Peugeot Boxer 2008 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2008, Model line: Boxer, Model: Peugeot Boxer 2008Pages: 150, PDF Size: 2.6 MB
Page 1 of 150
18
AFSTANDSBEDIENING
TOEGANG TOT DE AUTO
Ontgrendelen van de cabine
Druk op deze knop om de cabine
van uw auto te ontgrendelen. Het
lampje op de afstandsbediening
gaat branden, de plafonnier
gaat kort branden en de richtingaanwijzers
knipperen twee keer. Ontgrendelen van de achterdeuren
Druk op deze knop om de
schuifdeur en de achterdeuren
van de laadruimte te
ontgrendelen. Het lampje op de
afstandsbediening gaat branden. Centrale vergrendeling
Druk kort op deze knop om alle
toegangen tot uw auto, zowel
van de cabine als de laadruimte,
te vergrendelen. Als één van de
portieren of deuren is geopend of niet goed is
gesloten, werkt de centrale vergrendeling niet.
Het vergrendelen wordt bevestigd door het één
keer knipperen van de richtingaanwijzers.
Het verklikkerlampje van de
schakelaar op de middenconsole
gaat branden en vervolgens
knipperen.
Toegang tot de auto
Page 2 of 150
19
2
VOORDAT U GAAT RIJDEN
Supervergrendeling
Door twee keer achter elkaar op
deze knop te drukken wordt de
supervergrendeling ingeschakeld.
De portieren kunnen dan niet
meer van binnenuit of buitenaf geopend
worden.
De richtingaanwijzers knipperen drie keer.
Schakel nooit de supervergrendeling in als
er zich iemand in de auto bevindt.
Uitklappen/inklappen van de sleutel
Druk op deze knop om de sleutel
uit te klappen.
Druk om de sleutel in te klappen
op de knop en duw de sleutel in
de houder.
Wanneer u bij het inklappen niet op de knop
drukt, kan het mechanisme beschadigd
raken. Toegang tot de auto
Page 3 of 150
3
2
1
20
SLEUTEL
Met de sleutel kunnen de sloten van de auto
vergrendeld en ontgrendeld worden en kan
de motor worden gestart.
BATTERIJ AFSTANDSBEDIENING
Als bij het indrukken van een knop op de
afstandsbediening het lampje knippert, moet
de batterij worden vervangen.
Referentie: CR 2032/3 V.
Batterij van afstandsbediening
vervangen
- druk op de knop om de sleutel uit te
klappen,
- draai de schroef 1
van het gesloten
hangslot in de richting van het
geopendehangslot met een kleine
schroevendraaier, - wip met de schroevendraaier de
batterijhouder 2 los,
- verwijder de batterij 3
en plaats de
nieuwe batterij op de juiste manier,
- plaats de batterijhouder 2
in de sleutel
en draai de schroef 1 vast.
Wanneer niet de voorgeschreven batterij
gebruikt wordt, kan de afstandsbediening
beschadigd raken.
Gebruik uitsluitend een door het PEUGEOT
netwerk voorgeschreven batterij of een batterij met
gelijkwaardige eigenschappen. Lever gebruikte
batterijen in bij een speciaal inzamelpunt.
Toegang tot de auto
Page 4 of 150
21
2
VOORDAT U GAAT RIJDEN
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Alle sleutels zijn voorzien van een chip voor
de elektronische startblokkering.
Dit systeem blokkeert het brandstofsysteem van
de motor en wordt automatisch ingeschakeld
zodra de sleutel uit het contact wordt verwijderd. Speel niet met de knop van de
afstandsbediening, om te voorkomen dat de
portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Mocht dit echter toch gebeuren en er is na
ongeveer 30 seconden geen portier geopend,
dan worden de portieren automatisch weer
vergrendeld.
Als zich in de buurt van de afstandsbediening
andere apparaten bevinden die in hetzelfde
frequentiegebied werken (mobiele telefoons,
alarmsystemen van gebouwen), kan de werking
van de afstandsbediening tijdelijk verstoord
worden.
De afstandsbediening werkt niet als de sleutel in
het contact zit, ook niet als het contact is afgeze
t.
Dit geldt niet voor het opnieuw synchroniseren.
Gebruiksvoorschrift
Noteer het sleutelnummer zorgvuldig. Het
PEUGEOT-netwerk kan dan bij verlies snel
voor een nieuwe sleutel zorgen wanneer u
dit nummer en de codekaart meebrengt.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering. Als de sleutel wordt herkend,
gaat dit verklikkerlampje uit en
kan de motor worden gestart.
Als de sleutel niet wordt herkend, kan de
motor niet worden gestart. Start de auto met
een andere sleutel en laat de defecte sleutel
controleren door het.
Het rijden met vergrendelde portieren
kan in geval van nood de toegang tot
het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen
in de auto) de sleutel met afstandsbediening
mee als u de auto verlaat, zelfs al is dit voor
korte duur.
Bij het aanzetten van het contact moet de
code van de sleutel worden herkend door de
startblokkering.
Let er bij het aanschaffen van een
tweedehands auto op dat:
- u in het bezit bent van een codekaart,
- uw sleutels door het PEUGEOT-netwerk in het elektronische geheugen worden
opgeslagen, zodat u er zeker van kunt zijn
dat de in uw bezit zijnde sleutels de enige
zijn waarmee de auto kan worden gestart.
CODEKAART
De codekaart wordt u bij aflevering van
de auto samen met de twee sleutels
overhandigd.
Op deze kaart staat de identificatiecode
die het PEUGEOT netwerk nodig heeft
bij werkzaamheden aan de elektronische
startblokkering. De code is afgedekt,
verwijder de film alleen als dit strikt
noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een veilige plaats
buiten de auto.
Neem de codekaart mee wanneer u een
verre reis maakt en bewaar de kaart bij uw
persoonlijke documenten. Toegang tot de auto
Page 5 of 150
22Als het alarm in de waakfase is, wordt bij
een inbraak gedurende ongeveer
30 seconden de sirene geactiveerd,
waarbij tevens de richtingaanwijzers gaan
knipperen.
Het alarm komt vervolgens terug in de
waakfase, maar het systeem geeft op het
moment dat de auto wordt ontgrendeld door
het snel knipperen van het lampje aan dat
het alarm is afgegaan.
Het alarm gaat tevens af nadat de
elektrische voeding is onderbroken en weer
wordt aangesloten.
Automatisch inschakelen
Volgens land van bestemming: deze functie
wordt ongeveer 2 minuten na het sluiten
van het laatst geopende portier automatisch
ingeschakeld. Druk om te voorkomen dat het
alarm afgaat bij het openen van een portier
nogmaals op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening.
Uitschakelen met de sleutel
Ontgrendel de portieren met de sleutel en
stap in de auto. Zet het contact aan; de
identificatie van de sleutelcode zorgt ervoor
dat de sirene stopt. Uitschakelen met de afstandsbediening
Druk op deze knop (cabine en
sleutel). Het alarmsysteem wordt
uitgeschakeld op het moment dat
de auto wordt ontgrendeld.
Uitschakelen van de beveiliging
tegen opkrikken en wegslepen Druk op deze knop om de
beveiliging uit te schakelen
(bijvoorbeeld als de auto wordt
gesleept met ingeschakeld alarm).
De beveiliging blijft ingeschakeld totdat de
portieren centraal ontgrendeld worden.
Gebruiksvoorschrift
Snel uitschakelen van de sirene als deze
per ongeluk is afgegaan:
- zet het contact aan, de identificatie van de sleutelcode zorgt ervoor dat de
sirene stopt,
- druk op de ontgrendelknop (cabine en sleutel) van de afstandsbediening.
Als u de auto wilt vergrendelen zonder het
alarmsysteem in te schakelen, vergrendel
de auto dan met de sleutel in het slot
(bijvoorbeeld om de auto te wassen).
Bij het ontgrendelen van de auto met
de afstandsbediening wordt de sirene
automatisch uitgeschakeld.ALARM
Het INBRAAKALARM van uw auto
(volgens uitvoering) bestaat uit:
- een omtrekbeveiliging met sensoren op de portieren, deuren en motorkap en op
de elektrische voeding,
- een beveiliging tegen opkrikken en wegslepen.
Het systeem bevat bovendien een
sirene en een van buitenaf zichtbaar
verklikkerlampje, dat de drie
werkingsfasen van het alarm aangeeft:
- alarm aan (in waakfase): het rode lampje knippert,
- alarm uit (niet in waakfase): het lampje is uit,
- alarm is afgegaan (inbraak gedetecteerd): het rode lampje knippert
snel bij het ontgrendelen van de auto.
Inschakelen van het alarm
Controleer eerst of alle portieren goed zijn
gesloten. Druk op het hangslot om het
alarm in te schakelen. De
beveiliging wordt na enkele
seconden ingeschakeld.
Toegang tot de auto
Page 6 of 150
23
2
VOORDAT U GAAT RIJDEN
VOORPORTIERENKinderbeveiliging
Als de kinderbeveiliging is ingeschakeld,
kan de schuifdeur niet meer van binnenuit
geopend worden.
Druk op de schakelaar op de zijkant van de
schuifdeur.
Bestuurdersportier
Ontgrendel/vergrendel het portier met de
afstandsbediening.
SCHUIFDEUR
Controleer of de rail op de vloer vrij is van
voorwerpen die het openen of sluiten van de
schuifdeur in de weg kunnen staan. Van buitenaf
Trek de handgreep naar u toe en vervolgens
naar achteren.
Van binnenuit
Duw de handgreep naar achteren om de
schuifdeur te ontgrendelen en te openen.
Open de schuifdeur volledig, zodat hij
volledig wordt geblokkeerd.
Trek aan de handgreep om de blokkering op
te heffen en schuif de deur dicht.
Ga niet rijden als de schuifdeur is
geopend. Toegang tot de auto
Page 7 of 150
24
ACHTERDEUREN
Van buitenaf
Trek de handgreep naar u toe. De twee
deuren kunnen worden geopend in een hoek
van 96°.
Openen/sluiten van de achterdeuren
Trek om de achterdeuren te openen de
handgreep van de rechterdeur naar u toe en
open de linkerdeur door aan de hendel aan
de binnenzijde te trekken.
Sluit om de achterdeuren te sluiten eerst de
linkerdeur en vervolgens de rechterdeur. Openen van de achterdeuren met
180°/270°
De uitklapbare deurvangers (volgens
uitvoering) maken het mogelijk de
achterdeuren in een hoek van 96° tot
180° of 270° (250° voor de rechterdeur) te
openen.
Druk op de knop op het deurpaneel om de
openingshoek te vergroten.
Bij het sluiten van de deur komt
de deurvanger automatisch in zijn
oorspronkelijke stand terug.
Toegang tot de auto
Page 8 of 150
25
2
VOORDAT U GAAT RIJDEN
VERGRENDELEN/ONTGRENDELEN
VAN BINNENUIT
Verklikkerlampje geopende portieren
Controleer als dit lampje brandt
of de portieren van de cabine, de
achterdeuren, de schuifdeuren en
de motorkap goed gesloten zijn.
Gebruiksvoorschrift
Houd er wel rekening mee dat wanneer u
ervoor kiest met vergrendelde deuren te
rijden, de auto in geval van nood moeilijker
toegankelijk is voor hulpdiensten.
Cabine en laadruimte
Druk als de portieren zijn
gesloten op de knop om alle
portieren te vergrendelen.
Druk op de knop om alle
portieren te ontgrendelen.
De portieren kunnen altijd van binnenuit
worden geopend. Als één van de portieren of deuren
is geopend of niet goed is gesloten,
werkt de centrale vergrendeling niet. Het verklikkerlampje van de schakelaar:
- gaat branden als de portieren zijn vergrendeld en het contact
is aangezet,
- knippert vervolgens als de portieren zijn vergrendeld en
de motor is afgezet.
De schakelaar werkt niet als de auto
van buitenaf is vergrendeld met de
afstandsbediening of de sleutel in het
portierslot. Laadruimte
Druk op de knop om de
schuifdeuren en achterdeuren
vanuit de cabine te ontgrendelen.
Het verklikkerlampje blijft branden
zolang de portieren zijn vergrendeld.
Anti-overvalsysteem
Na het wegrijden worden de portieren van
de cabine en de deuren van de laadruimte
automatisch vergrendeld zodra sneller wordt
gereden dan 20 km/h.
Zolang er gedurende de rit geen portier
wordt geopend, blijven de portieren
vergrendeld.
Activeren/deactiveren van de functie
Druk om de functie te activeren/deactiveren
op de toets MODE en selecteer "Autoclose".
Raadpleeg in de rubriek 4 het gedeelte
"Mode". Toegang tot de auto
Page 9 of 150
2
134
26
Cockpit
INSTRUMENTENPANEEL
1. Kilometer-/mijlenteller.
2. Display.
3. Klokken.
4. Toerenteller.
COCKPIT
Display 1 instrumentenpaneel
- Tijd,
- Afgelegde afstand in km/mijl,
- Actieradius,
- Brandstofverbruik,
- Gemiddelde snelheid,
- Stand van de hoogteverstelling van de
koplampen,
- Via MODE in te stellen waarschuwing te hoge snelheid,
- Onderhoudsindicator. Display 2 instrumentenpaneel
- Tijd,
- Datum,
- Buitentemperatuur,
- Afgelegde afstand in km/mijl,
- Actieradius,
- Brandstofverbruik,
- Gemiddelde snelheid,
- Stand van de hoogteverstelling van de
koplampen,
- Via MODE in te stellen waarschuwing te hoge snelheid,
- Onderhoudsindicator,
- Waarschuwingsmeldingen in het bovenste gedeelte,
- Radio (frequentie tijdens het luisteren).
Page 10 of 150
27
2
VOORDAT U GAAT RIJDEN
Cockpit
VERKLIKKERLAMPJES
Bij het starten van de motor wordt een automatische controle van een aantal verklikkerlampjes uitgevoerd. Deze
verklikkerlampjes blijven kort branden. Als bij dra aiende motor een verklikkerlampje gaat branden of k nipperen in combinatie
met een geluidssignaal en een melding op het displa y, is dit een teken dat het desbetreffende onderdeel of systeem niet goed
werkt. Volg in dat geval altijd de desbetreffende i nstructies.
Verklikkerlampje status signaleert Wat te doen
Service blijft kort
branden.
lichte storingen. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
blijft branden in
combinatie met
een melding op
het display. ernstige storingen.
Noteer de waarschuwingsmelding en neem contact op
met het PEUGEOT-netwerk.
Handrem -
Remvloeistofniveau
brandt. handrem (nog iets) aangetrokken. Zet de handr
em los; het verklikkerlampje zal uitgaan.
brandt. remvloeistofniveau te laag. Vul de door PEUGE OT voorgeschreven remvloeistof bij.
blijft branden,
terwijl het niveau
correct is. Stop onmiddellijk, zet het contact af en neem
contact op met het PEUGEOT-netwerk.
+ Elektronische
remdrukregelaar brandt. storing remdrukregelaar. Stop onmiddellijk. R
aadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Te laag
koelvloeistofniveaubrandt. koelvloeistofniveau te laag.Zet de auto stil en zet het contact af. Laat de
koelvloeistof afkoelen. Zie in de rubriek 7 het ged
eelte
"Niveaus". Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.