OPEL VIVARO B 2015.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015.5, Model line: VIVARO B, Model: OPEL VIVARO B 2015.5Pages: 207, PDF Size: 4.42 MB
Page 31 of 207
Sleutels, portieren en ruiten29
Handenvrije bediening wordt automa‐
tisch gedeactiveerd wanneer de toet‐
sen op de elektronische sleutel zijn
gebruikt. Start de motor om de han‐
denvrije bediening weer te activeren.
Vergrendelen met toetsen op de
elektronische sleutel
Druk op de toets e om alle deuren en
de bagageruimte te vergrendelen.
Bagageruimte vergrendelen en
ontgrendelen met elektronische
sleutel - handenvrije bediening
Druk op de toets op de buitenkruk om
de achterdeuren/achterklep (en de
zijschuifdeuren) te vergrendelen of te
ontgrendelen wanneer de elektroni‐ sche sleutel binnen bereik van de de‐ tectiezone (ongeveer één meter) is.
De achterdeuren/achterklep (en de
zijschuifdeuren) vergrendelen/ont‐
grendelen alleen wanneer er ten min‐
ste 3 seconden zijn verstreken na de
laatste keer indrukken van de toets.
Handenvrije bediening wordt automa‐
tisch gedeactiveerd wanneer de toet‐
sen op de elektronische sleutel zijn
gebruikt. Start de motor om de han‐
denvrije bediening weer te activeren.Bagageruimte vergrendelen en
ontgrendelen met toetsen op de
elektronische sleutel
Druk op de toets G om de achter‐
deuren/achterklep (en de zijschuif‐
deuren) te vergrendelen/ontgrende‐
len.
Elektronisch sleutelsysteem 3 23.
Page 32 of 207
30Sleutels, portieren en ruiten
Bediening met fysieke sleutel
Deuren handmatig vergrendelen of
ontgrendelen door de sleutel in het
slot te draaien.
Centrale vergrendelingstoets
Vergrendelt of ontgrendelt de portie‐
ren en de bagageruimte vanuit de
passagiersruimte.
Druk op de schakelaar e om de auto
te vergrendelen. De activering wordt
aangeduid door de LED in de toets.
Bij het sluiten van een open deur
wordt de deur automatisch vergren‐
deld.
Druk nogmaals op e om de auto te
ontgrendelen.
Bij het rijden met een open bagage‐
ruimte kunnen de voordeuren (en de
zijschuifdeuren) nog steeds worden
vergrendeld. Met ingeschakeld con‐
tact de schakelaar e gedurende on‐
geveer 5 seconden ingedrukt hou‐
den. Bij het sluiten van de achterdeu‐ ren/achterklep worden ze automa‐tisch vergrendeld.
Automatisch vergrendelen 3 31.
Handenvrije bediening wordt automa‐
tisch gedeactiveerd wanneer de cen‐
trale vergrendelingstoets e wordt in‐
gedrukt. Start de motor om de han‐
denvrije bediening weer te activeren.
Elektronisch sleutelsysteem 3 23.
Deurvangers
Bij bepaalde modellen worden de slo‐
ten van de laadruimte apart bediend
voor meer veiligheid.
Bij deurvangers dient de bagage‐ ruimte met de hand te worden ge‐
opend door de sleutel in het slot te
steken en om te draaien, ofschoon de
deuren met de handzender of de
elektronische sleutel kunnen worden
vergrendeld en ontgrendeld.
Achterdeuren 3 32.
Page 33 of 207
Sleutels, portieren en ruiten31Automatisch vergrendelen
Automatisch vergrendelen na wegrijden U kunt deze beveiligingsfunctie zoda‐ nig configureren dat de deuren en de
bagageruimte automatisch worden
vergrendeld zodra de auto begint te
rijden.
Inschakelen
Met ingeschakeld contact e op de
centrale vergrendelingstoets gedu‐
rende ca. 5 seconden ingedrukt hou‐
den. Ter bevestiging van de inscha‐
keling klinkt een geluidssignaal.
Uitschakelen
Met ingeschakeld contact e op de
centrale vergrendelingstoets gedu‐
rende ca. 5 seconden ingedrukt hou‐
den. De uitschakeling wordt beves‐
tigd door een geluidssignaal.
Centrale vergrendelingstoets 3 25.Kindersloten
Het kinderslot voor de zijschuifdeur zit
achter op de schuifdeur.
Open de zijschuifdeur en schakel het
kinderslot in om te voorkomen dat de
deur van binnen kan worden ge‐
opend.
9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten steeds
wanneer kinderen op de achter‐
bank zitten om te voorkomen dat
het portier per ongeluk van binnen wordt geopend.
Draai de kinderslotschakelaar in de
zijschuifdeur met geschikt gereed‐
schap naar de vergrendelde stand;
de deur kan niet van binnen worden
geopend.
Het kinderslot blijft zelfs na het ont‐
grendelen van de auto met de af‐
standsbediening ingeschakeld. De deur kan alleen van buiten af worden geopend.
De kinderslotschakelaar naar de ont‐
grendelde stand draaien om deze te
deactiveren.
Page 34 of 207
32Sleutels, portieren en ruitenPortieren
Schuifdeur
Open en sluit de schuifdeur alleen
wanneer de auto stilstaat met de
handrem aangetrokken.
Trek de binnenhandgreep naar ach‐
teren om te ontgrendelen en te ope‐
nen.
De deur is van de binnenzijde te ver‐
grendelen met de binnenste vergren‐
delingstoets.
9 Waarschuwing
Wees voorzichtig wanneer u de
zijschuifdeur bedient. Kans op let‐ sel.
Zorg ervoor dat er niets beklemd
raakt tijdens de bediening en dat
er niemand in de bewegingszone
staat.
Bij parkeren op een helling kunnen geopende schuifdeuren door hun
eigen gewicht ongewild bewegen.
Vóór het wegrijden schuifdeuren
sluiten.
Achterdeuren
Om de linker achterdeur te openen
aan de buitenkruk trekken. De deur
wordt van de binnenkant geopend
door aan de binnenste handgreep te trekken.
De rechter achterdeur wordt ontgren‐
deld met de hendel.
9 Waarschuwing
Wanneer de auto langs de kant
van de weg geparkeerd is en de
achterportieren openstaan, zijn de
achterlichten mogelijk niet te zien.
Medeweggebruikers attent makenop de auto door een gevarendrie‐
hoek te gebruiken of andere ap‐
paratuur zoals aanbevolen door
het verkeersreglement in uw land.
Page 35 of 207
Sleutels, portieren en ruiten33
De deuren worden met deurvangers
onder een hoek van 90° gehouden.
Om de deuren 180° of verder te ope‐
nen aan de deurontgrendelingshand‐
grepen trekken en de deuren tot in de gewenste stand open zwaaien.
9 Waarschuwing
Ver openslaande deuren goed
vastzetten bij maximale opening.
Geopende deuren kunnen door de wind met kracht dichtslaan!
Bij het sluiten van de deuren bevestigtu elke deurvanger op de pal op het
deurframe.
Altijd eerst de rechter deur sluiten en
daarna de linker deur.
Diefstalvergrendeling
Schakel om te voorkomen dat de lin‐
ker achterdeur van buiten af wordt ge‐ opend de diefstalvergrendeling bin‐
nen in de auto in.
Draai de handgreep rechtsom in de
vergrendelde stand. De deur is ver‐
grendeld en kan niet van buitenaf
worden geopend.
Schakel de vergrendeling uit door de handgreep linksom te draaien, om de
deur te kunnen openen.
Page 36 of 207
34Sleutels, portieren en ruitenBagageruimteAchterklep
Openen
Na ontgrendeling, de knop van ach‐
terklep indrukken en de achterklep
helemaal openen.
De achterklep kan ook van binnen
worden geopend door op de binnen‐
ste ontgrendelingshandgreep op de
achterklep te drukken.
Let op
Bij zeer strenge vorst bieden de hy‐
draulische veren mogelijk minder
ondersteuning bij het openen van de achterklep.
Centrale vergrendeling 3 25.
Sluiten
Achterklep aan de binnenste lus
dichttrekken. Controleren of de ach‐
terklep goed dichtzit.
Centrale vergrendeling 3 25.
Achterklep in noodsituaties van
binnenuit openen
Zo nodig eerst de afdekking aan de
binnenkant van de achterklep verwij‐
deren en dan het metalen snoer naar
beneden trekken om te ontgrendelen.
Tegen de achterklep duwen om hem te openen.
Page 37 of 207
Sleutels, portieren en ruiten35
Algemene tips voor deachterklepbediening9 Gevaar
Niet met een geopende of op een
kier staande achterklep rijden,
bijv. bij het vervoer van omvang‐
rijke bagage, omdat er dan giftige, onzichtbare en reukloze uitlaat‐
gassen de auto kunnen binnen‐
dringen. Hierdoor kunt u bewuste‐ loos raken en zelfs sterven.
Voorzichtig
Voor voldoende ruimte (min.
2,15 m) boven en achter de auto
zorgen, wanneer de achterklep
wordt geopend.
Antidiefstalbeveiliging
Vergrendelingssysteem9 Waarschuwing
Niet inschakelen als er zich perso‐
nen in de auto bevinden! Ontgren‐ delen van de binnenzijde is niet
mogelijk.
Alle deuren en de bagageruimte wor‐
den tegen openen beveiligd.
Voor activering van het systeem moe‐ ten alle deuren en de bagageruimte
gesloten zijn.
Let op
Het vergrendelingssysteem kan niet
worden geactiveerd als de alarm‐
knipperlichten of stadslichten zijn in‐
geschakeld.
Vergrendelen en ontgrendelen is niet mogelijk met de centrale vergrende‐
lingstoets.
Centrale vergrendeling 3 25.
Bediening met handzender met
2 toetsen en 3 toetsen
De werking wordt bevestigd wanneer de alarmknipperlichten vijfmaal knip‐
peren.
Inschakelen
Tweemaal op toets e drukken.
- of -
Fysieke sleutel in het slot van de be‐
stuurdersdeur tweemaal naar de ach‐
terkant van de auto draaien.
Page 38 of 207
36Sleutels, portieren en ruiten
Uitschakelen
Ontgrendel de deuren door de toets
c op de handzender in te drukken of
door de fysieke sleutel in het slot van
de bestuurdersdeur naar de voorkant
van de auto te draaien.
Werking elektronisch
sleutelsysteem
De werking wordt bevestigd door de alarmknipperlichten.
Inschakelen
Voor handenvrije bediening moet de elektronische sleutel buiten de auto
zijn, binnen een bereik van ongeveer
één meter van de voordeuren of de
bagageruimte.
Druk tweemaal op de knop op een van de buitenkrukken.
- of -
Druk de toets op de elektronische
sleutel e tweemaal in.
Uitschakelen
Ontgrendel de deuren door op de
knop op een van de buitenkrukken te drukken of druk op de toets op de
elektronische sleutel c.
Handenvrije bediening wordt automa‐
tisch gedeactiveerd wanneer de toet‐
sen op de elektronische sleutel zijn
gebruikt (of de centrale vergrende‐
lingstoets e wordt ingedrukt). Start de
motor om de handenvrije bediening
weer te activeren.
Centrale vergrendeling 3 25.
Elektronisch sleutelsysteem 3 23.
Diefstalalarmsysteem
Het diefstalalarmsysteem wordt sa‐
men met de centrale vergrendeling bediend 3 25.
Het bewaakt: ■ Portieren, achterklep, motorkap
■ Passagiersruimte
■ Laadruimte
Page 39 of 207
Sleutels, portieren en ruiten37
■ Ontsteking
■ Onderbreking van voeding alarmsi‐
rene
Inschakelen Alle deuren en de motorkap moeten
worden gesloten.
De alarmknipperlichten knipperen ter
bevestiging van het activeren. Als de
alarmknipperlichten bij inschakeling
van het diefstalalarmsysteem niet
knipperen, zit een van de deuren of
de motorkap niet goed dicht.
Handzender met 2 toetsen en
3 toetsenToets e indrukken om het diefstala‐
larmsysteem te activeren.
Elektronische sleutel
Voor handenvrije bediening moet de
elektronische sleutel buiten de auto
zijn, binnen een bereik van ongeveer
één meter van de voordeuren of de
bagageruimte.
Druk op de knop op een van de bui‐
tenkrukken.
- of -
Toets op de elektronische sleutel e
indrukken om het diefstalalarmsys‐
teem te activeren.
Elektronisch sleutelsysteem 3 23.
Uitschakelen
Bij het ontgrendelen van de auto (met de toets c of de knop op een van de
buitenkrukken) of het inschakelen
van het contact wordt het diefstala‐
larmsysteem gedeactiveerd. De
alarmknipperlichten knipperen ter be‐ vestiging van het deactiveren.
Page 40 of 207
38Sleutels, portieren en ruiten
Het systeem wordt niet gedeactiveerd
bij het ontgrendelen van de bestuur‐
dersdeur met de sleutel of met de
centrale vergrendelingstoets in het in‐ terieur.
Let op
Indien het alarm is afgegaan, zal de
alarmsirene niet uitschakelen als de
auto wordt ontgrendeld. Om de si‐
rene uit te schakelen, moet u het
contact inschakelen. De alarmknip‐
perlichten knipperen niet bij uitscha‐ keling, indien het alarm is afgegaan.
Inschakelen zonder bewaking van passagiersruimte
Schakel de bewaking van de passa‐
giersruimte uit, bijv. wanneer er die‐
ren in de auto verblijven of als de ti‐
mer of de afstandsbediening is inge‐
steld voor het inschakelen van de
hulpverwarming 3 109.
Houd de toets e op de handzender of
de elektronische sleutel ingedrukt, er
klinkt een pieptoon ter bevestiging.
Deze status blijft gehandhaafd tot de
deuren worden ontgrendeld.Alarm
Wanneer het alarm afgaat, klinkt er
een geluid uit de speciale sirene met
een eigen accuvoeding en tegelijker‐
tijd knipperen de alarmknipperlichten.
Het aantal en de duur van de alarm‐ signalen zijn voorgeschreven door de
wetgever.
Indien de accu van de auto wordt los‐
gekoppeld of de stroomvoorziening
wordt onderbroken, zal de alarmsi‐
rene afgaan. Daarom vóór het los‐
koppelen van de voertuigaccu het
diefstalalarmsysteem uitschakelen.
Om een alarmsirene uit te zetten (in‐
dien geactiveerd) en hiertoe het dief‐
stalalarmsysteem uit te schakelen, de accu opnieuw aansluiten en de auto
ontgrendelen of het contact inscha‐
kelen.
Startbeveiliging
De startbeveiliging is onderdeel van
het contactslot en het controleert of
de auto met de gebruikte sleutel mag
worden gestart.De startbeveiliging wordt automatisch
geactiveerd na het verwijderen van
de sleutel uit het contactslot, of wan‐
neer de motor wordt afgezet zonder
de sleutel uit het contactslot te verwij‐
deren.
Als de motor niet kan worden gestart,
contact uitschakelen en sleutel eruit
trekken, ongeveer 2 seconden wach‐
ten en opnieuw proberen te starten.
Als dat niet lukt, kunt u proberen om de motor met de reservesleutel te
starten en daarna de hulp van een
werkplaats inroepen.
Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. Vergrendel daarom
steeds na het verlaten van de auto
de portieren en schakel het diefstal‐
alarmsysteem in 3 25, 3 36.