Peugeot 306 Break 2002 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2002, Model line: 306 Break, Model: Peugeot 306 Break 2002Pages: 127, PDF Size: 2.18 MB
Page 11 of 127
1
B
A
UW 306 IN EEN OOGOPSLAG13
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE
P.Parkeerstand.
R. Achteruit.
N. Neutraal vrij.
D. Rijden: automatisch schakelen van de 4 versnellingen.
3. Automatisch schakelen van de eerste 3 versnellingen.
2. Automatisch schakelen van de eerste 2 versnellingen.
1. Selectie van alleen de eerste versnelling. Het selecteren van de 1e versnelling gebeurt als in stand 2op scha-
kelaar 1wordt gedrukt.
A. Sportief programma.
B. Programma Sneeuw.
Stand van de selectiehendel De stand van de selectiehendel wordt op het instrumentenpaneelweergegeven.
Starten Zet de selectiehendel in de stand N
of Pom te kunnen starten. Trap
het rempedaal in tijdens hetstarten en bij het selecteren vaneen schakelstand.
105
Page 12 of 127
123
123
41
45
5
UW 306 IN EEN OOGOPSLAG
12
5 - Luchtrecirculatie.
VENTILATIE/VERWARMING/AIRCONDITIONING
1 - Luchtopbrengstregeling.
2 - Temperatuurregeling. 3 - Luchtverdeling.
Luchtstroom naar de voorruit en zijruiten. Luchtstroom naar de voorruit, portierruiten en beenruimte. Luchtstroom naar de beenruimte.
Luchtstroom alleen naar de linker, rechter en middelste ventilatieroosters.
4 - Aircoschakelaar.
32
52
Page 13 of 127
ONDERHOUD VAN UW 306
18
UIT TE VOEREN ONDERHOUD Door de lange intervallen hoeft u de werkplaats minder vaak te bezoeken.
¥ Voor modellen met benzinemotor: elke 30.000 km of elke twee jaar.
¥ Voor modellen met direct ingespoten dieselmotor: elke 20.000 km of elke twee jaar.
¥ Voor modellen met indirect ingespoten dieselmotor: elke 15.000 km of elke twee jaar. Door de lange intervallen tussen de onderhoudscontroles is het noodzakelijk het motoroliepeil regelmatig te con- troleren: het is normaal dat er tussen twee verversingen motorolie bijgevuld moet worden. Daarom nodigt PEUGEOT u uit voor een tussentijdse controle tussen elke onderhoudsbeurt.
De onderhoudsintervalindictor geeft niet aan wanneer deze controle moet worden uitgevoerd. Voor modellen met ben- zinemotor is dit na maximaal 15.000 km., voor modellen met direct ingespoten dieselmotor 10.000 km en voor model-len met indirect ingespoten dieselmotor 7.500 km na de laatste onderhoudsbeurt. Een Peugeot-monteur voert een kortdurende controle uit. Bovendien worden, indien nodig, vloeistoffen bijgevuld (olie, koelvloeistof, sproeiervloeistof tot 2 liter). Een te laag oliepeil kan ernstige schade aan de motor veroorzaken: controleer daarom het motoroliepeil tenminste elke 3000 of 5000 km, afhankelijk van de gebruiksomstandigheden.
Deze lange intervallen zijn mogelijk geworden door de doorontwikkeling van onze autoÕs en van de smeermiddelen :
DAAROM IS HET VERPLICHT MOTOROLIèN TE GEBRUIKEN DIE GEHOMOLOGEERD ZIJN EN AANBEVOLEN WORDEN DOOR DE CONSTRUCTEUR.
Page 14 of 127
ONDERHOUD VAN UW 30619
BIJZONDERHEDEN Bepaalde belangrijke onderdelen van uw auto vragen speciale aandacht. De airbag(s) en de pyrotechnische gordelspanners dienen elke 10 jaar vervangen te worden. De remvloeistof dient elke 60.000 km of elke 2 jaar vervangen te worden.
Het pollenfilter dient bij elk bezoek aan het PEUGEOT-servicepunt (tussentijdse controles en onderhoudscontroles) gecon- troleerd te worden.
Opmerking:
periodiek vervangen van de koelvloeistof is niet nodig.
Bijzondere gebruiksomstandigheden Bij gebruik onder bepaalde, bijzonder zware omstandigheden:
¥Overwegend huis-aan-huisbestellingen.
¥ Overwegend stadsverkeer (b.v. taxi).
¥ Korte ritten bij lage temperatuur.
Of bij langdurig gebruik onder de volgende omstandigheden: ¥ In warme streken met temperaturen regelmatig hoger dan +30 ¡C.
¥ In koude streken met temperaturen regelmatig lager dan -15 ¡C.
¥ In stoffige gebieden.
¥ In landen waar smeermiddelen of brandstoffen niet overeenkomen met onze aanbevelingen.
Onder dergelijke omstandigheden is het noodzakelijk om het onderhoudsschema voor "Bijzondere omstandigheden" te volgen en de intervallen te verkorten: ¥ Elke 20.000 km of elk jaar voor benzinemotoren.
¥ Elke 15.000 km of elk jaar voor dieselmotoren met directe inspuiting.
¥ Elke 10.000 km of elk jaar voor dieselmotoren met indirecte inspuiting.
Page 15 of 127
97
UW 306 IN DETAIL
5 seconden na het aanzetten van het contact geeft de teller weer denormale kilometerstand en de standvan de dagteller aan.
ONDERHOUDSINTERVALINDICATOR
Deze geeft aan hoeveel kilometer u nog verwijderd bent van de eerstvol-gende onderhoudsbeurt volgens hetonderhoudsschema.
Werking
Zodra het contact wordt aangezet, gaat het lampje (een sleutel die onderhoudswerk-zaamheden symboliseert) gedurende 5 seconden branden. De kilometerteller geeftnu de resterende kilometers (afgerond) totde eerstvolgende beurt aan.
De afstand tot de eerstvolgendebeurt is minder dan 1000 km. De afstand tot de eerstvolgende beurtis overschreden. Elke keer als het contact wordt aan- gezet, gaat het lampje gedurende 5 seconden knipperen en geeft deteller knipperend het aantal kilometersaan dat er teveel gereden is.
Voorbeeld: er is nog 4800 km af te
leggen tot de eerstvolgende onder-houdsbeurt. Bij het aanzetten van hetcontact en gedurende 5 secondendaarna geeft de teller aan:
5 seconden na het aanzetten van hetcontact geeft de teller weer denormale kilometerstand aan, maar hetlampje blijft branden. De kilometerto-taalstand en de stand van de dagtel-ler worden aangegeven.
5 seconden na het aanzetten van hetcontact geeft de teller weer denormale kilometerstand aan, maar hetlampje blijft branden. Dit om aan te geven dat er binnenkort onderhoudswerkzaamheden uitge-voerd moeten worden. De kilometer-totaalstand en de stand van de dag-teller worden aangegeven.
Voorbeeld:
er is nog 900 km af te
leggen tot de eerstvolgende onder-houdsbeurt. Bij het aanzetten van het contact en gedurende 5 seconden daarna geeftde teller aan:
Voorbeeld: er had 300 km eerder een onder-
houdsbeurt uitgevoerd moeten worden. Zeerbinnenkort moeten de onderhoudswerk-zaamheden uitgevoerd worden.
Bij het aanzetten van het contact en gedu-rende 5 seconden daarna geeft de teller aan:
Page 16 of 127
1
98
UW 306 IN DETAIL
- Zet het contact aan.
- De kilometerteller begint 10 secondenterug te tellen.
- Laat de knop los voordat de teller stopt.
- De onderhoudsintervallen worden aangegeven.
- Elke keer als de knop 1kort wordt
ingedrukt, wordt de instelling gewij- zigd.
Wijzigen vanonderhoudsintervallen
- zet het contact af.
- druk op de knop 1en houd deze
ingedrukt. Voorbeeld:
- Als de juiste instelling wordt weer-
gegeven, druk dan gedurende 10 seconden (teller telt terug) op deknop 1om de instelling te bevesti-
gen. Op 0 zetten
Uw PEUGEOT-servicepunt zet de onderhoudsintervalindicator na elke
onderhoudsbeurt weer op 0. Als u zelfde onderhoudsbeurt heeft uitgevoerd,kan de onderhoudsintervalindicator opde volgende wijze op 0 gezet worden:
- Zet het contact af.
- Druk op de knop
1en houd deze
ingedrukt.
- Zet het contact aan.
- De kilometerteller begint 10 seconden terug te tellen.
- Houd de knop 1gedurende
10 seconden ingedrukt.
- De teller geeft [= 0]aan en het
lampje gaat UIT.
Onderhoudsintervallen Als de auto onder bijzondere omstan- digheden wordt gebruikt, moet hetonderhoudsschema voor bijzonderegebruiksomstandigheden wordenaangehouden (zie ÒGarantie-voor-waarden en Onderhoudscon-troleÓ). Opmerking:
als de maximale tijd
tussen 2 beurten is verstreken voordat het aantal kilometers wordt bereikt,dan gaat het lampje branden en geeftde teller 0 aan
Page 17 of 127
1
98
UW 306 IN DETAIL
- Zet het contact aan.
- De kilometerteller begint 10 secondenterug te tellen.
- Laat de knop los voordat de teller stopt.
- De onderhoudsintervallen worden aangegeven.
- Elke keer als de knop 1kort wordt
ingedrukt, wordt de instelling gewij- zigd.
Wijzigen vanonderhoudsintervallen
- zet het contact af.
- druk op de knop 1en houd deze
ingedrukt. Voorbeeld:
- Als de juiste instelling wordt weer-
gegeven, druk dan gedurende 10 seconden (teller telt terug) op deknop 1om de instelling te bevesti-
gen. Op 0 zetten
Uw PEUGEOT-servicepunt zet de onderhoudsintervalindicator na elke
onderhoudsbeurt weer op 0. Als u zelfde onderhoudsbeurt heeft uitgevoerd,kan de onderhoudsintervalindicator opde volgende wijze op 0 gezet worden:
- Zet het contact af.
- Druk op de knop
1en houd deze
ingedrukt.
- Zet het contact aan.
- De kilometerteller begint 10 seconden terug te tellen.
- Houd de knop 1gedurende
10 seconden ingedrukt.
- De teller geeft [= 0]aan en het
lampje gaat UIT.
Onderhoudsintervallen Als de auto onder bijzondere omstan- digheden wordt gebruikt, moet hetonderhoudsschema voor bijzonderegebruiksomstandigheden wordenaangehouden (zie ÒGarantie-voor-waarden en Onderhoudscon-troleÓ). Opmerking:
als de maximale tijd
tussen 2 beurten is verstreken voordat het aantal kilometers wordt bereikt,dan gaat het lampje branden en geeftde teller 0 aan
Page 18 of 127
ONDERHOUD VAN UW 30619
BIJZONDERHEDEN Bepaalde belangrijke onderdelen van uw auto vragen speciale aandacht. De airbag(s) en de pyrotechnische gordelspanners dienen elke 10 jaar vervangen te worden. De remvloeistof dient elke 60.000 km of elke 2 jaar vervangen te worden.
Het pollenfilter dient bij elk bezoek aan het PEUGEOT-servicepunt (tussentijdse controles en onderhoudscontroles) gecon- troleerd te worden.
Opmerking:
periodiek vervangen van de koelvloeistof is niet nodig.
Bijzondere gebruiksomstandigheden Bij gebruik onder bepaalde, bijzonder zware omstandigheden:
¥Overwegend huis-aan-huisbestellingen.
¥ Overwegend stadsverkeer (b.v. taxi).
¥ Korte ritten bij lage temperatuur.
Of bij langdurig gebruik onder de volgende omstandigheden: ¥ In warme streken met temperaturen regelmatig hoger dan +30 ¡C.
¥ In koude streken met temperaturen regelmatig lager dan -15 ¡C.
¥ In stoffige gebieden.
¥ In landen waar smeermiddelen of brandstoffen niet overeenkomen met onze aanbevelingen.
Onder dergelijke omstandigheden is het noodzakelijk om het onderhoudsschema voor "Bijzondere omstandigheden" te volgen en de intervallen te verkorten: ¥ Elke 20.000 km of elk jaar voor benzinemotoren.
¥ Elke 15.000 km of elk jaar voor dieselmotoren met directe inspuiting.
¥ Elke 10.000 km of elk jaar voor dieselmotoren met indirecte inspuiting.
Page 19 of 127
AA
A
CC
AACC
KM-STAND 30 000 60 000 90 000 120 000
Garantiecontrole bij
10.000 km* of 6 maanden* Deze is noodzakelijk
om aanspraak op de
garantie te kunnen maken.
150 000 180 000 210 000 240 000 270 000
20
VERSCHILLENDE TYPEN ONDERHOUDSCONTROLES Elke auto heeft zijn eigen onderhoudsinterval, die door de constructeur is vastgesteld op basis van de technische eigenschappen.
Deze bestaat uit 2 verschillende onderhoudscontroles (A en C), tussentijdse controles en enkele aanvullende werkzaamhe- den; deze zijn speciaal op uw auto, de kilometerstand en de leeftijd ervan afgestemd. Onderhoudscontrole type B geldt voor oudere auto's.Uw dealer geeft bij de garantiecontrole en daarna bij elke onderhoudscontrole het type en de werkzaamheden van de volgende onderhoudscontrole aan.
Tussentijdse controle.
*Wat het eerst wordt bereikt. Niveau vloeistof automatische transmissie elke 60.000 km.
Vervangen van de remvloeistofelke 2 jaar of elke 60.000 km.
Deze termijnen gelden uitsluitend wanneer olie op synthetische basiswordt gebruikt.
Het gebruik van brandstofbesparende of synthetische olie is eveneens toegestaan.
ONDERHOUD VAN UW 306
ONDERHOUDSCYCLUS VAN UW 306 BENZINE
Onderhoudscontrole elke 30.000 km of elke 2 jaar
+ vervangen distributieriem + vervangen distributieriem
Page 20 of 127
AAA
AAA
C
CC
ONDERHOUD VAN UW 30621
Tussentijdse controle.Vervangen van de
remvloeistofelke 2 jaar of elke 60.000 km.
Deze termijnen gelden uitsluitend wanneer olie op synthetische basiswordt gebruikt. Het
gebruik van brandstofbesparende of synthetische olie is eveneens toegestaan.
ONDERHOUDSCYCLUS VAN UW 306 HDI TURBODIESEL
Onderhoudscontrole elke 20.000 km of elke 2 jaar
KM-STAND 20 000 40 000 60 000 80 000
Garantiecontrole bij
10.000 km* of 6 maanden*
Deze is noodzakelijk om aanspraak op de garantie te kunnen maken.
100 000 120 000 140 000 160 000 180 000
+ vervangen distributieriem
*Wat het eerst wordt bereikt.