OPEL KARL 2015.75 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015.75, Model line: KARL, Model: OPEL KARL 2015.75Pages: 224, PDF Size: 5.12 MB
Page 141 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
140 Rijden en bedienen
Motor starten
Handgeschakelde versnellingsbak:
Trap de koppeling in
Automatische versnellingsbak:
Bedien de rem en zet de keuze-
hendel in P of N.
Geen gas geven.
De sleutel kort naar stand 3 draaien
en loslaten: Een automatische
regeling bedient de startmotor na
een korte vertraging zolang de
motor draait; zie Automatische start-
motorregeling.Om de motor opnieuw te starten of
deze af te zetten, sleutel in het
contactslot eerst terugdraaien naar
stand 0.
Tijdens een Autostop kan de motor
gestart worden door het koppelings-
pedaal in te trappen.
De auto starten bij lage tempe-
raturen
U kunt de auto starten zonder bijko-
mende verwarming tot een tempera-
tuur van -25 °C voor dieselmotoren
en -30 °C voor benzinemotoren.
Dieselmotoren Het is mogelijk om
de motor zonder bijkomende
verwarming te starten tot -25 °C.
Benzinemotoren Het is mogelijk om
de motor zonder bijkomende
verwarming te starten tot -30 °C.
Motorolie met de juiste viscositeit,
de juiste brandstof, uitgevoerd
onderhoud en een voldoende
opgeladen accu zijn vereist.
Bij temperaturen onder -30 °C moet
de automatische versnellingsbak
gedurende ca. 5 minuten worden
verwarmd.De keuzehendel moet in stand P
staan.
Automatische startmotorre-
geling
Deze functie regelt de startproce-
dure van de motor. U hoeft de
sleutel niet meer in de stand 3 vast
te houden.
Het eenmaal actieve systeem zal de
motor automatisch blijven
ronddraaien tot deze start. Vanwege
de controleprocedure begint de
motor na een korte vertraging te
lopen.
Mogelijke redenen voor het niet
starten van de motor:
.
koppelingspedaal niet ingetrapt
(handgeschakelde versnel-
lingsbak)
. er trad een time-out op
Page 142 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
Rijden en bedienen 141
Afsluiting brandstoftoevoer bij
overtoeren
De brandstoftoevoer wordt automa-
tisch afgesloten bij het uitrollen,
d.w.z. wanneer u met een ingescha-
kelde versnelling onder het rijden
het gas loslaat.
Ingeschakelde accessoi-
revoeding (RAP)
Behouden stroom uit
De volgende elektronische
systemen kunnen werken tot het
bestuurdersportier is geopend of ten
laatste 10 minuten nadat het contact
werd uitgeschakeld:
.elektrisch bediende ruiten
. stekkerdozen
Het Infotainmentsysteem blijft van
stroom voorzien en zal 30 minuten
blijven werken of tot de sleutel uit
de contactschakelaar wordt
gehaald, onafhankelijk of er een
portier geopend wordt of niet.
Stop/start-systeem
Het stop-startsysteem helpt brand-
stof besparen. Wanneer de omstan-
digheden het toelaten, schakelt het
de motor uit van zodra de auto
langzaam rijdt of stilstaat, bijv. voor
een verkeerslicht of in een file. Het
start de motor automatisch zodra u
het koppelingspedaal bedient. Een
accusensor zorgt ervoor dat een
Autostop alleen wordt uitgevoerd,
als de accu voldoende opgeladen is
om opnieuw te kunnen starten.
Activering
Het stop-startsysteem is beschik-
baar van zodra de motor is gestart,
de auto is vertrokken en er aan de
hieronder opgegeven omstandig-
heden is voldaan.
Deactivering
Schakel het stop-startsysteem
handmatig uit door op de knop te
drukken. De deactivering wordt
aangeduid door het doven van de
LED in de toets.
Autostop
Als de auto langzaam rijdt of
stilstaat, activeer dan een Autostop
zoals hieronder beschreven:
. Trap het koppelingspedaal in
. Zet de hendel in de neutraal-
stand
. Laat het koppelingspedaal los
Page 143 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
142 Rijden en bedienen
De motor wordt afgezet terwijl het
contact ingeschakeld blijft.
Een Autostop wordt aangegeven
door de naald op de AUTOSTOP-
positie in de toerenteller.
Tijdens een Autostop blijven de
verwarming en remmen normaal
werken.
Voorwaarden voor een Autostop
Het Stop/Start-systeem controleert
of aan elk van de volgende
voorwaarden is voldaan.
.Het stop-startsysteem is niet
manueel uitgeschakeld. .
De motorkap is volledig
gesloten.
. Het bestuurdersportier is
gesloten of de veiligheidsgordel
van de bestuurder is vastge-
maakt.
. De accu is voldoende opgeladen
en in goede staat.
. De motor is warmgelopen.
. De koelvloeistoftemperatuur is
niet te hoog.
. De temperatuur van de uitlaat-
gassen is niet te hoog, bijv. na
het rijden met hoge motorbe-
lasting.
. De omgevingstemperatuur is niet
te laag.
. De ontdooiselectie verhindert
geen Autostop.
. Het klimaatregelsystemen staat
een Autostop toe.
. Het remvacuüm is voldoende.
. De auto is verreden sinds de
laatste Autostop.
Anders is een Autostop niet
mogelijk. Een Autostop wordt mogelijk minder
beschikbaar, wanneer de
omgevingstemperatuur het vriespunt
nadert.
Bepaalde instellingen van het airco-
systeem kunnen een Autostop
verhinderen. Raadpleeg het hoofd-
stuk Klimaatregeling voor meer
details.
Onmiddellijk na een snelwegrit kan
mogelijk geen Autostop plaats-
vinden.
Nieuwe auto inrijden
0Nieuw
voertuig inrijden 0139.
Ontlaadbeveiliging accu
Om het betrouwbaar opnieuw
starten van de motor te garanderen,
zijn er verschillende ontlaadbeveili-
gingen van de accu ingevoerd als
onderdeel van het stop-start-
systeem.
Stroombesparingsmaatregelen
Tijdens een Autostop worden
verschillende elektrische functies
zoals de extra elektrische
verwarmer of de achterruitverwar-
ming uitgeschakeld of in een
Page 144 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
Rijden en bedienen 143
stroombesparingsmodus gezet. De
ventilatorsnelheid van het aircosys-
teem wordt verlaagd om stroom te
besparen.
Herstarten van de motor door
de bestuurder
Trap het koppelingspedaal in om de
motor te herstarten.
Het starten van de motor wordt
aangeduid door de naald van de
stationaire toerentalstand op de
toerenteller.
Als de keuzehendel uit neutraal is
gezet voordat u de koppeling heeft
ingetrapt, gaat lampje
#branden
of wordt het als symbool weerge-
geven op het Driver Information
Center.
Controlelamp
# 0Controlelampen
0 64.
Herstarten van de motor door
het stop/start-systeem
De keuzehendel moet in neutraal
staan om automatisch herstarten
mogelijk te maken. Als een van de volgende omstandig-
heden zich voordoet tijdens een
Autostop, dan zal de motor automa-
tisch door het Stop/Start-systeem
worden herstart.
.
Het stop-startsysteem is
manueel uitgeschakeld.
. De motorkap is geopend.
. De veiligheidsgordel van de
bestuurders is losgemaakt en
het bestuurdersportier is
geopend.
. De motortemperatuur is te laag.
. De accu is ontladen.
. Het remvacuüm is niet
voldoende.
. De auto begint te rijden.
. Het klimaatregelsysteem vereist
het starten van de motor.
. De airconditioning wordt
handmatig ingeschakeld.
Als de motorkap niet volledig
gesloten is, verschijnt een
waarschuwingsbericht in het Driver
Information Center. Als een elektrisch accessoire, bijv.
een draagbare cd-speler op de
elektrische aansluiting is aange-
sloten, merkt u mogelijk een korte
spanningsdaling tijdens het
herstarten.
Parkeerplaats
{Waarschuwing
.
De auto niet op een licht
ontvlambare ondergrond
parkeren. De ondergrond
kan door de hoge tempera-
tuur van het uitlaatgassys-
teem mogelijk vlam vatten.
. Trek altijd de handrem aan.
Trek de handbediende
handrem aan zonder de
ontgrendelknop in te
drukken. Op aflopende of
oplopende hellingen zo
stevig mogelijk. Trap tegelij-
kertijd de rem in om de
bedieningskracht te vermin-
deren.
(Vervolg)
Page 145 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
144 Rijden en bedienen
Waarschuwing(Vervolg)
.Motor en ontsteking uitscha-
kelen. Stuurwiel verdraaien
totdat het stuurslot
vergrendelt.
. Wanneer de auto vlak of op
een oplopende helling staat,
dan moet u voordat u het
contact uitzet de eerste
versnelling inschakelen. Op
een oplopende helling
bovendien de voorwielen
van de stoeprand
wegdraaien.
Als de auto op een dalende
helling staat, moet u de
achterruitversnelling inscha-
kelen voordat u het contact
uitzet. Bovendien de
voorwielen naar de
stoeprand toedraaien.
. Vergrendel de auto en
activeer het alarmsysteem. Aanwijzing:
Bij een ongeval
waarbij airbags worden geactiveerd,
wordt de motor automatisch uitge-
schakeld als het voertuig binnen
een bepaalde tijd tot stilstand komt.
Motoruitlaat
{Gevaar
Uitlaatgassen van de motor
bevatten het giftige koolmono-
xide, dat kleurloos en reukloos is
en dodelijk kan zijn bij inademing.
Wanneer uitlaatgassen in de
passagiersruimte dringen, de
ruiten openen. Laat de oorzaak
van de storing in een werkplaats
verhelpen.
Voorkom rijden met een
geopende bagageruimte, in dat
geval kunnen uitlaatgassen de
auto binnendringen.
Katalysator
De katalysator vermindert de
hoeveelheid schadelijke stoffen in
de uitlaatgassen.
Page 146 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
Rijden en bedienen 145
Voorzichtig
Het gebruik van andere brandstof-
kwaliteiten dan die genoemd op
de pagina's
0Brandstof (voor
benzinemotoren) 0156,
0Motor-
gegevens 0209 kan aanleiding
geven tot schade aan de kataly-
sator en de elektronische onder-
delen.
Onverbrande benzine kan leiden
tot oververhitting van en schade
aan de katalysator. Daarom de
startmotor niet onnodig lang laten
draaien, de tank niet leegrijden en
de motor niet door duwen of
slepen proberen te starten.
Bij overslag, een onregelmatige
motorloop, beperkingen van het
motorvermogen of andere
ongewone storingen, de oorzaak
van de storing meteen door een
werkplaats laten verhelpen. In
noodgevallen kan er korte tijd met
matige snelheid en laag motortoe-
rental verder worden gereden.
Handgeschakelde
versnellingsbak
Om in achteruit te schakelen, drukt
u het koppelingspedaal, daarna
schakelt u in achteruit.
Kan de versnelling niet worden
ingeschakeld, dan koppeling in de
neutrale stand laten opkomen,
koppeling weer intrappen en
nogmaals schakelen.
Laat de koppeling niet onnodig
slippen.
Bij bediening het koppelingspedaal
helemaal intrappen. Uw voet niet op
het pedaal laten rusten.
Voorzichtig
Rijd bij voorkeur niet met de hand
voortdurend op de selectorhendel.
Page 147 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
146 Rijden en bedienen
Remsysteem
Het remsysteem bestaat uit twee
onafhankelijke remcircuits.
Bij een defect remcircuit kan de auto
nog wel worden afgeremd met het
andere remcircuit. De remmen
werken echter alleen effectief als
het rempedaal stevig wordt
ingedrukt. Er is aanzienlijk meer
kracht nodig. De remweg is langer.
Alvorens de reis te vervolgen, de
hulp van een werkplaats inroepen.
Als de motor niet draait, is er geen
ondersteuning van de rembekrachti-
ging als het rempedaal één of twee
keer wordt ingetrapt. Het remeffect
is niet minder, maar er is aanzienlijk
meer kracht nodig om te remmen.
Houd daar vooral rekening mee als
de auto wordt gesleept.
Controlelamp
$0Waarschuwings-
lamp rem- en koppelingssys-
teem 070.
Antiblokkeersysteem van
de remmen (ABS)
Het antiblokkeerremsysteem (ABS)
voorkomt dat de wielen blokkeren.
Zodra een wiel dreigt te blokkeren,
regelt het ABS de remdruk af op het
desbetreffende wiel. De auto blijft
ook bij een noodstop bestuurbaar.
De ABS-regeling is merkbaar door
het tikken van het rempedaal en
door regelgeluiden.
Voor optimale remwerking het
rempedaal tijdens het hele
remproces volledig intrappen,
ongeacht het tikken van het pedaal.
De druk op het rempedaal niet
verminderen.
Voordat u wegrijdt, voert het
systeem een zelftest uit die u
misschien kunt horen.
Controlelamp
! 0Waarschuwings-
lampje van het antiblokkeersysteem
van de remmen (ABS) 071.
Adaptief remlicht
Bij volledig remmen knipperen alle
drie de remlichten gedurende de
ABS-regeling.
Storing
{Waarschuwing
Bij een defect aan het ABS
kunnen de wielen bij krachtig
remmen de neiging hebben te
blokkeren. De voordelen van het
ABS vallen dan weg. De auto is
bij een noodstop mogelijk niet
meer bestuurbaar en kan
uitbreken.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten
verhelpen.
Page 148 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
Rijden en bedienen 147
Parkeerrem
{Waarschuwing
Handrem altijd zonder indrukken
van de ontgrendelingsknop stevig
aantrekken, op op- of aflopende
hellingen altijd zo stevig mogelijk.
Om de handrem los te zetten, de
handremhendel iets optillen, de
ontgrendelingsknop indrukken en
de hendel helemaal omlaag-
zetten.(Vervolg)
Waarschuwing(Vervolg)
Om minder kracht te hoeven
uitoefenen bij het aantrekken van
de handrem, tegelijkertijd het
rempedaal intrappen.
Zie Waarschuwingslamp rem- en
koppelingssysteem 070.
Remassistent
Bij het snel en krachtig intrappen
van het rempedaal wordt automa-
tisch met de maximale remkracht
(noodstop) geremd.
De druk op het rempedaal niet
verminderen, zolang er maximaal
geremd moet worden. Bij het
loslaten van het rempedaal wordt de
remkracht automatisch verminderd.
Hellingrem (HSA)
Het systeem helpt ongewilde
beweging te voorkomen wanneer u
vanop een helling vertrekt. Wanneer u de voetrem loslaat nadat
u op een helling bent gestopt, blijft
de rem nog gedurende 2 seconden
ingeschakeld.
Bij het optrekken van de auto
werken de remmen automatisch
niet meer.
De hellingrem werkt niet tijdens een
Autostop.
Page 149 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
148 Rijden en bedienen
Rijregelsystemen
Traction Control-sys-
teem (TCS)
De Traction Control (TC) is een
onderdeel van de elektronische
stabiliteitsregeling.
TC verhoogt zo nodig de stabiliteit,
ongeacht het type wegdek of de grip
van de banden, door te voorkomen
dat de aangedreven wielen
doorslaan.
Zodra de aangedreven wielen
beginnen door te slaan, wordt het
motorvermogen verminderd en
wordt het wiel met de meeste slip
afzonderlijk afgeremd. Daardoor
wordt de rijstabiliteit van de auto op
een glad wegdek aanmerkelijk
verbeterd.
TC is bedrijfsklaar zodra de contro-
lelamp
Gdooft.
Wanneer TC actief ingrijpt,
knippert
G.
{Waarschuwing
Laat u door deze speciale veilig-
heidsfunctie niet verleiden tot een
roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelamp
G 0Controlelampje
elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) 071.
Deactivering
Het is mogelijk de TC uit te
schakelen wanneer de aandrijf-
wielen moeten kunnen doorslaan:
Druk kort op
G.
De controlelamp
ibrandt.
U kunt TC weer activeren door
nogmaals op
Gte drukken.
De TC wordt ook opnieuw geacti-
veerd wanneer u het contact de
volgende keer weer inschakelt.
Storing
Bij een storing in het systeem licht
het controlelampje
iononder-
broken op en verschijnt er een
bericht of een waarschuwingscode
op het Driver Information Center.
Het systeem is buiten werking.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten
verhelpen.
Elektronische stabiliteits-
regeling (ESC)
De elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) verbetert indien nodig de rijst-
abiliteit ongeacht de staat van het
Page 150 of 224

OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
Rijden en bedienen 149
wegdek of de grip van de banden.
Het voorkomt ook dat de aange-
dreven wielen doorslaan.
Zodra de auto dreigt uit te breken
(onderstuur/overstuur) wordt het
motorvermogen verminderd en
worden de wielen afzonderlijk
afgeremd. Daardoor wordt de rijst-
abiliteit van de auto op een glad
wegdek aanmerkelijk verbeterd.
ESC is bedrijfsklaar zodra de
controlelamp
ddooft.
Wanneer ESC actief ingrijpt,
knippert
d.
{Waarschuwing
Laat u door deze speciale veilig-
heidsfunctie niet verleiden tot een
roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelamp
G 0Controlelampje
elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) 071.
Deactivering
Voor rijden met optimaal vermogen
kan ESC worden uitgeschakeld:
Houd
dgedurende ca. 5 seconden
ingedrukt.
De controlelamp
gbrandt.
U kunt de ESC weer activeren door
nogmaals op
dte drukken.
Wanneer de TC voorheen was
uitgeschakeld, worden zowel TC als
ESC opnieuw geactiveerd.
De ESC wordt ook opnieuw geacti-
veerd wanneer u het contact de
volgende keer weer inschakelt.
Storing
Bij een storing in het systeem licht
het controlelampje
gononder-
broken op en verschijnt er een
bericht of een waarschuwingscode
op het Driver Information Center.
Het systeem is buiten werking.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten
verhelpen.
Stadsmodus
De stadsmodus is een functie voor
meer stuurbekrachtiging bij lagere
snelheden, zoals in stadsverkeer of
bij het inparkeren. De stuurbekrach-
tiging wordt versterkt voor meer
comfort.