Seat Alhambra 2016 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: SEAT, Model Year: 2016, Model line: Alhambra, Model: Seat Alhambra 2016Pages: 340, PDF Size: 7.27 MB
Page 41 of 340
De essentieToets, regelingAanvullende informatie. Handbediende elektrische airconditioning
››› afb. 52; Climatronic ››› afb. 53.
Climatronic: Naargelang van de uitrusting van de wagen kan het bedieningspaneel van de airconditioning een knop voor de voorruitverwarming be-
vatten. De voorruitverwarming werkt uitsluitend wanneer de motor draait en wordt automatisch uitgeschakeld na enkele minuten.
De knop indrukken om het koelsysteem aan of uit te zetten.
Climatronic: Temperatuurinstellingen aan de zijde van de bestuurder accepteren voor de passagierszijde: Zodra het controlelampje van de knop
SYNCgaat branden, worden de temperatuurinstellingen voor de bestuurderszijde ook toegepast voor de passagierszijde. Druk op de knop of bedien de
temperatuurregelaar voor de passagierszijde als u de temperatuur aan die zijde afzonderlijk wilt instellen. In de knop gaat geen controlelampje bran-
den.
Climatronic: Automatische regeling van temperatuur, ventilatie en luchtverdeling. Schakelaar indrukken om de functie in te schakelen. In de toets
AUTO brandt het controlelampje.
Climatronic: De knop
REAR indrukken om de airco voor de zitplaatsen achter afzonderlijk te regelen van de zitplaatsen voor. Bij ingeschakelde functie
brandt het lampje in de knop REAR. De instellingen voor de zitplaatsen achterin worden weergegeven. Om de functie uit te schakelen, drukt u op-
nieuw op de knop, of tipt u geen enkele toets aan gedurende ong. 10 seconden.
Climatronic: De knop
REST indrukken om de warmte te gebruiken afkomstig van de motor. Wanneer de motor nog warm is en het contact is uitgescha-
keld, kan gebruik gemaakt worden van de warmte die de motor afgeeft voor de verwarming van het interieur. Wanneer een functie ingeschakeld
wordt, gaat het controlelampje in de toets REST
branden. De functie wordt na ongeveer 30 minuten uitgeschakeld of als het accupeil laag is.
a)
Uitschakelen.
Handbediende elektrische airconditioning: draai de ventilatieregelknop in de stand 0.
Climatronic: op de knop
OFF
drukken of de ventilator handmatig op 0 zetten. Wanneer het systeem wordt uitgeschakeld, gaat het controlelampje in
de knop OFF branden.
a)
Afhankelijk van de uitvoering van het model.
››› in Inleiding tot thema op pag. 182
››› pag. 182 39
Page 42 of 340
De essentie
Controle van niveaus V u
lc ap
aciteiten
Tankinhoud
70 liter. Reserve 8 liter
Inhoud van het ruitensproeiervloeistofreservoir
Versies zonder ko-
plampsproeiers3,5 liter
Versies met koplamps-
proeiers6 liter Brandstof
Afb. 54
Tankklep met erop geplaatste tank-
dop . Vóór het
tanken moet u de motor, het con-
t act, u w mo
biele telefoon en de onafhankelij- ke verwarming uitzetten. Niets inschakelen
zolan
g u tankt.
Tankdop openen ● De tankklep zit rechtsachter in het zijpa-
neel van de w
agen.
● Druk het achterste gedeelte van de tank-
klep in en open de tankk
lep.
● Schroef de tankdop linksom los en plaats
de tankdop in de hierv
oor bedoelde schar-
nieropening van de tankklep ›››
afb. 235.
Tankdop sluiten
● Tankdop op de vulopening rechtsom draai-
en, tot de dop hoorbaar
vastklikt.
● Klep al drukkend sluiten tot deze goed
vastk
likt. De tankklep moet gelijk liggen met
het oppervlak van de carrosserie.
››› pag. 278
››› pag. 280 Olie
Afb. 55
Oliepeilstok. Afb. 56
In de motorruimte: dop van de motor-
o lie-
vu
lopening. Het oliepeil wordt gemeten met de peilstok in
de mot
orruimt
e ››
› pag. 289.
De olie moet een spoor achterlaten tussen de
gebieden A en
C . Ze mag niet voorbij het
g e
b ied A komen.
● Gebied A : geen olie bijvullen.
40
Page 43 of 340
De essentie
● Ge b
ied B : er kan olie worden bijgevuld,
m aar het
peil
moet in dit gebied blijven.
● Gebied C : olie bijvullen tot het gebied
B .
O lie b
ijv
ullen
● Dop van de motorolie-vulopening los-
schroev
en.
● Voeg olie langzaam bij.
● Controleer tegelijk het peil om niet te veel
bij te v
ullen.
● Wanneer het oliepeil minimaal het gebied
B bereikt heeft, draait u de dop van de vul-
mond v
oor z
ichtig vast.
Specificaties van de motorolie
Benzinemotoren
Met LongLife ServiceVW 504 00
Zonder LongLife ServiceVW 504 00, VW 502 00
Dieselmotoren
Met LongLife ServiceVW 507 00
Zonder LongLife ServiceVW 507 00 Toevoegingen aan de motorolie
Aan de mot
or
olie m
ag geen enkele soort ad-
ditief worden toegevoegd. De door dergelijke
toevoegingen veroorzaakte schade wordt
niet door de garantie gedekt.
››› in Motorolie verversen op pag. 292
›››
pag. 289 Koelvloeistof
Afb. 57
Motorruimte: vuldop van het koel-
vloei s
tof
expansiereservoir. Het reservoir van koelvloeistof bevindt zich in
de mot
orruimt
e ››
› pag. 289.
Vul de vloeistof bij koude motor bij wanneer
het peil lager is dan .
Specificatie van de koelvloeistof
Het koelsysteem van de motor bevat van in
de fabriek een mengsel van speciaal behan-
deld water en ten minste 40% additief G13
(TL-VW 774 J), met een lila kleur. Dit mengsel
biedt niet alleen bescherming tegen vries- temperaturen tot -25°C (-13°F), maar be-
schermt ook
de lichtmetalen onderdelen van
het koelsysteem van de motor tegen corrosie.
Bovendien voorkomt dit mengsel kalkaan-
slag en wordt het kookpunt van de koelvloei-
stof beduidend hoger.
Om het koelsysteem te beschermen, moet
het percentage additief altijd minstens 40%
zijn, zelfs bij hoge temperaturen en een
warm klimaat, en er geen antivriesbescher-
ming nodig is.
Indien wegens het klimaat meer bescher-
ming nodig is, kan het aandeel van additief
verhoogd worden, maar enkel tot 60%; an-
ders daalt de antivriesbescherming en is de
koeling dus minder goed.
Wanneer u koelvloeistof bijvult, moet er een
mengsel van gedestilleerd water en minstens
40% van het additief G13 of G12 plus-plus
(TL-VW 774 G) worden gebruikt (beide lila)
om een optimale bescherming tegen corrosie
te hebben ››› in Specificatie van de koel-
vloei s
tof op p
ag. 294. Het mengen van G13
met de koelvloeistoffen van de motor G12
plus (TL-VW 774 F), G12 (rood) of G11 (groen-
blauwe kleur) zal ervoor zorgen dat er een
aanzienlijk lagere bescherming tegen corro-
sie is, hetgeen vermeden dient te worden
››› in Specificatie van de koelvloeistof op
p ag. 294
. » 41
Page 44 of 340
De essentie
››› in Specificatie van de koelvloeistof
op pag. 294
››› pag. 292 Remvloeistof
Afb. 58
Motorruimte: dop van het remvloei-
s t
ofr e
servoir. Het reservoir van remvloeistof bevindt zich in
de mot
orruimt
e ››
› pag. 289.
Het peil moet tussen de markeringen en
liggen. Als het lager is dan , wendt u
zich tot een technische dienst.
››› in Remvloeistofpeil controleren op
pag. 297
››› pag. 296 Ruitensproeier
Afb. 59
In de motorruimte: dop van het ruiten-
s pr
oeier vloei
stofreservoir. Het reservoir van de ruitensproeiervloeistof
bev
indt
z
ich in de motorruimte ›››
pag.
289.
Om bij te vullen, mengt u water met een pro-
duct aanbevolen door SEAT.
Bij koude temperaturen dient u antivries toe
te voegen.
››› in Ruitensproeiervloeistofpeil con-
troleren en vloeistof bijvullen op
pag. 298
››› pag. 297 Accu
De accu zit in de motorruimte
›››
p
ag.
289. Er is geen onderhoud voor vereist. De
staat ervan wordt gecontroleerd wanneer de
inspectiebeurt plaatsvindt.
››› in Accuvloeistofpeil controleren op
pag. 300
››› pag. 298 42
Page 45 of 340
De essentie
Noodgevallen Z ek
erin g
en
Plaats van de zekeringen Afb. 60
In het dashboard aan bestuurderszij-
de: dek sel
v
an de zekeringenhouder. Afb. 61
In de motorruimte: deksel van de ze-
k erin g
enhouder
. Vervang de zekeringen alleen door zekerin-
g
en
voor dez
elfde stroomsterkte (zelfde kleur
en opschrift) en grootte.
Onderscheid van de zekeringen op kleur
KleurStroomsterkte
Lila3
Lichtbruin5
Bruin7,5
Rood10
Blauw15
Geel20
Wit of transparant25
Groen30
Oranje40 De zekeringenhouder openen in het instru-
ment
enp
aneel
● Sc huif
de hendel onderaan het deksel naar
rechts om het
deksel los te maken ››› afb. 60.
● Schuif de hendel naar links in auto's met
stuur rec
hts.
De zekeringenhouder in de motorruimte ope-
nen
● Open de motorkap ›››
p
ag. 286.●
Verplaats
de vergrendelingslipjes naar vo-
ren, in de richting aangeduid door de pijl
voor het ontgrendelen van de zekeringenhou-
der ››› afb. 61.
● Verwijder het deksel naar boven toe.
● Om het deksel te monteren, p
laats het op
de zekeringenhouder. Duw de lipjes weer in
de tegenovergestelde richting van de pijl, tot-
dat deze hoorbaar vastklikken.
Het is mogelijk dat er meer zekeringen zijn
achter een deksel aan de linkerbinnenzijde
van de bagageruimte.
››› pag. 93 43
Page 46 of 340
De essentie
Een doorgebrande zekering vervangen Afb. 62
Voorbeeld van een doorgebrande ze-
k erin
g. Afb. 63
Een zekering plaatsen of verwijderen. Voorbereidingen
● Schakel het contact, de lichten en alle elek-
tri s
che ap
paratuur uit.
● Open de desbetreffende zekeringenhouder
››› p
ag. 43 Een doorgebrande zekering herkennen
U kunt
een door
gebrande zekering herken-
nen aan de gesmolten metalen draad ››› afb.
62.
● Verlicht de zekering met een zaklamp om te
kijken of
ze doorgebrand is.
Een zekering vervangen
● Verwijder indien nodig de plastic tang van
het deksel
van de zekeringenhouder.
● Kleine zekeringen : plaats de k
lem van bo-
venaf ››› afb. 63 A.
● Grotere zekeringen : schuif de k
lem zijde-
lings op de zekering ››› afb. 63 B.
● Betreffende zekering eruit trekken.
● Vervang de doorgebrande zekering door
een nieuwe z
ekering met dezelfde stroom-
sterkte (gelijke kleur en opschrift) en dezelfde
grootte.
● Plaats het deksel terug.
Lampen Gloeilampj
e (12 V) De full-led koplampen zijn ontworpen om de
g
ehel e l
ev
enscyclus van de wagen mee te
kunnen en de lichtbronnen kunnen niet wor-
den vervangen. Bij schade aan een koplamp moet u naar de werkplaats van een officiële
dealer gaan
voor vervanging.
Lichtbron gebruikt voor elke functie
HalogeenkoplampType
DimlichtH7 LL
Grootlicht/dagrijverlichting
(DRL)H15 (dubbele gloei-
draad)
StadslichtW5W
KnipperlichtPY21W NA LL
Koplamp bixenon AFSType
Dagrijverlichting (DRL)P21W SLL
StadslichtW5W
KnipperlichtPY21W NA LL
Dimlicht/grootlicht
Xenonlicht. Ga naar
een erkende werk-
plaats voor de vervan-
ging.
MistlampType
MistlichtHB4
Led-achterlichtType
Stadslicht/remlichtLED
KnipperlichtWY21W
AchteruitrijlichtW16W44
Page 47 of 340
De essentie
Wat te doen bij lekke band V oor
afg
aande stappen●
Stop de wagen op een horizontaal opper-
vlak, op een v ei
lige plaats zo ver mogelijk
buiten de verkeersstroom.
● Handrem aantrekken.
● Schakel de alarmlichten in.
● Handgeschakelde versnellingsbak: schak
el
de 1e versnelling in.
● Automatische versnellingsbak: zet de keu-
z
ehendel in stand P.
● Indien u met aanhangwagen rijdt, deze af-
koppelen.
● L
eg het wagengereedschap* klaar
››› p
ag. 84.
● Volg de wettelijke richtlijnen van elk land
op (reflecter
end vest, gevarendriehoek enz.).
● Laat alle passagiers uitstappen en op een
veilige p
laats gaan staan (bijv. achter de van-
grail). ATTENTIE
● Vol g de be
schreven richtlijnen op voor uw
eigen veiligheid en die van andere wegge-
bruikers.
● Als u het verwisselen van het wiel op een
helling uitv
oert, blokkeert u het tegenoverlig-
gende wiel met een steen of iets dergelijks om ervoor te zorgen dat de wagen niet weg-
rolt
. Een band repareren met de bandenaf-
dichtset
Afb. 64
Standaardweergave: inhoud van de
b anden
afdic
htset. De bandenafdichtset zit in de bagageruimte
onder de l
aa
dvloer af
dekking.
De band afdichten
● Draai het dopje en het inzetstuk van het
ventiel los. Ge
bruik het apparaat ›››
afb. 64
1 om het inzetstuk te verwijderen. Leg het
op een s c
hoon op per
vlak.
● Schud de fles met afdichtmiddel ›››
afb
. 64
10 goed.●
Dr aai de pomp
sl
ang ››› afb. 64 3 vast op
de fl e
s met
afdichtmiddel. De verzegeling
van de fles wordt automatisch gebroken.
● Verwijder de dop van de vulslang ››› afb
. 64
3 en draai het open einde van de fles op het
b andv
entiel .
● Houd de fl
es met de bodem omhoog en vul
de band met de inhoud v
an de fles.
● Haal de fles van het ventiel.
● Breng het inzetstuk opnieuw aan op het
bandventiel met
het apparaat ››› afb. 64 1 .
D e b
and op pompen
● Dr
aai de vulslang van de compressor
››› afb
. 64 5 vast op het bandventiel.
● Controleer of de ontluchtingsbout gesloten
i s
› ›
› afb. 64 7 .
● Start de motor en laat hem draaien.
● Sluit de steker ››
›
afb
. 64 9 aan op het 12
v o
lt -
stopcontact van de wagen ›››
pag.
181.
● Zet de luchtcompressor aan met de
ON/OFF-sch
akelaar ››› afb. 64 8 .
● Laat de luchtcompressor draaien tot een
druk
v an 2,0-2,5 b
ar (29-36 psi/200-250
kPa) wordt bereikt. Maximaal 8 minuten .
● Sluit de luchtcompressor af.
● Indien de aangegeven druk niet wordt be-
reikt, draait u de
vulslang los van het ventiel. » 45
Page 48 of 340
De essentie
● Bew
eeg de w
agen 10 m zodat het afdicht-
middel wordt verdeeld in de band.
● Draai de vulslang van de compressor op-
nieuw op het v
entiel.
● Herhaal het proces voor het oppompen.
● Als ook dan de druk niet wordt bereikt, ver-
keert de b
and in slechte staat. Zet de wagen
stil en roep de hulp in van gespecialiseerd
personeel.
● Sluit de luchtcompressor af. Draai de vul-
slang lo
s van het bandventiel.
● Wanneer de bandenspanning tussen
2,0-2,5 bar ligt, rijdt u
verder met een snel-
heid onder 80 km/u (50 mph).
● Controleer de bandenspanning opnieuw na
10 minuten ›››
pag. 89.
››› in Bandenafdichtset TMS (Tyre Mo-
bility System)* op pag. 87
››› pag. 87 Een wiel verwisselen
W ag
eng
ereedschap Afb. 65
Onder de afdekking van de laadvloer
v an de b
agag
eruimte: wagengereedschap. Adapter voor antidiefstalbouten
Sl
eepoog, k
an v
astgeschroefd worden
Wielsleutel
Krikhendel
Krik
Schroevendraaier met binnenzeskant in
de greep
Draadbeugel voor het lostrekken van de
naafdoppen of de doppen van de wiel-
bouten.
1 2
3
4
5
6
7
››› in Plaats op pag. 85
›››
pag. 84 Integrale wieldop*
Afb. 66
De integrale wieldop uitbouwen. De integrale wieldop uitbouwen
● Neem de wielsleutel en de draadhaak van
het w
ag en
gereedschap ›››
pag. 84.
● Haak de draad in in een van de uitsparin-
gen van de w
ieldop.
● Steek de wielsleutel in de draadhaak
››› afb
. 66 en trek de wieldop in de pijlrich-
ting. 46
Page 49 of 340
De essentie
De wieldop monteren
V oor
dat
u de integrale wieldop aanbrengt,
moet de antidiefstalbout van het wiel in
stand ››› afb. 69 2 of
3 worden gedraaid.
Ander s
k an de int
egrale wieldop niet worden
gemonteerd.
● Druk de integrale wieldop tegen de velg zo-
dat het g
at voor het ventiel samenvalt met
het ventiel van de band ››› afb. 69 1 . Let er-
op d at
de w iel
dop over de hele omtrek goed
vast zit.
Doppen van de wielbouten Afb. 67
Klem om de doppen van de wielbou-
t en lo
s t
e trekken. Verwijderen
● Plaats de kunststof klem (boordgereed-
s c
h ap) op de dop t
otdat deze vastklikt ››› afb.
67. ●
Verwijder de dop met
de kunststof klem.
De doppen dienen als bescherming voor de
wielbouten en moeten na het wielverwisse-
len weer worden aangebracht.
De antidiefstalbout heeft een speciale dop.
Deze is alleen verenigbaar met antidiefstal-
bouten en dient niet voor normale wielbou-
ten.
Wielbouten losdraaien Afb. 68
Wiel verwisselen: de wielbouten los-
dr aaien. Afb. 69
Wiel verwisselen: ventiel van de band
1 en plaats van de antidiefstalwielbout
2 of
3 .
Alleen de bij de wagen geleverde sleutel ge-
bruik
en om de w
ielbout
en los te draaien.
Wielbouten ongeveer één slag losdraaien
voordat de wagen wordt opgekrikt.
Als een wielbout niet kan worden losge-
draaid, dan u kunt voorzichtig met een voet
op het uiteinde van de wielsleutel drukken.
Houd u aan de wagen vast en zorg ervoor dat
u stevig staat.
Wielbouten losdraaien
● De wielsleutel tot aan de aanslag op de
wielbout s
chuiven ››› afb. 68.
● Pak de wielsleutel bij een uiteinde vast en
draai de bout cir
ca één slag linksom ››› .
» 47
Page 50 of 340
De essentie
Antidiefstalbouten losdraaien
Bij w iel
en met int
egrale wieldop moet de an-
tidiefstalbout van het wiel in stand ››› afb. 69
2 of
3 zijn gedraaid. Anders kan de inte-
gr al
e w iel
dop niet worden gemonteerd.
● De adapter voor de antidiefstalbouten uit
het wagen
gereedschap nemen.
● De adapter tot de aanslag op de antidief-
stalbout
schuiven.
● Zet de wielsleutel helemaal in de adapter.
● Pak de wielsleutel bij een uiteinde vast en
draai de bout cir
ca één slag linksom ››› .
B el
an grijk
e informatie over wielbouten
De velgen en wielbouten zijn ontworpen om
in de door de fabriek bepaalde combinatie te
worden gemonteerd. Bij elke aanpassing aan
andere velgen de erbij behorende wielbouten
met de juiste lengte en vorm gebruiken. De
bevestiging van de wielen en de werking van
het remsysteem hangt daarvan af.
In bepaalde omstandigheden dient u niet de
wielbouten van hetzelfde model te gebrui-
ken.
Aanhaalmoment van de wielbouten
Het voorgeschreven aanhaalmoment van de
wielbouten voor stalen en lichtmetalen vel-
gen is 140 Nm. Nadat u een band hebt ver-
vangen, controleer onmiddellijk het aanhaal- moment van de wielbouten met een betrouw-
bare momentsl
eutel.
Als de wielbouten verroest zijn en het kost
moeite om ze erin te draaien, de bouten ver-
vangen en de schroefdraad schoonmaken al-
vorens het aanhaalmoment te controleren .
Nooit de wielbouten of steken van de
schroefdraad op de wielnaaf smeren of er
olie op aanbrengen. Hoewel ze met het voor-
geschreven aanhaalmoment zijn aangetrok-
ken, kunnen ze onder het rijden losdraaien. ATTENTIE
Als de wielbouten niet goed zijn aangebracht,
kunnen z
e onder het rijden losdraaien waar-
door u de controle over de wagen verliest; dit
kan aanzienlijke schade of letsel tot gevolg
hebben.
● Uitsluitend de bouten van de overeenkom-
stige v
elg gebruiken.
● Nooit verschillende wielbouten gebruiken.
● De bouten en schroefdraden moeten
schoon z
ijn, vrij van olie en vet, en de bouten
moeten er gemakkelijk in te draaien zijn.
● Voor het los- of aandraaien van de wielbou-
ten altijd en uits
luitend de wielsleutel gebrui-
ken die standaard bij de wagen is meegele-
verd.
● Wielbouten ongeveer één slag losdraaien
voordat
de wagen wordt opgekrikt.
● Nooit de wielbouten of steken van de
schroef
draad op de wielnaaf smeren of er olie op aanbrengen. Hoewel ze met het voorge-
schr
ev
en aanhaalmoment zijn aangetrokken,
kunnen ze onder het rijden losdraaien.
● De schroefverbindingen van velgen met ge-
schroef
de velgring nooit losdraaien.
● Als wielbouten met een lager aanhaalmo-
ment worden
vastgezet, kunnen ze onder het
rijden losdraaien; de bouten en velgen kun-
nen zelfs loskomen. Door een te groot aan-
haalmoment kan de wielbout resp. de
schroefdraad worden beschadigd. 48