Peugeot 206 CC 2003 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2003, Model line: 206 CC, Model: Peugeot 206 CC 2003Pages: 130, PDF Size: 1.96 MB
Page 11 of 130

30-06-2003
11UW IN EEN OOGOPSLAG
9367
VOORSTE AIRBAGS
Uitschakelen airbag aan passagierszijde* Steek de contactsleutel in de schakelaar 1en draai deze:
Ð op ONairbag aan passagiers-
zijde geactiveerd.
Ð op OFFairbag aan passa-
gierszijde uitgeschakeld.
Controle van de werking
Als bij aangezet contact (2 e
stand)
dit verklikkerlampje op het instru-mentenpaneel gaat branden in com-binatie met een geluidssignaal en demelding "Airbag passagier uitge-
schakeld" op het multifunctionele
display, betekent dit dat de airbagaan passagierszijde is uitgeschakeld(stand "OFF" van de schakelaar).
Als de airbag aanpassagierszijde isuitgeschakeld, blijfthet verklikkerlampjebranden. ISOFIX-BEVESTIGINGEN Deze zijn beschikbaar voor de passagiersstoel v——r en dienenom een
speciaal kinderzitje te
installeren dat verkocht wordt via
de PEUGEOT-servicepunten. De sloten van het kinderzitje worden verankerd aan de spe-ciale bevestigingspunten en zor-gen zo
voor een veilige en snelle
montage van het zitje. Het kinder-
zitje moet met de rug in de rij-richting geplaatst worden voorkinderen tot 13 kg (hierbij is het
verplicht de airbag aan passa-gierszijde uit te schakelen) .
Volg de aanwijzingen van defabrikant van het kinderzitje.
Voorzorgsmaatregelen metbetrekking tot een airbag aanpassagierszijde Auto's met een airbagschake- laar:
Ð Schakel de air-
bag aan passa- gierszijde uit alsu een kinderzitjemet de rugleu-ning in de rijrich-ting op de voor-stoel plaatst.
Ð Schakel de airbag in als er een passagier op de voorstoel zit.
Auto's zonder een airbagschake-laar:
Ð Plaats geen kinder- zitje met de rugleu- ning in de rijrichtingop de voorstoel.
Leg in elk geval nooit uw voeten,noch enig voorwerp op het dash-board.
* Volgens land van bestemming.
Page 12 of 130

30-06-2003
12UW IN EEN OOGOPSLAG
Nr. Symbool Functie1 Regeling luchtverdeling.
2 Toevoer buitenlucht.
3 Temperatuurre-geling.
4 Achterruitverwarmingen verwarmingbuitenspiegels.
5 Regelingluchtopbrengst.
6 Bedieningairconditioning.
VERWARMING EN AIRCONDITIONING
58
60
Page 13 of 130

30-06-2003
13
Nr. Symbool Functie1 Regeling luchtopbrengst.
2 Regelingluchtverdeling.
3 Toevoer buitenlucht.
4 Bedieningairconditioning.
5 Achterruitverwarmingen verwarmingbuitenspiegels.
6 Uitschakelen.
7 Temperatuurre-geling.
8 Automatisch pro-gramma "comfort".
9 Automatisch pro-gramma "zicht".
Opmerking: De werking van het systeem kan minder zijn
als het dak is weggeklapt.
62
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
UW IN EEN OOGOPSLAG
Page 14 of 130

30-06-2003
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE Starten Zet de hendel in de stand Nof Pom de auto
te starten.
Trap het rempedaal in bij het selecteren van de gewenste stand vanuit stand P en bij het
selecteren van stand R vanuit een stand voorvooruitrijden en andersom.
P. Parkeerstand.
R. Achteruit.
N. Neutraalstand.
D. Rijden: automatisch schakelen van de 4 versnellingen.
3. Automatisch schakelen van de eerste 3 versnellingen.
2. Automatisch schakelen van de eerste 2 versnellingen.
A. Programma Sport.
B. Programma Sneeuw.
UW IN EEN OOGOPSLAG
89
14
Page 15 of 130

30-06-2003
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES
18
UIT TE VOEREN ONDERHOUD Het onderhoud van uw auto dient elke 30.000 km of elke twee jaar te worden uitgevoerd. Door de lange intervallen tussen de onderhoudscontroles is het noodzakelijk het motoroliepeil regelmatig te con- troleren: het is normaal dat er tussen twee verversingen motorolie bijgevuld moet worden. Peugeot nodigt u daarom uit voor een tussentijdse controle tussen alle onderhoudscontroles. De termijn voor deze
tussentijdse controle wordt niet aangegeven door de onderhoudsintervalindicator. Deze moet elke 15.000 km wor-den uitgevoerd. Een Peugeot monteur voert een kortdurende controle uit en vult, indien nodig, vloeistoffen bij (olie, koelvloeistof, ruitensproeiervloeistof tot 2 liter). Een te laag motorolieniveau kan aanzienlijke schade aan de motor veroorzaken: controleer het niveau minstens elke 3.000 of 5.000 km, afhankelijk van de gebruiksomstandigheden. Deze lange onderhoudsintervallen zijn mogelijk dankzij de ontwikkeling van onze automobielen en smeermiddelen:
DAAROM IS HET VERPLICHT UITSLUITEND MOTOROLIèN TE GEBRUIKEN DIE VOOR DE MOTOR VAN UW AUTO
GESCHIKT ZIJN EN AANBEVOLEN WORDEN DOOR DE CONSTRUCTEUR (zie bladzijden "Smeermiddelen").
Page 16 of 130

30-06-2003
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES19
BIJZONDERHEDEN Bepaalde belangrijke onderdelen van uw auto vragen speciale aandacht. De remvloeistof dient elke 60.000 km of elke 2 jaar vervangen te worden.
Het interieurfilter dient bij elk bezoek aan het PEUGEOT-servicepunt (tussentijdse controles en onderhoudscontroles)
gecontroleerd te worden.De distributieriem : raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
Opmerking: de koelvloeistof hoeft niet te worden ververst.
Bijzondere gebruiksomstandigheden Bij gebruik onder bepaalde, bijzonder zware omstandigheden: - Overwegend huis-aan-huisbestellingen.
- Overwegend stadsverkeer.
- Korte ritten bij lage temperatuur.
Of bij langdurig gebruik onder de volgende omstandigheden: - In warme streken met temperaturen regelmatig hoger dan 30 ¡C.
- In koude streken met temperaturen regelmatig lager dan Ð15 ¡C.
- In stoffige gebieden.
- In landen waar smeermiddelen of brandstoffen niet overeenkomen met onze aanbevelingen.
Onder dergelijke omstandigheden is het noodzakelijk om het onderhoudsschema voor "Bijzondere omstandigheden" te volgen en de intervallen te verkorten: - Elke 20 000 km of elk jaar.
Page 17 of 130

30-06-2003
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES19
BIJZONDERHEDEN Bepaalde belangrijke onderdelen van uw auto vragen speciale aandacht. De remvloeistof dient elke 60.000 km of elke 2 jaar vervangen te worden.
Het interieurfilter dient bij elk bezoek aan het PEUGEOT-servicepunt (tussentijdse controles en onderhoudscontroles)
gecontroleerd te worden.De distributieriem : raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
Opmerking: de koelvloeistof hoeft niet te worden ververst.
Bijzondere gebruiksomstandigheden Bij gebruik onder bepaalde, bijzonder zware omstandigheden: - Overwegend huis-aan-huisbestellingen.
- Overwegend stadsverkeer.
- Korte ritten bij lage temperatuur.
Of bij langdurig gebruik onder de volgende omstandigheden: - In warme streken met temperaturen regelmatig hoger dan 30 ¡C.
- In koude streken met temperaturen regelmatig lager dan Ð15 ¡C.
- In stoffige gebieden.
- In landen waar smeermiddelen of brandstoffen niet overeenkomen met onze aanbevelingen.
Onder dergelijke omstandigheden is het noodzakelijk om het onderhoudsschema voor "Bijzondere omstandigheden" te volgen en de intervallen te verkorten: - Elke 20 000 km of elk jaar.
Page 18 of 130

30-06-2003
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES
20
ONDERHOUDSINTERVALINDICATOR
Deze geeft aan hoeveel kilometer u nog verwijderd bent van de eerstvol-gende onderhoudscontrole volgenshet onderhoudsschema.
Werking
Zodra het contact wordt aangezet, gaat het lampje (een sleutel die onder-houdswerkzaamheden symboliseert)gedurende 5 seconden branden. Deteller geeft (afgerond) het resterendeaantal kilometers tot de eerstvolgendeonderhoudscontrole aan.
Voorbeeld:
er is nog 4 800 km af te leggen
tot de eerstvolgende onderhoudscontrole.
Bij het aanzetten van het contact engedurende 5 seconden daarna geeftde teller aan: 5 seconden na het aanzetten van het contact geeft de teller weer de nor-male kilometerstand of de stand vande dagteller aan. De afstand tot de eerstvolgendeonder-houdscontrole is minderdan 1 000 km.
Voorbeeld:
er is nog 900 km af te leggen
tot de eerstvolgende onderhoudscontrole.
Bij het aanzetten van het contact en gedu-rende 5 seconden daarna geeft de telleraan:
5 seconden na het aanzetten van hetcontact geeft de teller weer de nor-male kilometerstand aan, maar hetlampje blijft branden. Dit om aan te geven dat er binnen- kort onderhoudswerkzaamheden uit-gevoerd moeten worden. De kilome-tertotaalstand of de stand van dedagteller wordt aangegeven.
De afstand tot de eerstvolgendeonderhoudscontrole is overschreden
Elke keer als het contact wordt aange-zet, gaat het lampje gedurende 5seconden knipperen en geeft de tellerhet aantal kilometers aan dat er teveelgereden is.
Voorbeeld: er had 300 km eerder
een onderhoudscontrole uitgevoerdmoeten worden. Bij het aanzetten van het contact en gedurende 5 seconden daarna geeftde teller aan: 5 seconden na het aanzetten van het contact geeft de teller weer de nor-male kilometerstand aan, maar hetlampje blijft branden. De kilometerto-taalstand of de stand van de dagtellerwordt aangegeven.
Page 19 of 130

30-06-2003
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES21
Op 0 zetten van de onderhoudsintervalindicator Uw Peugeot-servicepunt zet de onder- houdsintervalindicator na elke onder-houdscontrole weer op 0. Als u zelf de onderhoudscontrole heeft uitgevoerd, kan de onderhoudsinter-valindicator op de volgende wijze op 0worden gezet: - zet het contact af,
- druk op knop 1en houd deze inge-
drukt,
- zet het contact aan. De kilometerteller begint 10 secon- den terug te tellen,
- houd knop 1gedurende 10 secon-
den ingedrukt.
De teller geeft [= 0] aan en het lamp-
je gaat uit.
Page 20 of 130

30-06-2003
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES
22
VERSCHILLENDE TYPEN ONDERHOUDSCONTROLES Elke auto heeft zijn eigen onderhoudsinterval, dat door de constructeur is vastgesteld op basis van de technische eigenschappen.
Deze bestaat uit 2 verschillende onderhoudscontroles A en C, tussentijdse controles en enkele aanvullende werkzaamheden; deze zijn speciaal op uw auto, de kilometerstand en de leeftijd van uw auto afgestemd. Uw dealer geeft bij de garantiecontrole en daarna bij elke onderhoudscontrole het type en de werkzaamheden van de volgende onderhoudscontrole aan.
Tussentijdse controle tussentwee onderhoudscontroles.
Voor deze onderhoudscontroles dient
minimaal semi-synthetische 10W40
olie te worden gebruikt.
Het gebruik van brandstofbesparende 5W30 olie of synthetische 5W40 olie
is ook toegestaan. Bijzondere gebruiksomstandigheden (zie het desbetreffende hoofdstuk).
* Wat het eerst bereikt is. ONDERHOUDSINTERVAL VAN UW 206 CC
Onderhoudscontrole elke 30.000 km of elke 2 jaar
120 000 150 000 180 000 210 000 240 000KILOMETERSTAND 30 000 60 000 90 000
Garantiecontrole bij 10.000 km of na 6 maanden*.
Deze is noodzakelijk om aanspraak op de garantie te kunnen maken.