OPEL ANTARA 2015 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015, Model line: ANTARA, Model: OPEL ANTARA 2015Pages: 231, PDF Size: 6.07 MB
Page 71 of 231
Opbergen69
Let op
Er wordt aangeraden om een waar‐
schuwing bij de achterste fiets te be‐
vestigen voor beter zicht.
Verwijderen fiets van
draagsysteem
Maak de spanbandhouders van beide fietsbanden los.
Houd de fiets vast, maak de bevesti‐
gingsschroef voor de pedaallager‐
steun los en til de lagersteun op om
deze te verwijderen.
Inschuiven draagsysteem
achterzijde
Druk de houders van de pedaalcrank
in de uitsparing van de pedaalcrank
zoals op de afbeelding wordt ge‐
toond.
Page 72 of 231
70Opbergen
Plaats de spanbandhouder en trek
deze stevig omlaag, zo ver als moge‐ lijk is.
Druk de ontgrendelingshendel in en
schuif de wieluitsparingen volledig in tot ze niet verder meer gaan.
Maak de vergrendelingspal op de di‐
agonale steun los en klap beide
crankuitsparingen omlaag.
9 Waarschuwing
Gevaar voor beknelling.
Zwenk eerst de rechter pal ( 1) naar
voren en vervolgens de linker pal ( 2)
totdat ze in hun uitsparingen geklikt
kunnen worden.
Page 73 of 231
Opbergen71
Spanhefboom naar beneden duwen
en beide lampsteunen uit de houders trekken.
Klap de lamphouders tegen de ach‐
terzijden van de achterlichten.
Plaats eerst het voorste ( 1), en
daarna het achterste achterlicht ( 2) in
de uitsparingen en duw ze zo ver mo‐
gelijk omlaag. Druk om beschadiging
te voorkomen de kabels volledig in
alle geleidingen.
De kentekenplaathouder omhoog‐
trekken en naar beneden vouwen in
horizontale positie.
Open de achterklep.
Zet de ontgrendelingshendel omhoog en houd deze vast. Het systeem een
beetje heffen en in de bumper duwen
tot het vastzit.
De ontgrendelingshendel moet naar
zijn beginstand terugkeren.9 Waarschuwing
De hulp van een werkplaats inroe‐
pen, als het systeem niet goed kan
worden uitgeschoven.
Page 74 of 231
72OpbergenBagageruimte
Opbergvakken in de bagageruimte
Aan weerszijden van de bagageruim‐ tevloer.
Bagageruimte-afdekking
Leg niets op de hoedenplank.
Afdekking sluiten
De afdekking van de bagageruimte
met behulp van de hendel in de rich‐
ting van de achterkant van de auto
trekken en de bevestigingen in de
haakjes aan weerszijden van de ba‐
gageruimte aanbrengen.
Afdekking openen Bagagerolhoes uit de zijdelingse hou‐ ders nemen. De afdekking rolt auto‐
matisch op.
Afdekking wegnemen
Bagageruimte-afdekking openen.
Huis aan weerszijde van de rolhoes
naar het midden van het voertuig trek‐ ken, rolhoes optillen en verwijderen
uit de zijgeleiders.
Montage in omgekeerde volgorde.
Page 75 of 231
Opbergen73Vloerafdekking
bagageruimte
Open het vloeropbergvak achter door
de hendel van de vloerafdekplaat om‐
hoog te trekken.
Afhankelijk van de versie, beide hef‐
bomen op de vloerafdekplaat naar de hendel drukken en afdekplaat bij de
hendel omhoog trekken voor toegang
tot het vloeropbergvak achter.Indien aanwezig, haak aan de boven‐ kant van de achterklepopening han‐
gen.
Voorzichtig
Gebruik de haak alleen voor het ophangen van de vloerafdekplaat
en de in hoogte verstelbare afdek‐ king.
Page 76 of 231
74OpbergenVoorzichtig
Laat geen voorwerpen boven de
bovenkant van het opbergvak ba‐ gageruimte uitsteken, om schade
aan het opbergvak en de vloer van de bagageruimte te voorkomen.
Krik en boordgereedschap 3 181.
Bandenreparatieset 3 190.
Compact reservewiel 3 195.
Sjorogen
De sjorogen zijn bedoeld voor het
vastzetten van artikelen tegen weg‐
schuiven, bijv. met sjorbanden of een
laadvloernet.
Vóór de achterbank zijn twee extra
sjorogen aangebracht.
Het laadvloernet is ontworpen voor
het vervoeren van uitsluitend kleine,
lichte voorwerpen. Het laadvloernet voorkomt dat de lading zich verplaatst bij het nemen van scherpe bochten of
bij snel starten en stoppen.
Aanbrengen: de vier haken van het
laadvloernet in de sjorogen in de ba‐
gageruimtevloer aanbrengen.
Gevarendriehoek
De gevarendriehoek onder de vloe‐
rafdekking in de bagageruimte opber‐
gen.
VerbanddoosDe verbanddoos onder de vloeraf‐
dekking in de bagageruimte opber‐
gen.Brandblusser
Zet de brandblusser goed vast in de
bagageruimte.
Page 77 of 231
Opbergen75Dakdragersysteem
Dakdrager
Om veiligheidsredenen en ter vermij‐
ding van dakschade adviseren wij het voor uw auto goedgekeurde dakdra‐
gersysteem te gebruiken. Neem voor nadere informatie contact op met een
werkplaats.
Maak het dakdragersysteem aan de
dakrails vast aan de hand van de bij
het systeem meegeleverde aanwij‐
zingen. Zorg ervoor dat de lading ge‐
lijkmatig over de lengte- of dwarsrails
wordt verdeeld.
De lading mag niet op het dakopper‐
vlak worden geplaatst. Om schade
aan of verlies van de lading te voor‐
komen, regelmatig controleren of
deze nog goed vastzit.
Rijden met een lading op het dak
heeft een invloed op het zwaartepunt van de auto. Voorzichtig rijden in ge‐val van zijwind. Niet met een hoge
snelheid rijden.
Dakdrager wegnemen als deze niet wordt gebruikt.Beladingsinformatie
■ Zware voorwerpen zo ver mogelijk vooraan en gelijkmatig verdeeld in
de laadruimte plaatsen. Controle‐
ren of de rugleuningen naar beho‐
ren zijn vergrendeld. Bij stapelbare
voorwerpen de zwaarste voorwer‐
pen onderaan leggen.
Stapel voorwerpen bij een neerge‐
klapte achterbank niet hoger dan
de rugleuning van de achterbank.
■ Voorwerpen met spanbanden aan de sjorogen vastzetten 3 74.
■ Losse voorwerpen in de bagage‐ ruimte bijv. met behulp van een
laadvloernet vastmaken, om weg‐
glijden te voorkomen.
■ Bij het vervoeren van voorwerpen in de bagageruimte mogen de rug‐
leuningen van de achterbank niet
schuin naar voren geklapt zijn.
■ Bagage niet boven de rugleuningen
laten uitsteken.■ Leg niets op de bagageruimte-
afdekking of op het instrumenten‐paneel en dek de sensor boven op
het instrumentenpaneel niet af.
■ De bagage mag de bediening van pedalen, elektrische handrem,
schakelhendel en de bewegings‐
vrijheid van de bestuurder niet be‐
lemmeren. Geen losse voorwerpen in het interieur leggen.
■ Niet met een geopende achterklep rijden.9 Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als datniet het geval is, kunnen voorwer‐
pen in het voertuig rondgeslingerd worden en letsel of schade aan delading of de auto veroorzaken.
■ Het nuttig draagvermogen is het verschil tussen het maximaal toe‐
laatbare totaalgewicht van de auto
(zie typeplaatje 3 208) en het EU-
leeggewicht van de auto.
Page 78 of 231
76Opbergen
Noteer de gegevens van uw auto inde gewichtstabel voorin deze hand‐
leiding om het EU-leeggewicht te
berekenen.
Het EU-leeggewicht omvat ook het
gewicht van de bestuurder (68 kg),
de bagage (7 kg) en alle vloeistof‐
fen (tank voor 90 % gevuld).
Extra uitrusting en accessoires ver‐
hogen het leeggewicht.
■ Rijden met daklading verhoogt de zijwindgevoeligheid van de auto en
verslechtert het rijgedrag door het
hogere zwaartepunt. Lading gelijk‐
matig verdelen en goed met span‐
banden vastzetten. Bandenspan‐
ning en rijsnelheid aan de bela‐
dingstoestand aanpassen. Span‐
banden regelmatig controleren en
bijspannen.
Niet sneller rijden dan 120 km/u.
De toegestane daklast is 100 kg.
De dakbelasting is de som van het
gewicht van het dakdragersysteem en de lading.
Page 79 of 231
Instrumenten en bedieningsorganen77Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................77
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................84
Informatiedisplays ........................96
Boordinformatie ......................... 103
Tripcomputer .............................. 105Bedieningsorganen
Stuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
U kunt het Infotainmentsysteem en
een gekoppelde mobiele telefoon be‐
dienen met de knoppen op het stuur‐ wiel.
Nadere informatie vindt u in de ge‐
bruiksinstructie van het "Infotain‐
ment"-systeem.
Page 80 of 231
78Instrumenten en bedieningsorganenClaxon
j indrukken.
Wis-/wasinstallatie voorruit
Voorruitwissers&=snel%=langzaam$=intervalschakeling of automa‐
tisch wissen met regensensor§=uit
Hendel omlaag duwen om wissers
één slag te laten maken wanneer de
voorruitwisser uitgeschakeld is.
Niet inschakelen wanneer de voorruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Instelbaar wisinterval
Wisinterval instellen op een waarde
tussen 1 en 10 seconden:
■ Ontsteking inschakelen.
■ Hendel vanuit stand § omlaag zet‐
ten.
■ Wachten totdat de wisfrequentie op
het gewenste interval staat.
■ Hendel in stand $ zetten.
Het interval blijft opgeslagen tot de
volgende verandering of totdat het
contact wordt uitgeschakeld. Na in‐
schakelen van het contact en de hen‐
del naar stand $ wordt het interval
3,5 seconden.