Lancia Ypsilon 2014 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2014, Model line: Ypsilon, Model: Lancia Ypsilon 2014Pages: 307, PDF Size: 13.3 MB
Page 171 of 307

ALGEMENE STORINGSMELDING
(geel)
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden onder de volgende
omstandigheden. Raadpleeg in dergelijke gevallen
het Lancia Servicenetwerk om de storing zo
spoedig mogelijk te verhelpen.
Snelheidslimiet overschreden
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer de vooringestelde
snelheidslimiet wordt overschreden.
Bij sommige versies verschijnen bij het
overschrijden van deze limiet een melding en een
symbool op de display en wordt een geluidssignaal
voortgebracht.
Storing afsluiter van de brandstoftoevoer
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer de afsluiter van
de brandstoftoevoer ingrijpt of defect is.
Storing Start&Stop
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer een storing is het
Start&Stop systeem wordt vastgesteld.Storing regensensor
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer een storing in de
regensensor wordt vastgesteld.
Storing parkeersensor
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer een storing in de
parkeersensor wordt vastgesteld.
Storing schemersensor
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer een storing in de
schemersensor wordt vastgesteld.
Storing oliedruksensor
Versies met multifunctioneel display:de storing
van de oliedruksensor wordt aangegeven met een
brandend lampje op het instrumentenpaneel.
Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel
display:de storing van de oliedruksensor wordt
aangegeven met een brandend pictogram op
de display.
167WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 172 of 307

STORING BUITENVERLICHTING
(geel)
Dit lampje gaat branden (en bij sommige versies
verschijnen ook een melding en een symbool op de
display) om een defect van een de volgende
lichten aan te geven:
❒dagverlichting (DRLs) (voor bepaalde
versies/markten, indien aanwezig);
❒stadslicht;
❒richtingaanwijzers;
❒mistachterlicht;
❒kentekenverlichting;
❒remlichten (alleen versies met multifunctioneel
display).
De storing kan de volgende oorzaken hebben: een
of meer lampen doorgebrand, de betreffende
zekering(en) doorgebrand of elektrische
verbinding onderbroken.MISTACHTERLICHTEN (geel)
De lampjes gaan branden wanneer het
mistachterlicht wordt ingeschakeld. Ook de led op
de knopgaat branden.
MISTLAMPEN VOOR (groen)
Het lampje gaat branden wanneer de mistlampen
voor worden ingeschakeld. Ook de led boven de
knopgaat branden.STADLICHT EN DIMLICHT
(groen)/FOLLOW ME HOME (groen)
STADSLICHT EN DIMLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het stadslicht/
dimlicht wordt ingeschakeld.
FOLLOW ME HOME
Dit lampje gaat branden (en bij sommige versies
verschijnen ook een melding en een symbool op de
display) als deze functie wordt ingeschakeld (zie
paragraaf “Kennismaking met de auto").GROOTLICHT (blauw)
Het lampje gaat branden wanneer het grootlicht
worden ingeschakeld.
168WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 173 of 307

LINKER RICHTINGAANWIJZER
(groen) (knipperend)
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzer-hendel omlaag of omhoog wordt
verplaatst of wanneer de drukknop voor de
alarmknipperlichten wordt ingedrukt.RECHTER RICHTINGAANWIJZER
(groen) (knipperend)
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzer-hendel omhoog wordt verplaatst
of, samen met de linker richtingaanwijzer,
wanneer de drukknop voor de
alarmknipperlichten wordt ingedrukt.ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
“DUALDRIVE” AAN (groen)
Het opschrift CITY verschijnt (bij sommige versies
verschijnt een pictogram op de display) als de
elektrische stuurbekrachtiging “dualdrive” wordt
ingeschakeld. Druk hiervoor op de betreffende
knop A (zie paragraaf “elektrische
stuurbekrachtiging Dualdrive” in het hoofdstuk
"Kennismaking met de auto"). Druk nogmaals op
de knop om het CITY opschrift (of het pictogram
op de display) uit te schakelen.
PORTIEREN/MOTORKAP/
BAGAGERUIMTE OPEN
Het lampje gaat branden (bij sommige versies
verschijnen ook een melding en een pictogram op
de display) wanneer één of meerdere portieren,
de motorkap of de achterklep niet goed gesloten
zijn. Bij geopende portieren en als de auto rijdt
wordt een geluidssignaal voortgebracht.
START&STOP SYSTEEM INSCHAKELEN/
UITSCHAKELEN
STORING START&STOP SYSTEEM
Start&Stop systeem inschakelen
Er verschijnt een melding wanneer het Start&Stop
systeem wordt ingeschakeld. In deze
omstandigheid is de led op de
knop op het
instrumentenpaneel gedoofd (zie “Start&Stop” in
het hoofdstuk "Kennismaking met de auto").
169WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 174 of 307

Start&Stop systeem uitschakelen
❒Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel
display:wanneer het Start&Stop systeem wordt
uitgeschakeld, verschijnt een melding op de
display.
❒Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel
display:wanneer het Start&Stop systeem wordt
uitgeschakeld, verschijnt het symbool
op de
display.
De led op de
knop brandt wanneer het systeem
is uitgeschakeld.
STORING START&STOP SYSTEEM
Versies met multifunctioneel display: het
lampje gaat branden en er verschijnt een
melding op de display wanneer een storing in het
Start&Stop systeem optreedt.
Versies met herconfigureerbaar
multifunctioneel display:het
pictogram gaat
branden en er verschijnt een melding op de
display wanneer een storing in het Start&Stop
systeem optreedt.
Neem contact op met het Lancia Servicenetwerk
als een storing in het Start&Stop systeem optreedt.
KANS OP GLAD WEGDEK
(voor bepaalde versies/markten)
Bij versies met herconfigureerbaar
multifunctioneel display, verschijnt een melding +
symbool op de display wanneer de
buitentemperatuur 3°C of minder bedraagt.
BELANGRIJK Bij een storing van de
buitentemperatuursensor, worden streepjes i.p.v.
temperatuurwaarden op de display weergegeven.
ECO-FUNCTIE INSCHAKELEN/
UITSCHAKELEN (0.9 TwinAir 85 pk versies)
De inschakeling/uitschakeling van de ECO functie
door het indrukken van de betreffende knop (zie
de paragraaf "Bedieningselementen" in het
hoofdstuk "Kennismaking met de auto")
is aangegeven met een melding op de display.
170WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 175 of 307

ASR SYSTEEM
ASR systeem uitschakelen
Het ASR systeem kan worden uitgeschakeld door
op de knop ASR OFF te drukken (zie de paragraaf
"ASR systeem" in het hoofdstuk "Kennismaking
met de auto"). Bij versies met herconfigureerbaar
multifunctioneel display, wordt bij uitschakeling
van het systeem een melding en een symbool op de
display weergegeven; tegelijk gaat ook de led op
de ASR OFF knop branden.SERVICE (GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUDSSCHEMA) VERVALLEN
Wanneer het onderhoudsinterval bijna is vervallen
en de sleutel in de stand MAR wordt gedraaid,
verschijnt de melding "Service" op het
herconfigureerbaar multifunctioneel display,
gevolgd door het aantal resterende kilometers of
mijlen. Neem contact op met het Lancia
Servicenetwerk om de werkzaamheden van het
"Geprogrammeerd onderhoudsschema" te laten
verrichten en de melding te resetten.
171WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 176 of 307

NOODGEVALLEN
Wij adviseren om in een noodsituatie het gratis telefoonnummer te bellen dat in het
garantieboekje is vermeld. Het is ook mogelijk om op de website www.lancia.com de
dichtstbijzijnde Lancia dealer te zoeken.DE MOTOR STARTENGa onmiddellijk naar het Lancia Servicenetwerk
als het waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel vast blijft branden.
STARTEN MET HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor gestart worden
met een hulpaccu met dezelfde of een iets hogere
capaciteit dan de lege accu.Ga als volgt te werk om de auto te starten:
❒verbind de plusklemmen (+ teken bij de klem)
van de beide accu’s met een startkabel fig. 114;
❒sluit met een tweede startkabel de minklem (–)
van de hulpaccu aan op een massapunt
op de
motor of de versnellingsbak van de auto die
gestart moet worden;
❒start de motor;
❒maak als de motor gestart is, de kabels in de
omgekeerde volgorde los.
Lees voor versies met het Start&Stop systeem, in
geval van starten met een hulpaccu, de paragraaf
“Start&Stop systeem” in het hoofdstuk
“Kennismaking met de auto”.
Als de motor na enkele pogingen niet start, blijf
dan niet proberen maar neem contact op met het
Lancia Servicenetwerk.
fig. 114
L0F0084
172WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 177 of 307

BELANGRIJK Verbind de minklemmen van de
twee accu’s niet rechtstreeks met elkaar: eventuele
vonken kunnen het explosieve gas ontsteken dat
uit de accu kan ontsnappen. Als de hulpaccu
in een andere auto is geïnstalleerd, moet
accidenteel contact tussen de metalen delen van
beide auto's vermeden worden.
Gebruik nooit een accusnellader om de
motor te starten, aangezien deze de
elektronische systemen kan
beschadigen, met name de regeleenheden van
de ontsteking en de inspuiting.
BELANGRIJK
Deze procedure moet door ervaren
personeel verricht worden, aangezien
verkeerde handeldingen elektrische
ontladingen van aanzienlijke kracht kunnen
veroorzaken. Bovendien is accuvloeistof
giftig en corrosief: vermijd contact met huid
en ogen. Houd open vuur en brandende
sigaretten uit de buurt van de accu en
veroorzaak geen vonken.ROLLEND STARTEN
Probeer de motor nooit te starten door de auto te
duwen, te slepen of van een helling af te laten
rijden.
BELANGRIJK Onthoud dat de rembekrachtiging
en de elektrische stuurbekrachtiging niet werken
zolang de motor niet is gestart. Om die reden is
meer kracht benodigd voor de bediening van het
rempedaal en het stuur.
173WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 178 of 307

EEN WIEL VERVANGENALGEMENE INSTRUCTIES
De auto is uitgerust met de kit "Fix&Go
Automatic": zie de paragraaf “Fix&Go automatic
kit” voor de beschrijving van de werking van de
kit.
Ter vervanging voor de kit “Automatic Fix&Go”
kan de auto zijn uitgerust met een
ruimtebesparend reservewiel: zie de instructies op
de volgende pagina's om een band te vervangen.
BELANGRIJK
Het ruimtebesparend reservewiel
(voor bepaalde versies/markten) is
specifiek voor de auto; monteer het niet op
andere auto’s en monteer ook geen
reservewielen van andere auto’s. Gebruik
het ruimtebesparend reservewiel alleen
in noodgevallen. Het ruimtebesparend
noodreservewiel mag alleen voor korte
afstanden gebruikt worden en mag niet bij
hogere snelheden dan 80 km/h worden
gebruikt. Op het ruimtebesparend
reservewiel is een oranje plakplaatje
aangebracht met de belangrijkste
waarschuwingen en de
gebruiksbeperkingen. Verwijder dit
plakplaatje nooit en dek het niet af. Op dit
plakplaatje staan de volgende gegevens
in vier talen vermeld: "Belangrijk! Alleen
voor tijdelijk gebruik! max. 80 km/h! Zo
snel mogelijk door een normaal wiel
vervangen. Dek deze aanwijzingen niet af."
Monteer nooit een wieldeksel op het
ruimtebesparend reservewiel.
174WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 179 of 307

BELANGRIJK
Als het gemonteerde velgtype wordt
vervangen (lichtmetalen in plaats van
stalen velgen of vice versa), moeten ook alle
wielbouten worden vervangen door bouten
met een lengte die geschikt is voor het
velgtype.
BELANGRIJK
Waarschuw de andere weggebruikers
voor de stilstaande auto conform de
plaatselijke wettelijke voorschriften:
alarmknipperlichten, gevarendriehoek enz.
Alle inzittenden moeten de auto verlaten,
vooral als de auto zwaar beladen is.
Passagiers moeten op een veilige afstand van
het verkeer wachten wanneer het wiel wordt
verwisseld. Blokkeer de wielen met blokken
of andere geschikte voorwerpen als de auto
op een helling of een slecht wegdek stilstaat.
BELANGRIJK
Een gemonteerd ruimtebesparend
reservewiel wijzigt de
rijeigenschappen van de auto. Vermijd
bruusk optrekken en remmen, hoge
snelheden en scherpe bochten. De
levensduur van het ruimtebesparend
reservewiel is ongeveer 3000 km. Hierna
moet de band van het noodreservewiel
vervangen worden door een nieuw
exemplaar met identieke eigenschappen.
Monteer nooit een standaard band op de
velg van een ruimtebesparend reservewiel.
Zorg dat het verwisselde wiel zo snel
mogelijk wordt gerepareerd en gemonteerd.
Het gebruik van twee of meer
ruimtebesparende reservewielen is
verboden. Smeer de schroefdraad van de
wielbouten niet met vet alvorens het wiel te
monteren: de bouten zouden kunnen
loskomen.
175WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 180 of 307

BELANGRIJK
Gebruik de krik uitsluitend voor het
verwisselen van een wiel van de
auto waarbij de krik geleverd is of voor
auto’s van hetzelfde model. Gebruik de krik
niet voor andere doeleinden, zoals het
opkrikken van andere auto’s. Gebruik de
krik nooit voor het uitvoeren van reparaties
onder de auto. Door de krik niet juist te
plaatsen, kan de auto van de krik vallen.
Gebruik de krik niet voor zwaardere lasten
dan is aangegeven op het plaatje op de krik.
Monteer nooit sneeuwkettingen op het
ruimtebesparend reservewiel. In geval van
een lekke voorband, kan het reservewiel op
de achteras en het achterwiel op de vooras
worden geplaatst. Zo heeft de vooras twee
normale wielen waarop sneeuwkettingen
kunnen worden gemonteerd.
BELANGRIJK
Monteer het wieldeksel correct om te
voorkomen dat het kan loskomen
tijdens het rijden. Voer nooit
werkzaamheden aan het ventiel uit. Steek
nooit gereedschap tussen de velg en de band.
Controleer regelmatig de spanning van
zowel de banden als het ruimtebesparende
reservewiel, zie de spanningswaarden die
zijn aangegeven in het hoofdstuk
“Technische gegevens”.KRIK
Belangrijke opmerkingen
❒de krik weegt 1,76 kg;
❒de krik behoeft geen afstelling;
❒de krik niet kan worden gerepareerd: in geval
van defect moet de krik door een origineel
exemplaar worden vervangen;
❒afgezien van de slinger mag geen enkel ander
gereedschap op de krik gemonteerd worden.
Ga als volgt te werk om een wiel te vervangen:
❒Stop het voertuig op een plek die niet gevaarlijk
is voor het verkeer en waar het wiel op veilige
wijze vervangen kan worden. De grond moet zo
mogelijk vlak en voldoende compact zijn;
❒zet de motor af en trek de handrem aan en
schakel de 1
eversnelling of de achteruit in. Doe
het reflecterende veiligheidsvest (wettelijk
verplicht in bepaalde landen) aan voordat u uit
de auto stapt;
176WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER