OPEL ZAFIRA B 2014 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2014, Model line: ZAFIRA B, Model: OPEL ZAFIRA B 2014Pages: 225, PDF Size: 7.89 MB
Page 151 of 225

Rijden en bediening149Voorzichtig
Gebruik van brandstof die niet vol‐doet aan EN 228 of E DIN 51626-1
of soortgelijk, kan leiden tot neer‐ slag of motorschade en kan vaninvloed zijn op de garantie.
Voorzichtig
Het gebruik van brandstof met een te laag octaangetal kan ongecon‐
troleerde verbranding en daarmee
motorschade tot gevolg hebben.
Brandstof voor
dieselmotoren Alleen loodvrije dieseloliën gebruiken
die voldoen aan EN 590.
In landen buiten de Europese Unie
Euro-Diesel gebruiken met een zwa‐
velconcentratie onder 50 ppm.
Voorzichtig
Gebruik van brandstof die niet vol‐ doet aan EN 590 of soortgelijk,kan leiden tot een verminderd mo‐ torvermogen, meer slijtage of mo‐
torschade en kan van invloed zijn
op de garantie.
Gebruik geen scheepsdiesel, verwar‐ mingsolie, Aquazole en vergelijkbare
diesel-wateremulsies. Het is niet toe‐
gestaan om dieseloliën aan te lengen met brandstoffen voor benzinemoto‐
ren.
Brandstof voor het rijden
op aardgas Aardgas met een methaangehalte
van ca. 78–99 % gebruiken. L-gas
(Low) bevat ca. 78–87 % en H-gas
(High) bevat ca. 87–99 %. Er kan ook
biogas met hetzelfde methaange‐
halte worden gebruikt mits het che‐
misch geraffineerd en ontzwaveld
werd.
Alleen aardgas of biogas gebruiken
dat voldoet aan DIN 51624.
Geen vloeibaar gas of LPG-autogas
gebruiken.
Tanken
Page 152 of 225

150Rijden en bediening9Gevaar
Vóór het tanken motor en hulpver‐
warmingen met verbrandingska‐
mers (herkenbaar aan de sticker op de tankklep) afzetten. Mobiele
telefoons uitschakelen.
Bij het tanken de gebruiks- en vei‐
ligheidsvoorschriften van het tank‐ station in acht nemen.
9 Gevaar
Brandstof is brandbaar en explo‐
sief. Niet roken. Vermijd open vuur of vonkvorming.
Als u brandstof in de auto ruikt, de
oorzaak hiervan meteen door een
werkplaats laten verhelpen.
Voorzichtig
Wanneer u foute brandstof hebt
getankt, mag u het contact niet
aanzetten.
De tankklep zit achteraan aan de
rechterzijde van de auto.
De tankklep kan alleen bij een ont‐
grendelde auto worden geopend.
Trek bij de uitsparing aan de klep en
open deze.
Draai de dop langzaam naar links om hem te openen.
Bij het tanken de tankdop in de steunop de tankklep hangen.
Om te tanken, het vulpistool volledig
in de vulopening brengen en open‐
zetten.
Nadat deze automatisch is afgesla‐
gen, kunnen er nog max. twee doses
worden toegevoegd.Voorzichtig
Gemorste brandstof onmiddellijk
afwassen.
Om hem te sluiten, draait u de tank‐
dop naar rechts tot hij vastklikt.
Klepje sluiten en vastklikken.
Aardgas tanken
Page 153 of 225

Rijden en bediening151
Bij het tanken van aardgas de be‐
schermdop van de vulopening verwij‐ deren.9 Waarschuwing
Alleen tanken bij een maximale af‐
leverdruk van 250 bar. Alleen bij
tankstations met temperatuur‐
compensatie tanken.
Het tanken van aardgas helemaal
voltooien, d.w.z. de vulopening ont‐
luchten. Beschermdop terugplaat‐
sen.
De capaciteit van de aardgastanks is
afhankelijk van de buitentempera‐
tuur, de afleverdruk en het type tank‐
installatie.
Benamingen van "aardgasauto's" in
het buitenland:
DuitsErdgasfahrzeugeEngelsNGVs = Natural Gas Vehi‐ clesFransVéhicules au gaz naturel –
or – Véhicules GNVItaliaansMetano auto
Benamingen van "aardgas" in het bui‐ tenland:
DuitsErdgasEngelsCNG = Compressed
Natural GasFransGNV = Gaz Naturel (pour)
Véhicules - of -
CGN = carburantgaz
naturelItaliaansMetano (per auto)
Tankdop
Gebruik uitsluitend originele tankdop‐
pen. Auto's met een dieselmotor heb‐ ben een speciale tankdop.
Brandstofverbruik - CO 2-
uitstoot
Benzine- en dieselmotoren Het brandstofverbruik (gecombi‐
neerd) van de Opel Zafira ligt binnen
een bereik van 7,2 tot 5,1 l/100 km.
De CO 2-emissie (gecombineerd) ligt
binnen een bereik van 177 tot
149 g/km.
Raadpleeg voor de waarden die spe‐ cifiek voor uw voertuig gelden het
'EEC Certificate of Conformity' dat bij uw voertuig werd geleverd of de an‐
dere nationale autopapieren.
Aardgas
Het gasverbruik (gecombineerd) van
het model Opel Zafira 6,0 kg/100 km .
De CO 2-emissiewaarde (gecombi‐
neerd) is 139 g/km.
Raadpleeg voor de waarden die spe‐ cifiek voor uw voertuig gelden het
'EEC Certificate of Conformity' dat bij uw voertuig werd geleverd of de an‐
dere nationale autopapieren.
Page 154 of 225

152Rijden en bediening
Algemene informatieHet officiële brandstofverbruik en de
specifieke cijfers voor de CO 2-emis‐
sie zoals vermeld zijn conform het
EU-basismodel met standaarduitrus‐
ting.
Brandstofverbruikgegevens en CO 2-
emissiegegevens worden bepaald
volgens verordening
R (EG) nr. 715/2007 (in de meest re‐
cente, van toepassing zijnde versie),
waarbij rekening wordt gehouden met
het gewicht van het voertuig in be‐drijfstoestand, zoals voorgeschreven
door de verordening.
De cijfers dienen uitsluitend ter ver‐
gelijking van de diverse modelvarian‐
ten en bieden geen garantie voor het
werkelijke brandstofverbruik van een
specifiek model. De vermelde cijfers
voor het verbruik en de CO 2-emissie
kunnen door accessoires iets hoger
uitvallen. Het brandstofverbruik hangt
bovendien af van de persoonlijke rij‐
stijl, de staat van het wegdek en de
verkeersomstandigheden.Aardgas
De brandstofverbruikswaarden wer‐ den verkregen bij gebruik van de re‐
ferentiebrandstof G20 (methaange‐
halte 99 - 100 mol%) onder de voor‐
geschreven rijomstandigheden. Bij
het rijden op aardgas met een lager
methaangehalte kan het brandstofge‐
bruik van de aangegeven waarden af‐ wijken.Trekhaak
Algemene informatieAlleen een trekhaak gebruiken die
voor uw auto is goedgekeurd. Het in‐
bouwen van een trekhaak door een
werkplaats laten uitvoeren. Zo nodig
wijzigingen in de auto aanbrengen,
zoals in het koelsysteem, de hitte‐
schilden of andere uitrusting.
Bij het monteren van een trekhaak
kan de opening voor het sleepoog
worden afgedekt. In dat geval de trek‐ haakstang gebruiken voor het slepen.
De trekhaakstang na gebruik altijd in
de auto bewaren.
Inbouwmaten van een trekhaak die in
de fabriek gemonteerd is 3 215.
Rijgedrag en
aanhangertips
Alvorens een aanhangwagen aan te
koppelen, de kogel van de trekhaak
smeren. Bij gebruik van een trillings‐ demper die slingerbewegingen
Page 155 of 225

Rijden en bediening153
dempt en op de koppelingskogel in‐
werkt, mag de kogel niet worden
gesmeerd.
Voor aanhangers met een geringe rij‐ stabiliteit en aanhangers met eenmaximaal totaalgewicht van meerdan 1300 kg mag de snelheid van
80 km/u niet worden overschreden en
wordt het gebruik van een trillings‐
demper aanbevolen.
Als de aanhanger begint te slingeren,
langzamer gaan rijden, niet tegenstu‐
ren en zo nodig krachtig remmen.
Bergafwaarts dezelfde versnelling in‐ schakelen als bergopwaarts en onge‐veer dezelfde snelheid aanhouden.
Bandenspanning instellen op de
waarde voor maximale belading
3 213.
Aanhanger trekken
Trekgewicht Het maximaal toelaatbare trekge‐
wicht hangt af van de auto en de mo‐
tor en mag niet worden overschre‐
den. Het werkelijke trekgewicht is hetverschilt tussen het werkelijke totaal‐
gewicht van de aanhanger en het
werkelijke kogelgewicht in aangekop‐
pelde toestand.
Het maximaal toelaatbare trekge‐
wicht staat in de autopapieren ver‐
meld. Dit geldt over het algemeen
voor hellingspercentages tot
max. 12 %.
Het maximaal toelaatbare trekge‐
wicht geldt tot aan het aangegeven
hellingspercentage en tot een hoogte van 1000 meter boven de zeespiegel.
Omdat het motorvermogen bij toene‐
mende hoogte door de lagere lucht‐
dichtheid daalt en het klimvermogen
daardoor afneemt, moet het maxi‐
maal toelaatbare treingewicht voor ie‐ dere 1000 meter aan hoogtetoename
met 10 % worden verminderd. Bij het
rijden op wegen met een gering hel‐
lingspercentage (kleiner dan 8 %,
bijv. snelwegen) hoeft het maximaal
toelaatbare treingewicht niet te wor‐
den verminderd.Het maximaal toelaatbare treinge‐
wicht mag niet worden overschreden.
Het maximaal toelaatbare treinge‐
wicht staat op het typeplaatje 3 204
vermeld.
Kogeldruk
De kogeldruk is de kracht waarmee
de aanhanger op de koppelingskogel drukt. De gewichtsverdeling bij het la‐
den van de aanhanger is van invloed
op de kogeldruk.
De maximaal toelaatbare kogeldruk ( 75 kg) staat op het typeplaatje van de
trekhaak en in de autopapieren ver‐
meld. Altijd de maximale kogeldruk
nastreven, vooral bij zware aanhan‐
gers. Nooit rijden met een kogeldruk
lager dan 25 kg.
Page 156 of 225

154Rijden en bediening
Achterasbelasting
Bij een aangekoppelde aanhanger en een maximale belading van de auto,mag de toelaatbare achterasbelas‐
ting (zie typeplaatje of autopapieren)
met 90 kg en het toelaatbare totaal‐
gewicht met 75 kg worden overschre‐ den. Wordt de toelaatbare achteras‐
belasting overschreden, dan geldt een maximumsnelheid van 100 km/u .
TrekhaakVoorzichtig
Bij het rijden zonder aanhanger, de kogelstang demonteren.
Kogelstang opbergen
Om het deksel te openen, de vloer‐
bedekking optillen. Treklip omhoog‐
zetten, verdraaien en omhoogtrek‐
ken.
De zak met de kogelstang zit vast met een rubber band.
Bij het opbergen van de kogelstang ervoor zorgen dat de draaiknop van
de kogelstang omhooggericht is.
Kogelstang monteren Kapje in de bumper, van onderen aan de uitsparingen, schuin naar achteren
trekken.
Page 157 of 225

Rijden en bediening155
Klik de aansluiting los en klap deze
omlaag. Verwijder de dop van de ope‐
ning voor de kogelstang en berg de
dop op.
Spanstand kogelstang controleren
■ Het rode merkteken op de draai‐ knop moet tegenover het witte
merkteken op de kogelstang liggen,
■ De speling tussen de draaiknop en de kogelstang moet ca.
6 millimeter bedragen,
■ De sleutel in het slot moet in stand c ( 1) staan.
Anders moet de kogelstang vóór het monteren worden aangespannen:
■ Kogelstang ontgrendelen, daar‐ voor de sleutel naar stand c ( 1)
draaien,
■ Draaiknop uittrekken en zover mo‐ gelijk rechtsom draaien.
Kogelstang monteren
Page 158 of 225

156Rijden en bediening
Aangespannen kogelstang in de trek‐
haakopening steken en stevig om‐
hoogduwen totdat deze hoorbaar
vastklikt.
De draaiknop springt automatisch te‐
rug in de uitgangspositie en rust zon‐
der speling tegen de kogelstang.9 Waarschuwing
Draaiknop bij het monteren niet
aanraken.
Kogelstang vergrendelen door de
sleutel naar stand e ( 2) te draaien.
Sleutel verwijderen en bescherm‐ kapje dichtdrukken.
Oog voor veiligheidskabel
Veiligheidskabel aan oog vasthaken.
Correcte montage van de kogelstang
controleren
■ Het groene merkteken op de draai‐
knop moet tegenover het witte
merkteken op de kogelstang liggen,
■ Tussen de draaiknop en de kogel‐ stang mag geen speling zitten,
■ De kogelstang moet stevig in de trekhaakopening vergrendeld zijn,
■ De kogelstang moet zijn en de sleu‐
tel moet verwijderd zijn.9 Waarschuwing
Rijden met een aanhanger is al‐
leen toegestaan bij een correct ge‐ monteerde kogelstang. Als u de
kogelstang niet correct gemon‐
teerd krijgt, de hulp van een werk‐ plaats inroepen.
Kogelstang demonteren
Beschermkapje openen en de sleutel
naar stand c (1)draaien om de kogel‐
stang te ontgrendelen.
Draaiknop uittrekken en zover moge‐
lijk rechtsom draaien. Kogelstang
naar onderen toe lostrekken.
Afsluitplug in de trekhaakopening
aanbrengen. Stekkerdoos inklappen.
Plaats de afdekking in de bumper:
Plaats de geleidingen van de afdek‐
king in de bumper, eerst aan de voor‐ zijde en daarna aan de achterzijde,
Page 159 of 225

Rijden en bediening157
en klik ze vast. Druk de afdekking
hierbij samen waarbij deze licht
doorbuigt.
Aanhangerstabilisatie
(TSA) Als het systeem een sterke slinger‐
beweging registreert, dan wordt het
motorvermogen verlaagd en de auto/
aanhangercombinatie afgeremd tot‐
dat de slingerbeweging stopt.
Aanhangerstabilisatie (TSA) maakt
deel uit van het elektronische stabili‐
teitsprogramma (ESP® Plus
) 3 144.
Page 160 of 225

158Verzorging van de autoVerzorging van de
autoAlgemene informatie ..................158
Controle van de auto .................159
Gloeilamp vervangen .................165
Elektrisch systeem .....................172
Boordgereedschap ....................178
Velgen en banden .....................178
Starthulp gebruiken ...................191
Trekken ...................................... 193
Verzorging van uiterlijk ..............195Algemene informatie
Accessoires en
modificaties van auto
Wij raden u aan alleen gebruik te ma‐
ken van originele onderdelen, acces‐
soires en andere uitdrukkelijk door de
fabriek voor uw autotype goedge‐
keurde onderdelen. Voor andere on‐
derdelen kunnen wij – ook als deze
door autoriteiten of anderszins zijn
goedgekeurd – niet beoordelen of
deze betrouwbaar zijn en er evenmin garant voor staan.
Geen aanpassingen in het elektrische
systeem aanbrengen, zoals wijzigin‐
gen in de elektronische stuurappara‐
ten (chip-tuning).Voorzichtig
Wanneer het voertuig getranspor‐
teerd wordt op een trein of een ta‐ kelwagen kunnen de spatlappen
beschadigd worden.
Auto stallen
Langdurig stallen
Wordt de auto meerdere maanden gestald, dan het volgende doen:
■ Auto wassen en conserveren.
■ Conservering van motorruimte en bodemplaat laten controleren.
■ Afdichtrubbers reinigen en conser‐ veren.
■ Brandstoftank volledig vullen.
■ Motorolie verversen.
■ Sproeiervloeistofreservoir leegma‐ ken.
■ Vorstbestendigheid koelvloeistof controleren.
■ Bandenspanning instellen op de waarde voor maximale belading.
■ Auto in een droge en goed geven‐ tileerde ruimte parkeren. Eerste
versnelling of achteruitversnelling
inschakelen of keuzehendel in
stand P zetten. Voorkomen dat
auto kan wegrollen.
■ Handrem niet aantrekken.