OPEL VIVARO B 2015.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015.5, Model line: VIVARO B, Model: OPEL VIVARO B 2015.5Pages: 207, PDF Size: 4.42 MB
Page 11 of 207
Kort en bondig9SpiegelverstellingBinnenspiegel
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐ gelbehuizing verstellen.
Binnenspiegel, groothoekspiegel
3 40, binnenspiegel met automati‐
sche dimfunctie 3 41.
Buitenspiegels
Handmatig verstellen
Spiegel in gewenste richting draaien.
De onderste spiegels zijn niet te ver‐ stellen.
Buitenspiegels 3 39.
Elektrisch verstelbare buitenspiegels
Desbetreffende buitenspiegel selec‐
teren en verstellen.
Bolle buitenspiegels 3 39, Elektri‐
sche verstelling 3 39, Inklapbare
buitenspiegels 3 39, Verwarmde
buitenspiegels 3 40.
Page 12 of 207
10Kort en bondigStuurwiel instellen
Hendel omlaag bewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoog bewegen
en goed vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Airbags 3 56, contactslotstanden
3 118.
Page 13 of 207
Kort en bondig11Overzicht instrumentenpaneel
Page 14 of 207
12Kort en bondig
1Zijdelingse luchtroosters .....113
2 Asbak .................................... 82
Bekerhouder ........................ 71
3 Lichtschakelaar ....................98
Mistachterlicht .....................101
Mistlampen ......................... 101
Uitstapverlichting ................. 103
Richtingaanwijzers ..............100
Zijmarkeringslichten ..............98
Lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht ............................... 99
4 Instrumenten ........................ 83
Driver Information Center ..... 93
5 Claxon ................................... 79
Bestuurdersairbag ................59
6 Voorruitwissers,
voorruitsproeiers ..................79
Achterruitwisser, achter‐
ruitsproeier ........................... 80
Tripcomputer ........................ 957Kaartlezer voor
elektronisch
sleutelsysteem ......................23
8 Stuurkolomknoppen ..............79
9 Middelste luchtroosters .......113
10 Stekkerdoos .......................... 82
Aansteker .............................. 82
Muntenbakje, USB-
aansluiting ............................. 70
11 Driver Information Center ...... 93
Tripcomputer ........................ 95
12 Passagiersairbag ..................59
13 Handschoenenkastje ...........70
14 Verwarmbare
buitenspiegels ....................... 40
Verwarmbare achterruit ........43
Stationair-toerentalregeling . 120
15 Stekkerdoos .......................... 82
Aansteker .............................. 82
16 Verwarming en ventilatie ....104
Elektronische
klimaatregeling (ECC) .........10617Asbak .................................... 82
Bekerhouder ........................ 71
18 Alarmknipperlichten ............100
Centrale vergrendeling .........25
19 Aan/Uit-knop voor
elektronisch
sleutelsysteem ....................118
20 Eco-knop voor brandstof‐
besparingsmodus ...............116
21 Stop-startsysteem ...............121
Cruise control en snel‐
heidsbegrenzer ..................131
22 Afstandsbediening op
stuurwiel ............................... 78
Cruisecontrol ...................... 131
23 Contactslot met stuurslot ....118
24 Stuurwiel instellen .................78
25 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................. 144
26 Zekeringenkast ...................158
Page 15 of 207
Kort en bondig13
27Park pilot met
ultrasoonsensoren .............135
Elektronisch
stabiliteitsprogramma
(ESP) ................................. 129
Traction Control-systeem ....128
Instellen koplampreikwijdte ..99
Verlichtingsbediening in‐
strumentenpaneel ...............101
Hulpverwarming ..................109
Snelheidsbegrenzer ............134Rijverlichting
Draai buitenste schakelaar:
7=Uit8=Zijmarkeringslichten9P=Dimlicht of grootlicht
Auto's met automatische verlichting:
AUTO=automatische verlichting: de
rijverlichting wordt automa‐
tisch in- en uitgeschakeld,
afhankelijk van het omge‐
vingslicht.
Verlichting 3 98, automatische ver‐
lichting 3 98, waarschuwingsappa‐
raat koplampen 3 94, adaptief rij‐
licht (AFL) 3 100.
Page 16 of 207
14Kort en bondig
Mistlampen en mistachterlicht
Draai binnenste schakelaar
>=Mistlampenr=Mistachterlicht
Mistlampen voor 3 101, Mistachter‐
licht 3 101.
Lichtsignaal, grootlicht en
dimlichtLichtsignaal=Hendel naar u toe
trekkenGrootlicht=Hendel van u af
duwenDimlicht=Hendel van u af
duwen of naar u
toe trekken
Automatische verlichting 3 98,
grootlicht 3 99, lichtsignaal 3 99.
Richtingaanwijzershendel omhoog=rechter rich‐
tingaanwijzersig‐
naalhendel omlaag=linker richtingaan‐
wijzersignaal
Richtingaanwijzers 3 100.
Page 17 of 207
Kort en bondig15
Alarmknipperlichten
Bediening met toets ¨.
Alarmknipperlichten 3 100.
Claxon
j indrukken.
Wis-/wasinstallatie
Voorruitwissers7=uitK=intervalwissen of automatisch
wissen met regensensor1=langzaam2=snel
Voorruitwissers 3 79, wisserbladen
vervangen 3 151.
Page 18 of 207
16Kort en bondig
Voorruit- en koplampsproeiers
Hendel naar u toe trekken.
Voorruitsproeiers en koplampsproei‐
ers 3 79, sproeiervloeistof 3 148.
Achterruitwisser en
achterruitsproeier
Aan hendel draaien:
7=uite=wisserf=sproeier
Wis-/wasinstallatie achterruit 3 80,
Sproeiervloeistof 3 148.
Klimaatregeling
Verwarmbare achterruit
Ü -knop indrukken om verwarming in
te schakelen.
Verwarmbare achterruit 3 43.
Verwarmbare buitenspiegels
Met de toets Ü schakelt u ook de ver‐
warmbare buitenspiegels in.
Verwarmbare buitenspiegels 3 40.
Page 19 of 207
Kort en bondig17
Ruiten ontwasemen enontdooien
Verwarming en ventilatie
■ Luchtverdeling op V.
■ Draaiknop voor temperatuur in hoogste stand zetten.
■ Ventilatorsnelheid op hoogste stand zetten.
■ Koeling AC aan.
■ Verwarmbare achterruit Ü AAN.
Klimaatregelsysteem 3 104.
Elektronische klimaatregeling (ECC)
■ Druk op de toets Ê. Na activeren
brandt de LED in de toets.
■ Temperatuur, luchtverdeling en koeling worden automatisch gere‐
geld en de ventilator draait snel.
■ Verwarming achterruit Ü 3 43 in‐
schakelen.
Elektronisch klimaatregelsysteem
3 106.
Versnellingsbak
Handgeschakelde
versnellingsbak
Achteruit: vanuit stilstand
3 seconden na het bedienen van het
koppelingspedaal de ring op de scha‐
kelpook omhoogtrekken en de ver‐
snelling inschakelen.
Kan de versnelling niet worden inge‐
schakeld, dan het koppelingspedaal
in de neutrale stand laten opkomen
en weer intrappen; vervolgens nog‐
maals schakelen.
Page 20 of 207
18Kort en bondig
Handgeschakelde versnellingsbak3 125.Voordat u wegrijdt
Voor het wegrijden controleren ■ Bandenspanning en -staat 3 162,
3 195.
■ Motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 145.
■ Ruiten, spiegels, buitenverlichting en kentekenplaat: vrij van vuil,
sneeuw of ijs en gebruiksklaar.
■ Juiste positie van spiegels, stoelen en veiligheidsgordels 3 39,
3 46, 3 54.
■ Werking van remsysteem (bij lage snelheid), vooral bij vochtige rem‐
men.Motor starten met sleutel
■ Sleutel naar stand A draaien
■ stuurwiel iets verdraaien om het stuurslot te ontgrendelen
■ trap het koppelings- en rempedaal in
■ gaspedaal niet intrappen
■ dieselmotoren: sleutel naar stand M draaien om voor te verwarmen
en wachten totdat controle‐
lampje ! op het bestuurdersinfor‐
matiecentrum dooft.
■ sleutel kort naar stand D draaien en
loslaten