitlaatsysteem — Re-
generatie voltooid). Dit bericht
duidt aan dat het automatisch rei-
nigen van het roetfilter (DPF) is
voltooid. Als dit bericht wordt ge-
toond, klinkt er één geluidssignaal
om u te informeren over deze
toestand.
Exhaust System — Regeneration In Process (Uitlaatsysteem — Regene-
ratie bezig). Dit bericht duidt aan
dat het roetfilter (DPF) momenteel
automatisch wordt gereinigd.
Handhaaf de huidige rijomstandig-
heden totdat het regenereren is
voltooid. Exhaust Filter Full — Power Redu-
ced See Dealer (Roetfilter vol —
Vermogen gereduceerd. Raadpleeg
dealer). Het PCM reduceert het
motorvermogen om permanente
schade aan het nabehandelingssys-
teem te voorkomen. Als deze fout-
toestand niet wordt verholpen en de
dealer geen onderhoud uitvoert,
kan het nabehandelingssysteem
voor de uitlaatgassen zwaar be-
schadigd raken. Om deze fouttoe-
stand te verhelpen, moet een er-
kende dealer onderhoud aan uw
auto verrichten. Neem contact op
met een erkende dealer, want als u
met de auto blijft rijden, kan er snel
schade aan het uitlaatsysteem
ontstaan.
Exhaust Filter % Full (Roetfilter % vol)
208
Page 215 of 416

WITTE
VERKLIKKERLAMPJES
EVIC
In dit gedeelte worden instelbare witte
indicatoren getoond. Voorbeelden van
deze indicatoren zijn:
Status van Electronic Range Se-
lect (ERS)
De status van de schakelhendel, "6, 5,
4, 3, 2 en 1", wordt weergegeven als
indicatie van de stand van de hendel.
De lampjes "6, 5, 4, 3, 2, 1" geven aan
dat Electronic Range Select (ERS) is
ingeschakeld. De gekozen versnelling
wordt weergegeven. Raadpleeg het
hoofdstuk "Starten en rijden" voor
meer informatie over ERS (voor be-
paalde uitvoeringen/landen)
Cruisecontrol gereedDit lampje gaat aan als de
cruisecontrol gereed is.
Raadpleeg de paragraaf
"Cruisecontrol" in het
hoofdstuk "De functies van uw auto"
voor meer informatie hierover. Cruisecontrol ingesteld
Dit lampje brandt wanneer
de cruisecontrol is inge-
steld. Raadpleeg de para-
graaf "Cruisecontrol" in het
hoofdstuk "De functies van uw auto"
voor meer informatie hierover.
ORANJE
VERKLIKKERLAMPJES
EVIC
In dit gedeelte worden instelbare
oranje indicatoren getoond. Voorbeel-
den van deze indicatoren zijn:
Controlelampje brandstofpeil
Als het brandstofpeil is gezakt
tot ongeveer 11,0 liter, gaat dit
lampje aan en blijft het branden tot er
brandstof wordt bijgevuld.
Indicatielampje brandstofvuldop
los (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Wanneer het diagnosesys-
teem detecteert dat de
brandstofvuldop los zit, on-
juist is aangebracht of is be-
schadigd, gaat er een lampje branden. Draai de vuldop stevig vast en druk op
de selectieknop om het bericht uit te
schakelen. Als het probleem zich op-
nieuw voordoet, verschijnt de melding
de volgende keer dat de auto wordt
gestart opnieuw.
Ook het storingslampje kan gaan
branden vanwege een loszittende,
slecht bevestigde of beschadigde
tankdop.
Laag peil ruitensproeiervloeistof
Dit lampje gaat branden om
aan te geven dat het peil
van de ruitensproeiervloei-
stof laag is.
Wacht met starten — alleen die-
selmotoren
Dit lampje gaat branden als u
de contactschakelaar voor het
eerst in de stand ON/RUN wordt gezet.
Wacht met het starten van de motor
totdat het lampje is gedoofd. (Raad-
pleeg de paragraaf "Startprocedures"
in het hoofdstuk "Starten en rijden"
voor meer informatie hierover.)
209
Page 216 of 416

Water in brandstof — alleen
dieselmotorenGeeft aan dat er water is
gedetecteerd in het brand-
stoffilter. Als dit lampje
blijft branden, mag u de
auto NIET starten voordat u het water
uit het brandstoffilter hebt afgetapt
om schade aan de motor te voorko-
men. Raadpleeg de paragraaf
"Onderhoudsprocedures/brandstof
aftappen/filter van waterafscheider"
in het hoofdstuk "Onderhoud van uw
auto" voor de procedure voor het af-
tappen van water.
RODE
VERKLIKKERLAMPJES
EVIC
In dit gedeelte worden instelbare rode
indicatoren getoond. Voorbeelden van
deze indicatoren zijn:
Portier open
Dit lampje gaat branden om
aan te geven dat een of
meerdere portieren moge-
lijk open zijn. Waarschuwingslampje oliedruk
Dit lampje wijst op een te lage
motoroliedruk. Het lampje
hoort even kort te branden terwijl de
motor wordt gestart. Als het lampje
tijdens het rijden gaat branden, zet de
auto dan veilig stil en zet de motor zo
snel mogelijk af. Als het lampje aan-
gaat, klinkt er een geluidsignaal.
Start de motor pas opnieuw wanneer
het probleem is verholpen. Dit lampje
geeft geen informatie over het motor-
oliepeil. Het oliepeil moet u controle-
ren in de motorruimte.
Lampje van het laadsysteem
Dit lampje geeft informatie
over het functioneren van het
elektrische laadsysteem. Het lampje
zal gaan branden wanneer u het con-
tact de eerste keer inschakelt en kort
blijven branden om het lampje te con-
troleren. Als het lampje blijft branden
of gaat branden tijdens het rijden,
schakel dan de elektrische apparaten
uit die niet noodzakelijk zijn voor het
rijden of verhoog het motortoerental
(als de motor stationair draait). Als
het lampje van het laadsysteem blijft branden, is er een probleem met het
laadsysteem. Laat de auto dan ON-
MIDDELLIJK CONTROLEREN.
Neem contact op met een erkende
dealer.
Wanneer met startkabels moet worden
gestart, raadpleeg dan de paragraaf
"Starten met startkabels" in het hoofd-
stuk "Wat doen in geval van nood".
Lampje elektronisch gaspedaal
(ETC)
Dit lampje wijst u op een
probleem met het elektroni-
sche gaspedaal (ETC). Dit
lampje gaat branden als de
contactschakelaar voor het eerst in de
stand ON (AAN) wordt gezet om een
gloeilampcontrole uit te voeren. Als
het lampje niet gaat branden tijdens
het starten, moet u het systeem laten
controleren door een erkende dealer.
Als er een probleem wordt gedetec-
teerd, gaat het lampje branden wan-
neer de motor draait. Schakel het con-
tact uit en opnieuw in wanneer de
auto volledig stilstaat en de schakel-
hendel in de stand PARK staat. Het
lampje moet dan doven.
210
Page 217 of 416

Als het lampje bij draaiende motor
blijft branden, kunt u in de meeste
gevallen gewoon met de auto rijden.
Neem echter zo snel mogelijk contact
op met uw erkende dealer voor repa-
ratie. Als het lampje knippert wan-
neer de motor draait, is onmiddellijk
onderhoud noodzakelijk. In een der-
gelijk geval is het mogelijk dat het
motorvermogen afneemt, de motor
versneld of onregelmatig stationair
draait of afslaat en dat uw auto moet
worden gesleept.
Waarschuwingslampje
motortemperatuurDit lampje waarschuwt voor
een oververhitte motor. Als de
temperatuur stijgt en de meter dichter
bij Hkomt, gaat dit lampje branden
en klinkt er een geluidssignaal als de
ingestelde grenswaarde wordt bereikt.
Als de oververhitting blijft toenemen,
en de naald van de temperatuurmeter
de waarde Hpasseert, klinkt er een
aanhoudend geluidssignaal tot de mo-
tor kan afkoelen. Wanneer het lampje tijdens het rijden
gaat branden, zet dan de auto veilig
stil aan de kant van de weg. Als de
airco is ingeschakeld, schakel deze
dan uit. Zet de versnellingsbak in de
stand NEUTRAL en laat de motor
stationair draaien. Als de meternaald
niet terugkeert naar normaal, zet de
motor dan onmiddellijk uit en bel
voor hulp. Raadpleeg de paragraaf
"Oververhitting van de motor" in het
hoofdstuk "Wat doen in geval van
nood" voor meer informatie hierover.
Waarschuwingslampje
versnellingsbaktemperatuur
Dit lampje geeft aan dat de
temperatuur van de trans-
missievloeistof te hoog is.
Dit kan gebeuren bij veelei-
send gebruik, zoals het trekken van
een aanhanger. Wanneer dit lampje
gaat branden, zet dan de auto veilig
stil aan de kant van de weg. Schakel
vervolgens naar NEUTRAL en laat de
motor stationair of met een hoger toe-
rental draaien tot het lampje dooft.LET OP!
Als u door blijft rijden terwijl het
lampje voor de versnellingsbak-
temperatuur brandt, kan de ver-
snellingsbak ernstig beschadigd of
defect raken.
WAARSCHUWING!
Als u door blijft rijden terwijl het bij
het lampje voor de versnellingsbak-
temperatuur brandt, kan de vloei-
stof overkoken, in aanraking komen
met hete motor- of uitlaatonderdelen
en brand veroorzaken.
OLIEVERVERSING
VEREIST
Uw auto is uitgerust met een indicator
voor olieverversing. Het bericht "Oil
change due"(olie verversen) knippert
ongeveer 10 seconden in het EVIC-
scherm na één geluidsignaal om de
volgende oliebeurt aan te geven. De
indicator voor olieverversing is geba-
seerd op de belasting van de motor,
211
Page 218 of 416

wat betekent dat de periodieke olie-
beurten afhankelijk zijn van uw per-
soonlijke rijstijl.
Als dit bericht niet wordt gereset, ver-
schijnt dit bericht telkens wanneer u
de contactschakelaar in de stand ON/
RUN zet. Om het bericht tijdelijk uit
te schakelen, drukt u kort op de knop
BACK (terug). Raadpleeg uw
LANCIA dealer om de indicator voor
olieverversing te laten resetten.
BRANDSTOFVERBRUIK
Druk kort op OMHOOG- of
OMLAAG-knop totdat de melding
"Fuel Economy" (Brandstofverbruik)
wordt gemarkeerd in het EVIC en
druk dan op de selectieknop. De vol-
gende functies voor brandstofver-
bruik worden in het EVIC getoond:
Average Fuel Economy (AVG) (Ge-middeld brandstofverbruik (AVG))
Distance To Empty (DTE) (Bereik tot lege tank)
Instantaneous Fuel Economy (IFE) (Huidig brandstofverbruik) Gemiddeld brandstofverbruik
Geeft het gemiddelde brandstofver-
bruik sinds de laatste reset weer. Het
gemiddelde brandstofverbruik kan
worden gereset door in het EVIC de
aanduidingen voor het gebruik van de
selectieknop te volgen. Wanneer het
brandstofverbruik wordt gereset,
wordt op het scherm gedurende twee
seconden de waarde 'nul' weergege-
ven. De historische gegevens worden
dan gewist en het nieuwe gemiddelde
wordt berekend op basis van het laat-
ste gemiddelde brandstofverbruik
van voor de reset.
Distance To Empty (DTE) (Bereik
tot lege tank)
Geeft de geschatte afstand weer die nog
kan worden afgelegd met de brandstof
die in de tank aanwezig is. Deze ge-
schatte afstand wordt bepaald door een
gewogen gemiddelde van het huidige en
gemiddelde brandstofverbruik in relatie
tot het huidige brandstofpeil in de tank.
Het bereik tot lege tank kan niet worden
gereset met de selectieknop.
OPMERKING: Aanmerkelijke
veranderingen in de rijstijl of de
belading van de auto zullen een
groot effect hebben op de afstand
die de auto kan afleggen, ongeacht
het getoonde bereik tot lege tank.
Als het bereik tot lege tank lager is
dan de geschatte rijafstand van
48 km, verandert het scherm en ver-
schijnt het bericht "LOW FUEL"
(laag brandstofpeil). Dit bericht
wordt continu getoond totdat brand-
stoftank leeg is. Het bericht "LOW
FUEL" (laag brandstofpeil) ver-
dwijnt en er verschijnt een nieuw be-
reik tot lege tank nadat voldoende
brandstof is getankt.
Weergave gemiddeld
brandstofverbruik
212
Page 219 of 416

Instantaneous Fuel Economy
(IFE) (Huidig brandstofverbruik)
Deze weergave toont tijdens het rijden
het huidige verbruik in liter per
100 km (L/100km) of mijlen per gal-
lon (MPG) in een staafgrafiek. Hier-
door wordt het brandstofverbruik
constant tijdens het rijden bewaakt,
zodat u uw rijstijl kunt aanpassen om
minder brandstof te verbruiken.
VOERTUIGSNELHEID
Druk kort op OMHOOG- of
OMLAAG-knop totdat de melding
"Vehicle Speed" (voertuigsnelheid)
wordt gemarkeerd in het EVIC en
druk dan op de selectieknop. Druk op
de selectieknop om de huidige snel-
heid weer te geven in km/u of mph.
Druk nogmaals op de selectieknop om
te schakelen tussen de maateenhe-
den km/u en mph.
OPMERKING: Als u de maateen-
heid wijzigt in het menu "Vehicle
Speed" (voertuigsnelheid), veran-
dert de maateenheid niet in het
EVIC.
RITINFORMATIE
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG
en houd deze vast totdat de melding
"Trip info" (ritinformatie) verschijnt
in het EVIC en druk dan SELECT
(selecteren). Druk kort op de toetsen
OMHOOG/OMLAAG om een van de
volgende functies te markeren als u
deze wilt resetten:
Trip A (Rit A)
Toont de totale afstand voor Trip A die
werd afgelegd sinds de laatste reset.
Trip B (Rit B)
Toont de totale afstand voor Trip B die
werd afgelegd sinds de laatste reset.
Elapsed Time (Verstreken tijd)
Toont de totale reistijd die is verstre-
ken sinds de laatste reset, wanneer het
contactslot in de stand ACC staat. De
verstreken tijd wordt aangepast wan-
neer het contactslot in de stand ON of
START staat.
Een ritfunctie resetten
Het resetten zal uitsluitend plaatsvin-
den als er een functie wordt geselec-
teerd (gemarkeerd) die kan wordenteruggesteld op nul. Druk eenmaal
kort op de selectieknop om de ge-
toonde resetbare functie te wissen.
BANDENSPANNING
Druk kort op de toets OMHOOG of
OMLAAG totdat de melding "Tire
BAR" (Bandenspanning in BAR)
wordt gemarkeerd in het EVIC. Druk
op de selectieknop om een grafiek van
de auto weer te geven waar in de
hoeken de bandenspanningswaarden
wordt aangegeven.
VOERTUIGINFORMATIE
(INFORMATIEFUNCTIES
VOOR DE KLANT)
Druk op de OMHOOG- of OMLAAG-
knop en houd deze ingedrukt totdat
de melding "Vehicle Info" (informatie
over de auto) verschijnt in het EVIC
en druk dan op de selectieknop. Druk
op de toetsen OMHOOG en OMLAAG
om door de onderstaande opties te
bladeren:
Koelvloeistoftemperatuur
Toont de huidige temperatuur van de
koelvloeistof.
213
Page 220 of 416

Oliedruk
Toont de huidige oliedruk.
Bedrijfsuren motor
Geeft het aantal uren weer dat de
motor in bedrijf is geweest.
BERICHTEN
Druk kort op de toets OMHOOG of
OMLAAG totdat de melding "Messa-
ges: XX" (Berichten: XX) wordt ge-
markeerd in het EVIC. Als er meer
dan één bericht is, kunt u door op de
selectieknop te drukken een opgesla-
gen waarschuwingsbericht weerge-
ven. Druk op de OMHOOG- en
OMLAAG-knop als er meer dan één
bericht is om de overige opgeslagen
berichten weer te geven. Als er geen
berichten zijn, gebeurt er niets als u
op de selectieknop drukt.
UNITS (eenheden)
Druk op de toets OMHOOG of OM-
LAAG totdat de melding "Units"
(maateenheden) in het EVIC ver-
schijnt en druk dan de selectieknop.
De te gebruiken maateenheden voor
het EVIC, de kilometerteller en hetnavigatiesysteem (voor bepaalde
uitvoeringen/landen) kunnen worden
gewijzigd van metrisch naar US
(Amerikaans) en omgekeerd. Om een
selectie te maken bladert u op of neer
totdat de gewenste instelling gemar-
keerd is, vervolgens drukt u kort de
selectieknop totdat naast de instelling
een vinkje verschijnt welke aangeeft
dat de instelling geselecteerd is.
SCHERM KEYLESS
ENTER-N-GO™ (voor
bepaalde uitvoeringen/
landen)
Wanneer op de knop ENGINE
START/STOP (Motor Aan/Uit) wordt
gedrukt om de stand van de contact-
schakelaar te wijzigen, wordt rechts-
onder in het EVIC, rechts van de ki-
lometerstand, de huidige status van
het contact getoond.
Raadpleeg voor meer informatie:
"Keyless Enter-N-Go™" onder "Star-
ten en rijden".
KOMPAS-/
TEMPERATUURWEER-
GAVE (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
De kompasuitlezingen geven aan in
welke richting de auto wijst. Het
EVIC geeft een van de acht mogelijke
kompasstanden en de buitentempera-
tuur weer.
OPMERKING:Bij het starten geeft
het systeem de laatst bekende bui-
tentemperatuur weer. Het systeem
heeft mogelijk meerdere minuten
rijtijd nodig voordat de werkelijke
buitentemperatuur weergegeven
wordt. De temperatuur van de mo-
tor kan van invloed zijn op de
weergave van de buitentempera-
tuur, daarom wordt de weergege-
ven temperatuur niet geüpdate
wanneer het voertuig stil staat.
214