Peugeot Boxer 2020 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2020, Model line: Boxer, Model: Peugeot Boxer 2020Pages: 196, PDF Size: 5.19 MB
Page 41 of 196

39
Ergonomie en comfort
3
Als het voertuig is uitgerust met een extra
airconditioningseenheid, achterin het voertuig:
de distributierail in het dak en de afzonderlijke
ventilatieopeningen zorgen dat de koude lucht
perfect wordt verdeeld.
De warme lucht uit de airconditioningseenheid
voorin naar de vloer wordt verdeeld op de
hoogte van de voeten van de passagiers
achterin op rijen 2 en 3.
Een ventilatieopening voor warme lucht in de
wielkuip linksachter kan het systeem voor de
voeten van de passagiers achterin op rij 3
aanvullen.
Inschakelen/uitschakelen
► Druk vanaf de bestuurdersstoel op deze toets op het bedieningspaneel
MODE om de bediening achterin in te schakelen.
Het controlelampje gaat branden.
Wanneer u nog een keer op de toets drukt,
wordt de bediening achterin uitgeschakeld. Het
controlelampje gaat uit.
De comforttemperatuur
instellen
► Draai de knop (1) om de temperatuur naar
wens tussen blauw (koel) en rood (warm) naar
wens in te stellen.
De functie kan worden uitgeschakeld met
de UIT-knop van het middelste
"Monozone" bedieningspaneel.
Maar een back-upsysteem zorgt ervoor
dat het achterste circuit automatisch wordt
geventileerd, ook als de knop in de stand 0
staat, zodat de ramen niet beslaan.
Luchtstroom
► Zet de knop (2) in de gewenste stand om de
luchtstroom te verhogen of te verlagen.
Extra programmeerbare
verwarming
De extra programmeerbare verwarming brengt
de motor geleidelijk op de juiste temperatuur
zodat de motor gemakkelijker start.
De tijd voor activering kan met een ingebouwde
klok worden geprogrammeerd. Het interieur
warmt dan sneller op.
De functies voor het verwarmen van het
interieur, ontdooien en ontwasemen
werken gemakkelijker. Het bedieningspaneel voor de programmeerbare
extra verwarming bevindt zich naast het
stuurwiel, onder het bedieningspaneel voor
MODE.
1.
Toetsen voor het instellen van de tijd
2. Toets voor het onmiddellijk inschakelen van
de verwarming
3. Selectietoets programma
4. Controlelampje voor verwarmingscyclus
5. Tijdweergave
6. Controlelampje voor het instellen en
weergeven van de tijd
7. Weergave van het geselecteerde
programmanummer
8. Controlelampje voor ventilatie
Page 42 of 196

40
Ergonomie en comfort
De tijd van de ingebouwde
klok instellen
Stel de klok op het bedieningspaneel in voordat
u het uitgesteld starten van de verwarming
programmeert.
► Houd toets 3 ingedrukt.
Het controlelampje voor het instellen van het
scherm en de tijd brandt.
► Druk binnen tien seconden op een van de insteltoetsen ( 1) totdat de juiste tijd wordt
weergegeven:
• > om de uren te verhogen of• < om de uren te verlagen.
Wanneer u de toets ingedrukt houden, gaan de
cijfers sneller.
► Laat de toets (3) los.
Als het scherm wordt uitgeschakeld, wordt de tijd
opgeslagen.
De tijd aflezen
► Druk op een van de toetsen (1).
Het controlelampje voor weergave van de tijd
gaat branden en de tijd wordt ongeveer tien
seconden weergegeven.
Het verwarmingssysteem
meteen starten
Controleer het volgende voordat u de
verwarming inschakelt:
– Staat de temperatuurknop in de stand voor hete lucht (rood)?
– Staat de knop voor de luchtstroom in stand 2?► Druk op de toets (2).
Het scherm en het controlelampje voor de
verwarmingscyclus gaan branden en ze blijven
aan zolang de functie in gebruik is.
Het starten van het
verwarmingssysteem
vertragen
De starttijd kan worden geprogrammeerd tussen
1 minuut en 24 uur van tevoren.
U kunt maximaal drie verschillende starttijden
opslaan, maar slechts één vertraagde start
programmeren.
Als u wilt dat het systeem elke dag op een vaste tijd opstart, moet u de
opgeslagen tijd elke dag opnieuw
programmeren.
► Druk op de toets (3); het scherm gaat aan.
Het symbool - -:- - of de eerder opgeslagen
tijd en het bijbehorende nummer voor de
ingestelde tijd (1, 2 of 3) worden 10 seconden
weergegeven.
Als u de andere ingestelde tijden wilt bekijken, druk meerdere keren op de
toets (3) totdat de 10 seconden zijn
verstreken.
Druk binnen 10 seconden op een van de toetsen
(1) om de gewenste starttijd te selecteren.
De starttijd en het nummer voor de ingestelde
tijd (1, 2 of 3) verdwijnen en het scherm gaat uit
om te bevestigen dat de starttijd is opgeslagen.
Standaard zijn er al ingestelde tijden in
het systeem opgeslagen (1 = 6 uur, 2 =
16 uur, 3 = 22 uur). Wanneer u iets wijzigt,
wordt de eerder ingestelde tijd geannuleerd
en vervangen.
Als de accu losgekoppeld is geweest, worden
de standaard ingestelde tijd weer hersteld.
Het programmeren
annuleren
► Wanneer u de geprogrammeerde starttijd wilt verwijderen, druk kort op de toets ( 3).
Het scherm en het nummer van de instelling (1,
2 of 3) gaan uit.
Een van de ingestelde
starttijden oproepen
► Druk zo vaak als nodig op de toets (3) totdat
het nummer voor de gewenste ingestelde
starttijd (1, 2 of 3) wordt weergegeven.
Na tien seconden verdwijnt de tijd, maar de tijd
blijft opgeslagen terwijl het bijbehorende getal (1,
2 of 3) en het scherm ingeschakeld blijven.
De werkingsduur instellen
De werkingsduur kunnen worden ingesteld van
10 tot 60 minuten.
► Houd toets 3 ingedrukt.
► Druk tegelijkertijd op een van de toetsen (1).
De tijd en het controlelampje voor het instellen
van het scherm branden.
► Houd de toets (3) ingedrukt.► Druk tegelijkertijd weer op een van de toetsen (1).
De geprogrammeerde werkingsduur wordt
weergegeven en het controlelampje voor de
verwarmings- of ventilatiecyclus knippert.
► Stel de duur in door op een van de toetsen (1) te drukken.
De duur verdwijnt van het scherm om het
opslaan te bevestigen of druk nog een keer op
de toets (3).
De verwarming uitschakelen
Bij vertraagd starten wordt de verwarming
automatisch uitgeschakeld na de
geprogrammeerde duur.
► Druk bij direct starten nog een keer op de toets (2) om handmatig uit te schakelen.
Het controlelampje voor de verwarmingscyclus
en het scherm gaan uit.
Laat de standkachel ten minste 1 keer
per jaar aan het einde van de herfst
controleren. Onderhoud en reparaties aan het
systeem mogen alleen worden uitgevoerd
door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Gebruik uitsluitend originele
vervangingsonderdelen.
Page 43 of 196

41
Ergonomie en comfort
3► Druk tegelijkertijd op een van de toetsen (1).
De tijd en het controlelampje voor het instellen
van het scherm branden.
► Houd de toets (3) ingedrukt.► Druk tegelijkertijd weer op een van de toetsen (1).
De geprogrammeerde werkingsduur wordt
weergegeven en het controlelampje voor de
verwarmings- of ventilatiecyclus knippert.
► Stel de duur in door op een van de toetsen (1) te drukken.
De duur verdwijnt van het scherm om het
opslaan te bevestigen of druk nog een keer op
de toets (3).
De verwarming uitschakelen
Bij vertraagd starten wordt de verwarming
automatisch uitgeschakeld na de
geprogrammeerde duur.
► Druk bij direct starten nog een keer op de toets (2) om handmatig uit te schakelen.
Het controlelampje voor de verwarmingscyclus
en het scherm gaan uit.
Laat de standkachel ten minste 1 keer
per jaar aan het einde van de herfst
controleren. Onderhoud en reparaties aan het
systeem mogen alleen worden uitgevoerd
door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Gebruik uitsluitend originele
vervangingsonderdelen.
Om het risico van vergiftiging of
verstikking te vermijden, mag de
standkachel niet worden gebruikt, ook niet
voor korte perioden, in afgesloten ruimten,
zoals een garage of een werkplaats zonder
een uitlaatgasafvoersysteem.
De standkachel wordt uitgeschakeld als de
accuspanning laag is, zodat het starten van
de motor niet in gevaar komt.
De standkachel wordt gevoed door brandstof
uit de brandstoftank van de auto. Controleer,
voordat u de standkachel programmeert of
inschakelt, of er nog voldoende brandstof in
de tank aanwezig is.
Schakel de standkachel altijd uit tijdens het
tanken om elk risico van brand of explosie te
vermijden.
De temperatuur bij het verwarmingssysteem
mag niet hoger zijn dan 120 °C. Een hogere
temperatuur (bijv. Bij het laten uitharden van
de lak) kan tot schade aan componenten van
elektronische circuits leiden.
De standkachel is voorzien van een
thermische beveiliging die in het geval
van oververhitting van de motor als gevolg
van een gebrek aan koelvloeistof de
verbranding onderbreekt. Controleer het
koelvloeistofniveau en vul het indien nodig bij.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren van de
niveaus.Druk vervolgens op de
programmaselectietoets alvorens de
standkachel weer in te schakelen.
Ontwasemen - ontdooien
voorruit en zijruiten
Deze opdruk op het bedieningspaneel
geeft aan in welke stand de knoppen
moeten staan om de voorruit en de zijruiten snel
te ontwasemen of te ontdooien.
Met handbediende
airconditioning
► Zet de knoppen van de luchtstroom en luchtverdeling in de juiste stand.
Als u de voorruit sneller wilt ontdooien en
ontwasemen, doet u het volgende:
► Zet de luchtstroom in een hogere stand;► Zet de luchttoevoer van buitenaf tijdelijk naar luchtrecirculatie.
Met automatische
airconditioning
► Druk op deze toets. Het controlelampje gaat branden.
Het systeem regelt de airconditioning,
de luchtstroom en luchtinlaat, en de
achterruitverwarming, en verdeelt de lucht
optimaal naar de voorruit en zijruiten voorin.
Page 44 of 196

42
Ergonomie en comfort
Als uw voertuig is uitgerust met een extra
verwarmingssysteem, dan moet u dit
uitschakelen om de ruiten snel te ontwasemen /
ontdooien.
Achterruitverwarming en/of verwarmde
buitenspiegels
► Druk op deze toets om achterruitverwarming en verwarmde
buitenspiegels in of uit te schakelen. Het
controlelampje brandt als de functie is
ingeschakeld.
Deze functie wordt automatisch uitgeschakeld
om te voorkomen dat de accu leeg loopt.
De achterruitverwarming werkt uitsluitend
bij draaiende motor.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem
geldt dat zolang de achterruitverwarming
in werking is, de STOP-stand niet
beschikbaar is.
Indeling van de cabine
Zonneklep
► Klap de zonneklep omlaag om verblinding
door de zon te voorkomen.
De zonnekleppen zijn voorzien van vakken voor
het opbergen van bijvoorbeeld tolkaarten en
kaartjes.
Middelste opbergruimte
De open opbergruimte bevindt zich onder het
paneel van de middenconsole.
Hier vindt u extra aansluitingen (aansluiting en
USB) voor het overdragen van gegevens naar
het audiosysteem.
Afhankelijk van de uitrusting kan het voertuig ook
zijn voorzien van een dubbele bekerhouder en/of
een houder voor een smartphone.
Opbergruimte bij de
voorstoel
Onder de bestuurdersstoel bevindt zich een
vaste opbergbak.
De stoel met instelbare schokdemping
heeft geen opbergruimte.
Onder de passagiersstoel bevindt zich een
gereedschapsset, met gereedschappen voor
bijvoorbeeld het verwisselen van een wiel, het
Page 45 of 196

43
Ergonomie en comfort
3vervangen van een lamp en het slepen van een
voertuig.
U kunt de set verwijderen door de knop een
kwart slag te draaien om te ontgrendelen; trek de
set naar u toe.
Wanneer deze terug plaatst, vergeet dan niet
om de knop een kwart slag in de tegengestelde
richting te draaien om de set in de behuizing te
vergrendelen.
Opklapbaar schrijftafeltje
► Trek aan of druk op de bovenkant van het tafeltje om het in of uit te klappen.
De klem wordt gebruikt om bijvoorbeeld
documenten of bonnen vast te zetten.
Klap het tafeltje op voordat u een cd
plaatst of verwijdert.
Als uw voertuig een voorbank met twee
zitplaatsen en een passagiersairbag voorin
heeft, kan het tafeltje niet omhoog worden
gezet.
Multifunctionele steun
Hierin kan een draagbaar apparaat worden
geplaatst, zoals een telefoon in verticale positie
of een tablet in horizontale positie.
Page 46 of 196

44
Ergonomie en comfort
► Haal de klep van de steun om deze uit te klappen.► Kantel de zijhendel om de bovenste en onderste klemmen los te halen.► Open de klemmen om het apparaat te plaatsen.► Til de zijhendel omhoog om de klemmen vast
te zetten.
Verwijder het mobiele apparaat door
dezelfde handelingen in omgekeerde
volgorde uit te voeren voordat u de steun
opklapt.
Druk op de klep van de steun om deze op te
klappen.
Opbergvakken in de
voorportieren
Afhankelijk van het land van bestemming kan in
een van de opbergvakken van de voorportieren
de bandenreparatieset zijn opgeborgen.
Gekoeld dashboardkastje
Dit bevindt zich in het bovenste deel van het
dashboard, aan passagierszijde.
De lucht die in het dashboardkastje wordt
gecirculeerd is dezelfde lucht die uit de
ventilatieopeningen stroomt.
USB-aansluiting
Deze-aansluiting is uitsluitend bestemd voor de voeding en het opladen van de aangesloten
draagbare apparatuur.
12 V-aansluiting
Maximaal vermogen: 180 W.
Het aansluiten van elektrische
apparatuur die niet door PEUGEOT is
goedgekeurd, zoals een lader met USB-
aansluitingen, kan leiden tot storingen in de
werking van de elektrische componenten van
de auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
Page 47 of 196

45
Ergonomie en comfort
3Deze-aansluiting is uitsluitend bestemd voor
de voeding en het opladen van de aangesloten
draagbare apparatuur.
12 V-aansluiting
Maximaal vermogen: 180 W.
Het aansluiten van elektrische
apparatuur die niet door PEUGEOT is
goedgekeurd, zoals een lader met USB-
aansluitingen, kan leiden tot storingen in de
werking van de elektrische componenten van
de auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
Aansteker
► Houd deze enkele seconden ingedrukt voor automatische activering.
Opbergruimte boven de
voorruit
Deze bevindt zich boven de zonnekleppen.
Maximale belasting: ongeveer 20 kg.
Leeslampjes
De leeslampjes kunnen met een schakelaar
worden in- en uitgeschakeld.
Met de schakelaar aan bestuurderszijde kunnen
beide leeslampjes gelijktijdig worden bediend.
Met de schakelaar aan passagierszijde
kunnen de leeslampjes aan bestuurders- en
passagierszijde afzonderlijk worden in- en
uitgeschakeld.
De bestuurder kan met behulp van de
bediening aan de onderzijde aan de
bestuurderszijde van het dashboard het lampje
aan passagierszijde in-/uitschakelen.
Page 48 of 196

46
Ergonomie en comfort
Plafonnier
Deze kan worden ingeschakeld:– met de schakelaars op de plafonnier, bij aangezet contact (stand RUN),– door het openen of sluiten van de voorportieren,– door het vergrendelen/ontgrendelen van de auto.
De plafonnier gaat automatisch uit:
– als zowel de rechter als de linker schakelaar niet is ingedrukt,– in alle gevallen na 15 minuten, als de deuren geopend blijven,– of zodra het contact is aangezet.
Voorzieningen achter
Sjorogen
Er zijn sjorogen in de vloer gemonteerd om
ladingen te bevestigen: 8, bij voertuigen met
lengte L1 of L2; 10, bij voertuigen met lengte L3
of L4.
Op de scheidingswand achter de cabine zijn
twee extra ringen gemonteerd.
Maximale belasting: 500 kg.
Om veiligheidsredenen (noodstop) raden
wij u aan om de zwaarste lading zo dicht
mogelijk bij de cabine te plaatsen.
Steun voor sjorrail
Aan weerszijden van de laadruimte bevinden
zich boven de bekleding steunen voor de
bevestiging van een sjorrail.
Maximale belasting: 200 kg.
Zijbekleding
De wanden van de laadruimte zijn aan de
onderzijde bekleed om beschadiging door lading
te voorkomen.
12 V-aansluiting
Maximaal vermogen: 180 W.
Het aansluiten van elektrische
apparatuur die niet door PEUGEOT is
goedgekeurd, zoals een lader met USB-
aansluitingen, kan leiden tot storingen in de
werking van de elektrische componenten van
de auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
Aansteker
Page 49 of 196

47
Ergonomie en comfort
312 V-aansluiting
Maximaal vermogen: 180 W.
Het aansluiten van elektrische
apparatuur die niet door PEUGEOT is
goedgekeurd, zoals een lader met USB-
aansluitingen, kan leiden tot storingen in de
werking van de elektrische componenten van
de auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
Aansteker
► Houd deze enkele seconden ingedrukt voor automatische activering.
Binnenverlichting
Wanneer aanwezig in het voertuig zijn er een of
twee plafonniers boven de achter- en zijdeuren
geplaatst.
Ze kunnen als volgt worden geactiveerd:– Door de plafonniers te kantelen (naar links of rechts); – Door de achter- of zijdeuren te openen of te sluiten.
De lampen gaan automatisch na een paar
minuten uit als de deuren open blijven.
Leeslampjes
Deze bevinden zich boven elke rij zitplaatsen.
Binnenimperiaal
Deze opbergruimte bevindt zich in de laadruimte,
boven de cabine. De inhoud is afhankelijk van
de hoogte van de bestelwagen (uitvoering H2
of H3).
Berg om veiligheidsredenen geen zware
voorwerpen op in de opbergruimte boven
de cabine.
Laadschot
Het schot achter de voorstoelen beschermt de
bestuurder en voorpassagiers tegen schuivende
lading.
Page 50 of 196

48
Ergonomie en comfort
Verticale laddervormige
afscheiding
Afhankelijk van het land van bestemming bevindt
zich achter de bestuurdersstoel een verticale
laddervormige afscheiding die de bestuurder
beschermt tegen schuivende lading.
Scheidingswand met
schuifraam
Afhankelijk van het land van bestemming wordt
de cabine van de laadruimte geïsoleerd door een
scheidingswand met schuifraam.
U hebt wel de mogelijkheid om het schuifraam in
de scheidingswand te openen of te sluiten met
behulp van de knop.
Zaklamp
Als het voertuig is uitgerust met een
magnetische zaklamp, dan bevindt deze zich bij
de achterste binnenverlichting.
De verlichting is in het midden van de basis van
de zaklamp geplaatst.
Verwijder de zaklamp uit de basis door op de
knop te drukken en de zaklamp 90 graden
omlaag te draaien.
Schuif de schakelaar omhoog om de zaklamp in
te schakelen.
Verwijder de beschermkap op de zaklamp om de
4 batterijen (type Ni-MH) te vervangen.
Doe de zaklamp weer terug door deze in de
inkepingen op de basis te steken en omhoog te
draaien.
Als het voertuig stilstaat en de sleutel in het contactslot zit of is verwijderd, dan
stopt het laden en het branden van de
zaklamp na ongeveer 15 minuten.
Onder het rijden laden de batterijen van de
zaklamp automatisch op.
Schuiframen aan de zijkant
Afhankelijk van de uitvoering heeft het voertuig
zijramen die kunnen worden geopend.
► Knijp beide bedieningen in en schuif het raam opzij.
Onder het rijden moet het raam zijn
gesloten of in de middelste stand
vergrendeld.
Vervoer geen lange voorwerpen die uit het
raam steken.
Voorzieningen aan de
buitenzijde
Antisteenslagrooster
Afhankelijk van het land van bestemming is
aan de binnenzijde van de voorbumper een
antisteenslagrooster bevestigd, waarmee
de componenten in de motorruimte worden
beschermd tegen steenslag.
Beschermingen voor zeer
lage temperaturen
Afhankelijk van het land van bestemming zijn
afdichtingen van schuimmateriaal aangebracht