Peugeot 308 2021 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2021, Model line: 308, Model: Peugeot 308 2021Pages: 244, PDF Size: 8.24 MB
Page 61 of 244

59
Verlichting en zicht
4Verwijder onder winterse
omstandigheden sneeuw, ijs of rijp van
de voorruit, van het gebied rondom de
ruitenwisserarmen en -bladen en van de
voorruitrand alvorens de ruitenwissers in te
schakelen.
Schakel de ruitenwissers niet in als de
voorruit droog is. Controleer voordat u bij
extreem koud of warm weer de ruitenwissers
inschakelt of de ruitenwisserbladen niet
vastzitten aan de voorruit.
Handmatige bediening
De bestuurder schakelt de ruitenwissers
handmatig in.
Met handbediende ruitenwissers
(interval)
Met automatische ruitenwissers
Ruitenwissers vóór
► De wissnelheid selecteren: zet de hendel
omhoog of omlaag in de gewenste stand.
Wissen op hoge snelheid (hevige
neerslag)
Wissen op normale snelheid (matige
neerslag)
Intervalstand (in verhouding tot de
rijsnelheid)
Uitschakelen
Eén keer wissen (duw de hendel even
omlaag).
of
Automatische ruitenwissers
Zie het betreffende hoofdstuk.
Ruitenwisser achter
Ring voor de selectie van de ruitenwisser achter:Uit.
Interval.
Wissen en sproeien (gedurende enige
tijd).
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingeschakeld
op het moment dat u de achteruitversnelling
inschakelt, wordt automatisch de ruitenwisser
achter ingeschakeld.
► Deze functie kan worden geactiveerd /
gedeactiveerd in het menu Auto/
Rijverlichting
op het touchscreen.
Deze functie is standaard geactiveerd.
Schakel de automatische werking van de
ruitenwisser achter uit bij sneeuwval of
strenge vorst en bij montage van een
fietsendrager op de achterklep.
Page 62 of 244

60
Verlichting en zicht
Voorruit
► Trek de hendel van de ruitenwisserschakelaar
naar u toe.
De ruitensproeiers treden in werking en na
enige tijd worden ook de ruitenwissers voor een
bepaalde periode ingeschakeld.
Bij auto's met automatische
airconditioning wordt tijdens het
bedienen van de ruitensproeiers vóór
automatisch de luchttoevoer afgesloten om
een onaangename geur in het interieur te
voorkomen.
Te laag niveau ruiten-/
koplampsproeiervloeistof
Als uw auto is voorzien van
koplampsproeiers en het vloeistofniveau
in het reservoir te laag is, gaat dit lampje
branden op het instrumentenpaneel in
combinatie met een geluidssignaal en een
melding.
Zolang het reservoir niet gevuld wordt gaat het
lampje branden telkens wanneer u het contact
inschakelt of de ruitenwisserschakelaar bedient.
Vul het ruiten-/koplampsproeierreservoir bij of
laat het bijvullen.
Bedien de ruitensproeiers niet zolang het
ruitensproeiervloeistofreservoir leeg is;
kans op beschadiging van de
ruitenwisserbladen.
Bedien de ruitensproeiers alleen als er geen
risico is van bevriezing van de vloeistof op
de voorruit; hierdoor zou het zicht namelijk
kunnen afnemen. Gebruik 's winters altijd een
ruitensproeiervloeistof die voldoende tegen
vorst beschermd is.
Speciale stand van de
ruitenwissers vóór
De onderhoudsstand wordt gebruikt voor het
reinigen of vervangen van de wisserbladen. De
stand kan ook in de winter (bij ijs en sneeuw)
worden gebruikt om de ruitenwisserbladen los
van de voorruit te zetten.
Voor een goede werking van de
ruitenwissers raden wij u het volgende
aan:
–
Ga er voorzichtig mee om.
–
Reinig ze regelmatig met zeepsop.
–
Gebruik de ruitenwissers niet om een stuk
karton tegen de voorruit te houden.
–
V
ervang ze zodra ze tekenen van slijtage
vertonen.
Voordat u een wisserblad van de voorruit
demonteert
► Wanneer u de wisserhendel binnen een
minuut na het uitschakelen van het contact
bedient, gaan de wisserbladen in een verticale
positie staan.
►
Ga verder met waar u mee bezig was of
vervang de ruitenwisserbladen.
Na het monteren van een ruitenwisserblad
voor de voorruit
► Zet het contact aan en bedien de
ruitenwisserhendel om de ruitenwissers weer in
de oorspronkelijke stand te zetten.
Ruitenwisserbladen
vervangen
Aan de voorzijde verwijderen/ monteren
► Voer de vervangingsprocedures voor de
ruitenwisserbladen uit vanaf de bestuurderszijde.
► Begin met het ruitenwisserblad het verst van
u af en houd elke arm vast bij het starre gedeelte
en beweeg deze zo ver mogelijk omhoog.
Raak de ruitenwisserbladen niet aan
- kans op onherstelbare schade.
Laat de ruitenwissers niet los tijdens het
verplaatsen - kans op beschadiging van de
voorruit!
► Reinig de voorruit met behulp van een
reinigingsmiddel voor autoruiten.
Gebruik geen waterafstotende producten
van het type "Rain X".
Page 63 of 244

61
Verlichting en zicht
4Ruitenwisserbladen
vervangen
Aan de voorzijde verwijderen/monteren
► Voer de vervangingsprocedures voor de
ruitenwisserbladen uit vanaf de bestuurderszijde.
►
Begin met het ruitenwisserblad het verst van
u af en houd elke arm vast bij het starre gedeelte
en beweeg deze zo ver mogelijk omhoog.
Raak de ruitenwisserbladen niet aan
- kans op onherstelbare schade.
Laat de ruitenwissers niet los tijdens het
verplaatsen - kans op beschadiging van de
voorruit!
►
Reinig de voorruit met behulp van een
reinigingsmiddel voor autoruiten.
Gebruik geen waterafstotende producten
van het type "Rain X". ►
Maak het versleten wisserblad het dichtst bij
u los en verwijder het.
►
Breng het nieuwe wisserblad aan en klem het
op de ruitenwisserarm.
►
Herhaal de procedure voor het andere
ruitenwisserblad.
►
Begin met het ruitenwisserblad het dichtst
bij u; houd nogmaals elke arm vast bij het starre
gedeelte en leg de ruitenwisser voorzichtig op
de voorruit.
Verwijderen/aanbrengen
ruitenwisserblad achter
► Houd de arm vast bij het starre gedeelte en
beweeg deze zo ver mogelijk omhoog.
►
Reinig de achterruit met reinigingsmiddel
voor autoruiten.
►
Maak het versleten wisserblad los en
verwijder het.
►
Breng het nieuwe wisserblad aan en klem het
op de ruitenwisserarm.
►
Houd nogmaals de arm vast bij het starre
gedeelte en leg de ruitenwisser voorzichtig op de
achterruit.
Automatische ruitenwissers
In de stand AUTO worden de ruitenwissers
vóór automatisch ingeschakeld als neerslag
wordt gedetecteerd. Als het regent, wordt de
wissnelheid automatisch aangepast aan de
hoeveelheid neerslag.
De neerslag wordt gedetecteerd door een
regen-/lichtsensor die zich in het midden aan de
bovenzijde van de voorruit bevindt, achter de
binnenspiegel.
Dek de regen-/lichtsensor niet af.
Schakel de automatische ruitenwissers
uit en zet het contact af als de auto wordt
gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen van de
automatische ruitenwissers tot de voorruit
volledig ontdooid is.
Inschakelen
Druk de hendel kort naar beneden.
De ruitenwissers maken één slag om het
inschakelen te bevestigen.
Dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel
gaat aan en er verschijnt een melding.
Page 64 of 244

62
Verlichting en zicht
Uitschakelen
Duw de hendel nog een keer kort omlaag
of zet de hendel in een andere stand (Int.,
1 of 2).
Dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel
gaat uit en er verschijnt een melding.
Elke keer als het contact meer dan één
minuut is afgezet, moet u de
automatische werking van de ruitenwissers
opnieuw activeren door de hendel omlaag te
duwen.
Storing
In het geval van een storing in de automatische
werking van de ruitenwissers werken deze in de
intervalstand.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Page 65 of 244

63
Veiligheid
5Algemene aanbevelingen met betrekking tot de
veiligheid
Verwijder de stickers niet die op de
verschillende plaatsen van uw auto zijn
aangebracht. Ze bevatten
veiligheidswaarschuwingen en informatie over
de identificatie van de auto.
Neem voor alle werkzaamheden aan uw
auto contact op met een gekwalificeerde
werkplaats die beschikt over de juiste
technische informatie, vakkennis en
apparatuur. Het PEUGEOT-netwerk is in staat
u dit te bieden.
Afhankelijk van de landelijke wetgeving kan de aanwezigheid van bepaalde
veiligheidsuitrusting verplicht zijn:
veiligheidsvesten, gevarendriehoeken,
alcoholtests, een set reservelampen,
reservezekeringen, een brandblusser, een
verbandtrommel, spatlappen aan de
achterzijde van de auto enz.
Monteren van elektrische accessoires:
– Het monteren van elektrische
uitrustingselementen of accessoires die niet
onder een artikelnummer in het assortiment
van PEUGEOT
voorkomen, kan tot een
hoger stroomverbruik leiden en kan storingen
in het elektrische systeem van uw auto
veroorzaken. Ga naar het PEUGEOT-netwerk
voor meer informatie over het aanbod aan
accessoires met een artikelnummer.
–
Uit veiligheidsoverwegingen is toegang tot
de diagnose-aansluiting, die is gekoppeld
aan de elektronische systemen in de
auto, uitsluitend voorbehouden aan het
PEUGEOT
-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats waar de beschikking is over
geschikt gereedschap (kans op storingen in
de elektronische systemen die kunnen leiden
tot pech of ernstige ongevallen). De fabrikant
kan niet aansprakelijk worden gesteld als dit
voorschrift niet wordt opgevolgd.
–
Wijzigingen of aanpassingen die niet door
PEUGEOT
zijn voorzien of toegestaan, of
die niet volgens de technische voorschriften
van de fabrikant zijn uitgevoerd, leiden tot het
vervallen van de commerciële garantie.
Monteren van als accessoire
geleverde radiocommunicatiezenders
Voordat u een radiocommunicatiezender
met buitenantenne monteert, moet u bij
het PEUGEOT-netwerk de technische
gegevens (frequentieband, maximaal
uitgangsvermogen, positie antenne,
specifieke installatievoorschriften) van de
voor montage geschikte zenders opvragen,
conform de Richtlijn Elektromagnetische
Compatibiliteit (2004/104/EG).
Conformiteitsverklaring voor
radioapparatuur
De relevante certificaten zijn beschikbaar op
de website http://public.servicebox.peugeot.
com/APddb/.
Alarmknipperlichten
► Wanneer u op de rode toets drukt, gaan alle
richtingaanwijzers knipperen.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
Automatisch inschakelen van de alarmknipperlichten
Bij een noodstop worden afhankelijk van de
mate van remvertraging de alarmknipperlichten
automatisch ingeschakeld. Zodra u weer gas
geeft, gaan de alarmknipperlichten uit.
U kunt de alarmknipperlichten echter ook
uitschakelen door de toets in te drukken.
Page 66 of 244

64
Veiligheid
Noodoproep of
pechhulpoproep (type 1)
Peugeot Connect SOS
Druk in geval van nood langer dan 2 seconden
op de toets 1.
Het knipperen van het lampje en het gesproken
bericht bevestigen dat de oproep is verstuurd
naar de alarmcentrale "Peugeot Connect
SOS".*.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken,
wordt de oproep geannuleerd.
* In overeenstemmi ng met de algemene gebruiksvoorwaarden, die u bij uw verkooppunt kunt op\
vragen, en de technische beperkingen van het systeem
** Afhankelijk van de geografische dekking van "Peugeot Connect SOS", "Peugeot Connect Assistance" en van de officiële landstaal die door de eigenaar
van de auto is gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem werkzaam is en de lijst van besc\
hikbare PEUGEOT CONNECT services kunt u bij uw verkooppunt opvragen of
op de internetsite voor uw land bekijken.
***
Afhankelijk van d
e geografische dekking van de diensten “Noodoproep met lokalisering” en “Pechhulpoproep met lokalisering”, en van de officiële
landstaal die door de eigenaar van de auto is gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem werkzaam is en de lijst van besc\
hikbare PEUGEOT CONNECT services kunt u bij uw verkooppunt opvragen of
op de landelijke website van het merk bekijken.
Het lampje blijft branden terwijl de communicatie
behouden blijft.
"Peugeot Connect SOS" lokaliseert onmiddellijk
uw auto, spreekt u toe in uw landstaal**en
roept indien nodig de hulp in van de bevoegde
hulpdiensten**. In landen waar de alarmcentrale
niet operationeel is of wanneer de lokalisatie
uitdrukkelijk is geweigerd, wordt de oproep
meteen doorgestuurd naar de hulpdiensten
(112), zonder lokalisatie.
Als onafhankelijk van de activering van de airbags een aanrijding is gedetecteerd
door de airbagregeleenheid, wordt
automatisch een noodoproep verzonden.
Werking van het systeem
– Verklikkerlampje brandt gedurende ongeveer
3 seconden bij het aanzetten van het contact:
het systeem werkt correct.
–
Het rode lampje blijft branden: systeemstoring.
–
Het rode lampje knippert: de noodbatterij moet
worden vervangen.
In de laatste twee gevallen kan er mogelijk
geen noodoproep of pechhulpoproep worden
verstuurd.
Neem zo snel mogelijk contact op met een
gekwalificeerde werkplaats.
Bij een storing in het systeem kan er wel
met de auto worden gereden.
Pechhulpoproep met
lokalisering
Druk langer dan 2 seconden op toets 2 voor het
aanvragen van hulp bij het stranden van de auto
(bevestigd door een gesproken bericht)***).
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken,
wordt de oproep geannuleerd.
Geolokalisatie
U kunt de geolokalisatie uitschakelen/
inschakelen door gelijktijdig op de toetsen 1 en 2
te drukken en vervolgens eenmaal op de toets 2
te drukken om te bevestigen.
Page 67 of 244

65
Veiligheid
5Indien u beschikt over de dienst Peugeot
Connect Packs met het Pack SOS &
Assistance, hebt u via uw persoonlijke pagina
op de landelijke website toegang tot
aanvullende diensten.
Raadpleeg voor informatie over het Pack
SOS & Assistance de algemene voorwaarden
voor deze diensten.
Noodoproep of
pechhulpoproep (type 2)
Peugeot Connect SOS
(PE112)
► Druk in geval van nood langer dan 2
seconden op de toets 1
.
* In overeenstemming met de algemene gebruiksvoorwaarden van de dienst, die u bij een deal\
er kunt opvragen en afhankelijk van de technische
beperkingen van het systeem.
**
In gebie
den die worden gedekt door Peugeot Connect SOS en Peugeot Connect AssistanceBij een dealer kunt u een lijst van landen waar het systeem
werkzaam is en een lijst met beschikbare telematicadiensten opvragen; de\
ze lijsten zijn ook beschikbaar op de internetsite voor uw land.
Het brandende controlelampje en een
spraakbericht bevestigen dat de oproep naar de
hulpdiensten is verstuurd*.
‘Peugeot Connect SOS’ zoekt onmiddellijk
uw auto en brengt u een contact met de juiste
nooddiensten**.
►
W
anneer u deze toets meteen opnieuw
indrukt, wordt de oproep geannuleerd.
Het controlelampje knippert wanneer de
autogegevens worden verzonden en blijft
branden wanneer communicatie tot stand is
gebracht.
Als de airbagregeleenheid onafhankelijk van de activering van de airbags een
aanrijding detecteert, wordt er automatisch
een noodoproep verzonden.
‘Peugeot Connect SOS’ is een dienst die
gratis beschikbaar is.
Werking van het systeem
– Het systeem werkt goed als het controlelampje
bij het inschakelen van het contact rood en
daarna groen brandt, en vervolgens uit gaat.
–
Als het controlelampje permanent rood brandt,
dan is er een storing in het systeem.
– Als het controlelampje rood knippert, vervang
de noodbatterij.
In de laatste twee gevallen kan er mogelijk
geen noodoproep of pechhulpoproep worden
verstuurd.
Neem zo snel mogelijk contact op met een
dealer of een erkende reparateur
.
Bij een storing in het systeem kan er wel
met de auto worden gereden.
Gegevensverwerking
De verwerking van persoonsgegevens
door het "Peugeot Connect SOS"-systeem
(PE112) voldoet aan het kader voor
bescherming van persoonsgegevens volgens
Verordening 2016/679 (GDPR) en Richtlijn
2002/58/EC van het Europese parlement
en de Europese Raad, en is specifiek
bedoeld om de belangen van het onderwerp
van de gegevens te beschermen, in
overeenstemming met Artikel 6.1, paragraaf
d) van Verordening 2016/679.
De verwerking van persoonsgegevens
is uitsluitend beperkt tot het beheer van
het "Peugeot Connect SOS"-systeem in
combinatie met het noodnummer 112 voor
Europa.
Page 68 of 244

66
Veiligheid
Het "Peugeot Connect SOS"-systeem is
in staat om alleen de volgende gegevens
met betrekking tot de auto te verzamelen
en te verwerken: chassisnummer, type
(personenauto of bedrijfsauto), type brandstof
of voedingsbron, de drie meest recente
locaties en de rijrichting, en een logbestand
met tijdstempel dat de automatische
inschakeling van het systeem aangeeft.
De verwerkte gegevens worden ontvangen
door noodoproepcentra die door de relevante
nationale autoriteiten zijn aangewezen in
het gebied waarin zij zich bevinden, met
ontvangst op prioriteit en verwerking van
oproepen naar het noodnummer 112.
Gegevensopslag
Gegevens in het geheugen van het
systeem zijn alleen buiten het systeem
toegankelijk als er een oproep wordt
gemaakt. Het systeem is niet traceerbaar en
wordt bij normaal gebruik niet continu in de
gaten gehouden.
De gegevens in het interne geheugen van
het systeem worden automatisch en continu
gewist. Alleen de drie meest recente locaties
van de auto worden opgeslagen.
* Afhankelijk van de geografische dekking van ‘Peugeot Connect SOSPeugeot Connect Assistance’ en van de officiële landstaal die door de eigenaar van
de auto is gekozen.
Bij een dealer kunt u een lijst van landen waar het systeem werkzaam is \
en een lijst met beschikbare telematicadiensten opvragen; deze lijsten z\
ijn ook
beschikbaar op de internetsite voor uw land.
Wanneer er een noodoproep wordt gedaan,
wordt het gegevenslogbestand maximaal 13
uur opgeslagen.
Toegang tot gegevens
U hebt het recht van toegang tot
de gegevens en kunt waar nodig een
verzoek indienen om de verwerking van
persoonsgegevens die niet zijn verwerkt in
overeenstemming met de voorschriften van
verordening 2016/679 (GDPR) te corrigeren,
te wissen of te beperken. Derden die deze
gegevens hebben ontvangen, moeten op de
hoogte worden gesteld van het corrigeren,
wissen of beperken in overeenstemming met
de hierboven genoemde Richtlijn, tenzij dit
onmogelijk is of onredelijke inspanningen
vereist.
U hebt ook het recht om een
klacht in te dienen bij de relevante
gegevensbeschermingsautoriteit.
Peugeot Connect
Assistance
► Houd bij pech toets 2 langer dan 2 seconden
ingedrukt om hulp in te roepen (dit wordt
bevestigd met een spraakbericht*).
►
W
anneer u deze toets meteen opnieuw
indrukt, wordt de oproep geannuleerd.
In de privacymodus kunt u instellen
hoeveel er wordt gedeeld (gegevens en/
of positie) tussen uw auto en PEUGEOT.
U kunt dit instellen in het menu Instellingen
op het touchscreen.
Standaard (afhankelijk van de uitrusting) kunt
u de geolokalisatie uitschakelen/inschakelen
door gelijktijdig op de 2 toetsen te drukken
en vervolgens op de toets "Peugeot Connect
Assistance" om te bevestigen.
Wanneer u uw auto buiten het
PEUGEOT-netwerk hebt gekocht, raden
wij u aan de aanwezigheid van deze diensten
bij het netwerk te laten controleren en
eventueel configureren. In een meertalig land
kunt u het systeem laten configureren in de
officiële landstaal van uw voorkeur.
Page 69 of 244

67
Veiligheid
5Om technische redenenen, zoals het
verbeteren van de kwaliteit van
telematicadiensten voor klanten, behoudt de
fabrikant zich het recht voor om op elk
willekeurig moment het telematicasysteem in
de auto te wijzigen.
Indien u beschikt over de dienst Peugeot
Connect Packs met het Pack SOS &
Assistance, hebt u via uw persoonlijke pagina
op de landelijke website toegang tot
aanvullende diensten.
Raadpleeg voor informatie over het Pack
SOS & Assistance de algemene voorwaarden
voor deze diensten.
Claxon
► Druk op het middelste gedeelte van het
stuurwiel.
Elektronisch
stabiliteitsprogramma
(ESP)
Het elektronische stabiliteitsprogramma omvat
de volgende systemen:
–
het antiblokkeersysteem (ABS) en de
elektronische remdrukregelaar (EBD).
–
Noodremassistentie (BAS).
–
Antispinregeling (ASR).
–
Dynamische stabiliteitscontrole (DSC).
–
Aanhangerstabiliteitscontrole (TSM).
Antiblokkeersysteem (ABS) en de elektronische
remdrukregelaar (EBD)
Deze systemen verbeteren de stabiliteit en het
weggedrag van de auto tijdens het remmen en
zorgen ervoor dat u de auto beter onder controle
hebt in bochten, vooral op slechte of natte
wegen.
Het ABS voorkomt dat de wielen bij een
noodstop blokkeren.
De EBD regelt de remdruk per wiel.
Dit waarschuwingslampje gaat branden
bij een storing in het ABS-systeem.
De auto kan normaal remmen. Rijd voorzichtig
en met een matige snelheid.
Neem zo snel mogelijk contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Als dit waarschuwingslampje samen met het ABS-waarschuwingslampje gaat
branden, in combinatie met een melding en een
geluidssignaal, dan is er een storing in de EBFD.
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
Het ABS kan lichte trillingen in het
rempedaal geven.
Wanneer er in een noodgeval moet
worden geremd, druk het rempedaal
dan stevig in en houd die druk vast.
Wanneer de wielen (banden en velgen)
moeten worden vervangen, zorg er dan
voor dat er wielen worden gemonteerd die
voor uw auto zijn goedgekeurd.
Laat deze systemen na een aanrijding
door een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats controleren.
Noodremassistentie (BAS)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen de
optimale remdruk sneller wordt bereikt, zodat de
remafstand kleiner wordt.
Het systeem wordt ingeschakeld als het
rempedaal snel wordt ingetrapt en zorgt ervoor
dat de benodigde bedieningskracht wordt
Page 70 of 244

68
Veiligheid
verminderd en de effectiviteit van het remmen
wordt vergroot.
Antispinregeling (ASR) / Dynamische
stabiliteitscontrole (DSC)
De antispinregeling (ASR) optimaliseert de
tractie met behulp van de remmen van de
aangedreven wielen en de motor, om te
voorkomen dat de wielen gaan spinnen. Het
systeem verbetert ook de koersstabiliteit van de
auto bij het accelereren.
De dynamische stabiliteitscontrole houdt de vier
wielen in de gaten en als de koers van de auto
afwijkt van de door de bestuurder gewenste
richting, grijpt het systeem automatisch in via
de remmen van een of meerdere wielen en het
motorkoppel om de auto voor zover mogelijk
weer in de juiste koers te brengen.
Deze systemen worden automatisch geactiveerd
zodra de motor wordt gestart.
Deze systemen treden in werking zodra de
wielen te weinig grip hebben of de auto de
opgelegde koers niet kan aanhouden.
Dit waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel knippert om aan te
geven dat deze systemen in werking zijn.
Uitschakelen/inschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de auto
vastzit in de modder, sneeuw, mulle grond
enz.) kan het nuttig zijn deze systemen uit te schakelen, zodat de wielen kunnen spinnen en
weer grip kunnen krijgen.
Bij GTi-uitvoering
► Druk op deze toets om de systemen
DSC en ASR uit te schakelen.
Behalve bij GTi-uitvoering
► Selecteer "Antispinregeling " in het
menu "Snelkoppelingen " op het
touchscreen om ASR uit te schakelen.
Het uitschakelen wordt bevestigd als dit
controlelampje op het instrumentenpaneel
gaat branden en er een melding wordt
weergegeven. Afhankelijk van de uitvoering kan
het controlelampje op het instrumentenpaneel
ook gaan branden.
Schakel het systeem of de systemen weer in
wanneer de auto weer normale grip heeft.
Dit systeem wordt of deze systemen worden
automatisch weer ingeschakeld zodra het
contact wordt uitgeschakeld of bij een snelheid
hoger dan 50 km/h (behalve bij GTi-uitvoering).
Bij snelheden lager dan 50
km/h moet u ze
handmatig weer inschakelen.
Bij GTi-uitvoering
► Druk nog maals op deze toets om de
systemen DSC en ASR weer in te
schakelen.
Behalve bij GTi-uitvoering► Selecteer "Antispinregeling " in het
menu "Snelkoppelingen " op het
touchscreen om ASR weer in te schakelen.
Storing
Bij een storing in een van deze systemen
gaat dit waarschuwingslampje branden, in
combinatie met een melding en een
geluidssignaal.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats om de systemen
te laten controleren.
ASR/DSC
Deze systemen zorgen voor meer
veiligheid tijdens het rijden. Dat betekent
echter niet dat de bestuurder meer risico's
mag nemen of hard mag rijden.
In situaties die tot gladheid kunnen leiden
(regen, sneeuw, ijzel) wordt de kans dat de
wielen hun grip verliezen groter. Het is voor
uw veiligheid dus van het grootste belang dat
de systemen altijd zijn ingeschakeld, zeker
als de omstandigheden gevaarlijker worden.
Deze systemen kunnen alleen goed werken
als de aanbevelingen van de fabrikant
met betrekking tot de wielen (banden en
velgen), onderdelen van het remsysteem,
elektronische onderdelen en van de
montageprocedures die door een PEUGEOT-
dealer worden toegepast worden gevolgd.