stop start Peugeot Bipper 2014 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2014, Model line: Bipper, Model: Peugeot Bipper 2014Pages: 192, PDF Size: 9.72 MB
Page 4 of 192

2
Inhoud
2. TECHNISCHE
GEGEVENS 60-684. ERGONOMIE
en COMFORT 96-113
Afmetingen 60
Motoren 66
Gewichten 68 Exterieur 4Openen 5Cockpit 6
Laadruimte 8
Voorzieningen achter 10
Comfort 11
Zicht 13
Ventilatie 14
Controle tijdens
het rijden 15
Veiligheid voor de
inzittenden 16
Rijden 17
Starten 19
Eco-rijden 20
IN EEN
OOGOPSLAG 4-21
Voorstoelen 96
Wegklapbare
passagiersstoel 98
Achterbank 99
Ontdooien en
ontwasemen 103
Airconditioning 104
Voorzieningen voorin 107
Voorzieningen
laadruimte 109
Indeling
achtercompartiment 111
Interieurverlichting -
plafonniers 113
3. TECHNOLOGIE
aan BOORD 69-95
Boordcomputer /
Confi guratie -
Persoonlijke
instellingen 69
Parkeerhulp achter 73
Autoradio 74
Stuurkolomschakelaars 75
Bluetooth handsfree
systeem 78
1. VOORDAT u GAAT
RIJDEN 22-59
Instrumentenpanelen 22
Verklikkerlampjes 23
Brandstofniveaumeter 30
Koelvloeistoftemperatuur 30Onderhoudsindicator en
waarschuwingslampje
motorolie 31
Afstandsbediening 32
Sleutel 34
Alarm 36
Openen 37
Sluiten 40
Lichtschakelaar 42
Ruitenwisserschakelaar 44
Snelheidsregelaar 45
Vaste
snelheidsbegrenzer 46
Spiegels 47
Ruitbediening 48
Stuurwiel verstellen 49
Handgeschakelde
versnellingsbak 49
Gestuurde
handgeschakelde
versnellingsbak 51
Hill holder 55
Stop & Start-systeem 56
Page 6 of 192

4
In een oogopslag
EXTERIEUR
Imperiaal en allesdragers
Aan beide zijden van het dak zijn
bevestigingspunten aanwezig om de imperiaal
of de dwarsdragers te bevestigen.
180° openen van de achterdeuren
Als de auto is ontgrendeld kunnen de
achterdeuren tot een hoek van 180°
worden geopend om het uit- en inladen te
vereenvoudigen.
Parkeerhulp achter
Als de achteruitversnelling is ingeschakeld,
waarschuwt dit systeem u met een
geluidssignaal voor obstakels achter de auto.
Stop & Start-systeem
Dit systeem zet de motor tijdelijk af als de auto stilstaat
(verkeerslicht, fi le, andere omstandigheden, ...). De motor wordt
automatisch weer gestart als u weg wilt rijden. Het Stop & Start-
systeem zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot
van schadelijke stoffen en biedt u het comfort van totale stilte als
de auto stilstaat. 139
56 73
38
Page 17 of 192

15
IN EEN OOGOPSLAG
In een oogopslag
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Instrumentenpaneel
Rij drukschakelaars
A.
Als het contact wordt aangezet, geeft
de wijzer de resterende hoeveelheid
brandstof aan.
Bij draaiende motor gaat het bijbehorende
waarschuwingslampje uit. Als het blijft
branden, is het minimumniveau van de
brandstofvoorraad bereikt.
B.
Als het contact wordt aangezet, geeft de
wijzer de koelvloeistoftemperatuur aan.
Bij draaiende motor gaat het bijbehorende
waarschuwingslampje uit.
C.
Als het contact wordt aangezet, blijft het
waarschuwingslampje motorolieniveau niet
branden.
Ga indien nodig tanken of vul koelvloeistof of
olie bij.
A.
Intelligent Traction Control.
1.
Als het contact wordt aangezet, gaan
de oranje en rode verklikker- en
waarschuwingslampjes branden.
2.
Bij draaiende motor moeten deze lampjes
weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek als er
lampjes blijven branden.
Verklikker- en waarschuwingslampjes
of
Antislipregeling (ASR).
B.
Stop & Start-systeem.
C.
Alarmknipperlichten.
D.
Achterruit- en buitenspiegelverwarming.
E.
Vergrendeling /Ontgrendeling laadruimte
(bedrijfswagen).
30 23 11 8
11 6
56
11 4
103
40
Page 20 of 192

18
In een oogopslag
RIJDEN
Stop & Start-systeem
- auto met een handgeschakelde
versnellingsbak;
zet, terwijl de auto
stilstaat, de versnellingspook in de
neutraalstand en laat het koppelingspedaal
los,
- auto met een
elektronisch
gestuurde
versnellingsbak;
houd, terwijl de auto
stilstaat, het rempedaal ingetrapt of zet de
selectiehendel in de stand N
.
Overgang naar de STOP-stand van de motor
Het controlelampje "S"
op het
instrumentenpaneel gaat branden en
de motor wordt afgezet:
Onder bepaalde bijzondere omstandigheden
kan het voorkomen dat de motor niet overgaat
in de STOP-stand. In dat geval wordt een
melding weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel en gaat het controlelamje
"S"
enkele seconden knipperen om vervolgens
te doven.
Om te voorkomen dat de motor te vaak
wordt afgezet als u langzaam rijdt,
wordt de motor uitsluitend automatisch
afgezet als de wagensnelheid hoger
dan ongeveer 10 km/h is geweest.
Overgang naar de START-stand van de motor
Het controlelampje "S"
dooft en de
motor wordt gestart:
- auto met een handgeschakelde
versnellingsbak;
trap het
koppelingspedaal in,
- auto met een
elektronisch
gestuurde
versnellingsbak;
●
laat het rempedaal los terwijl de
selectiehendel in de stand A
of M
staat,
●
of laat het rempedaal los terwijl de
selectiehendel in de stand N
staat en zet
de hendel vervolgens in de stand A
of M
,
●
of schakel de achteruitversnelling in.
Onder bepaalde bijzondere omstandigheden
kan de motor automatisch overgaan in
de START-stand. In dat geval wordt een
melding weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel en gaat het controlelamje
"S"
enkele seconden knipperen om vervolgens
te doven. U kunt het systeem op elk gewenst moment
uitschakelen door op de toets "S - OFF"
te
drukken; het controlelampje van de toets gaat
branden en er wordt een melding weergegeven
op het display van het instrumentenpaneel.
Het systeem wordt automatisch weer
ingeschakeld als de motor met de sleutel wordt
gestart.
Uitschakelen / Inschakelen
Zet altijd het contact met de sleutel
af als u brandstof gaat tanken,
handelingen onder de motorkap gaat
uitvoeren of als u de auto verlaat.
56 57 58
Page 21 of 192

19
IN EEN OOGOPSLAG
In een oogopslag
1.
Stand STOP
- Uit.
2.
Stand MAR
- Contact aan.
3.
Stand AV V
- Starten.
Contactslot
STARTEN
Hang geen zware voorwerpen aan
de sleutel; hierdoor wordt er druk
uitgeoefend op het contactslot, wat
storingen kan veroorzaken.
RIJDEN
Snelheidsregelaar
1.
Selecteren/deactiveren van de
snelheidsregelaar.
2.
Verlagen van de ingestelde snelheid.
3.
Instellen van een snelheid / Verhogen van
de ingestelde snelheid.
4.
Snelheidsregeling onderbreken/hervatten.
Het instellen van een snelheid en het activeren
van de snelheidsregelaar is alleen mogelijk bij
een wagensnelheid hoger dan 30 km/h en met
minimaal de tweede versnelling ingeschakeld.
Weergave op het instrumentenpaneel
Als de snelheidsregelaar is ingeschakeld,
verschijnen de instellingen van het systeem op
het instrumentenpaneel.
Snelheidsregelaar
45 35
Page 24 of 192

22
Cockpit
INSTRUMENTENPANELEN
1.
Kilometer-/mijlenteller.
2.
Display.
3.
Brandstofniveaumeter.
4.
Koelvloeistoftemperatuur.
5.
Toerenteller.
Instrumentenpaneel met display niveau 1
Instrumentenpaneel met display niveau 2
Display niveau 1 instrumentenpaneel
- Tijd.
- Afgelegde afstand in km/mijl.
- Boordcomputer: actieradius, verbruik,
gemiddelde snelheid.
- Stand van de hoogteverstelling van de
koplampen.
- In te stellen waarschuwing te hoge
snelheid.
- Schakelindicator.
- Stop & Start.
- Airbag aan passagierszijde AAN/UIT.
Display niveau 2 instrumentenpaneel
- Tijd.
- Datum.
- Radio.
- Afgelegde afstand in km/mijl.
- Buitentemperatuur.
- Standen en ingeschakelde versnellingen
elektronisch gestuurde versnellingsbak.
- Boordcomputer: actieradius, verbruik,
gemiddelde snelheid.
- Stand van de hoogteverstelling van de
koplampen.
- In te stellen waarschuwing te hoge
snelheid.
- Taalkeuze van de weergave.
- Schakelindicator.
- Stop & Start.
- Airbag aan passagierszijde AAN/UIT.
- Automatische vergrendeling van de
portieren tijdens het rijden AAN/UIT.
Page 25 of 192

23
1
VOORDAT u GAAT RIJDEN
Cockpit
VERKLIKKERLAMPJES
Bij het starten van de motor wordt een automatische controle van een aantal verklikkerlampjes uitgevoerd. Deze lampjes blijven kort branden. Als
bij draaiende motor een verklikkerlampje gaat branden of knipperen in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display, is dit een
teken dat het desbetreffende onderdeel of systeem niet goed werkt. Volg in dat geval altijd de desbetreffende instructies.
Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen
Service brandt tijdelijk. kleine storingen. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
blijft branden, met
melding op display. ernstige storingen. Noteer de waarschuwingsmelding en neem
contact op met het PEUGEOT-netwerk of met
een gekwalificeerde werkplaats.
Parkeerrem -
Remvloeistofniveau brandt.
dat de parkeerrem is aangetrokken
of niet goed is vrijgezet. Zet de parkeerrem vrij en het verklikkerlampje
gaat uit.
brandt. dat het remvloeistofniveau
te laag is. Vul het niveau bij met een door het PEUGEOT-
netwerk goedgekeurde vloeistof.
blijft branden, ondanks
correct niveau.
Stop de auto, zet het contact af en raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Minimum motoroliepeil brandt. dat het motoroliepeil te
laag is.
Controleer het niveau en neem contact op met het
PEUGEOT-netwerk of met een gekwalifi ceerde werkplaats.
blijft branden, ondanks
correct niveau.
Stop de auto, zet het contact af en neem contact op met het
PEUGEOT-netwerk of met een gekwalifi ceerde werkplaats.
Koelvloeistoftemperatuur brandt met de naald
in het rode gebied. een abnormale stijging van
de koelvloeistoftemperatuur.
Stop de auto en zet het contact af, laat het koelsysteem
afkoelen en controleer het niveau visueel.
op H in het rode
gebied. een abnormaal hoge
koelvloeistoftemperatuur. Rubriek 7, onderwerp "Vloeistofniveaus".
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Page 26 of 192

24
Cockpit
Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen
Motorolie
gaat tijdens het rijden branden,
met een melding op het display. een te lage oliedruk.
Stop de auto, zet het contact af en neem contact op met het
PEUGEOT-netwerk of met een gekwalifi ceerde werkplaats.
knippert, met een
melding op het display
(uitsluitend 1.3 HDi 75). dat de motorolie
verouderd/vervuild is. Laat de motorolie zo snel mogelijk verversen om
motorschade te voorkomen.
Acculading brandt. een storing in het
laadcircuit. Controleer de accuklemmen... Rubriek 7,
onderwerp "Accu".
blijft branden,
ondanks controle.
een storing in het laadcircuit,
ontstekings- of injectiesysteem. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Stop & Start brandt. een storing in het Stop &
Start-systeem.
Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door het
PEUGEOT-netwerk of door een gekwalifi ceerde werkplaats.
Detectie geopend
portier brandt.
dat een portier of
achterdeur niet goed is
gesloten. Controleer of de portieren, zij- en achterdeuren
gesloten zijn. brandt, met een
melding op het display.
Autogordel niet
vastgemaakt brandt en gaat daarna
knipperen.
dat de bestuurder de autogordel
niet heeft vastgemaakt. Trek aan de gordel en steek de gesp in de
houder.
brandt in combinatie met een
geluidsignaal en blijft daarna branden. dat de auto rijdt terwijl de autogordel
van de bestuurder niet is vastgemaakt. Controleer of de gordel is vastgeklikt door er aan
te trekken. Rubriek 5, onderwerp "Autogordels".
knippert, met een
geluidssignaal .
dat de voorpassagier de
autogordel niet heeft vastgemaakt. Trek aan de gordel en steek de gesp in de
houder.
Page 28 of 192

26
Cockpit
Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen
Elektronische
startblokkering brandt.
dat de sleutel in het
contactslot niet wordt herkend.
Starten is niet mogelijk. Probeer een reservesleutel en laat de defecte
sleutel controleren door het PEUGEOT-netwerk.
Rubriek 1, onderwerp "Toegang tot de auto".
Emissieregeling knippert of blijft
branden. een storing in het
systeem. Laat het systeem zo snel mogelijk controleren
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Laag brandstofniveau brandt en wijzer van
de brandstofmeter in
gebied E. een bijna lege
brandstoftank. Wacht niet met tanken. De actieradius met de
resterende hoeveelheid brandstof is afhankelijk
van de rijstijl, het profiel van de weg, de
verstreken tijd en het aantal kilometers dat is
gereden sinds het lampje brandt.
Roetfilter brandt, in combinatie
met een geluidssignaal
en een melding op het
display. dat het roetfilter verstopt
begint te raken. Voer zodra het mogelijk is een regeneratie
van het roetfilter uit. Rubriek 7, onderwerp
"Controles".
Water in brandstoffilter brandt, met een
melding op het display. dat er water in het
brandstoffilter (diesel) is
terechtgekomen. Laat het filter aftappen door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Rubriek 7, onderwerp "Controles".
Voorgloeien
dieselmotor brandt. dat voorgloeien van de
dieselmotor noodzakelijk
is (tot ongeveer
30 seconden bij extreem
lage buitentemperaturen). Wacht tot het lampje uit is alvorens de motor te
starten.
Zet als de motor niet aanslaat het contact weer
aan en wacht nogmaals tot het lampje uitgaat.
Start vervolgens de motor.
Page 31 of 192

29
1
VOORDAT u GAAT RIJDEN
Cockpit
Display
weergave
signaleert
Wat te doen
Stop & Start brandt. de activering van de
STOP-stand als de auto
tot stilstand is gekomen. Zodra u wilt wegrijden, gaat het controlelampje
uit en wordt de motor automatisch weer gestart
in de START-stand.
knippert enkele
seconden en gaat
vervolgens uit. dat de STOP-stand
tijdelijk niet beschikbaar
is of dat de START-
stand automatisch is
geactiveerd. Bijzonderheden m.b.t. de STOP-stand
en START-stand. Rubriek 1, onderwerp
"Versnellingsbak en stuurwiel".
Schakelindicator pijl omhoog.
de mogelijkheid om één
versnelling op te schakelen.
Rubriek 1, onderwerp "Schakelindicator".
pijl omlaag.
de mogelijkheid om één
versnelling terug te schakelen.
Buitentemperatuur
(°C/°F) temperatuuraanduiding
knippert en melding op
display. weersomstandigheden
met kans op gladheid. Wees extra oplettend en rem niet bruusk.
Rubriek 5, onderwerp "Veilgheid tijdens het
rijden".
Datum (JJJJ/MM/DD)
Tijd (UU:MM) instelling:
Datum.
Tijd. een instelling via het menu
"MENU". Rubriek 3, onderwerp "Menu".
Koplamphoogte afstelling koplampen . stand 0 tot 3, afhankelijk
van de belading van de
auto. Instellen via de knop op het dashboard.
Rubriek 1, onderwerp "Bediening op de
stuurkolom".