TOYOTA BZ4X 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: BZ4X, Model: TOYOTA BZ4X 2022Pages: 610, PDF Size: 96.21 MB
Page 381 of 610

Ontwasemen van de achterruit en
buitenspiegels
De achterruit- en
buitenspiegelverwarming worden
gebruikt om de achterruit te ontwasemen
en om regendruppels, dauw en ijs van de
buitenspiegels te verwijderen.
Druk op de schakelaar voor de achterruit-
en buitenspiegelverwarming.
De achterruit- en
buitenspiegelverwarming wordt na een
tijdje automatisch uitgeschakeld.
Voorruitverwarming (indien aanwezig)
Dit systeem wordt gebruikt om
ijsvorming op de voorruit en de
ruitenwissers te voorkomen.
Druk op de schakelaar
voorruitverwarming.
Het controlelampje
Agaat branden
wanneer de verwarming van de
ruitenwissers voor is ingeschakeld.
De voorruitverwarming wordt na een
tijdje automatisch uitgeschakeld.
Beslaan van de ruiten
• Wanneer de luchtvochtigheid in de auto hoog is, zullen de ruiten
gemakkelijk beslaan. Als u A/C
selecteert, wordt de lucht die via de
uitstroomopeningen stroomt
ontvochtigd en wordt de voorruit
efficiënt ontwasemd.
• Als u A/C uitschakelt, zullen de ruiten mogelijk sneller beslaan. • De ruiten zullen mogelijk beslaan als
de recirculatiemodus is ingeschakeld.
Bij het rijden op stoffige wegen
Sluit alle ruiten. Als er na het sluiten van
de ruiten nog altijd stof wordt
aangezogen, zet dan de
luchttoevoerregeling in de
buitenluchtmodus en schakel de
aanjager in.
Buitenlucht-/recirculatiemodus
• Het wordt aangeraden om de recirculatiemodus tijdelijk in te
schakelen om te voorkomen dat er
vuile lucht wordt aangevoerd en om
de auto te helpen koelen wanneer het
buiten warm is.
• Mogelijk wordt de buitenluchtmodus/ recirculatiemodus automatisch
ingeschakeld afhankelijk van de
ingestelde temperatuur of de
temperatuur in de auto.
Wanneer de buitentemperatuur laag is
De ontvochtigingsfunctie werkt
mogelijk niet, ook niet als A/C wordt
geselecteerd.
Geuren ventilatie en airconditioning
• Zet de airconditioning in de buitenluchtmodus om frisse lucht
binnen te laten.
• Tijdens het gebruik kunnen verschillende geuren van binnen en
buiten de auto in het
airconditioningsysteem
terechtkomen. Dit kan tot gevolg
hebben dat de lucht die uit de
uitstroomopeningen komt niet lekker
ruikt.
• Het voorkomen van mogelijke geuren: – We raden u aan hetairconditioningsysteem in de
buitenluchtmodus te zetten voordat
u de motor uitschakelt.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
379
6
Voorzieningen in het interieur
Page 382 of 610

– Mogelijk wordt het inschakelen vande aanjager direct nadat de
airconditioning in de automatische
modus wordt ingeschakeld even
vertraagd.
Interieurfilter
→Blz. 446
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. werking van de
automatische modus van toets A/C)
kunnen worden gewijzigd. (Systemen
met mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen: →blz. 512)
WAARSCHUWING!
Voorkomen dat de voorruit beslaat
Gebruik de schakelaar voor de
voorruitontwaseming niet in
combinatie met koele lucht bij zeer
vochtig weer. Het verschil tussen de
buitentemperatuur en de temperatuur
van de voorruit zorgt ervoor dat de
buitenkant van de voorruit beslaat,
waardoor het zicht wordt belemmerd.
Voorkomen van brandwonden
• Raak het oppervlak van de
buitenspiegels niet aan, omdat dit
heet kan worden en brandwonden
kan veroorzaken.
• Auto's met voorruitverwarming: Raak het onderste deel van de voorruit en
de gedeeltes bij de voorstijlen niet
aan wanneer de voorruitverwarming
is ingeschakeld.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat, als het EV-systeem is
uitgeschakeld, de airconditioning niet
langer ingeschakeld dan noodzakelijk. Gebruik van de automatische modus
1. Druk op de schakelaar voor de automatische modus.
2. Wijzig de ingestelde temperatuur.
3. Druk op de toets OFF om de procedure te beëindigen.
Als de instelling van de aanjagersnelheid
of de luchtcirculatiemodi worden
bediend, dooft het controlelampje van de
automatische modus. De automatische
modus blijft echter ingeschakeld voor de
andere functies dan die worden bediend.
Gebruik van de automatische modus
De aanjagersnelheid wordt automatisch
geregeld op basis van de gekozen
temperatuur en de omgevingscondities.
Direct na het indrukken van de schakelaar
voor de automatische modus kan de
aanjager even worden uitgeschakeld tot
er voldoende warme of koude lucht
voorhanden is.
Als gevolg van zonlicht kan er koude lucht
rondom het bovenlichaam worden
verspreid als de verwarming is
ingeschakeld.
Afzonderlijk instellen van de
temperatuur voor de bestuurder en
voor de voorpassagier (SYNC-modus)
Voer een van de volgende procedures uit
om de SYNC-modus in te schakelen:
• Druk op de schakelaar SYNC.
• Wijzig de ingestelde temperatuur aan voorpassagierszijde.
Als de SYNC-modus is ingeschakeld,
gaat het controlelampje branden.
Overzicht en bediening
uitstroomopeningen
Plaats van uitstroomopeningen
De uitstroomopeningen en
luchthoeveelheid veranderen
overeenkomstig de geselecteerde
luchtcirculatiemodus.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
380
Page 383 of 610

Afstellen van de stand en de mate van
opening van de uitstroomopeningen
Voor
Richt de luchtstroom naar links of rechts,
boven of beneden
Draai de knop geheel naar de buitenzijde
om de uitstroomopening te sluiten.
Richt de luchtstroom naar links of rechts,
boven of beneden
Draai de knop geheel omlaag om de
uitstroomopening te sluiten.Achter
1. Richt de luchtstroom naar links of rechts, boven of beneden
2. Draai de knop om de uitstroomopening te openen of te
sluiten
WAARSCHUWING!
Voorkomen van onjuiste werking van
de voorruitverwarming
Plaats geen voorwerpen op het
dashboard die de uitstroomopeningen
kunnen bedekken. Anders raakt de
luchtstroom mogelijk geblokkeerd,
waardoor de voorruitverwarming de
voorruit niet kan ontwasemen.
Geconcentreerde luchtcirculatiemodus
voorstoel (S-FLOW-modus)
Deze functie regelt automatisch de
luchtcirculatie van de airconditioning,
zodat prioriteit wordt gegeven aan de
voorstoelen.
Onnodig gebruik van de airconditioning
wordt onderdrukt, wat zorgt voor een
lager elektriciteitsverbruik.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
381
6
Voorzieningen in het interieur
Page 384 of 610

De geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voor de voorstoel
werkt in de volgende situaties:
• Er worden geen passagiersgesignaleerd op de achterstoelen
• De voorruitverwarming is niet in werking
Wanneer de modus in werking is, brandt
.
Geconcentreerde luchtcirculatiemodus
voorstoel handmatig in-/uitschakelen
Wanneer de geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voor de voorstoel is
ingeschakeld, kan met de schakelaar
worden ingesteld of de lucht alleen naar
de voorstoelen moet stromen of naar alle
stoelen.
Wanneer de modus handmatig wordt
bediend, stopt de automatische regeling
van de luchtcirculatie.
Druk op
op het bedieningspaneel van
de airco om de luchtcirculatie in te
stellen.
• Indicator brandt: luchtstroom alleen naar de voorstoelen
• Indicator is uit: luchtstroom naar alle stoelen.
Werking van de automatische
luchtcirculatie
• Voor het behoud van een comfortabel interieur kan de luchtstroom, direct
nadat het EV-systeem is gestart en op
andere momenten, afhankelijk van de
buitentemperatuur, naar stoelen
zonder passagiers worden geleid.
• Als, nadat het EV-systeem is gestart, passagiers in de auto van plaats
veranderen of in of uit de auto
stappen, kan het systeem de
aanwezigheid van passagiers niet
goed bepalen en werkt de
automatische regeling van de
luchtcirculatie niet. Handmatige regeling van de
luchtcirculatie
Zelfs wanneer de functie handmatig
wordt ingesteld om de luchtstroom
alleen naar de voorstoelen te leiden,
wordt mogelijk automatisch lucht naar
alle stoelen geleid wanneer een
achterstoel bezet is.
Terugkeren naar automatische
luchtcirculatie
1. Zet, wanneer de indicator uit is, het contact UIT.
2. Wacht ten minste 60 minuten en zet het contact AAN.
Ontwaseming verwarmde voorruit
(indien aanwezig)
Gebruik de voorruitverwarming om de
voorruit te ontdooien.
Gebruik deze toets om het systeem in en
uit te schakelen.
Als de voorruitverwarming is
ingeschakeld, gaat het controlelampje
Abranden.
De voorruitverwarming wordt na
4 minuten automatisch uitgeschakeld.
De voorruitverwarming werkt niet als de
buitentemperatuur 5°C of hoger is.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
382
Page 385 of 610

De voorruitverwarming kan worden
gebruikt wanneer
• Het contact AAN staat.
• Als de buitentemperatuur lager is dan5°C (Als de buitentemperatuur 5°C of
hoger is, brandt alleen het
controlelampje gedurende
5 seconden.)
Omstandigheden die de werking
kunnen beïnvloeden
• De functie werkt niet als het glas van de voorruit heet is.
• De functie kan worden geactiveerd als de airconditioning automatisch wordt
geactiveerd of als op de toets van de
voorruitontwaseming wordt gedrukt.
(In dat geval gaat het controlelampje
niet branden.)
• Bij een lage buitentemperatuur kan het even duren tot de voorruit
ontdooid is.
WAARSCHUWING!
Voorkomen van brandwonden
Raak de voorruit niet aan. Het glas kan
erg heet zijn en brandwonden
veroorzaken als de voorruitverwarming
is ingeschakeld.
6.1.3 Op afstand bedienbare
airconditioning
De op afstand bedienbare airconditioning
gebruikt de in de tractiebatterij
opgeslagen energie en maakt bediening
van de airconditioning via de
afstandsbediening mogelijk.
Als de op afstand bedienbare
airconditioning wordt gebruikt terwijl de
laadkabel is aangesloten op de auto,
wordt de afname van de lading in de
tractiebatterij onderdrukt, zodat u
elektriciteit vanaf een externe
voedingsbron kunt gebruiken.
Het laden wordt automatisch uitgevoerd
nadat de op afstand bedienbare
airconditioning is uitgeschakeld. Voor het verlaten van de auto
Controleer de temperatuurinstelling van
de airconditioning. (→Blz. 377)
De op afstand bedienbare airconditioning
werkt op basis van de
temperatuurinstelling van de
airconditioning.
Activeren van de op afstand bedienbare
airconditioning
Houd A/C op de afstandsbediening
ingedrukt om de op afstand bedienbare
airconditioning te bedienen.
Het systeem wordt uitgeschakeld
wanneer er een portier wordt geopend.
Druk tweemaal op A/C om het systeem
uit te schakelen.
Voorwaarden voor werking
Het systeem werkt alleen als aan de
volgende voorwaarden wordt voldaan:
• Het contact staat UIT.
• Alle portieren zijn gesloten.
• De motorkap is gesloten.
Automatische uitschakeling van de op
afstand bedienbare airconditioning
Het systeem wordt automatisch
uitgeschakeld onder de volgende
omstandigheden:
• Ongeveer 20 minuten na activering
• Als niet aan een van de voorwaarden
wordt voldaan
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
383
6
Voorzieningen in het interieur
Page 386 of 610

Het systeem wordt ook uitgeschakeld als
het laadniveau van de tractiebatterij
laag is.
Omstandigheden die de werking
kunnen beïnvloeden
In de volgende situaties start het
systeem mogelijk niet:
• Het laadniveau van de tractiebatterijis laag
• Het EV-systeem is afgekoeld (bijvoorbeeld omdat de auto langere
tijd stilstaat bij lage temperaturen)
Voorruitverwarming
Bij het ontwasemen van de voorruit met
de op afstand bedienbare
airconditioning, wordt de voorruit
mogelijk onvoldoende ontwasemd
doordat het vermogen meer wordt
beperkt dan bij de normale
aircowerking. Ook kan de buitenzijde
van de voorruit beslaan ten gevolge van
de buitentemperatuur, de vochtigheid of
de ingestelde aircotemperatuur.
Beveiligingsfunctie
Als het systeem in werking is, worden
ontgrendelde portieren automatisch
vergrendeld.
De alarmknipperlichten knipperen om
aan te geven dat de portieren zijn
vergrendeld.
Omstandigheden die de werking
kunnen beïnvloeden
→Blz. 180
Terwijl de op afstand bedienbare
airconditioning is ingeschakeld
• Afhankelijk van de bedrijfsconditie van de op afstand bedienbare
airconditioning draait de elektrische
aanjager mogelijk en kan er geluid
hoorbaar zijn. Dit duidt echter niet op
een storing.
• De werking van de op afstand bedienbare airconditioning wordt
mogelijk tijdelijk gestopt als andere voorzieningen die elektriciteit
gebruiken (zoals de stoelverwarming,
verlichting, ruitenwissers voor)
worden ingeschakeld of als het
laadniveau van de 12V-accu te laag
wordt.
• De koplampen, de ruitenwissers voor, het instrumentenpaneel, enz. werken
niet.
• De inbraaksensor wordt automatisch uitgeschakeld.
Leegraken batterij elektronische
sleutel
→Blz. 156
Als de batterij van de elektronische
sleutel geheel ontladen is
→Blz. 449
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instelling (bijv. bediening via A/C op
de afstandsbediening) kan worden
gewijzigd. (Systemen met
mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen: →blz. 512)
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen voor de op
afstand bedienbare airconditioning
• Gebruik het systeem niet als er
personen in de auto zitten.
Zelfs als het systeem in werking is, kan de temperatuur in de auto hoog
oplopen of ver dalen als gevolg van
de werking van bepaalde functies,
zoals de automatische uitschakeling.
In de auto achtergelaten kinderen en
dieren kunnen worden bevangen
door de hitte of uitgedroogd of
onderkoeld raken met dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
• Afhankelijk van de omgeving kunnen de signalen van de toets op de
afstandsbediening verder reiken dan
verwacht. Let daarom goed op de
omgeving van de auto en druk alleen
op de toets als dit nodig is.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
384
Page 387 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Druk nooit op A/C als de motorkapopenstaat. De airconditioning kan
onbedoeld in werking treden,
waardoor voorwerpen in de
elektrische koelventilator kunnen
worden gezogen.
OPMERKING
Voorkomen dat de tractiebatterij door
verkeerde bediening ontladen raakt
Gebruik A/C alleen wanneer dit nodig is.
6.1.4 Stuurwielverwarming*/
stoelverwarming*/
stoelventilatoren*
*Indien aanwezig
• Stuurwielverwarming Verwarmt het stuurwiel
• Stoelverwarming Verwarmt de stoelbekleding
• Stoelventilatoren Zorgen voor een goede ventilatie van
de stoelbekleding door lucht door de
stoelen te zuigen
WAARSCHUWING!
Voorkomen van lichte brandwonden
Wees voorzichtig wanneer iemand uit
onderstaande categorieën in contact
komt met het stuurwiel of de stoelen
wanneer de stuurwiel- of
stoelverwarming is ingeschakeld:
• Baby's, kleine kinderen, ouderepersonen, zieken en gehandicapten
• Personen met een gevoelige huid
• Personen die oververmoeid zijn
• Personen die alcohol hebben gedronken of personen die
rustgevende medicijnen
(slaapmiddel, middel tegen
verkoudheid, enz.) hebben gebruikt
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de
stoelverwarming en -ventilatoren
Plaats geen zware voorwerpen met een
ongelijkmatig oppervlak op de stoel en
leg geen scherpe voorwerpen (naalden,
punaises, enz.) op de stoel.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de functies niet wanneer het
EV-systeem niet is ingeschakeld.
Stuurwielverwarming
Schakelt de stuurwielverwarming in/uit
Elke keer dat de schakelaar wordt
ingedrukt, wijzigt de werking als volgt.
Automatisch (brandt) →hoog
(2 segmenten branden) →laag
(1 segment brandt) →uit
De AUTO-indicator
Aen/of
niveau-indicator
Bbrandt wanneer de
functie is ingeschakeld.
De stuurwielverwarming kan worden
gebruikt wanneer
Het contact AAN staat.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
385
6
Voorzieningen in het interieur
Page 388 of 610

Stoelverwarming
Voor
Schakelt de stoelverwarming in/uit
Elke keer dat de schakelaar wordt
ingedrukt, wijzigt de werking als volgt.
Automatisch (brandt)→hoog
(3 segmenten branden) →midden
(2 segmenten branden) →laag
(1 segment brandt) →uit
De AUTO-indicator
Aen/of
niveau-indicator
Bbrandt wanneer de
functie is ingeschakeld.
Achter (buitenste zitplaatsen achter)
Elke keer dat de schakelaar wordt
ingedrukt, wijzigt de werking als volgt.
Hoog (3 segmenten branden) →midden
(2 segmenten branden) →laag
(1 segment brandt) →uit
Zet de schakelaar in de neutrale stand
wanneer de stoelverwarming niet wordt
gebruikt. Het controlelampje
Adooft. De stoelverwarming kan worden
gebruikt als
Het contact AAN staat.
WAARSCHUWING!
Voorkomen van oververhitting en
lichte brandwonden
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht bij het
gebruik van de stoelverwarming:
• Bedek de stoel niet met een kleed of
kussen als de stoelverwarming in
gebruik is.
• Gebruik de stoelverwarming niet langer dan noodzakelijk is.
Stoelventilatoren (voorstoelen)
Schakelt de stoelventilatoren in/uit
Elke keer dat de schakelaar wordt
ingedrukt, wijzigt de werking als volgt.
Automatisch (brandt) →hoog
(3 segmenten branden) →midden
(2 segmenten branden) →laag
(1 segment brandt) →uit
De AUTO-indicator
Aen/of
niveau-indicator
Bbrandt wanneer de
functie is ingeschakeld.
De stoelventilatoren kunnen worden
gebruikt als
Het contact AAN staat.
Aan airconditioning gekoppelde
regelmodus
Wanneer het toerental van de
stoelventilator hoog is, wordt het
toerental hoger overeenkomstig de
aanjagersnelheid van de airconditioning.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
386
Page 389 of 610

6.2 Gebruik van de interieurverlichting
6.2.1 Overzicht interieurverlichting
Plaats van de interieurverlichting
AInstapverlichting spiegelvoet (indien
aanwezig)
BVerlichting binnenportiergrepen
(indien aanwezig)
CInterieurverlichting achter
(→blz. 388)
DVoetenruimteverlichting (indien
aanwezig)
EInterieurverlichting/leeslampjes voor
(→blz. 388, blz. 389)
FSchakeladvieslampjes
GVerlichting extra opbergvak (indien
aanwezig)/verlichting vak draadloze
lader (indien aanwezig)
HVerlichting middenconsole (indien
aanwezig)
ISfeerlampjes portierbekleding (indien
aanwezig)
Automatisch in-/uitschakelen
leeslampjes/interieurverlichting
• Instapverlichting: de verschillende
lampjes in het interieur worden
automatisch in- en uitgeschakeld,
afhankelijk van de stand van het
contact, de aanwezigheid van de
elektronische sleutel, het
vergrendeld/ontgrendeld zijn van de
portieren en het openen/sluiten van
de portieren. • Als de interieurverlichting blijft
branden nadat het contact UIT is
gezet, gaat de verlichting na
20 minuten automatisch uit.
6.2 Gebruik van de interieurverlichting
387
6
Voorzieningen in het interieur
Page 390 of 610

In de volgende situatie gaat de
interieurverlichting automatisch
branden
Als een van de airbags wordt
geactiveerd of bij een harde aanrijding
van achteren wordt de
interieurverlichting automatisch
ingeschakeld. De interieurverlichting
wordt na ongeveer 20 minuten
automatisch uitgeschakeld.
De interieurverlichting kan handmatig
worden uitgeschakeld. Om verdere
aanrijdingen te voorkomen verdient het
echter aanbeveling de verlichting te
laten branden totdat de veiligheid
gegarandeerd is.
(De interieurverlichting wordt mogelijk
niet automatisch ingeschakeld,
afhankelijk van de kracht en de
omstandigheden van de aanrijding.)
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. de tijd die verstrijkt
voordat de verlichting uit gaat) kunnen
worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke voorkeursinstellingen:
→blz. 513)
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat de verlichting niet langer
ingeschakeld dan noodzakelijk als het
EV-systeem niet in werking is.Bedienen van de interieurverlichting
Interieurverlichting voor
1. Schakelt de aan het portier gekoppelde functie uit
2. Schakelt de aan het portier gekoppelde functie in (stand DOOR)
De verlichting wordt in-/
uitgeschakeld overeenkomstig het
openen/sluiten van de portieren.
3. Schakelt de verlichting in/uit Druk op de schakelaar om de
interieurverlichting voor/leeslampjes
en de interieurverlichting achter
in/uit te schakelen.
Interieurverlichting achter
1. Schakelt de verlichting in
2. Schakelt de aan het portier gekoppelde functie in (stand DOOR)
6.2 Gebruik van de interieurverlichting
388