sensor TOYOTA BZ4X 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: BZ4X, Model: TOYOTA BZ4X 2022Pages: 610, PDF Size: 96.21 MB
Page 306 of 610

Globale afstand tot obstakelZoemer
Zijsensor: Ongeveer 40 cm - 30 cm*
Behalve zijsensor: Ongeveer 45 cm - 30 cm*Snel
Minder dan ongeveer 30 cm Continu
Minder dan ongeveer 15 cm
*Functie automatisch dempen zoemer is ingeschakeld. (→Blz. 303)
Werking zoemer en afstand tot een
object
Een zoemer klinkt als de sensoren in
werking zijn.
• De geluidssignalen volgen elkaar sneller op naarmate de auto dichter bij
het object komt. Als de auto het
obstakel genaderd is tot ongeveer
30 cm, klinkt de zoemer continu.
• Als 2 of meer sensoren gelijktijdig een statisch object signaleren, klinkt de
zoemer voor het dichtstbijzijnde
object.
• Zelfs als de sensoren in werking zijn, kan het geluid van de zoemer in
sommige gevallen worden gedempt.
(functie automatisch dempen zoemer)
Aanpassen van het zoemervolume
Het zoemervolume kan worden
aangepast op het
multi-informatiedisplay.
Wijzig de instellingen met behulp van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel. (→Blz. 150) 1. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om
te
selecteren.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om
te
selecteren en houd vervolgens
ingedrukt.
3. Selecteer het volume en druk vervolgens op
.
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt,
wijzigt het volume tussen 1, 2 en 3. Tijdelijk dempen van het geluid van een
zoemer
Als er een object wordt gesignaleerd,
wordt de toets voor tijdelijk dempen
weergegeven op het multimedia-display.
Selecteer
om de zoemer van de
Toyota Parking Assist-sensor, de RCTA en
de RCD te dempen.
In de volgende gevallen wordt het
dempen automatisch geannuleerd:
• Als de transmissie in een andere stand wordt gezet.
• Als de rijsnelheid hoger wordt dan een bepaalde snelheid.
• Als er een storing in een sensor aanwezig is of het systeem tijdelijk
niet kan worden gebruikt.
• Als de actieve functie handmatig wordt uitgeschakeld.
• Als het contact UIT wordt gezet.
Waarschuwingsfunctie obstakel (auto's
met Advanced Park)
De waarschuwingsfunctie voor obstakels
informeert de bestuurder over de
aanwezigheid van objecten naast de auto
met behulp van een display en een
zoemer, als de objecten zich binnen de
geschatte koers van de auto bevinden.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
304
Page 307 of 610

AObject
BBerekend traject auto
Als de auto rijdt, kunnen de zijsensoren of de zijcamera's objecten signaleren. Als de auto
rijdt en een gesignaleerd object niet langer kan worden gesignaleerd door de zijsensoren
of de zijcamera's, wordt de plaats van het object ten opzichte van de auto geschat. Als
wordt bepaald dat het object zich binnen de geschatte koers van de auto bevindt, wordt
de waarschuwingsfunctie voor obstakels geactiveerd.
AObject gesignaleerd door zijsensoren
of zijcamera's
1. De auto staat stil en objecten naast de auto worden niet gesignaleerd.
2. Er worden objecten gesignaleerd terwijl de auto rijdt. 3. Er wordt een waarschuwing
weergegeven en er klinkt een zoemer
ondanks dat de objecten zich buiten
het detectiegebied van de zijsensoren
of zijcamera's bevinden.
Werkingsvoorwaarden voor
waarschuwingsfunctie obstakel
• Advanced Park is ingeschakeld.
• De auto rijdt ongeveer 7 meter nadat het EV-systeem is gestart.
• Stand R is geselecteerd.
• Nadat stand D is geselecteerd, heeft de auto ongeveer 7 m of minder
gereden.
• De cameratoets is ingedrukt en het multimedia-display wordt
weergegeven. • De sensor voor of achter signaleert
een stilstaand object.
Signaleren van objecten naast de auto
• Objecten naast de auto worden niet onmiddellijk gesignaleerd. De plaats
van objecten ten opzichte van de auto
wordt geschat nadat ze voor het eerst
zijn gesignaleerd door de zijsensoren
voor of achter, of door de zijcamera's.
Daarom zal nadat het contact AAN is
gezet zelfs als er zich een object naast
de auto bevindt, dit object mogelijk
niet worden gesignaleerd totdat de
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
305
5
Rijden
Page 308 of 610

auto een klein stukje gereden heeft en
de zijsensoren of zijcamera's het
gebied naast de auto volledig gescand
hebben.
• Als een voertuig, persoon, dier, enz. wordt gesignaleerd door een zijsensor
of zijcamera, maar vervolgens uit het
detectiegebied van de zijsensor of
zijcamera verdwijnt, gaat het systeem
ervan uit dat de plaats van het object
niet veranderd is.
WAARSCHUWING!
Zijsensoren en zijcamera's
In de volgende situaties werkt de
functie mogelijk niet goed, hetgeen kan
leiden tot een ongeval. Rijd voorzichtig
verder.
• Als u kort nadat het contact AAN isgezet wegrijdt en er zich naast de
auto een klein voertuig of een ander
object bevindt dat niet kan worden
gesignaleerd door een zijsensor voor.
In de situatie die in de volgende
afbeelding wordt aangegeven wordt,
zelfs als de auto wegrijdt, de auto
links niet gesignaleerd en werkt de
waarschuwingsfunctie voor een
obstakel niet.
• Als een object of persoon zich op een plaats bevindt die niet kan worden
gesignaleerd door de zijsensoren of
zijcamera's.
• Als, nadat de zijsensoren de gebieden naast de auto volledig
hebben gescand, een voertuig,
persoon of object de zijkant van de
auto nadert en niet kan worden
gesignaleerd.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Wanneer de buitenspiegels zijningeklapt, kunnen de zijsensoren en
zijcamera's geen objecten
signaleren.
• Klap de buitenspiegels in en uit als de 12V-accu ontladen is geweest of is
verwijderd en weer is geplaatst.
5.4.15 RCTA (Rear Crossing
Traffic Alert)*
*Indien aanwezig
De RCTA gebruikt de radarsensoren opzij
achter van de BSM in de achterbumper.
Deze functie is bedoeld om de bestuurder
te helpen gebieden te controleren die bij
het achteruitrijden niet goed zichtbaar
zijn.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
De bestuurder is zelf verantwoordelijk
voor een veilig rijgedrag. Rijd altijd
veilig en houd rekening met de
omgeving.
De RCTA is slechts een aanvullende
functie die de bestuurder waarschuwt
wanneer er een auto van rechts of links
achter de auto nadert.
Aangezien de RCTA onder bepaalde
omstandigheden mogelijk niet goed
werkt, dient de bestuurder altijd zelf
visueel de veiligheid te controleren.
Wanneer u te veel op deze functie
vertrouwt, kan dit leiden tot een
ongeval met ernstig letsel tot gevolg.
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
→Blz. 289
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
306
Page 309 of 610

Systeemonderdelen
ABedieningstoetsen
instrumentenpaneel
Inschakelen/uitschakelen van de
RCTA.
BIndicatoren in buitenspiegel
Wanneer een auto wordt
gesignaleerd die van rechts of links
achter nadert, gaan de indicatoren in
beide buitenspiegels knipperen.
CMultimedia-display
Wanneer een voertuig wordt
gesignaleerd die van rechts of links
achter nadert, wordt het RCTA-icoon
(→blz. 308) voor de desbetreffende
zijde weergegeven op het
multimedia-display. In deze
afbeelding wordt een voorbeeld
getoond van auto's die van zowel
links als rechts achter naderen.
DControlelampje Driving
Assist-informatie
Wanneer de Rear Cross Traffic Alert is
uitgeschakeld, wordt de melding
“Rear Cross Traffic Alert OFF” (Rear
Cross Traffic Alert uit) weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
Inschakelen/uitschakelen van de RCTA
De RCTA kan worden ingeschakeld/
uitgeschakeld via
van het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 150) Wanneer de RCTA wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje Driving
Assist-informatie (→blz. 144) branden.
De melding “Rear Cross Traffic Alert OFF”
(Rear Cross Traffic Alert uit) wordt dan
weergegeven op het multi-
informatiedisplay. De RCTA wordt iedere
keer wanneer het contact AAN wordt
gezet ingeschakeld.
Zichtbaarheid van de indicatoren in de
buitenspiegels
Mogelijk zijn de indicatoren in de
buitenspiegels bij fel zonlicht niet goed te
zien.
Hoorbaarheid van de RCTA-zoemer
De RCTA-zoemer komt mogelijk moeilijk
boven harde geluiden uit, zoals wanneer
het volume van het audiosysteem hoog
staat.
Radarsensoren
→Blz. 289
RCTA
Werking van de RCTA
De RCTA-functie maakt gebruik van
radarsensoren om auto's die van rechts of
links achter naderen te signaleren en
waarschuwt de bestuurder voor de
aanwezigheid van dergelijke auto's door
de indicatoren in de buitenspiegels te
laten knipperen en een zoemer te laten
klinken.ANaderende auto's
BDetectiegebieden voor naderende
auto's
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
307
5
Rijden
Page 310 of 610

Weergave RCTA-icoon
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die
van rechts of links achter nadert, wordt
het volgende weergegeven op het
multimedia-display.
In deze afbeelding wordt een voorbeeld
getoond van auto's die van zowel links als
rechts achter naderen.
Detectiegebieden RCTA-functie
Hieronder staan de gebieden aangegeven
waarin voertuigen kunnen worden
gesignaleerd.
De zoemer kan waarschuwen voor
snellere auto's die van verder weg
naderen.
Bijvoorbeeld:
Naderendeauto Snelheid
A
Afstand
waarschu- wing (bij
benadering)
Snel 56 km/h 40 m
Langzaam 8 km/h 5,5 m
De RCTA-functie werkt wanneer:
De RCTA-functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
• Het contact AAN staat.
• De RCTA is ingeschakeld.
• De transmissie staat in stand R.
• De rijsnelheid is lager dan ongeveer 15 km/h.
• De rijsnelheid van de naderende auto ligt tussen ongeveer 8 km/h en
56 km/h.
Aanpassen van het zoemervolume
Het zoemervolume kan worden
aangepast op het
multi-informatiedisplay.
Het volume van de RCTA-zoemer kan
worden ingesteld via
van het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 304)
Tijdelijk dempen van het geluid van
een zoemer
Als er een object wordt gesignaleerd,
wordt de toets voor tijdelijk dempen
weergegeven op het multimedia-
display. Selecteer
om het geluid
van de zoemer van de Toyota Parking
Assist-sensor, de RCTA en de RCD te
dempen.
In de volgende gevallen wordt het
dempen automatisch geannuleerd:
• Als de transmissie in een andere stand wordt gezet.
• Als de rijsnelheid hoger wordt dan een bepaalde snelheid.
• Als er een storing in een sensor aanwezig is of het systeem tijdelijk
niet kan worden gebruikt.
• Als de actieve functie handmatig wordt uitgeschakeld.
• Als het contact UIT wordt gezet.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
308
Page 311 of 610

Situaties waarin het systeem geen
auto signaleert
De RCTA is niet ontworpen om de
volgende typen voertuigen en/of
objecten te signaleren:
• Auto's die direct van achteren naderen
• Voertuigen die achteruit inparkeren ineen parkeerruimte naast uw auto
• Voertuigen die niet kunnen worden gesignaleerd door de sensoren als
gevolg van obstakels
• Vangrails, muren, bebording, geparkeerde auto's en vergelijkbare
stilstaande objecten
*
• Kleine motorfietsen, fietsen,voetgangers, enz.*
• Voertuigen die van de auto afbewegen
• Voertuigen die naderen vanuit parkeerruimtes naast uw auto
*
• De afstand tussen de sensor en denaderende auto wordt te klein
*Afhankelijk van de omstandigheden
wordt er mogelijk een auto en/of object
gesignaleerd.
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
Onder de volgende omstandigheden
signaleert de RCTA auto's mogelijk niet
correct:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd doordat de sensor of de omgeving
ervan is blootgesteld aan hevige
schokken • Wanneer de sensor of de omgeving
ervan op de achterbumper is bedekt
door modder, sneeuw of ijs of
wanneer er een sticker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van slecht weer, zoals zware
regenval, sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig ruimte tussen elke
auto
• Wanneer een auto met hoge snelheid nadert
• Als er uitrusting die een sensor kan hinderen, zoals een sleepoog,
bumperbeschermer (een extra
beschermstrip, enz.), fietsendrager of
sneeuwploeg, is geplaatst
• Bij het achteruitrijden op een helling met een grote verandering in het
hellingspercentage
• Bij het onder een scherpe hoek achteruit uitrijden van een
parkeerplaats
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
309
5
Rijden
Page 312 of 610

• Direct nadat de RCTA is ingeschakeld
• Direct nadat het EV-systeem isgestart terwijl de RCTA is
ingeschakeld
• Als de sensoren een voertuig niet kunnen signaleren als gevolg van
obstakels
• Bij het rijden met een aanhangwagen
• Bij een duidelijk verschil in hoogte tussen uw auto en de auto die binnen
het detectiegebied komt
• Wanneer een sensor of de omgeving van een sensor zeer heet of koud is
• Als de wielophanging is gewijzigd of als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
• Als de voorzijde van de auto omhoog of omlaag staat door de belading van
de auto
• Wanneer u achteruitrijdend een bocht maakt
• Wanneer een voertuig een bocht maakt in het detectiegebied Situaties waarin het systeem mogelijk
werkt, zelfs als er geen kans op een
aanrijding is
Onder de volgende omstandigheden is
de kans dat de RCTA onnodig een
voertuig en/of object signaleert groter:
• Wanneer de parkeerplaats uitkijkt op
een straat en er auto's over die straat
rijden
• Wanneer de afstand tussen uw auto en metalen objecten, zoals een
vangrail, wand, verkeersbord of
geparkeerde auto, die mogelijk
elektrische golven richting de
achterzijde van de auto reflecteren,
kort is
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
310
Page 313 of 610

• Als er uitrusting die een sensor kanhinderen, zoals een sleepoog,
bumperbeschermer (een extra
beschermstrip, enz.), fietsendrager of
sneeuwploeg, is geplaatst
• Wanneer een voertuig uw auto van opzij passeert
• Wanneer een gesignaleerde naderende auto een bocht maakt
• Als er zich ronddraaiende objecten, zoals een ventilator van een
airco-unit, in de buurt van de auto
bevinden • Als er water op de achterbumper spat
of gespoten wordt, bijvoorbeeld van
een sproeier
• In geval van bewegende objecten (vlaggen, uitlaatgassen, grote
regendruppels of sneeuwvlokken,
plassen op het wegdek, enz.)
• Wanneer de afstand tussen uw auto en een vangrail, muur, enz. die het
detectiegebied binnenkomt kort is
• Roosters en goten
• Wanneer een sensor of de omgeving van een sensor zeer heet of koud is
• Als de wielophanging is gewijzigd of als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
• Als de voorzijde van de auto omhoog of omlaag staat door de belading van
de auto
5.4.16 RCD (Rear Camera
Detection)*
*Indien aanwezig
Wanneer de auto achteruitrijdt, kan de
Rear Camera Detection-functie
voetgangers signaleren in het
detectiegebied achter de auto. Als een
voetganger wordt gesignaleerd, klinkt er
een zoemer en wordt er een icoon
weergegeven op het multimedia-display
om de bestuurder over de voetganger te
informeren.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
De herkennings- en
regelmogelijkheden voor dit systeem
zijn beperkt.
De bestuurder moet voorzichtig rijden
door altijd zijn verantwoordelijkheid te
nemen zonder te veel op het systeem te
vertrouwen en inzicht te hebben in de
situaties om hem heen.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
311
5
Rijden
Page 315 of 610

AWanneer een voetganger wordt
gesignaleerd in gebiedAZoemer: Klinkt herhaaldelijk
Voetgangerdetectie-icoon: Knippert
BWanneer een voetganger wordt
gesignaleerd in gebiedBZoemer (al de auto stilstaat): Klinkt
3 keer
Zoemer (als de auto achteruitrijdt, als
een voetganger de achterzijde van de
auto nadert): Klinkt herhaaldelijk
Voetgangerdetectie-icoon: Knippert
CAls het systeem oordeelt dat de kans
bestaat dat uw auto een voetganger
in gebied
Craakt
Zoemer: Klinkt herhaaldelijk
Voetgangerdetectie-icoon: Knippert
De Rear Camera Detection-functie
werkt wanneer
• Het contact AAN staat.
• De RCD-functie is ingeschakeld.
• De transmissie staat in stand R.
• Advanced Park is uitgeschakeld.
Instellen van het zoemervolume
Het zoemervolume kan worden
aangepast op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 304)
Wijzig de instellingen met behulp van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel. (→Blz. 150) Tijdelijk dempen van het geluid van
een zoemer
Als er een object wordt gesignaleerd,
wordt de toets voor tijdelijk dempen
weergegeven op het multimedia-
display. Selecteer
om de zoemer
van de Toyota Parking Assist-sensor, de
RCTA en de RCD te dempen.
In de volgende gevallen wordt het
dempen automatisch geannuleerd:
• Als de transmissie in een andere stand wordt gezet.
• Als de rijsnelheid hoger wordt dan een bepaalde snelheid.
• Als er een storing in een sensor aanwezig is of het systeem tijdelijk
niet kan worden gebruikt.
• Als de actieve functie handmatig wordt uitgeschakeld.
• Als het contact UIT wordt gezet.
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
• Sommige voetgangers, zoals onderstaande, worden mogelijk niet
gesignaleerd door de Rear Camera
Detection-functie, waardoor de
functie niet goed werkt:– Voetgangers die voorover buigen of hurken
– Voetgangers die liggen
– Voetgangers die rennen
– Voetgangers die plotseling binnen het detectiegebied komen
– Personen op een fiets, skateboard of een ander klein vervoermiddel
– Voetgangers die ruimvallende kleding, zoals een regenjas of een
lange rok, dragen waardoor hun
silhouet vaag wordt
– Voetgangers van wie het lichaam gedeeltelijk verborgen is achter een
object, zoals een winkelwagen of
paraplu
– Voetgangers die niet te zien zijn door donkerte, bijvoorbeeld 's
nachts
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
313
5
Rijden
Page 317 of 610

– Wanneer de camera achter is bedekt(er zit vuil, sneeuw, ijs, enz. op) of als
er krassen op zitten
– Als er zich een knipperende lamp in het detectiegebied bevindt, zoals de
alarmknipperlichten van een ander
voertuig
– Als er sneeuwkettingen of een bandenreparatieset worden
gebruikt
• Omstandigheden waaronder de werking van de Rear Camera
Detection-functie mogelijk niet opvalt– De zoemer is mogelijk moeilijk te horen wanneer er veel
omgevingsgeluid is, het volume van
het audiosysteem hoog staat, de
airconditioning is ingeschakeld, enz.
– Als de temperatuur in het interieur extreem hoog of laag is, werkt het
scherm van het audiosysteem
mogelijk niet goed.
5.4.17 PKSB (Parking Support
Brake)*
*Indien aanwezig
Het Parking Support Brake-systeem
bestaat uit de volgende functies die
werken bij rijden met een lage snelheid of
achteruitrijden, bijvoorbeeld bij het
parkeren. Wanneer het systeem oordeelt
dat de kans op een aanrijding met een
object of voetganger groot is, wordt een
waarschuwing geactiveerd om de
bestuurder aan te sporen om uit te
wijken. Wanneer het systeem oordeelt
dat een aanrijding met een gesignaleerd
object of een voetganger zeer
waarschijnlijk is, worden de remmen
automatisch bekrachtigd om te helpen
een aanrijding te voorkomen of om de
impact van een aanrijding te helpen
verminderen.
PKSB-systeem (Parking Support Brake)
Stilstaande objecten voor en achter de
auto (indien aanwezig)
→Blz. 319 Bewegende voertuigen achter de auto
(indien aanwezig)
→Blz. 321
Voetgangers achter de auto (indien
aanwezig)
→Blz. 321
Stilstaande objecten rond de auto (auto's
met Advanced Park)
→Blz. 324
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
Vertrouw niet blindelings op het
systeem, omdat dit kan leiden tot een
ongeval.
Controleer altijd de omgeving van uw
auto tijdens het rijden.
Afhankelijk van de auto en de conditie
van de weg, de weersomstandigheden,
enz. werkt het systeem mogelijk niet.
De signaleringsmogelijkheden van
sensoren en radars zijn beperkt.
Controleer altijd de omgeving van uw
auto tijdens het rijden.
• De bestuurder is zelf
verantwoordelijk voor een veilig
rijgedrag. Rijd altijd voorzichtig en
houd rekening met de omgeving. Het
Parking Support Brake-systeem is
ontworpen om te helpen de ernst
van een aanrijding te verminderen.
Onder sommige omstandigheden is
het echter mogelijk dat het systeem
niet werkt.
• Het Parking Support Brake-systeem is niet ontworpen om de auto
volledig tot stilstand te brengen.
Bovendien is het, zelfs wanneer het
systeem de auto tot stilstand heeft
gebracht, noodzakelijk om
onmiddellijk het rempedaal in te
trappen, omdat de remregeling na
ongeveer 2 seconden wordt
uitgeschakeld.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
315
5
Rijden