Peugeot Bipper 2011 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2011, Model line: Bipper, Model: Peugeot Bipper 2011Pages: 180, PDF Size: 5.2 MB
Page 141 of 180

7
SNEL WEER OP WE
G
Wiel verwisselen
Verwijderen
1.
Plaats de auto op een horizontale,
stabiele en niet-gladde ondergrond. Trek
de handrem aan. Zet het contact uit
en schakel de eerste versnelling of de
achteruit in, afhankelijk van de helling.
2.
Verwijder de wieldop (groot model) met
behulp van de wielsleutel 1
door eraan te
trekken bij de opening voor het ventiel.
Plaats de schroevendraaier 3
in de
opening van de wieldop (klein model) en
gebruik de sleutel als hefboom om deze
los te wippen.
3.
Draai de wielbouten los met behulp van
de wielsleutel.
4.
Plaats de krik in de kriksteun A
in de
langsbalk onder de carrosserie zoals
aangegeven in de afbeelding, zo dicht
mogelijk bij het te vervangen wiel.
5.
Draai de krik 4
omhoog tot de voet
contact maakt met de grond. Controleer
of de krik wel verticaal staat ten opzichte
van de grond.
6.
Krik de auto op.
7.
Verwijder de wielbouten en vervolgens
het wiel.
Het wiel terugplaatsen
1.
Plaats de steun op het wiel.
2.
Plaats de kabel B
terug in positie.
3.
Beweeg de afdekplaat A
omlaag.
4.
Plaats het wiel.
5.
Draai de sleutel rechtsom, om het
reservewiel weer helemaal omhoog te
draaien.
Page 142 of 180

14
0
Wiel verwisselen
Monteren van het wiel
6.
Plaats de wieldop terug met de opening
op de plaats van het ventiel, en druk de
wieldop met de handpalm vast.
7.
Berg het gereedschap en het wiel op.
8.
Controleer de bandenspanning van het
wiel (zie "Identificatie") en laat het wiel
uitbalanceren. Zie in rubriek 8 het gedeelte
"Identificatie" voor de plaats van de
sticker met informatie over de banden.
Laat het aanhaalmoment van de
wielbouten en de bandenspanning van het
reservewiel zo snel mogelijk controleren
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
1.
Plaats het wiel terug met behulp van het
centreerstuk 2
.
2.
Draai de 3 wielbouten met de hand aan
en verwijder het centreerstuk. Plaats de
4
e wielbout.
3.
Draai de bouten handvast met wielsleutel 1
.
4.
Draai de krik 4
omlaag en verwijder deze.
5.
Blokkeer de wielbouten met wielsleutel. Laat het originele wiel zo snel mogelijk
repareren en terugplaatsen door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Page 143 of 180

14
1
7
SNEL WEER OP WE
G
Wiel verwisselen
NOODREPARATIESET VOOR BANDEN
Deze set bevindt zich voor in de auto. De
set bestaat uit:
- een spuitbus A
met reparatievloeistof en:
●
een vulslang B
,
●
een sticker C
met de waarschuwing
"max. 80 km/h", die de bestuurder na
het repareren van de lekke band zo op
het dashboard moet plaatsen dat hij er
tijdens het rijden aan wordt herinnerd,
- een compressor D
met manometer en
aansluitingen,
- verloopstukken voor het oppompen van
andere voorwerpen,
- een paar werkhandschoenen,
- een beknopte gebruiksaanwijzing voor de
noodreparatieset.
Repareren
- Trek de handrem aan en zet de
versnellingshendel in de neutraalstand.
- Verwijder de dop van het ventiel van de
lekke band.
- Houd de vulslang B
omhoog en draai de
ring E
op het ventiel van de band.
- Verzeker u ervan dat de AAN/UIT-
schakelaar F
van de compressor in de
stand "0"
(UIT) staat.
- Start de motor.
- Steek de stekker G
in de dichtstbijzijnde
12V-accessoireaansluiting van de auto.
- Zet de AAN/UIT-schakelaar F
van de
compressor in de stand "1"
(AAN).
- Breng de band op een spanning van
3 bar.
Controleer vervolgens nogmaals de
bandenspanning op de manometer H
als de
compressor is uitgeschakeld. De afgelezen
waarde is dan het meest nauwkeurig. Een nieuwe reparatieset is verkrijgbaar
bij het PEUGEOT-netwerk.
Met de set kan een lek met een diameter
van maximaal 4 mm worden gerepareerd, op
voorwaarde dat het lek zich in het loopvlak
of de schouder van de band bevindt. Haal
vreemde voorwerpen die in de band zijn
binnengedrongen niet weg.
Page 144 of 180

142
Wiel verwisselen
- Als het niet lukt om binnen 5 minuten
de
bandenspanning op 1,5 bar
te brengen:
●
maak de compressor los van het
ventiel en haal de stekker uit de 12V-
accessoireaansluiting,
●
rijd met de auto ongeveer 10 meter
vooruit om de vloeistof over de
binnenzijde van de band te verdelen,
●
en probeer de band opnieuw op de
aangegeven spanning te brengen.
- Als het niet lukt om binnen 10 minuten
de bandenspanning op 1,8 bar
te
brengen:
●
stop met de reparatieprocedure, de band
is te zwaar beschadigd om gerepareerd
te kunnen worden,
●
raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.
- Ga nadat de band op een spanning van
3 bar
is gebracht direct rijden.
Zet nadat u ongeveer 10 minuten hebt
gereden de auto op een veilige plaats stil en
controleer nogmaals de bandenspanning.
Breng de band indien nodig weer op de
juiste spanning en raadpleeg zo snel
mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Vertel de technicus altijd dat u de band
met de noodreparatieset hebt gerepareerd
en overhandig hem de gebruiksaanwijzing
ervan.
Controleren en corrigeren van de
bandenspanning
Om de bandenspanning te controleren en
corrigeren, gebruikt u de compressor als
volgt:
- haal de slang I
los,
- sluit de slang rechtstreeks aan op het
ventiel van de band,
de spuitbus wordt op die manier zodanig
op de compressor aangesloten, dat het
afdichtmiddel niet wordt ingespoten.
Vervangen van de reparatiespuitbus
Haal de slang I
los.
Draai de lege spuitbus linksom en beweeg
hem omhoog.
Breng de nieuwe spuitbus aan en draai deze
rechtsom vast.
Sluit de slangen I
en B
aan.
De reparatiespuitbus bevat
ethyleenglycol, dat giftig is bij inwendig
gebruik en irriterend is voor de ogen.
Houd het product buiten bereik van
kinderen.
Gooi een spuitbus na gebruik niet weg, maar
lever deze in bij het PEUGEOT-netwerk of
een officieel inzamelpunt. Als de bandenspanning verlaagd moet
worden:
- sluit de slang I
aan op het ventiel van de
band,
- druk op de gele toets in het midden van
de schakelaar F
van de compressor.
Page 145 of 180

14
3
7
SNEL WEER OP WE
G
Lamp vervangen
Koplampen
Open de motorkap. Steek uw hand achter de
koplampunit om bij de lampen te komen.
Verwijder de beschermkappen om bij de
gloeilampen te komen.
Voer het monteren uit in omgekeerde
volgorde.
LAMPEN VERVANGEN
Type lampen
Uw auto is voorzien van verschillende typen
lampen.
Verwijder ze als volgt:
1.
Type A
Volledig glazen gloeilamp: de lamp is
gemonteerd met een drukbevestiging,
trek de lamp daarom voorzichtig los.
2.
Type B
Gloeilamp met bajonetsluiting: druk de
lamp iets in en draai hem linksom.
3.
Type C
Cilindrische gloeilamp: druk de contacten
uit elkaar.
4.
Type D - E
Halogeenlamp: duw de borgveer open en
verwijder de lamp uit de lamphouder.
Bij gebruik van een hogedrukreiniger
Houd bij het verwijderen van hardnekkig
vuil met een hogedrukreiniger de straal niet
langdurig op de koplampen en omgeving
gericht, om te voorkomen dat de vernislaag
en de afdichtrubbers beschadigd raken.
Page 146 of 180

Lamp vervangen
1 - Dimlicht
Type D
, H4 - 55 W
- Draai het deksel linksom open en
verwijder het.
- Neem de stekker los.
- Druk op de twee haakjes en duw de
borgveer open.
- Vervang de lamp en let erop dat het
metalen gedeelte goed aansluit op de
groeven van de lampunit.
2 - Parkeerlicht
Type A
, W 5 W - 5 W
- Draai het deksel linksom open en
verwijder het.
- Trek de lamphouder los om bij de lamp te
komen.
- Vervang de lamp.
3 - Grootlicht
Type D
, H4 - 55 W
- Draai het deksel linksom open en
verwijder het.
- Neem de stekker los.
- Druk op de twee haakjes en duw de
borgveer open.
- Verwijder de lamphouder.
- Vervang de lamp en let erop dat het
metalen gedeelte goed aansluit op de
groeven van de lampunit.
4 - Richtingaanwijzers
Type B,
PY21W - 21W amberkleurig
- Draai de lamphouder een kwart
omwenteling linksom.
- Druk de lamp iets in en draai hem
linksom.
- Vervang de lamp.
Raadpleeg in geval van problemen het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Controleer na het vervangen of de
verlichting goed werkt.
5 - Mistlampen vóór
Type E,
H1 - 55W
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Page 147 of 180

14
5
7
SNEL WEER OP WE
G
Lamp vervangen
Plafonniers voor/achter
Type C
, 12 V 10 W - 10 W
- Maak de plafonnier los met een
schroevendraaier.
- Verwijder het deksel om bij de lamp te
komen.
- Druk de twee contacten uit elkaar en
vervang de lamp.
- Controleer of de nieuwe lamp goed
tussen de contacten vastzit.
- Sluit het beschermplaatje.
- Breng de plafonnier aan en controleer of
hij goed vastzit.
Zijknipperlicht
Type A
, WY5W - 5W amberkleurig
- Duw het zijknipperlicht naar achteren en
trek het geheel los.
- Houd de stekker vast en draai de
lamphouder een kwart omwenteling naar
links.
- Draai de lamp een kwart omwenteling
naar links.
- Trek de lamp los en vervang hem.
- Breng het zijknipperlicht vanaf de
achterzijde aan en duw hem naar voren.
Page 148 of 180

14
6
Lamp vervangen
Achterlichten
- Bepaal de plaats van de defecte lamp en
open de achterdeuren.
- Draai de twee schroeven los met de
schroevendraaier uit het etui (achter
de bestuurdersstoel) en verwijder de
lamphouder.
- Maak de lampunit los.
- Neem de stekker los.
- Verwijder de houder door de borglippen
uit elkaar te drukken.
- Vervang de lamp.
Kentekenplaatverlichting
Type A,
C5W - 5W
- Maak het lampglas los met de
schroevendraaier uit het etui (achter
de bestuurdersstoel) en verwijder de
lamphouder.
- Druk de twee contacten uit elkaar en
vervang de lamp.
- Controleer of de nieuwe lamp goed
tussen de contacten vastzit.
- Breng het lampglas aan en druk het aan
de bovenzijde vast.
Zie voor meer informatie de tabel "Lampen".
1.
Remlichten
Type B,
P21W - 21W
2.
Richtingaanwijzers
Type B,
PY 21W - 21W amberkleurig
3.
Achteruitrijlichten
Type B,
P 21W - 21W
4.
Parkeerlichten
/ Mistlampen
Type B,
P4/21W - 4W/21W
Op de achterdeuren
Op de achterklep
Page 149 of 180

14
7
7
SNEL WEER OP WE
G
Lamp vervangen
Derde remlicht
Bij de achterdeuren
Type B,
W 5 W - 5 W (4 lampen)
- Maak het lampglas los met
de schroevendraaier uit het
gereedschapsetui.
- Neem de stekker los.
- Knijp de twee borglippen samen en
verwijder de lamphouder.
- Verwijder de defecte lamp.
- Vervang de lamp.
Bij de achterklep
Type B,
W5W - 5W (5 lampen)
- Open de achterklep.
- Verwijder de twee schroeven van het
deksel en vervolgens het deksel zelf.
- Knijp de twee borglippen samen en
verwijder de lamphouder.
- Verwijder de defecte lamp.
- Vervang de lamp.
Raadpleeg bij problemen het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 150 of 180

14
8
Ruitenwisserblad vervangen
RUITENWISSERBLAD VERVANGEN
Vervangen van een wisserblad
voor of achter
Instructies voor het losmaken van het
wisserblad:
Til de ruitenwisserarm A
op.
Draai het wisserblad B
90° rond het draaipunt
C
aan het uiteinde van de ruitenwisserarm.
Maak het draaipunt van het wisserblad C
los. Instructies voor het monteren van het
wisserblad:
Steek het draaipunt C
in het gat in het
midden van het wisserblad B
.
Zet de ruitenwisserarm met het wisserblad
terug op de voorruit.