OPEL KARL 2015.75 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015.75, Model line: KARL, Model: OPEL KARL 2015.75Pages: 224, PDF Size: 5.12 MB
Page 131 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
130 Klimaatregeling
0:Naar de voorruit en de ruiten
van de voorportieren, waarbij een
geringe hoeveelheid lucht naar de
zijdelingse luchtroosters wordt
geleid.
Luchtdebiet
Luchtdebiet instellen door de venti-
latorknop in de gewenste stand te
zetten.
Ontwasemen en ontdooien
. Draai de luchtverdeelknop naar
ONTDOOIEN
0.
. Draaiknop voor temperatuur in
hoogste stand zetten.
. Zet de aanjagerknop op de
hoogste snelheid voor snelle
ontwaseming.
. Verwarming achterruit R
1
inschakelen.
. Zijdelingse luchtroosters openen
naar wens en op de zijruiten
richten. Aanwijzing:
Als de instellingen
voor ontwasemen en ontdooien zijn
geselecteerd, is er geen Autostop
mogelijk.
Als de instellingen voor ontwa-
semen en ontdooien zijn geselec-
teerd terwijl de motor in een
Autostop is, zal de motor automa-
tisch herstarten.
Aanwijzing: Als de modusknop op
Ontdooimodus
0staat, werkt de
airco en wordt de recirculatiemodus
vastgezet op buitenluchtmodus,
ongeacht de status van het controle-
lampje.
Stop/Start-systeem
0Stop/Start--
systeem 0141.
Airconditioning
De airconditioning heeft
regelingen voor:
Airco : Koeling
W:Luchtrecirculatie
Koeling
Druk op A/Com de koeling in te
schakelen. De activering wordt
aangeduid door de LED in de toets.
Koeling werkt alleen bij een draai-
ende motor en ingeschakelde
aanjager van de klimaatregeling.
Druk nogmaals op A/Com de
koeling uit te schakelen. De aircon-
ditioning koelt en ontvochtigt
Page 132 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
Klimaatregeling 131
(droogt) de lucht wanneer de buiten-
temperatuur iets boven het vries-
punt ligt. Er kan zich dan condens
vormen en onder de auto op de
grond druppelen. Als geen koeling
of droging gewenst is, moet u
omwille van het brandstofverbruik
de koeling uitschakelen. Geacti-
veerde koeling kan Autostops
verhinderen.
Luchtrecirculatiesysteem
De luchtrecirculatiestand wordt in- of
uitgeschakeld met
W. Aan een
brandend controlelampje is te zien
dat de recirculatiefunctie is
ingeschakeld.
Recirculatiemodus uitschakelen
door weer op
Wte drukken.
{Waarschuwing
Schakel regelmatig over op
buitenlucht. In de luchtrecircula-
tiemodus wordt er minder verse
lucht aangezogen. Bij het gebruik
zonder koeling neemt de lucht-
(Vervolg)
Waarschuwing(Vervolg)
vochtigheid toe waardoor de
ruiten kunnen beslaan. De kwali-
teit van de lucht in het passa-
gierscompartiment neemt af,
waardoor de inzittenden van de
auto zich slaperig kunnen voelen.
Wanneer de omgevingslucht warm
en zeer vochtig is, kan de voorruit
aan de buitenkant aandampen
wanneer er koud lucht naartoe
stroomt. Als de voorruit aan de
buitenkant aandampt, moet u de
ruitenwisser aanzetten en
0
uitzetten.
Maximaal koelen
Ruiten kortstondig openen zodat de
warme lucht snel kan ontsnappen.
. Schakel de koeling A/C in.
. Recirculatiesysteem
W
inschakelen.
. Luchtverdeelschakelaar
E
indrukken. .
Draaiknop voor temperatuur in
laagste stand zetten.
. Luchtdebiet op hoogste stand
zetten.
. Alle luchtroosters openen.
Ruiten ontwasemen en
ontdooien
.Draai de luchtverdeelknop naar
ONTDOOIEN
0.
. Draaiknop voor temperatuur in
hoogste stand zetten.
. Zet de aanjagerknop op de
hoogste snelheid voor snelle
ontwaseming.
. Verwarming achterruit R
1
inschakelen.
. Zijdelingse luchtroosters openen
naar wens en op de zijruiten
richten.
Aanwijzing: Als
1wordt ingedrukt
terwijl de motor loopt, wordt een
Autostop verhinderd totdat er
opnieuw op
1wordt gedrukt.
Page 133 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
132 Klimaatregeling
Als1wordt ingedrukt terwijl de
motor in een Autostop is, zal de
motor automatisch herstarten.
Aanwijzing: Als de modusknop op
Ontdooimodus
1staat, werkt de
airco en wordt de recirculatiemodus
vastgezet op buitenluchtmodus,
ongeacht de status van het controle-
lampje.
Stop/Start-systeem
0Stop/Start--
systeem 0141.
Elektronisch klimaatregel-
systeem
Bedieningsorganen voor:
.
temperatuur
. luchtverdeling
. luchtdebiet
. automatische modus
. luchtrecirculatie
. ontwasemen en ontdooien
Temperatuur
De temperatuur instellen door aan
de knop te draaien.
Rood : Warm
Blauw : Koud
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor op de normale bedrijfs-
temperatuur is gekomen.
Luchtverdeling
E: Naar hoofdhoogte via de
verstelbare luchtroosters.
): Naar hoofdhoogte en voeten-
ruimte.
[: Naar de voetenruimte, waarbij
een geringe hoeveelheid lucht naar
de voorruit, de ruiten van de
voorportieren en de zijdelingse
luchtroosters wordt geleid.
-: Naar de voorruit en voeten-
ruimte, waarbij een geringe hoeveel-
heid lucht naar de ruiten van de
voorportieren en de zijdelingse
luchtroosters wordt geleid.
0: Naar de voorruit en de ruiten
van de voorportieren, waarbij een
geringe hoeveelheid lucht naar de
zijdelingse luchtroosters wordt
geleid.
Luchtdebiet
Luchtdebiet instellen door de venti-
latorknop in de gewenste stand te
draaien.
Om aan of uit te zetten, drukt u
op
Pof past u de aanjager-
knop aan.
Automatische modus
Het systeem regelt automatisch de
ventilatorsnelheid, luchtverdeling,
airconditioning en recirculatie om de
auto tot de gewenste temperatuur te
Page 134 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
Klimaatregeling 133
verwarmen of koelen. Wanneer het
AUTO-controlelampje brandt, werkt
het systeem volledig automatisch.
Als de instelling van luchtlever-
modus, ventilatietoerental, recircu-
latie of airco werd aangepast, dooft
het controlelampje AUTO. Voor een
beter brandstofverbruik en snellere
koeling van de auto kan de recircu-
latie bij warm weer automatisch
worden geselecteerd. Het recircula-
tielampje gaat niet branden. Druk
op
Wom de recirculatiefunctie te
kiezen; druk nogmaals op de knop
om voor luchtaanvoer van buiten te
kiezen. Om het systeem uit te
zetten, drukt u op stroom
P.
Basisinstelling voor maximaal
comfort:
. Druk op AUTO.
. Open alle luchtroosters voor
optimale luchtdistributie in de
automatische modus.
. Druk op A/C voor het inscha-
kelen van optimale koeling en
ontwaseming. De activering
wordt aangeduid door de LED in
de toets. .
Gewenste temperatuur instellen.
Temperatuur selecteren
De temperatuur kan naar wens
worden ingesteld. Als de minimum-
temperatuur Lo is ingesteld, levert
de klimaatregeling maximale
koeling, indien de koeling A/C wordt
ingeschakeld. Wanneer u de
maximumtemperatuur Hi instelt,
zorgt het klimaatregelsysteem voor
een maximale verwarming. De
aanbevolen temperatuur is 22 °C.
Aanwijzing: Als A/C wordt
ingeschakeld, kan door het verlagen
van de ingestelde temperatuur de
motor vanuit een Autostop opnieuw
worden gestart of kan een Autostop
0Stop/Start-systeem 0141 worden
belemmerd.
Luchtrecirculatiesysteem
De luchtrecirculatiestand wordt in- of
uitgeschakeld met
W. Aan een
brandend controlelampje is te zien
dat de recirculatiefunctie is
ingeschakeld.
Recirculatiemodus uitschakelen
door weer op
Wte drukken.
{Waarschuwing
Schakel regelmatig over op
buitenlucht. In de luchtrecircula-
tiemodus wordt er minder verse
lucht aangezogen. Bij het gebruik
zonder koeling neemt de lucht-
vochtigheid toe waardoor de
ruiten kunnen beslaan. De kwali-
teit van de lucht in het passa-
gierscompartiment neemt af,
waardoor de inzittenden van de
auto zich slaperig kunnen voelen.
Ruiten ontwasemen en
ontdooien
.0indrukken. De activering
wordt aangeduid door de LED in
de toets. En de recirculatie-
modus wordt automatisch op de
buitenluchtmodus ingesteld en
vastgezet. De airconditioning
werkt, maar een controlelampje
verandert niet.
. Temperatuur en luchtverdeling
worden automatisch ingesteld,
de aanjager draait met een hoge
snelheid.
Page 135 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
134 Klimaatregeling
.Verwarming achterruit R1
inschakelen.
. Vorige modus opnieuw inscha-
kelen: Druk
0om de automati-
sche modus opnieuw in te
schakelen: druk op AUTO
Aanwijzing: Als
0wordt ingedrukt
terwijl de motor loopt, wordt een
Autostop verhinderd totdat er
opnieuw op
0wordt gedrukt.
Als
0wordt ingedrukt terwijl de
motor in een Autostop is, zal de
motor automatisch herstarten.
Stop/Start-systeem
0Stop/Start-
systeem 0141.
Handmatige instellingen
U kunt de instellingen van het
klimaatregelsysteem als volgt met
de toetsen en draaiknoppen veran-
deren.
Wanneer u een instelling verandert,
wordt de automatische modus
gedeactiveerd.
Luchtdebiet
Luchtdebiet instellen door de venti-
latorknop in de gewenste stand te
zetten. U herkent de gekozen aanja-
gersnelheid aan het aantal
segmenten op het display. Als de
aanjager wordt uitgeschakeld, wordt
ook de airconditioning gedeacti-
veerd.
Om de automatische modus
opnieuw in te schakelen, drukt u
op AUTO.
Luchtverdeling
Druk op de betreffende knop voor
de gewenste afstelling. De active-
ring wordt aangeduid door de LED
in de toets.
E:Naar hoofdhoogte via de
verstelbare luchtroosters.
): Naar hoofdhoogte en voeten-
ruimte.
[: Naar de voetenruimte, waarbij
een geringe hoeveelheid lucht naar
de voorruit, de ruiten van de
voorportieren en de zijdelingse
luchtroosters wordt geleid.
Page 136 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
Klimaatregeling 135
-:Naar de voorruit en voeten-
ruimte, waarbij een geringe hoeveel-
heid lucht naar de ruiten van de
voorportieren en de zijdelingse
luchtroosters wordt geleid.
0: Naar de voorruit en de ruiten
van de voorportieren, waarbij een
geringe hoeveelheid lucht naar de
zijdelingse luchtroosters wordt
geleid.
Om terug te keren naar de automati-
sche luchtverdeling: Druk op AUTO
Koeling
Druk op A/C om de koeling in te
schakelen. De activering wordt
aangeduid door de LED in de toets.
Koeling werkt alleen bij een draai-
ende motor en ingeschakelde
aanjager van de klimaatregeling.
Druk nogmaals op A/C om de
koeling uit te schakelen. De aircon-
ditioning koelt en ontvocht (droogt)
de lucht vanaf een bepaalde buiten-
temperatuur. Er kan zich dan
condens vormen en onder de auto
op de grond druppelen. Als geen
koeling of droging gewenst is, moet
u omwille van het brandstofverbruik
de koeling uitschakelen.
Geactiveerde koeling kan Autostops
0Stop/Start-systeem 0141 verhin-
deren.
Luchtrecirculatiesysteem
Luchtrecirculatiemodus metW
inschakelen. De activering wordt
aangeduid door de LED in de toets.
Recirculatiemodus uitschakelen
door weer op
Wte drukken.
{Waarschuwing
In de luchtrecirculatiemodus wordt
er minder verse lucht aange-
zogen. Bij gebruik zonder koeling
neemt de luchtvochtigheid toe,
zodat de ruiten aan de binnenkant
kunnen beslaan. De kwaliteit van
de lucht in het passagierscompar-
timent neemt af, waardoor de
inzittenden van de auto zich
slaperig kunnen voelen.
Wanneer de omgevingslucht warm
en zeer vochtig is, kan de voorruit
aan de buitenkant aandampen
wanneer er koud lucht naartoe
stroomt. Als de voorruit aan de
buitenkant aandampt, moet u de
ruitenwisser aanzetten.
Maximaal koelen
Ruiten kortstondig openen zodat de
warme lucht snel kan ontsnappen.
. Schakel de koeling A/C in.
. Recirculatiesysteem
W
inschakelen.
Page 137 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
136 Klimaatregeling
.LuchtverdeelschakelaarE
indrukken.
. Draaiknop voor temperatuur in
laagste stand zetten.
. Luchtdebiet op hoogste stand
zetten.
. Alle luchtroosters openen.Luchtroosters
Verstelbare luchtroosters
Bij ingeschakelde koeling moet er
minimaal één luchtrooster geopend
zijn om te voorkomen dat de
verdamper door gebrek aan luchtcir-
culatie bevriest.
Stel de richting van de luchtstroom
in door de lamellen te kantelen en te
draaien. Als u de luchtstroom niet
wilt voelen, verplaatst u de latjes
van de centrale luchtrooster naar
binnen of die van de zijdelingse luchtrooster naar buiten. De ventila-
tieopening heeft luchtlekkages in de
gesloten positie.
{Waarschuwing
Bevestig geen voorwerpen aan
de klepjes van de luchtroosters.
Kans op schade en letsel in geval
van een ongeluk.
Vaste luchtroosters
Er bevinden zich bovendien nog
luchtroosters onder de voorruit en
de zijruiten, alsook in de voeten-
ruimte. Deze zijn vast en kunnen
niet worden versteld.
Page 138 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
Klimaatregeling 137
Onderhoud
Luchtinlaat
De luchtinlaat naar de motorruimte
onder aan de voorkant van de
voorruit moet voor voldoende lucht-
toevoer vrijgehouden worden.
Bladeren, vuil of sneeuw verwij-
deren.
Interieurluchtfilter
Filtering lucht passagierscom-
partiment
Het microfilter verwijdert vaste
deeltjes zoals pollen, stof of roet uit
de lucht in het interieur. Het filter
moet worden vervangen tijdens het
periodiek onderhoud.
Voorzichtig
Wanneer veel op stoffige en op
onverharde wegen en in gebieden
met zware luchtvervuiling wordt
gereden, moet het luchtfilter vaker
worden vervangen. Anders zal de
efficiëntie van het filter afnemen
en worden de ademwegen van de
inzittenden zwaar belast.
Regelmatig gebruik van
de airconditioning
Om te zorgen dat het systeem goed
blijft werken, moet de koeling
eenmaal per maand, ongeacht de
weersgesteldheid of het seizoen,
enkele minuten worden ingescha-keld. Bij te lage buitentemperaturen
kan de koeling niet worden
ingeschakeld.
Onderhoud
Voor een optimale koelfunctie moet
het klimaatregelsysteem jaarlijks
worden gecontroleerd.
.
functie- en druktest
. werking van de verwarming
. lektest
. controle van de aandrijfriemen
. afvoer van condensor en
verdamper reinigen
. prestatietest
Page 139 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
138 Rijden en bedienen
Rijden en bedienen
Informatie over het rijden
Controle over de auto . . . . . . . . 138
Stuurinrichting . . . . . . . . . . . . . . . . 139
Starten en bediening
Nieuwe auto inrijden . . . . . . . . . . 139
Contactstanden . . . . . . . . . . . . . . 139
Motor starten . . . . . . . . . . . . . . . . . 140
Ingeschakelde accessoirevoe-ding (RAP) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
Stop/start-systeem . . . . . . . . . . . 141
Parkeerplaats . . . . . . . . . . . . . . . . 143
Motoruitlaat
Motoruitlaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144
Katalysator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144
Handgeschakelde versnel-
lingsbak
Handgeschakelde versnel- lingsbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
Remsysteem
Remsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . 146
Antiblokkeersysteem van deremmen (ABS) . . . . . . . . . . . . . . 146 Parkeerrem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Remassistent . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Hellingrem (HSA) . . . . . . . . . . . . . 147
Rijregelsystemen
Traction Control-sys-
teem (TCS) . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
Elektronische stabiliteitsrege- ling (ESC) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
Obstakeldetectiesystemen
Parkeerhulp (Parkeerhulpachteraan) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
Bestuurdersondersteunings-
systemen
Bestuurdersondersteunings-systemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Cruise control . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Snelheidsbegrenzer . . . . . . . . . . 154
Lane Departure
Warning (LDW) . . . . . . . . . . . . . 155
Brandstof
Brandstof (voor benzinemo-toren) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
De tank vullen . . . . . . . . . . . . . . . . 157
Brandstofverbruik - CO2-uit- stoot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
Informatie over het
rijden
Controle over de auto
Nooit laten vrijlopen wanneer
de motor niet draait (uitgezon-
derd tijdens Autostop)
Veel systemen werken dan niet
meer (bijv. rembekrachtiger, stuur-
bekrachtiging). Als u op deze
manier rijdt, brengt u uzelf en
anderen in gevaar.
Stationair aanjagen
Als het nodig is om de accu op te
laden wegens een probleem met de
accu, moet het vermogen van de
dynamo worden vergroot. Dit kan
door stationair aanjagen, wat
mogelijk hoorbaar is.
Pedalen
Om de pedalen ongehinderd te
kunnen bedienen geen matten
onder de pedalen leggen.
Page 140 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
Rijden en bedienen 139
Stuurinrichting
Als de stuurbekrachtiging niet meer
werkt door het stoppen van de
motor of een systeemstoring, kan de
auto nog wel worden bestuurd, maar
dat kan meer of minder moeite
kosten.
Controlelamp
mVariabele stuur-
bekrachtiging 071.
Voorzichtig
Auto's uitgerust met elektrische
stuurbekrachtiging:
Als het stuurwiel tot in de
eindstand wordt gedraaid en
enige tijd in deze stand wordt
vastgehouden, wordt de stuurbe-
krachtiging mogelijk begrensd.
Wanneer u de stuurbekrachtiging
langer gebruikt, kan de mate van
bekrachtiging afnemen.
Wanneer het systeem afkoelt,
dient de stuurbekrachtiging weer
normaal te werken.
Starten en bediening
Nieuwe auto inrijden
Rem tijdens de eerste ritten niet te
krachtig.
Bij de eerste rit kunnen was- en
oliedampen van het uitlaatsysteem
rookvorming veroorzaken. Parkeer
de auto na de eerste rit een tijdje in
de open lucht en adem de dampen
niet in.
Tijdens het inrijden kunnen het
brandstof- en motorolieverbruik
hoger zijn.
Autostop is wellicht niet mogelijk
wanneer de accu wordt opgeladen.
Contactstanden
Contactslotstanden
0: Contact uit
1: stuurslot opgeheven, contact uit
2: Contact aan
3: Starten