sensor Lexus CT200h 2014 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LEXUS, Model Year: 2014, Model line: CT200h, Model: Lexus CT200h 2014Pages: 624, PDF Size: 23.33 MB
Page 477 of 624

4777-3. Zelf uit te voeren onderhoud
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
7
Onderhoud en verzorging
WA A R S C H U W I N G
■Bij het initialiseren van het bandenspanningswaarschuwingssysteem (indien aanwe-
zig)
Druk niet op de resetknop van het bandenspanningswaarschuwingssysteem voordat
de banden op de voorgeschreven spanning zijn gebracht. Anders kan het voorkomen
dat het waarschuwingslampje voor de lage bandenspanning niet gaat branden terwijl
de bandenspanning te laag is, of wel gaat branden terwijl de bandenspanning in orde
is.
OPMERKING
■Repareren of vervangen van banden, velgen, bandenspanningssensoren, zenders en
ventieldopjes (indien aanwezig)
●Neem voor het verwijderen en plaatsen van wielen, banden of bandenspanningssen-
soren en -zenders contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige, omdat de
bandenspanningssensoren en -zenders beschadigd kunnen raken als er niet voor-
zichtig mee wordt omgegaan.
●Vergeet niet de dopjes weer op de ventielen aan te brengen. Als de ventieldopjes niet
geplaatst worden, dan kan er water in de bandenspanningssensoren terecht komen
en kunnen ze vast gaan zitten.
●Gebruik bij het vervangen van de ventieldopjes geen andere ventieldopjes dan voor-
geschreven. Anders kunnen de dopjes vast komen te zitten.
■Voorkomen van schade aan de bandenspanningssensoren en -zenders (indien aan-
wezig)
Als een band is gerepareerd met bandenreparatievloeistof, werken de bandenspan-
ningssensor en -zender mogelijk niet goed. Neem wanneer bandenreparatievloeistof
is gebruikt zo snel mogelijk contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Vervang bij het vervangen van de band ook de bandenspanningssensor en -zender.
(Blz. 470)
■Rijden over onverharde wegen
Wees extra voorzichtig bij het rijden over onverharde wegen en wegen met kuilen.
Dergelijke omstandigheden hebben mogelijk een verlaging van de bandenspanning
tot gevolg, waardoor de verende werking van de banden vermindert. Bovendien kun-
nen de banden zelf en de velgen en carrosserie beschadigd raken bij het rijden over
onverharde wegen.
■Brede banden (auto's met 17 inch banden)
Het gebruik van brede banden kan leiden tot meer schade aan de velg bij het rijden op
een slecht wegdek. Let daarom goed op de volgende punten:
●Zorg ervoor dat de banden de juiste spanning hebben. Als de banden te slap zijn,
kunnen deze sterker slijten.
●Rijd niet door diepe gaten of tegen hoge of scherpe voorwerpen aan of eroverheen.
Anders kunnen de banden en velgen ernstig beschadigd raken.
■Als tijdens het rijden in elke band een te lage bandenspanning ontstaat
Rijd niet verder als de bandenspanning te laag is, anders kunnen de banden en/of vel-
gen ernstig beschadigd raken.
Page 480 of 624

4807-3. Zelf uit te voeren onderhoud
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Ve l g e n
Let er bij het vervangen van velgen op dat deze hetzelfde draagvermogen,
dezelfde diameter, velgbreedte en ET-waarde
* hebben.
Vervangende velgen zijn verkrijgbaar bij een erkende Lexus-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
*: “Offset” is de gebruikelijke term.
Lexus adviseert u de volgende velgen niet te gebruiken:
●Velgen van verschillende maten of types
●Gebruikte velgen
●Verbogen velgen die hersteld zijn
●Gebruik uitsluitend de Lexus-wielmoeren en de Lexus-wielmoersleutel bij uw
lichtmetalen velgen.
●Controleer de wielmoeren na de eerste 1.600 km telkens als een band is ver-
wisseld, een band is gerepareerd of is vervangen.
●Pas op dat lichtmetalen velgen niet beschadigd raken als u sneeuwkettingen
gebruikt.
●Bij het balanceren moet gebruik worden gemaakt van Lexus- of gelijkwaar-
dige balanceergewichtjes, die geplaatst dienen te worden met een kunststof
of rubber hamer.
■Bij het vervangen van velgen (auto's met waarschuwingssysteem bandenspanning)
De velgen van uw auto zijn uitgerust met bandenspanningssensoren en -zenders voor
het bandenspanningswaarschuwingssysteem, dat in een vroegtijdig stadium waarschuwt
als de bandenspanning te laag wordt. Bij het vervangen van velgen moeten er banden-
spanningssensoren en -zenders worden geplaatst. (Blz. 470)
Vervang de velg als deze beschadigingen, zoals verbuigingen of scheuren,
vertoont of erg gecorrodeerd is. Anders kan de band van de velg raken of kan
de auto moeilijk beheersbaar worden.
Keuze van velg
Belangrijke aanwijzingen voor lichtmetalen velgen
Page 481 of 624

4817-3. Zelf uit te voeren onderhoud
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
7
Onderhoud en verzorging
WA A R S C H U W I N G
■Vervangen van velgen
●Gebruik alleen de in deze handleiding aanbevolen maat velgen en banden. Een
andere maat kan leiden tot gevaarlijke stuureigenschappen en resulteren in een
slechtere controle over de auto.
●Gebruik nooit een binnenband bij een poreuze velg die ontworpen is voor een tube-
less band. Als u dat wel doet, kan dat leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan
ontstaan.
■Gebruik van beschadigde velgen niet toegestaan
Gebruik geen gescheurde of vervormde velgen.
Als u dat wel doet, kan er tijdens het rijden lucht uit de band ontsnappen, waardoor een
ongeval zou kunnen ontstaan.
OPMERKING
■Vervangen van bandenspanningssensoren en -zenders (auto's met bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem)
●Omdat het repareren of vervangen van een band invloed kan hebben op de banden-
spanningssensoren en -zenders, adviseren we u deze werkzaamheden uit te laten
voeren door een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Ga ook voor de aanschaf van
bandenspanningssensoren en -zenders naar een erkende Lexus-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
●Gebruik voor uw auto alleen originele Lexus-velgen.
Bij niet-originele velgen kan niet worden gegarandeerd dat de bandenspanningssen-
soren en -zenders goed werken.
Page 520 of 624

5208-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)Waarschuwingszoemer geactiveerde parkeerrem:
Blz. 528
*2: Waarschuwingszoemer open portier/achterklep:
Blz. 525
*3: Waarschuwingszoemer veiligheidsgordel bestuurder en voorpassagier:
De waarschuwingszoemer voor de veiligheidsgordel herinnert de bestuurder en de
voorpassagier eraan de veiligheidsgordel om te doen. De zoemer klinkt gedurende
30 seconden als de rijsnelheid 20 km/h is. Als de veiligheidsgordel daarna nog niet is
vastgemaakt, laat de zoemer gedurende 90 seconden een ander geluid horen.
*4: Waarschuwingszoemer achterpassagiersgordel:
De waarschuwingszoemer achterpassagiersgordel klinkt om de bestuurder te waar-
schuwen dat de veiligheidsgordel niet is vastgemaakt. De zoemer klinkt gedurende
30 seconden als de rijsnelheid 20 km/h is. Als de veiligheidsgordel daarna nog niet
is vastgemaakt, laat de zoemer gedurende 90 seconden een ander geluid horen.
*5: Als de veiligheidsgordel achter niet is vastgemaakt, dooft het lampje na korte tijd.
■Detectiesensor voorpassagier, controlelampje veiligheidsgordel en waarschuwings-
zoemer
●Als er bagage wordt geplaatst op de passagiersstoel kan de detectiesensor het contro-
lelampje laten knipperen en de waarschuwingszoemer laten klinken, ook al zit er nie-
mand op de passagiersstoel.
●Als er op de stoel een kussen wordt geplaatst, werkt de sensor wellicht niet goed, waar-
door ook het waarschuwingslampje niet goed werkt.
■Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) elektrische stuurbekrachtiging
Als de spanning van de 12V-accu laag is of tijdelijk daalt, kan het waarschuwingslampje
van de elektrische stuurbekrachtiging gaan branden en kan er een waarschuwingszoe-
mer klinken.
■Als het motorcontrolelampje tijdens het rijden gaat branden
Het motorcontrolelampje gaat branden als de brandstoftank volledig leeg raakt. Als de
brandstoftank leeg is, vul deze dan zo snel mogelijk. Het motorcontrolelampje gaat na
enkele ritten weer uit.
Laat de auto zo snel mogelijk nakijken door een erkende Lexus-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als
het motorcontrolelampje niet uit gaat.
Page 521 of 624

5218-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
8
Bij problemen
■Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat branden (auto's met banden-
spanningswaarschuwingssysteem)
Controleer het uiterlijk van de band om na te gaan of de band niet lek is.
Als de band lek is: Blz. 542, 554
Als de band niet lek is:
Gebruik de volgende procedure wanneer de banden voldoende zijn afgekoeld.
●Controleer de bandenspanning en breng hem op het juiste niveau.
●Als het waarschuwingslampje zelfs na enkele minuten niet uit gaat, controleer dan of de
bandenspanning in orde is en voer de initialisatie uit. (Blz. 470)
Het waarschuwingslampje kan weer gaan branden wanneer bovenstaande handelingen
zijn uitgevoerd zonder eerst de banden voldoende te laten afkoelen.
■Het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat mogelijk branden door een
natuurlijke oorzaak (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Het waarschuwingslampje voor lage bandenspanning kan gaan branden door een
natuurlijke oorzaak, zoals het onvermijdelijke spanningsverlies dat op den duur optreedt
of een veranderde bandenspanning die veroorzaakt wordt door temperatuurverande-
ringen. In dat geval zal het waarschuwingslampje na een paar minuten uitgaan als de
banden weer op de juiste spanning gebracht zijn.
■Als een wiel wordt vervangen door een reservewiel (auto's met compact reservewiel
en bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Het compacte reservewiel is niet voorzien van een bandenspanningssensor en zender.
Bij een lekke band zal het waarschuwingslampje lage bandenspanning niet uitgaan, ook
al is het wiel met de lekke band vervangen door het reservewiel. Vervang het reservewiel
door het wiel met de gerepareerde band en breng de band op de juiste spanning. Het
waarschuwingslampje lage bandenspanning zal na een paar minuten uitgaan.
■Omstandigheden waaronder het bandenspanningswaarschuwingssysteem mogelijk
niet juist werkt (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Blz. 472
■Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning regelmatig gaat branden nadat
het gedurende 1 minuut geknipperd heeft (auto's met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)
Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning regelmatig gaat branden nadat het
gedurende 1 minuut geknipperd heeft wanneer het contact AAN wordt gezet, laat het
systeem dan controleren door een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Waarschuwingszoemer
In sommige gevallen is de zoemer niet hoorbaar door omgevingsgeluiden of geluid van
het audiosysteem.
Page 525 of 624

5258-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
8
Bij problemen
Geeft aan dat een of meerdere portieren niet goed
gesloten zijn
Het systeem geeft tevens aan welk portier niet goed
gesloten is.
Als de rijsnelheid 5 km/h is, klinkt er een zoemer om
aan te geven dat een of meerdere portieren of de ach-
terklep niet goed gesloten zijn.
Controleer of alle portieren gesloten zijn.
Geeft aan dat de motorkap niet geheel gesloten is
Sluit de motorkap.
Geeft aan dat de achterklep niet geheel gesloten is
Als de rijsnelheid 5 km/h is, klinkt er een zoemer om
aan te geven dat de achterklep niet goed gesloten is.
Sluit de achterklep.
(indien aanwezig)
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de Lexus
Parking Assist-sensor
Alle sensorlampjes knipperen.
Er klinkt ook een zoemer.
Laat de auto nakijken door een erkende Lexus-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige.
WaarschuwingsmeldingDetails/handelingen
Page 526 of 624

5268-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
(indien aanwezig)
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de Lexus
Parking Assist-sensor
Alle sensorlampjes gaan branden.
Er klinkt ook een zoemer.
Laat de auto nakijken door een erkende Lexus-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige.
(indien aanwezig)
Geeft aan dat een Lexus Parking Assist-sensor vuil is of
bedekt is met ijs
Alle sensorlampjes knipperen.
Er klinkt ook een zoemer.
Reinig de sensor.
(indien aanwezig)
Geeft aan dat een Lexus Parking Assist-sensor vuil is of
bedekt is met ijs
Alle sensorlampjes gaan branden.
Er klinkt ook een zoemer.
Reinig de sensor.
Geeft aan dat het gaspedaal wordt ingetrapt terwijl de
selectiehendel in stand N staat.
Er klinkt ook een zoemer.
Laat het gaspedaal los en zet de selectiehendel in
stand D of R.
WaarschuwingsmeldingDetails/handelingen
(Knippert)
Page 533 of 624

5338-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
8
Bij problemen
(indien aanwezig)
Geeft aan dat de sensor van het Dynamic Radar Cruise
Control-systeem vuil is of bedekt is met ijs
Er klinkt ook een zoemer.
Reinig de sensor.
(indien aanwezig)
Geeft aan dat het Dynamic Radar Cruise Control-sys-
teem de afstand tot de voorligger niet kan bepalen
Er klinkt ook een zoemer.
Als de ruitenwissers aan zijn, zet ze dan uit of in de
intervalstand of in de stand langzaam.
(indien aanwezig)
Geeft aan dat er een storing is in:
• Het cruise control-systeem; of
• Het Dynamic Radar Cruise Control-systeem
Druk eenmaal op de toets ON-OFF om het systeem
uit te schakelen en druk vervolgens opnieuw op de
toets om het systeem in te schakelen.
Er klinkt ook een zoemer.
Laat de auto nakijken door een erkende Lexus-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige.
WaarschuwingsmeldingDetails/handelingen
Page 535 of 624

5358-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
8
Bij problemen
(indien aanwezig)
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de LED-kop-
lampen
Er klinkt ook een zoemer.
Laat de auto nakijken door een erkende Lexus-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige.
Geeft aan dat het ruitensproeiervloeistofniveau laag is
Vul ruitensproeiervloeistof bij.
(indien aanwezig)
Geeft aan dat het Pre-Crash Safety-systeem op dit
moment niet in werking kan treden, omdat de lenskap of
de sensor vuil is.
Deze melding wordt ook weergegeven als het Pre-
Crash Safety-systeem niet in werking kan treden van-
wege oververhitting.
Controleer het embleem en de sensor en reinig
deze onderdelen zo nodig.
In het geval van oververhitting kan het systeem na
afkoeling weer in werking treden.
Geeft aan dat de EV-modus niet beschikbaar is*
De reden dat de EV-modus niet beschikbaar is (motor
draait stationair, ladingstoestand batterij is laag, rij-
snelheid is hoger dan de snelheid waarbij de EV-
modus werkt, gaspedaal is te ver ingetrapt) kan wor-
den weergegeven.
Er klinkt ook een zoemer.
Gebruik de EV-modus wanneer deze beschikbaar
is.
WaarschuwingsmeldingDetails/handelingen
(Knippert)
Page 550 of 624

5508-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Voer de sjorband door de bagage-
haak links onder.
Voer de sjorband door de sluiting en
zorg dat de band goed vastligt. Con-
troleer of de sjorband goed vastzit in
de sluiting.
De band kan niet worden vastgemaakt
als de sluiting in de verkeerde stand
staat.
■Het compacte reservewiel
●Op de band van het compacte reservewiel staat aan de zijkant de aanduiding TEM-
PORARY USE ONLY (alleen voor tijdelijk gebruik).
Gebruik het compacte reservewiel alleen tijdelijk en alleen in noodgevallen.
●Controleer de bandenspanning van het compacte reservewiel. (Blz. 588)
■Bij gebruik van het compacte reservewiel (auto's met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)
Het compacte reservewiel is niet voorzien van een bandenspanningssensor en zender,
waardoor een te lage bandenspanning hiervan niet wordt aangegeven door het banden-
spanningswaarschuwingssysteem. Verder zal, als u het compacte reservewiel monteert
nadat het waarschuwingslampje voor een lage bandenspanning is gaan branden, dit
lampje blijven branden.
■Bij gebruik van het compacte reservewiel
De auto ligt lager op de weg als het compacte reservewiel is gemonteerd dan wanneer
er gereden wordt met de standaardbanden.
■Als uw auto een lekke voorband krijgt op een weg die bedekt is met sneeuw of ijs
Vervang een van de achterwielen van de auto door het compacte reservewiel. Voer
onderstaande stappen uit en monteer sneeuwkettingen op de voorwielen:
Vervang het wiel links of rechts achter door het compacte reservewiel.
Vervang het wiel met de lekke voorband door het wiel dat van de achterzijde afkom-
stig is.
Monteer de sneeuwkettingen op de voorwielen.
3
4
1
2
3