Peugeot 308 2021 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2021, Model line: 308, Model: Peugeot 308 2021Pages: 244, PDF Size: 8.24 MB
Page 41 of 244
39
Ergonomie en comfort
3De rugleuning in de normale
stand zetten
► Zet de rugleuning 2 rechtop en vergrendel
deze.
►
Controleer of de rode markering bij de knop 1
is uitgeschakeld.
►
Maak de buitenste veiligheidsgordel los en
plaats deze naast de rugleuning.
Let erop dat bij het terugplaatsen van de
rugleuning van de achterbank de
veiligheidsgordels niet klem komen te zitten.
Achterbank (SW)
U kunt de rugleuning van de achterbank (1/3
- 2/3) neerklappen om de bagageruimte te
vergroten.
Neerklappen van de
achterbank vanuit de
bagageruimte
Elk gedeelte van de achterbank (1/3
of 2/3) is voorzien van een afzonderlijk
ontgrendelingsmechanisme om de rugleuning
vanuit de bagageruimte neer te klappen.
► Zorg ervoor dat de rugleuning ongehinderd
kan worden neergeklapt (veiligheidsgordels, ...)
en er zowel boven als onder de achterbank niets
in de weg zit.
►
Zet de hoofdsteunen in de laagste stand.
► Trek vanuit de bagageruimte aan de
ontgrendeling, zodat de rugleuning op de zitting
kantelt.
Neerklappen van de
achterbank via de
achterzijde
► Zorg ervoor dat de rugleuning ongehinderd
kan worden neergeklapt en er zowel boven als
onder de achterbank niets in de weg zit.
Page 42 of 244
40
Ergonomie en comfort
► Schuif de voorstoel indien nodig naar voren.
► Controleer of de veiligheidsgordel langs de
rand van de rugleuning loopt.
►
Zet de hoofdsteunen in de laagste stand.
► Trek de ontgrendeling 1 naar voren, zodat de
rugleuning op de zitting kantelt.
De stoel in de
oorspronkelijke stand
terugzetten
► Zet de rugleuning rechtop en vergrendel deze
in deze stand.
►
Controleer of de rode markering bij de knop 1
niet meer zichtbaar is.
►
Breng de hoofdsteunen aan of zet deze op
de plaats.
Let erop dat bij het terugplaatsen van de
achterbank de veiligheidsgordels niet
klem komen te zitten en dat de gesphouders
op de juiste plek komen te zitten.
Hoofdsteunen buitenste
zitplaatsen achter
De hoofdsteunen hebben een gebruiksstand
(hoog) en een ingeklapte stand (laag).
De hoofdsteunen kunnen worden verwijderd en
onderling worden uitgewisseld.
Verwijderen van een hoofdsteun:
► trek de hoofdsteun omhoog tot aan de
aanslag,
►
druk vervolgens de pal A
in.
De middelste hoofdsteun kan niet
worden versteld.
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijn
verwijderd; de hoofdsteunen moeten zijn
geplaatst en correct zijn afgesteld.
Page 43 of 244
41
Ergonomie en comfort
3Voorzieningen in het
interieur
1.Dashboardkastje met luchtventilatie voor
koeling.
2. 12
V-aansluiting (120 W)
Houd u aan dit vermogen om te voorkomen
dat het accessoire beschadigd raakt.
3. USB-aansluiting
4. Bekerhouders (afhankelijk van de uitvoering)
5. Opbergvakken (afhankelijk van de uitvoering)
6. Opbergruimte - Verwijderbare beker-/
blikjeshouder
Verplaats de steun voor toegang tot de
beker-/blikjeshouder
7. Middenarmsteun voor
8. 220 V-aansluiting (120
W) of USB-aansluiting
(afhankelijk van de uitvoering)
Houd u aan dit vermogen om te voorkomen
dat het accessoire beschadigd raakt.
Matten
Bevestigen
Gebruik bij het monteren aan de
bestuurderszijde alleen de bevestigingen
aanwezig op de mat (een klik betekent een
goede vergrendeling).
De overige matten worden gewoon op de
vloerbedekking gelegd.
Verwijderen/terugplaatsen
► Om deze aan de bestuurderszijde te
verwijderen: schuif de bestuurdersstoel naar
achteren en maak de bevestigingen los.
►
Om de mat terug te plaatsen: plaats de mat
en druk deze omlaag om hem te bevestigen.
►
Controleer of de mat goed vastzit.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
–
Gebruik uitsluitend matten die op de
bevestigingen van de auto passen; het
gebruik van deze bevestigingen is verplicht.
–
Leg nooit meerdere matten boven op
elkaar
.
Bij gebruik van niet door PEUGEOT
goedgekeurde matten kunnen de bediening
van de pedalen en de werking van de
snelheidsregelaar/-begrenzer worden
gehinderd.
De goedgekeurde matten zijn voorzien van
twee bevestigingen onder de stoel.
Page 44 of 244
42
Ergonomie en comfort
Armsteun vóór
Het deksel van de armsteun is in hoogte- en
lengterichting verstelbaar voor een optimaal
zitcomfort.
Hoogteverstelling
► Beweeg het deksel omhoog tot de gewenste
stand (laag, tussenstand of hoog).
►
U kunt de armsteun lager zetten door
hem eerst in de hoogste stand iets omhoog
tebewegen en vervolgens helemaal omlaag te
bewegen.
In lengterichting verstellen
► Schuif de armsteun zo ver mogelijk naar
voren of naar achteren, tot de aanslag.
Openen
► Beweeg de hendel omhoog.
► T rek het deksel helemaal open.
12 V-aansluiting
► Steek een accessoire van 12 V (met een
maximaal nominaal vermogen van 120 W) met
een geschikte adapter in de aansluiting.
Overschrijd dit vermogen niet om te
voorkomen dat het accessoire
beschadigd raakt.
Het aansluiten van elektrische
apparatuur die niet door PEUGEOT is
goedgekeurd, zoals een lader met USB-
aansluitingen, kan leiden tot storingen in de
werking van de elektrische componenten van
de auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
USB-aansluitingen
Hierop kunt u draagbare apparatuur, zoals
een digitale audiospelervan het type iPod®,
aansluiten.
De USB-aansluiting voorin
kan ook worden gebruikt
om een smartphone via MirrorLink
TM, Android
Auto® of CarPlay® te verbinden, zodat u
bepaalde apps van uw smartphone via het
touchscreen kunt gebruiken.
U kunt deze apps bedienen met de toetsen
op het stuurwiel of de toetsen van het
audiosysteem.
Page 45 of 244
43
Ergonomie en comfort
3Draagbare apparatuur die op de
USB-aansluiting is aangesloten, wordt
automatisch opgeladen.
Tijdens het laden wordt een melding
weergegeven als het stroomverbruik van de
draagbare apparatuur hoger is dan de door
de auto geleverde stroomsterkte.
Raadpleeg voor meer informatie over het
gebruik van deze voorziening de rubriek
Audio en telematica.
Middenarmsteun achter
► Klap de middenarmsteun achter omlaag voor
een optimaal zitcomfort.
De armsteun is bij bepaalde uitvoeringen
voorzien van bekerhouders.
Tevens hebt u, als
de armsteun is neergeklapt, toegang tot het
skiluik.
Skiluik
Het skiluik kan worden gebruikt voor het
vervoeren van lange voorwerpen.
► Klap de middenarmsteun omlaag.
► Druk op de ontgrendelingsknop van het luik.
►
Laat het skiluik zakken.
►
Steek voorwerpen vanuit de bagageruimte
door het skiluik.
Sluit het luik wanneer u het niet meer
gebruikt.
Bagageafdekking /
bagagenet
Bij bruusk vertragen kunnen op de
bagageafdekking geplaatste voorwerpen
veranderen in gevaarlijke projectielen.
Voorzieningen
bagageruimte (Berline)
1. Hoedenplank
2. Vloerplaat bagageruimte Til de vloer op voor toegang tot de
opbergruimte.
3. Opbergbakken met daarin: –
sleepoog
–
bandenreparatieset
–
het reservewiel (afhankelijk van de
uitvoering optioneel of standaard)
4. Sjorogen
5. Riem (afhankelijk van de uitvoering)
Page 46 of 244
44
Ergonomie en comfort
Voorzieningen
bagageruimte (SW)
1. Verlichting bagageruimte
2. Hendels voor neerklappen zitplaatsen achter
3. 12V-aansluiting (max. 120 W)
4. Uitneembare opbergbakkenTrek de opbergbakken omhoog om ze los te
maken.
5. Opbergbakken met daarin: –
sleepoog
–
bandenreparatieset
6. Bagageafdekking (Zie het betreffende hoofdstuk).
7.Ringen voor het bevestigen van een net (voor
het vastzetten van bagage) (afhankelijk van de
uitvoering)
–
Pak de ringen één voor één en schuif ze in de
geleiderail.
–
V
erplaats de ring in de gewenste positie door
op de knop te duwen.
–
Neem de montagerichting in acht (ringen in
verticale stand naar de buitenzijde van de auto
gericht).
Gevarendriehoek
(opbergen)
Deze veiligheidsuitrusting vormt een aanvulling
op de alarmknipperlichten.
Elke auto moet zijn voorzien van een
gevarendriehoek.
De opbergplaats voor een opgevouwen
gevarendriehoek, al dan niet in een koker,
bevindt zich onder de vloerplaat van de
bagageruimte.
Bagageafdekking,
bagageafdekscherm (SW)
Let op: bij hard remmen kunnen op het
bagageafdekscherm geplaatste
voorwerpen veranderen in gevaarlijke
projectielen.
Page 47 of 244
45
Ergonomie en comfort
3Oprollen
► Verwijder de geleiders van het scherm uit de
rails op de achterstijlen.
►
Laat het scherm los, het wordt automatisch
opgerold.
Verwijderen
► Steek uw hand onder de linker
bagageafdekking.
► Maak de gehele oprolautomaat los door deze
naar voren (rechtsom) te draaien.
►
Ga op dezelfde wijze te werk voor de
rechterzijde (linksom draaien).
Openen
In de opbergbak onder de vloerbekleding van de
bagageruimte bevindt zich een uitsparing waarin
het bagageafdekscherm diagonaal kan worden
opgeborgen.
Deze uitsparing is bij auto's met een
subwoofer niet aanwezig.
Plaatsen
► Plaats het linker en vervolgens het rechter
uiteinde van het bagageafdekscherm in de
desbetreffende uitsparingen.
►
Plaats uw handen boven op de
oprolautomaat en draai het geheel naar achteren
om het vast te zetten.
►
T
rek het scherm naar achteren tot het wordt
vergrendeld.
Hoge belading (SW)
Bagagenet
Met dit bagagenet kan de auto tot aan het dak
worden beladen:
–
achter de voorstoelen (1e zitrij) wanneer de
achterbank is neergeklapt,
–
achter de achterbank (2e zitrij).
Page 48 of 244
46
Ergonomie en comfort
1e zitrij
► Klap de achterbank neer.
► V erwijder aan weerszijden de afdekplaatjes
bovenaan bij de hemelbekleding.
►
Plaats de bovenste haken van het net in de
hemelbekleding.
►
Bevestig het net aan de haken
aan de onderzijde, ter hoogte van de
bevestigingspunten van de veiligheidsgordels.
►
Span het net met behulp van de riemen.
Als het net is geplaatst, kunnen de rugleuningen
van de achterstoelen probleemloos worden
opgeklapt.
2e zitrij
► Verwijder aan weerszijden de afdekplaatjes
bovenaan bij de hemelbekleding.
►
Plaats de bovenste haken van het net in de
hemelbekleding.
►
Bevestig het net aan de sjorogen aan de
onderzijde die zich aan weerszijden van de vloerbekleding of op de rails in de bagageruimte
bevinden (volgens uitvoering).
►
Span het net met behulp van de riemen.
Verwarming en ventilatie
Luchttoevoer
De lucht in het interieur wordt gefilterd en van
buitenaf toegevoerd via het luchtrooster onder
de voorruit, of in het interieur gerecirculeerd.
Bedieningselementen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de
bedieningselementen toegankelijk via het menu
Airconditioning
van het touchscreen of zijn ze
bij elkaar geplaatst op het bedieningspaneel van
de middenconsole.
Luchtverdeling
1. Ventilatieroosters voor het ontdooien/
ontwasemen van de voorruit
2.Ventilatieroosters voor het ontdooien/
ontwasemen van de zijruiten vóór
3. Verstelbare en afsluitbare zijventilatieroosters
4. Verstelbare en afsluitbare middelste
ventilatieroosters
5. Ventilatieroosters voetenruimte bestuurder en
voorpassagier
6. Ventilatieroosters voetenruimte
achterpassagiers
Adviezen
Gebruik van het ventilatie- en
airconditioningssysteem
►
Let erop dat voor een gelijkmatige
verdeling van de lucht naar het interieur
het luchtinlaatrooster onder de voorruit, de
verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters
en overige uitstroomopeningen alsmede de
luchtafvoeropening in de bagageruimte vrij
blijven.
►
Dek de zonnesensor op het
dashboard niet af; deze wordt gebruikt
voor het regelen van het automatische
airconditioningssysteem.
►
Zet de airconditioning minstens één of
twee keer per maand 5 tot 10 minuten aan
om het systeem in perfecte staat te houden.
►
Gebruik de airconditioning niet als deze
niet koelt en raadpleeg het PEUGEOT
-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 49 of 244
47
Ergonomie en comfort
3Bij een zware belasting van de motor (trekken
van een aanhanger op een steile helling
bij een hoge buitentemperatuur) kan de
airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld
voor een optimale trekkracht van de motor.
Vermijd het te lang rijden met een
uitgeschakelde aanjager en het te lang
gebruiken van de luchtrecirculatie om te
voorkomen dat de ruiten beslaan of de
luchtkwaliteit vermindert.
Als de binnentemperatuur zeer hoog is wanneer de auto lang in de zon heeft
gestaan, is het raadzaam het
passagierscompartiment korte tijd te
ventileren.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht in
het interieur goed ververst wordt.
Condensvorming door de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein plasje
water onder de auto vormt. Dit is een normaal
verschijnsel.
Onderhoud van het ventilatie- en
airconditioningssysteem
►
Controleer regelmatig de staat van het
interieurfilter en laat de filterelementen
periodiek vervangen.
Het is raadzaam om een gecombineerd
interieurfilter te gebruiken. Dankzij het
toegevoegde speciale actieve middel is de
lucht die de inzittenden inademen schoner en
blijft het interieur schoner (vermindering van
allergische reacties, stank en vetaanslag).
►
Om een correcte werking van de
airconditioning te garanderen moet u deze
overeenkomstig de aanbevelingen in het
onderhouds- en garantieboekje laten
controleren.
Stop & Start
De verwarmings- en
airconditioningssystemen werken alleen als
de motor draait.
Schakel tijdelijk het Stop & Start-systeem
uit om een comfortabele temperatuur in het
interieur te behouden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het Stop &
Start-systeem.
Handbediende
airconditioning
De handbediende airconditioning werkt bij
draaiende motor.
Druk op de toets van het menu
Airconditioning om de pagina met de
bedieningstoetsen van het systeem weer te
geven.
Regeling temperatuur
► Druk op een van de toetsen 1 om de waarde
te verlagen of te verhogen.
Regeling luchtopbrengst
► Druk op een van de toetsen 2 om de
aanjagersnelheid te verhogen of te verlagen.
Het symbool van de luchtopbrengst (ventilator)
wordt geleidelijk opgevuld, afhankelijk van de
ingestelde aanjagersnelheid.
Door de luchtopbrengst tot het minimum te
verlagen, stopt u de ventilatie.
Rijd niet te lang met uitgeschakelde
aanjager om te voorkomen dat de ruiten
beslaan en de luchtkwaliteit vermindert.
Page 50 of 244
48
Ergonomie en comfort
Regeling luchtverdeling
Met deze toetsen regelt u de verdeling van de
luchtstroom naar het interieur.
Voorruit.
Middelste ventilatierooster en
zijventilatieroosters.
Voetenruimte.
De luchtstroom kan met meerdere toetsen
worden aangepast: als het verklikkerlampje
brandt, stroomt er lucht in de aangegeven
richting; als het verklikkerlampje uit is, stroomt er
geen lucht in de aangegeven richting.
Voor een gelijkmatige verdeling van de lucht
over het interieur kunnen de drie toetsen
gelijktijdig zijn geactiveerd.
Airconditioning aan/uit
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, mits de ruiten zijn gesloten.
Het systeem stelt u in staat:
–
de temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
–
in de winter
, bij temperaturen boven 3°C,
beslagen ruiten sneller te ontwasemen.
►
Druk op toets
4 om de airconditioning in of uit
te schakelen.
Als het lampje brandt, is de functie ingeschakeld.
De airconditioning werkt niet als de
aanjager is uitgeschakeld.
Om sneller koele lucht te verkrijgen kunt
u gedurende enige tijd de luchtrecirculatie
inschakelen. Schakel daarna de toevoer van
buitenlucht weer in.
Het uitschakelen van de airconditioning kan
negatieve effecten hebben (vocht, beslaan van
de ruiten).
Automatische airconditioning met
gescheiden regeling
De airconditioning werkt als de motor draait,
maar de ventilatie en bedieningsfuncties werken
alleen bij aangezet contact.
Het inschakelen van de airconditioning, de
temperatuur van de ventilatieopeningen, en
de luchtstroom en -verdeling in het interieur
worden automatisch geregeld op basis van de
temperatuur in het interieur en de ingestelde
temperatuur.
Druk op de toets van het menu
Airconditioning om de pagina met de
bedieningstoetsen van het
airconditioningssysteem weer te geven.
1. Temperatuur.
2. Luchtstroom.
3. Luchtverdeling.
4. Airconditioning aan/uit.
5. Automatisch comfortprogramma.
6. Toegang tot de tweede pagina.
Temperatuurregeling
De bestuurder en voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk instellen.
►
Druk op een van de toetsen 1
om de
luchtopbrengst te verhogen of te verlagen.
De weergegeven waarde heeft betrekking
op een comfortniveau en niet op een exacte
temperatuur.
Het is raadzaam het verschil tussen de
instellingen links en rechts niet meer dan 3 te
laten bedragen.