Peugeot RCZ 2015 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2015, Model line: RCZ, Model: Peugeot RCZ 2015Pages: 292, PDF Size: 7.77 MB
Page 61 of 292

59
RCZ_nl_Chap03_confort_ed01-2015
VENTILATIE
LUCHTTOEVOER
De lucht in het interieur wordt gefilterd en wordt van buitenaf
toegevoerd via het luchtrooster onder de voorruit, of in het interieur
gerecirculeerd.
LUCHTGELEIDING
De lucht kan afhankelijk van de instellingen van de bestuurder via
verschillende circuits worden toegevoerd:
-
rechtstreekse toevoer naar het interieur (toevoer van buitenlucht),
-
toevoer via het verwarmingscircuit,
-
toevoer via het circuit van de airconditioning.
Stel de temperatuurregeling in: de lucht van de verschillende circuits
wordt gemengd om het gewenste comfortniveau te bereiken.
Stel de luchtverdeling in: de lucht wordt via de gewenste
uitstroomopeningen over het interieur verdeeld.
Stel de luchtopbrengst in: de aanjagersnelheid wordt verhoogd of
verlaagd.
BEDIENINGSPANEEL
Het systeem wordt bediend via het bedieningspaneel A van de
middenconsole. De volgende functies zijn aanwezig:
-
temperatuurregeling,
-
luchtopbrengstregeling,
-
regeling luchtverdeling,
-
ontdooien en ontwasemen,
-
handbediende of automatische airconditioning.
LUCHTVERDELING
1. Uitstroomopeningen voor het ontdooien of ontwasemen van de
voorruit.
2.
Uitstroomopeningen voor het ontdooien of ontwasemen van de
zijruiten.
3.
Afsluitbare en verstelbare zijventilatieroosters.
4.
Afsluitbare en verstelbare middelste ventilatieroosters.
5.
Uitstroomopeningen beenruimte voorpassagiers.
3/
ERGONOMIE EN COMFORT
Page 62 of 292

60
RCZ_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Neem voor een optimale werking van de verwarming, ventilatie en
airconditioning de volgende gebruiksadviezen in acht:
F
Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht
naar het interieur de uitstroomopening onder de voorruit,
de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters en
overige uitstroomopeningen en de ventilatieopening in de
bagageruimte vrij blijven.
F
Let erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt
afgedekt. Deze sensor dient voor de regeling van de
airconditioning.
F
Zet de airconditioning 1
tot 2 keer per maand minimaal 5 tot
10
minuten aan om het systeem in perfecte staat te houden.
F
Controleer regelmatig de staat van het interieurfilter en
laat de filterelementen periodiek vervangen (zie de rubriek
"Onderhoud").
Wij raden u een gecombineerd interieurfilter aan. Dankzij het
toegevoegde speciale actieve middel draagt het bij tot een
gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon interieur
(vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
F
Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje voor het
onderhoudsinterval van de airconditioning, zodat het systeem
in perfecte staat blijft.
F
Schakel de airconditioning uit als deze niet koelt en raadpleeg
het PEUGEOT
-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger
op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de
airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een optimale
trekkracht van de motor. Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich
een klein plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal
verschijnsel. Als de auto lange tijd in de zon heeft gestaan en de temperatuur
in het interieur hoog is opgelopen, zet dan de ruiten enige tijd
open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid voldoende hoog is ingesteld,
zodat de lucht in het interieur goed ververst wordt.
Het airconditioningssysteem is chloorvrij en is niet schadelijk voor
de ozonlaag.
GEBRUIKSADVIEZEN VOOR DE VERWARMING, VENTILATIE EN AIRCONDITIONING
Page 63 of 292

AUTO
61
RCZ_nl_Chap03_confort_ed01-2015
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
MET
GESCHEIDEN REGELING
De airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende motor.
AUTOMATISCHE WERKING
1. Automatisch programma "comfort"
F Druk op de toets "AUTO". Het lampje van de toets gaat
branden.
Het is raadzaam deze stand te gebruiken: het systeem regelt de
temperatuur, de luchtopbrengst, de luchtverdeling naar de luchtroosters
en de luchtrecirculatie automatisch en optimaal aan de hand van de
door u ingestelde waarde.
Het systeem kan tijdens alle seizoenen effectief gebruikt worden, mits
de ruiten zijn gesloten.
2. Regeling bestuurderszijde
Om bij koude motor de toevoer van koude lucht te beperken,
wordt de aanjagerregeling geleidelijk op het optimale niveau
gebracht.
Bij koud weer wordt de warme lucht uitsluitend naar de voorruit,
de zijruiten en de beenruimte van de passagiers verdeeld.
3. Regeling passagierszijde
De bestuurder en de voorpassagier kunnen de temperatuur
afzonderlijk naar wens instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft betrekking
op een bepaald comfortniveau en niet op de werkelijke
temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.
F
Draai de knop 2
of 3 naar links of naar rechts om deze waarde te
verlagen of te verhogen.
Voor een optimaal comfort wordt de waarde 21
aanbevolen.
Niettemin is afhankelijk van uw wensen een afstelling tussen 18
en
24
gebruikelijk.
Voor een optimaal comfort is het raadzaam dat het verschil in instelling \
links en rechts niet meer dan 3
bedraagt.
Als de temperatuur in de auto bij het instappen veel lager of
hoger is dan de ingestelde waarde, heeft het geen zin om voor
het gewenste comfort de ingestelde waarde te wijzigen. Het
systeem compenseert automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
3/
ERGONOMIE EN COMFORT
Page 64 of 292

62
RCZ_nl_Chap03_confort_ed01-2015
4. Automatisch programma "zicht"
In sommige gevallen kan het programma "comfort" niet
toereikend blijken om de ruiten condens- en ijsvrij te houden
(vocht, veel inzittenden, vorst...).
HANDMATIG VERSTELLEN
Al naar gelang uw wensen kunt u de automatische bediening van
het systeem handmatig aanpassen. De overige functies worden
automatisch geregeld.
F
Druk op de toets
"AUTO" om het systeem weer volledig
automatisch te laten functioneren.
Om het interieur maximaal te verkoelen of te verwarmen is het
mogelijk de minimale waarde 14
of de maximale waarde 28 te
overschrijden.
F
Draai de knop 2
of 3 naar links totdat "LO" verschijnt of naar
rechts totdat "HI" verschijnt.
5. Airconditioning aan/uit
F Druk op deze toets om de airconditioning uit te schakelen.
Als de airconditioning wordt uitgeschakeld, wordt het
thermische comfort niet meer geregeld (vocht, beslagen ruiten).
F
Druk de toets nogmaals in zodra dit mogelijk is om de automatische
werking van de airconditioning te hervatten. Het lampje van de
toets
"A/C" gaat branden
6. Regeling luchtverdeling
F Druk op één of meer toetsen om de luchtstroom te
verdelen naar:
-
de voorruit en de zijruiten (ontwasemen of ontdooien),
-
de voorruit, de zijruiten en de ventilatieroosters,
-
de voorruit, de zijruiten, de ventilatieroosters en de beenruimte van
de passagiers,
-
de ventilatieroosters en de beenruimte van de passagiers,
-
de ventilatieroosters,
-
de beenruimte van de passagiers,
-
de voorruit, de zijruiten en de beenruimte van de passagiers.
7. Regeling luchtopbrengst
F Draai deze knop naar links om de luchtopbrengst te
verminderen of naar rechts om deze te verhogen.
De lampjes van de luchtopbrengst, tussen de twee propellers, gaan
afhankelijk van de ingestelde waarde geleidelijk branden.
F
Druk op deze toets om het automatische programma "zicht" in te
schakelen. Het lampje van de toets gaat branden.
Het systeem regelt automatisch de airconditioning, de luchtopbrengst,
de luchttoevoer en de luchtverdeling naar de luchtroosters voor een
optimale ontwaseming van de voorruit en zijruiten.
F
Druk nogmaals op deze toets of op
"AUT
O" om het systeem af
te sluiten. Het lampje van de toets gaat uit en dat van de toets
"AUTO" gaat branden.
Page 65 of 292

63
RCZ_nl_Chap03_confort_ed01-2015
UITSCHAKELEN VAN HET SySTEEM
F Draai de knop van de luchtopbrengst naar links tot alle lampjes
uitgaan.
Alle functies van de airconditioning en het ventilatiesysteem worden
dan uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer geregeld, maar er blijft een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
F
Draai de knop van de luchtopbrengst naar rechts of druk op de
toets
"AUTO" om het systeem weer met de laatst ingestelde
waarden in te schakelen.
Vermijd het te lang rijden met ingeschakelde luchtrecirculatie
of een uitgeschakeld systeem om te voorkomen dat de ruiten
beslaan of de luchtkwaliteit vermindert.
8. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
F Druk op deze toets om de lucht in het interieur te laten
recirculeren. Het lampje van de toets gaat branden.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van buitenlucht bij stank en
stofoverlast af te sluiten.
F
Druk de toets, zodra de luchtrecirculatie niet meer nodig is, nogmaals
in om de toevoer van buitenlucht te hervatten en het beslaan van de
ruiten te voorkomen. Het lampje van de toets gaat uit.
9. Centrale regeling/gescheiden regeling
F Druk op deze toets om de instellingen van de
passagierszijde af te stemmen op die van de
bestuurderszijde (centrale regeling). Het lampje van de
toets gaat branden.
ONTWASEMING - ONTDOOIING
ACHTERRUIT
AAN
De ontwaseming - verwarming van de achterruit werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
F
Druk op deze toets om de achterruit en de buitenspiegels
(afhankelijk van de uitvoering) te ontwasemen. Het controlelampje
van de toets gaat branden.
UIT
De achterruitverwarming wordt automatisch uitgeschakeld om onnodig
stroomverbruik te voorkomen.
F
U kunt de achterruitverwarming ook eerder uitschakelen door
nogmaals op de toets te drukken. Het controlelampje van de toets
gaat uit.
Als de motor wordt afgezet voordat de achterruitverwarming
automatisch wordt uitgeschakeld, wordt de achterruitverwarming
weer ingeschakeld als de motor weer wordt gestart.
F
Schakel, zodra de omstandigheden het toelaten, de
achterruit- en buitenspiegelverwarming uit omdat een
geringer stroomverbruik leidt tot een verlaging van het
brandstofverbruik.De achterruitverwarming kan worden ingeschakeld met
de toets op het bedieningspaneel van de verwarming of
airconditioning.
3/
ERGONOMIE EN COMFORT
Page 66 of 292

64
RCZ_nl_Chap03_confort_ed01-2015
PLAFONNIER
A. Plafonnier
B.
Kaartleeslampjes
PLAFONNIER
In deze stand gaat de interieurverlichting geleidelijk branden:
-
als de auto wordt ontgrendeld,
-
als de sleutel uit het contact wordt verwijderd,
-
als een portier wordt geopend,
-
als op de vergrendelingsknop van de afstandsbediening wordt
gedrukt om de auto te lokaliseren. De interieurverlichting gaat geleidelijk uit:
-
als de auto wordt vergrendeld,
-
als het contact wordt aangezet,
-
30
seconden na het sluiten van het laatste portier.
Permanent uit.
Permanent aan.
Als de interieurverlichting permanent is ingeschakeld, blijft deze
gedurende een bepaalde tijd branden, afhankelijk van de situatie:
-
bij afgezet contact: ongeveer 10
minuten,
-
in de eco-modus: ongeveer 30
seconden,
-
bij draaiende motor: onbeperkt.
KAARTLEESLAMPJES
F Druk bij aangezet contact op de desbetref
fende schakelaar.
Page 67 of 292

65
RCZ_nl_Chap03_confort_ed01-2015
SFEERVERLICHTING
De gedempte interieurverlichting verbetert het zicht in de auto als deze\
zich in een donkere omgeving bevindt.
INSCHAKELEN
Als het buiten donker is, worden de beenruimteverlichting en de
sfeerverlichting van de plafonnier vóór automatisch ingeschakeld z\
odra
de parkeerlichten gaan branden.
UITSCHAKELEN
De sfeerverlichting gaat automatisch uit als de parkeerlichten worden
uitgeschakeld.
PROGRAMMEREN
Deze functie kan worden in- of uitgeschakeld via het
configuratiemenu van de auto.
Deze functie is standaard ingeschakeld.
INSTAPVERLICHTING INTERIEUR
Het instappen in de auto op plaatsen met weinig licht wordt
vergemakkelijkt door het op afstand inschakelen van de
interieurverlichting. Deze gaat branden afhankelijk van de lichtsterkte \
die door de lichtsensor wordt gedetecteerd.
INSCHAKELEN
F Druk op het geopende hangslot van de afstandsbediening.
De dorpelverlichting voor , de beenruimteverlichting en de plafonniers
gaan branden en uw auto wordt gelijktijdig ontgrendeld.
UITSCHAKELEN
De instapverlichting interieur gaat na een bepaalde tijd automatisch uit\
of gaat uit als een van de portieren wordt geopend of als het contact
wordt aangezet.
3/
ERGONOMIE EN COMFORT
Page 68 of 292

66
RCZ_nl_Chap03_confort_ed01-2015
INSTAPVERLICHTING BUITENZIjDE
De instapverlichting wordt afhankelijk van de door de lichtsensor
gesignaleerde hoeveelheid licht geactiveerd om op donkere plaatsen
het lokaliseren van de auto en het instappen te vergemakkelijken.
INSCHAKELEN
F Druk op het geopende hangslot van de afstandsbediening.
Het dimlicht en parkeerlicht gaan branden en uw auto wordt
gelijktijdig ontgrendeld.
De duur van het branden van de instapverlichting is gekoppeld en
gelijk aan die van de automatische follow me home verlichting.
UITSCHAKELEN
De instapverlichting buitenzijde gaat na een bepaalde tijd automatisch
uit of gaat uit na het afzetten van het contact of het vergrendelen van \
de auto.
Page 69 of 292

67
RCZ_nl_Chap03_confort_ed01-2015
INDELING INTERIEUR
1. Zonneklep
(zie de volgende bladzijde voor meer
informatie)
2.
Centraal opbergvak
3.
Opbergvakje
4.
V
erlicht en gekoeld dashboardkastje
(zie de volgende bladzijde voor meer
informatie)
5.
Portiervakken
6.
V
erlichte asbak
(zie de volgende bladzijde voor meer
informatie)
7.
Opbergvak met antislipmat
8.
12V
-aansluiting
(zie de volgende bladzijde voor meer
informatie)
9.
Bekerhouder
10.
V
erstelbare armsteun vóór
(zie de volgende bladzijde voor meer
informatie)
11
.
Open opbergvak
3/
ERGONOMIE EN COMFORT
Page 70 of 292

68
RCZ_nl_Chap03_confort_ed01-2015
ZONNEKLEP
De zonneklep kan zowel omlaag als naar opzij worden geklapt en is
voorzien van een make-upspiegel met verlichting.
F
Open als het contact aan is het afdekkapje. De verlichting van de
make-upspiegel gaat automatisch branden.
De zonneklep bevat tevens een mogelijkheid voor het opbergen van
pasjes.
VERLICHT EN GEKOELD DASHBOARDKASTJE
Het dashboardkastje bevat speciale ruimtes voor het opbergen van een
fles mineraalwater, de boorddocumentatie van de auto...
In het deksel zijn speciale ruimtes gecreëerd voor een pen, een bril,\
kleingeld, kaarten, een blikje...
F
T
rek de handgreep omhoog om het dashboardkastje te openen.
De verlichting van het dashboardkastje treedt in werking zodra het
deksel wordt geopend.
Het dashboardkastje bevat een afsluitbare luchttoevoer
, via welke het
dashboardkastje wordt voorzien van dezelfde gekoelde lucht als het
interieur.