OPEL COMBO 2016 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016, Model line: COMBO, Model: OPEL COMBO 2016Pages: 191, PDF Size: 4.5 MB
Page 71 of 191
Instrumenten en bedieningsorganen69Als de voorruitwisser aanstaat, wordt
de achterruitwisser bij het inschake‐
len van de achteruitversnelling auto‐ matisch ingeschakeld.
Koplampsproeiers
Na het inschakelen van de koplam‐
pen wordt er bij het inschakelen van
de voorruitsproeiers sproeiervloeistof
op de koplampen gesproeid.
Let op
Er wordt geen sproeiervloeistof op de koplampen gesproeid als hetvloeistofpeil te laag is.
Buitentemperatuur
Afhankelijk van de versie wordt de
buitentemperatuur continu weerge‐ geven op het Driver Information Cen‐
ter (DIC) 3 87, of weergegeven op
het DIC door TRIP aan het uiteinde
van de wisserhendel 3 94 in te druk‐
ken.9 Waarschuwing
Ook bij een aanduiding van enkele
graden boven 0 °C kan het weg‐
dek al beijzeld zijn.
Klok
Afhankelijk van de versie (standaard-
of multifunctioneel display) kan de ac‐
tuele tijd en/of datum verschijnen op
het Driver Information Center (DIC)
3 87.
U kunt de waarden met SETq, R en
S op het instrumentenbord aanpas‐
sen.
Tijd instellen op DIC -
standaardversie
1. Druk één keer op SETq voor het
instellingenmenu.
2. Blader door de menuopties met R of S totdat HOUR verschijnt.
3. Druk op SETq voor deze menu‐
optie; de uren knipperen op het
display.
4. Druk op R of S om de weergege‐
ven waarde hoger of lager te zet‐
ten.
5. Druk op SETq om de wijzigingen
te bevestigen; de minuten knippe‐ ren op het display.
6. Druk op R of S om de weergege‐
ven waarde hoger of lager te zet‐
ten.
7. Druk kort op SETq ter bevesti‐
ging van de wijzigingen en om au‐
tomatisch naar het vorige scherm
van het display te gaan.
Page 72 of 191
70Instrumenten en bedieningsorganenDatum en tijd instellen op DIC -
multifunctionele versie
Tijd instellen
Na het selecteren van deze menu‐
optie kunt u de tijd instellen of de klok‐ modus op 12 uurs of 24 uurs weer‐
gave instellen.
Druk één keer op SETq voor het in‐
stellingenmenu.
Blader door de menuopties met R of
S totdat Stel uur in verschijnt.
Druk op SETq voor deze menuoptie;
Uur en Formaat verschijnen.
Stel de tijd als volgt in: 1. Druk op R of S om Uur te selec‐
teren en druk op SETq voor deze
menuoptie; de uren knipperen op
het display.
2. Druk op R of S om de weergege‐
ven waarde hoger of lager te zet‐
ten.
3. Druk op SETq om de wijzigingen
te bevestigen; de minuten knippe‐
ren op het display.4. Druk op R of S om de weergege‐
ven waarde hoger of lager te zet‐
ten.
5. Druk kort op SETq ter bevesti‐
ging van de wijzigingen en om au‐ tomatisch naar het vorige scherm
van het display te gaan.
Stel de klok als volgt op 12 uurs- of 24
uursweergave in:
1. Druk op R of S om Formaat te
selecteren en druk op SETq voor
deze menuoptie; het display knip‐
pert.
2. Druk op R of S om de klokmodus
op 12h of 24h in te stellen.
3. Druk kort op SETq ter bevesti‐
ging van de wijzigingen en om au‐ tomatisch naar het vorige scherm
van het display te gaan.
Datum instellen 1. Druk één keer op SETq voor het
instellingenmenu.
2. Blader door de menuopties met R of S totdat Stel dag in ver‐
schijnt.3. Druk op SETq voor deze menu‐
optie; het jaar knippert op het dis‐
play.
4. Druk op R of S om de weergege‐
ven waarde hoger of lager te zet‐
ten.
5. Druk op SETq om de wijzigingen
te bevestigen; de maand knippert op het display.
6. Druk op R of S om de weergege‐
ven waarde hoger of lager te zet‐
ten.
7. Druk op SETq om de wijzigingen
te bevestigen; de dag knippert op
het display.
8. Druk op R of S om de weergege‐
ven waarde hoger of lager te zet‐
ten.
9. Druk kort op SETq ter bevesti‐
ging van de wijzigingen en om au‐ tomatisch naar het vorige scherm
van het display te gaan.
Page 73 of 191
Instrumenten en bedieningsorganen71Elektrische aansluitingen
Er zit een 12 V aansluitcontact in de
middenconsole.
12 V-aansluitingen achterin Afhankelijk van de modelvariant zit‐
ten er 12 V-aansluitingen in de zij‐
wand van de bagageruimte.
Bestelwagen met korte wielbasis
Bestelwagen met lange wielbasis
Combo Tour
Het maximaal opgenomen vermogen mag niet meer bedragen dan
180 watt.
Wanneer de ontsteking is uitgescha‐
keld, zijn de stekkerdozen gedeacti‐
veerd. De stekkerdozen worden ook
gedeactiveerd wanneer de accu‐ spanning te laag is.
Aangesloten elektrische accessoires moeten wat betreft de elektromagne‐
tische compatibiliteit voldoen aan de
DIN-norm VDE 40 839.
Page 74 of 191
72Instrumenten en bedieningsorganenVoorzichtig
Sluit geen apparatuur aan die
stroom levert, zoals elektrische
laadapparatuur of accu's.
Aansluitbus niet beschadigen
door het gebruik van ongeschikte stekkers.
Sluit alle elektrische verbruikers afwanneer u de bandenreparatieset ge‐
bruikt. Bandenreparatieset 3 157.
Aansteker
Er zit een aansteker in de midden‐
console.
Aansteker induwen. Zodra de spiraal
gloeit, wordt de aansteker automa‐
tisch uitgeschakeld. Aansteker uit‐
trekken.
AsbakkenVoorzichtig
Alleen voor as en niet voor brand‐ baar afval.
De draagbare asbak moet in de be‐
kerhouders in de middenconsole wor‐ den geplaatst.
Waarschuwingslam‐
pen, meters en
controlelampen
Instrumentengroep
De naalden van de instrumenten
draaien even tot tegen de eindaan‐
slag wanneer de ontsteking wordt in‐
geschakeld.
Snelheidsmeter
Aanduiding van de rijsnelheid.
Page 75 of 191
Instrumenten en bedieningsorganen73Kilometerteller
Toont de geregistreerde afstand in
km.
H kan op het display verschijnen tot‐
dat de auto 100 km heeft afgelegd.
Dagteller
Geeft de gemeten afstand weer sinds de laatste reset.
Afhankelijk van de versie (standaard-
of multifunctioneel display) kunnen
twee onafhankelijke dagtellers, A of
B , de afgelegde afstand na de laatste
reset aangeven.
Om de dagteller te resetten, TRIP aan
het uiteinde van de wisserhendel ge‐ durende enkele seconden ingedrukt
houden terwijl de relevante dagteller
wordt weergegeven.
Toerenteller
Geeft het motortoerental aan.
In elke versnelling zo veel mogelijk met een laag toerental rijden.
Voorzichtig
Als de naald in het rode gebied
komt, betekent dit dat het maxi‐
maal toegestane toerental wordt
overschreden. Gevaar voor de
motor.
Brandstofmeter
Weergave van het brandstofpeil of
gaspeil in de tank, afhankelijk van de geselecteerde brandstof.
Page 76 of 191
74Instrumenten en bedieningsorganenTijdens het rijden op aardgas scha‐
kelt het systeem automatisch over op rijden op benzine als de gastanks
leeg zijn 3 74. Brandstofkeuze‐
schakelaar 3 129.
Bij een te laag brandstofpeil brandt
controlelamp $.
Let op
Het symbool k naast Y geeft aan
dat de tankklep links op de auto zit.
Tank nooit leegrijden.
Door brandstofresten in de tank kan
de hoeveelheid brandstof die kan
worden bijgetankt kleiner zijn dan de
gespecificeerde tankinhoud.
De naald wijst naar 0 en controlelamp
$ knippert ter indicatie van een sto‐
ring in het systeem. De hulp van een
werkplaats inroepen.
Controlelampje te laag brandstofpeil $ 3 85.CNG-brandstofmeter
Bij het rijden op aardgas geven de
vier verticale balkjes naast CNG het
methaanpeil in de cilinders aan.
Naarmate het brandstofpeil daalt,
verdwijnen de balkjes op de CNG- brandstofmeter.
CNG en het ene resterende blakje
knipperen als het methaanpeil in de cilinders laag is.
Tanken 3 129.
Brandstofkeuzeschakelaar
Met Y in de middenconsole schakelt
u tussen benzine en aardgas. De LED 1 -status toont de huidige werkings‐
modus.
1 uit:rijden op aardgas1 brandt:rijden op benzine
Als bij het rijden op aardgas controle‐
lampje Y op het Driver Information
Center (DIC) 3 87 oplicht, zijn de
aardgastanks leeg en schakelt de
auto automatisch over op het rijden
op benzine.
Brandstof voor rijden op aardgas
3 129, bijtanken 3 129.
Page 77 of 191
Instrumenten en bedieningsorganen75Koelvloeistoftemperatuur‐meter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
aan.
Als controlelampje $ brandt, is de
koelvloeistoftemperatuur te hoog. Af‐
hankelijk van de versie verschijnt er
ook een bericht op het Driver Infor‐
mation Center (DIC) 3 87. De hulp
van een werkplaats inroepen.
Voorzichtig
Stop en zet de motor af wanneer
de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is. Kans op motorschade.
Controleer het koelvloeistofpeil
meteen.
Service-display
Het service-display is beschikbaar in
auto's met multifunctionele versie van het Driver Information Center (DIC)
3 87.
Na het inschakelen van het contact
verschijnt kort de resterende afstand
tot de volgende onderhoudsbeurt. Af‐
hankelijk van de rijomstandigheden
kan een onderhoudsbeurt met aan‐
zienlijk variërende tussenpozen wor‐ den gemeld.
Wanneer de resterende afstand tot
de volgende beurt minder dan
2.000 km is, verschijnt Serv. op het
DIC. De herinnering aan de beurt
wordt om de 200 km herhaald en ver‐ schijnt vaker wanneer de resterende
afstand minder dan 200 km is.
De auto vergt een onderhoudsbeurt.
De hulp van een werkplaats inroepen.
U kunt de resterende afstand tot de
volgende onderhoudsbeurt ook bekij‐
ken op het DIC via de optie
SERVICE in het menu Instellingen
3 87.
Service-display terugzetten
Na een onderhoudsbeurt moet het
service-display door een werkplaats
worden gereset.
Service-informatie 3 169.
Page 78 of 191
76Instrumenten en bedieningsorganenVersnellingsbakdisplay
De modus en de huidige versnelling
van de geautomatiseerde versnel‐
lingsbak verschijnt op het transmis‐
siedisplay.
Geautomatiseerde versnellingsbak
3 117.
Controlelampen De beschreven controlelampen zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze be‐
schrijving geldt voor alle instrument‐
uitvoeringen. Afhankelijk van de uit‐
rusting kan de plaats van de contro‐
lelampjes variëren.
Bij het inschakelen van de ontsteking
lichten de meeste controlelampen
korte tijd op bij wijze van functietest.
Betekenis kleuren controlelampen:rood:gevaar, belangrijke herinne‐
ringgeel:waarschuwing, aanwijzing,
storinggroen:inschakelbevestigingblauw:inschakelbevestigingwit:inschakelbevestiging
Page 79 of 191
Instrumenten en bedieningsorganen77Controlelampen in de instrumentengroep
Page 80 of 191
78Instrumenten en bedieningsorganenControlelampje in de dakconsole
Airbag deactiveren 3 51, 3 80.
Overzicht
9Generieke waarschuwing
3 78ORichtingaanwijzer 3 79XGordelverklikker 3 79vAirbags en gordelspanners
3 79*Airbag deactiveren 3 80pLaadsysteem 3 80ZStoringsindicatielamp 3 80RRemsysteem 3 81FSlijtage van remblokken
3 81uAntiblokkeersysteem (ABS)
3 81sTransmissie 3 81[ ÒOpschakelen 3 82ZHellingrem 3 82rUltrasoonparkeerhulp 3 82RElektronische stabiliteitsrege‐
ling 3 82$Koelvloeistoftemperatuur
3 83!Voorverwarmen 3 83%Roetfilter 3 83wBandenspanningscontrole‐
systeem 3 84IMotoroliedruk 3 84, Motor‐
olie verversen 3 85SMotoroliepeil laag 3 85$Te laag brandstofpeil 3 85UBrandstoffilter aftappen
3 86dStartbeveiliging 3 86ÆStop-startsysteem 3 868Buitenverlichting 3 86µStoring rijverlichting 3 86CGrootlicht 3 86>Mistlamp 3 86rMistachterlicht 3 86mCruise control 3 87(Portier open 3 87
Generieke waarschuwing
9 brandt geel.
Afhankelijk van de modelvariant kan
controlelamp 9 afzonderlijk of in com‐
binatie met Æ 3 86, t 3 86, Z
3 82 of r 3 82 branden.
Als 9 in combinatie met I 3 85
brandt: motor onmiddellijk afzetten en de hulp van een werkplaats inroepen.
Bij een storing in controlelamp v voor
airbags en gordelspanners 3 79
licht 9 op.