TOYOTA BZ4X 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: BZ4X, Model: TOYOTA BZ4X 2023Pages: 586, PDF Size: 90.62 MB
Page 201 of 586

Als de buitentemperatuur laag is,
bijvoorbeeld bij rijden in de winter
• Als het EV-systeem wordt gestart,
knippert het controlelampje READY
mogelijk lang. Bedien de auto niet
totdat het controlelampje READY
continu brandt. Continu branden
betekent dat de auto kan rijden.
• Als de tractiebatterij extreem koud is
(temperatuur lager dan ongeveer
-30°C) als gevolg van de
buitentemperatuur, kan het
EV-systeem mogelijk niet worden
gestart. Probeer in dat geval het
EV-systeem nogmaals te starten
nadat de temperatuur van de
tractiebatterij is opgelopen omdat
bijvoorbeeld de buitentemperatuur is
gestegen.
Geluiden en trillingen die kenmerkend
zijn voor een batterij-elektrische auto
→Blz. 68
Als de 12V-accu is ontladen
Het EV-systeem kan niet worden gestart
met het Smart entry-systeem met
startknop. Raadpleeg blz. 469 om het
EV-systeem weer te starten.
Leegraken batterij elektronische
sleutel
→Blz. 140
Omstandigheden die de werking
kunnen beïnvloeden
→Blz. 164
Aanwijzing voor de instapfunctie
→Blz. 164
Stuurslotfunctie (indien aanwezig)
• Nadat het contact UIT is gezet en de
portieren zijn geopend en gesloten,
wordt het stuurwiel vergrendeld met
de stuurslotfunctie. Als u nogmaals op
de startknop drukt, wordt het
stuurslot automatisch weer
uitgeschakeld.• Als het stuurslot niet kan worden
ontgrendeld, wordt “Push Power
Switch while Turning the Steering
Wheel in Either Direction” (druk de
startknop in en draai daarbij het
stuurwiel in een willekeurige richting)
weergegeven op het multi-
informatiedisplay. Controleer of stand
P is geselecteerd. Druk kort en
krachtig op de startknop terwijl u het
stuurwiel naar links en rechts
beweegt.
• Om te voorkomen dat de elektromotor
van het stuurslot oververhit raakt, kan
de werking worden onderbroken als
het EV-systeem in korte tijd
herhaaldelijk wordt in- en
uitgeschakeld. Wacht in dat geval met
het starten of uitzetten van het
EV-systeem. Na ongeveer
10 seconden zal de elektromotor van
het stuurslot weer functioneren.
Als het controlelampje READY niet
gaat branden
Neem, als het controlelampje READY
niet gaat branden nadat de juiste
procedure voor het starten van de auto
is gevolgd, direct contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als er een storing is in het EV-systeem
→Blz. 73
Batterij elektronische sleutel
→Blz. 429
5.2 Rijprocedures
199
5
Rijden
Page 202 of 586

Bedienen van de startknop
• Als de knop niet kort en krachtig
wordt ingedrukt, wijzigt de stand van
het contact mogelijk niet of wordt het
EV-systeem niet gestart.
• Als u probeert het EV-systeem
opnieuw te starten direct nadat het
contact UIT is gezet, dan start het
EV-systeem in sommige gevallen
mogelijk niet. Wacht nadat u het
contact UIT hebt gezet een paar
seconden voordat u het EV-systeem
opnieuw start.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Raadpleeg blz. 468 als het Smart
entry-systeem met startknop is
uitgeschakeld via de persoonlijke
voorkeursinstellingen.
WAARSCHUWING!
Bij het starten van het EV-systeem
Ga altijd op de bestuurdersstoel zitten
alvorens het EV-systeem te starten.
Trap onder geen enkele voorwaarde het
gaspedaal in bij het starten van het
EV-systeem. Als u dat wel doet, kan dat
leiden tot een ongeval met dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
Wees voorzichtig tijdens het rijden
(sommige uitvoeringen)
Als een storing aan het EV-systeem
zich voordoet terwijl de auto rijdt,
vergrendel of open de portieren dan
niet totdat de auto veilig en volledig tot
stilstand is gekomen. Anders kan de
stuurslotfunctie geactiveerd worden,
wat kan leiden tot een ongeval met
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
OPMERKING
Bij het starten van het EV-systeem
Als het EV-systeem moeilijk start, laat
uw auto dan onmiddellijk controleren
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Symptomen die kunnen duiden op een
defect in de startknop
Als de startknop anders lijkt te werken
dan normaal, bijvoorbeeld als de knop
iets blijft hangen, kan de startknop
defect zijn. Neem onmiddellijk contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Uitzetten van het EV-systeem
1. Breng de auto volledig tot stilstand.
2. Activeer de parkeerrem. (→Blz. 208)
3. Druk op de schakelaar voor stand P.
(→Blz. 203)
Controleer of de
schakelstandindicator P aangeeft en
of het waarschuwingslampje
parkeerrem brandt.
4. Druk op de startknop.
Het EV-systeem stopt en de weergave
van het instrumentenpaneel dooft (de
schakelstandindicator wordt een paar
seconden na de weergave van het
instrumentenpaneel gedoofd).
5. Laat het rempedaal los en controleer
of ACCESSORY (stand ACC) of POWER
ON (contact AAN) niet wordt
weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Bij een storing in de schakelregeling
Wanneer wordt geprobeerd om het
contact UIT te zetten terwijl de
schakelregeling defect is, wordt het
contact mogelijk in stand ACC gezet. In
dit geval kan het contact UIT worden
gezet door de parkeerrem te activeren en
5.2 Rijprocedures
200
Page 203 of 586

nogmaals de startknop in te drukken.
Laat de auto onmiddellijk controleren
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als er een storing aanwezig is
in het systeem.
Functie automatisch selecteren van
stand P
→Blz. 204
WAARSCHUWING!
Uitschakelen van het EV-systeem in
noodgevallen
• Als u in een noodgeval het
EV-systeem tijdens het rijden wilt
stoppen, houdt u de startknop langer
dan 2 seconden ingedrukt of drukt u
deze minstens 3 keer kort achter
elkaar in. (→Blz. 436) Raak de
startknop echter tijdens het rijden
niet aan, behalve in geval van nood.
Door het uitschakelen van het
EV-systeem tijdens het rijden
verliest u niet de controle over het
stuurwiel of de remmen. De
stuurbekrachtiging werkt echter niet
meer. Hierdoor zal het sturen veel
zwaarder gaan dan normaal. Zet in
dat geval de auto aan de kant zodra
dit veilig kan.
• Als de startknop wordt bediend
terwijl de auto rijdt, verschijnt er een
waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay en klinkt er
een zoemer.
• Druk op de startknop om het
EV-systeem opnieuw te starten
nadat dit ten gevolge van een
noodsituatie is uitgeschakeld.
Wijzigen van de standen van het
contact
De stand kan worden gewijzigd door op
de startknop te drukken zonder het
rempedaal in te trappen. (De stand
verandert iedere keer dat op de knop
wordt gedrukt.)
ASTAND ACC
BCONTACT AAN
1. UIT
De alarmknipperlichten kunnen
worden gebruikt.
2. ACC
*
Sommige elektrische componenten
zoals het audiosysteem kunnen
worden gebruikt. Op het
instrumentenpaneel wordt
ACCESSORY (stand ACC)
weergegeven.
3. AAN
Alle elektrische componenten kunnen
worden gebruikt. Op het
instrumentenpaneel wordt POWER
ON (contact AAN) weergegeven.
*Instelling kan worden aangepast aan de
persoonlijke voorkeur. (→Blz. 488)
Auto power off-functie
Als het contact langer dan 20 minuten in
stand ACC of langer dan een uur AAN
staat (EV-systeem niet in werking) terwijl
de transmissie in stand P staat, wordt het
contact automatisch UIT gezet. Deze
functie kan het ontladen van de 12V-accu
echter niet helemaal voorkomen. Laat de
auto niet gedurende langere tijd in stand
ACC of AAN staan terwijl het EV-systeem
niet in werking is.
5.2 Rijprocedures
201
5
Rijden
Page 204 of 586

OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
• Zet het contact niet gedurende een
langere periode in stand ACC of AAN
zonder het EV-systeem in te
schakelen.
• Als ACCESSORY (stand ACC) of
POWER ON (contact AAN) op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven terwijl het EV-systeem
niet in werking is, is het contact niet
UIT. Verlaat de auto nadat u het
contact UIT hebt gezet.
5.2.2 Transmissie
Selecteer de schakelstand op basis van
uw doel en de situatie.
Doel en functie van de schakelstanden
Schakelstand Doel of functie
PParkeren van de
auto/starten van
het EV-systeem
R Achteruit
NNeutraalstand (toe-
stand waarbij het
vermogen niet
wordt overge-
bracht)
D Normaal rijden
Beperken plotseling wegrijden
(wegrijregeling)
→Blz. 191
Als er een melding over een
schakelhandeling wordt weergegeven
Om te voorkomen dat de schakelstand
onjuist wordt geselecteerd of dat de auto
onverwachts in beweging komt, kan de
schakelstand automatisch worden
gewijzigd of moet de draaiknop van de
transmissie mogelijk worden bediend.
Wijzig in dit geval de schakelstand aan de
hand van de meldingen op het
multi-informatiedisplay.Na het laden/aansluiten van de
12V-accu
→Blz. 404
WAARSCHUWING!
Tijdens het rijden op een glad wegdek
Vermijd plotseling accelereren om te
voorkomen dat de auto in een slip raakt
of de aangedreven wielen doorslippen.
OPMERKING
Situaties waarbij storingen in de
schakelregeling mogelijk zijn
Als een van de volgende situaties zich
voordoet, zijn storingen in de
schakelregeling mogelijk. Breng de auto
onmiddellijk op een veilige plaats met
een vlakke ondergrond tot stilstand,
activeer de parkeerrem en neem
vervolgens contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Als de waarschuwingsmelding met
betrekking tot een storing in de
schakelregeling op het multi-
informatiedisplay verschijnt.
(→Blz. 449)
• Op het display wordt aangegeven dat
er gedurende meerdere seconden
geen schakelstand is geselecteerd.
5.2 Rijprocedures
202
Page 205 of 586

Weergave schakelstand en wijzigen van
de schakelstand
ADraaiknop transmissie
Bedien de draaiknop langzaam en
goed.
Houd de draaiknop enige tijd
ingedrukt om stand N in te schakelen.
Druk de draaiknop in en draai deze
naar links of rechts, afhankelijk van de
pijl op de schakelstandindicator, om
stand R of D te selecteren.
Laat de draaiknop na het schakelen
steeds los, zodat hij kan terugkeren
naar zijn normale positie.
Zorg er bij het schakelen van P naar N,
D of R, van N, D of R naar P, van D naar
R of van R naar D voor dat het
rempedaal ingetrapt is en dat de auto
stilstaat.
BSchakelstandindicator
Weergave instrumentenpaneel
De actuele schakelstand wordt
getoond.
Weergave stand draaiknop
transmissie:
De actuele schakelstand wordt
getoond.
Controleer bij het selecteren van de
schakelstand of de schakelstand
gewijzigd is in de gewenste stand
door de schakelstandindicator in het
instrumentenpaneel te controleren.
CSchakelaar stand P
Breng de auto volledig tot stilstand
en activeer de parkeerrem. Druk
vervolgens op de schakelaar voor
stand P.
Wanneer de schakelstand gewijzigd
wordt naar P, gaat de
schakelaarverlichting branden.
Controleer of de
schakelstandindicator P aangeeft.
Wijzigen van de schakelstand in elke
stand van het contact
• Wanneer het contact in stand ACC of
UIT staat, kan de schakelstand niet
worden gewijzigd.
• Wanneer het contact AAN staat en het
controlelampje READY niet brandt,
kan de schakelstand alleen worden
gewijzigd in N.
• Wanneer het controlelampje READY
brandt, kan de schakelstand worden
gewijzigd van P in D, N of R.
• Wanneer het controlelampje READY
knippert, kan de schakelstand vanuit
stand P niet worden gewijzigd, ook al
wordt de draaiknop van de
transmissie bediend. Bedien de
draaiknop van de transmissie
nogmaals nadat het controlelampje
READY na het knipperen blijft
branden.
5.2 Rijprocedures
203
5
Rijden
Page 206 of 586

Wijzigen van de schakelstand vanuit
stand P
• Bedien de draaiknop van de
transmissie terwijl u het rempedaal
stevig intrapt. Als u de draaiknop van
de transmissie bedient zonder dat u
het rempedaal intrapt, klinkt de
zoemer en is het selecteren van een
andere stand niet mogelijk.
• Controleer bij het selecteren van de
schakelstand of de schakelstand
gewijzigd is in de gewenste stand door
de schakelstandindicator in het
instrumentenpaneel te controleren.
De schakelstand kan niet worden
gewijzigd wanneer
In de volgende situaties klinkt er een
zoemer om u te informeren dat de
schakelstand niet kan worden gewijzigd.
Gebruik de juiste handeling om opnieuw
te proberen de schakelstand te wijzigen.
• Als wordt geprobeerd de schakelstand
te wijzigen vanuit stand P zonder
daarbij het rempedaal in te trappen
• Als wordt geprobeerd de schakelstand
te wijzigen vanuit stand P terwijl het
gaspedaal wordt ingetrapt
• Als wordt geprobeerd de schakelstand
te wijzigen vanuit stand N terwijl de
auto stilstaat of er zeer langzaam
wordt gereden zonder daarbij het
rempedaal in te trappen
• Als wordt geprobeerd de schakelstand
te wijzigen vanuit stand N terwijl de
auto stilstaat of er zeer langzaam
wordt gereden terwijl het gaspedaal
wordt ingetrapt
• Als de schakelaar stand P tijdens het
rijden wordt ingedrukt
Wanneer met zeer lage snelheid wordt
gereden, wordt de schakelstand
mogelijk gewijzigd naar stand P.De schakelstand wijzigt automatisch
naar stand N wanneer
In de volgende situaties klinkt er een
zoemer om u te informeren dat de
schakelstand is gewijzigd naar stand N.
Gebruik de juiste handeling om opnieuw
te proberen de schakelstand te wijzigen.
• Als wordt geprobeerd de schakelstand
te wijzigen naar stand R terwijl de auto
vooruitrijdt
Wanneer met lage snelheid wordt
gereden, wordt de schakelstand
mogelijk gewijzigd naar stand R.
• Als wordt geprobeerd de schakelstand
te wijzigen naar stand D terwijl de
auto achteruitrijdt
Wanneer met lage snelheid wordt
gereden, wordt de schakelstand
mogelijk gewijzigd naar stand D.
Selecteren van stand N tijdens het
rijden
Houd om boven een bepaalde rijsnelheid
stand N te selecteren de draaiknop van
de transmissie in de stand N.
Functie automatisch selecteren van
stand P
In de volgende gevallen wordt de
schakelstand automatisch gewijzigd
naar P.
• Wanneer de startknop wordt
ingedrukt terwijl de auto stilstaat, het
contact AAN staat en de
selectiehendel in een andere stand
staat dan P (nadat schakelstand P is
geselecteerd, wordt het contact UIT
gezet)
*
• Wanneer het bestuurdersportier
wordt geopend en aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan, terwijl een andere
schakelstand dan P is geselecteerd:
– Het contact staat AAN.
– De bestuurder draagt geen
veiligheidsgordel.
– Het rempedaal wordt niet ingetrapt.
Bedien de draaiknop van de
5.2 Rijprocedures
204
Page 207 of 586

transmissie nogmaals om weg te
rijden nadat schakelstand P is
geselecteerd.
• Wanneer de auto wordt stilgezet
nadat het EV-systeem in een
noodgeval tijdens het rijden is
uitgezet
• Wanneer de spanning van de
12V-accu daalt terwijl een andere
schakelstand dan P is geselecteerd
*Wanneer op de startknop wordt
gedrukt terwijl wordt gereden met een
extreem lage snelheid, zoals net voordat
de auto tot stilstand komt, wordt
mogelijk automatisch stand P
ingeschakeld. Zorg ervoor dat de auto
volledig stilstaat voordat u op de
startknop drukt.
Als de schakelstand niet vanuit stand P
gewijzigd kan worden
De kans bestaat dat de 12V-accu leeg is.
Controleer in dit geval de 12V-accu.
(→Blz. 469)
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 488)
WAARSCHUWING!
Draaiknop transmissie
• Verwijder de draaiknop van de
transmissie niet en gebruik
uitsluitend de originele
Toyota-draaiknop. Bevestig ook niets
aan de draaiknop van de transmissie.
Hierdoor kan de draaiknop niet in zijn
oorspronkelijke positie terugkeren
met mogelijk ongevallen tot gevolg
wanneer de auto in beweging is.
• Raak de draaiknop van de
transmissie niet aan wanneer u deze
niet gebruikt, om te voorkomen dat
de schakelstand per ongeluk wordt
gewijzigd.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Schakelaar stand P
• Druk nooit op de schakelaar voor
stand P terwijl de auto nog rijdt. Als u
op de schakelaar van stand P drukt
terwijl u zeer langzaam rijdt (bv.
direct voordat u de auto tot stilstand
brengt), kan de auto plotseling tot
stilstand komen wanneer de
schakelstand wijzigt naar P. Dit kan
tot een ongeval leiden.
• Raak de schakelaar stand P niet aan
wanneer u deze niet gebruikt, om te
voorkomen dat de schakelstand per
ongeluk wordt gewijzigd.
OPMERKING
Bij het uitstappen (alleen
bestuurdersstoel)
Controleer of de schakelstandindicator P
aangeeft en of het
waarschuwingslampje parkeerrem
brandt voordat u het portier opent en
uitstapt.
Schakelstand N geselecteerd houden
zonder dat de functie voor het
automatisch selecteren van stand P
wordt geactiveerd
• Door het uitvoeren van de volgende
handeling kunt u schakelstand N
geselecteerd houden tot stand P
wordt geselecteerd zonder dat de
functie voor het automatisch
selecteren van stand P wordt
geactiveerd.
1. Zet de draaiknop van de transmissie in
stand N terwijl het EV-systeem in
werking is.
2. Laat de draaiknop van de transmissie
weer terugkeren in de normale stand.
3. Zet de draaiknop van de transmissie in
stand N en houd hem in die stand tot
de zoemer klinkt.
4. Druk binnen 5 seconden na het
klinken van de zoemer de startknop
in.
5.2 Rijprocedures
205
5
Rijden
Page 208 of 586

Het EV-systeem wordt uitgeschakeld
terwijl schakelstand N is
geselecteerd
*
Controleer of de zoemer klinkt en
“Holding N Push P Switch When
Done” (druk schakelaar stand P in
terwijl selectiehendel in stand N
staat) op het multi-informatiedisplay
wordt weergegeven.
• Druk om een andere schakelstand dan
N te selecteren eerst op de schakelaar
stand P om schakelstand P te
selecteren.
• Als de functie voor het automatisch
selecteren van stand P is geactiveerd
terwijl het EV-systeem was
uitgeschakeld, werkt de functie voor
het automatisch selecteren van stand
P mogelijk niet. Voer deze handeling
uitsluitend uit als het EV-systeem is
ingeschakeld.
*Bedien om deze status te behouden de
startknop niet. Als de startknop
herhaaldelijk wordt bediend, wordt het
contact uitgeschakeld nadat
automatisch schakelstand P is
geselecteerd.
Selecteren van de rijmodus
X-MODE
→Blz. 342
Regeneratieboostschakelaar
De bestuurder kan het accelereren en
decelereren regelen door uitsluitend het
gaspedaal te bedienen, zodat veel minder
vaak het rempedaal gebruikt hoeft te
worden. Doordat bij het loslaten van het
gaspedaal sterker wordt afgeremd dan bij
een conventionele auto, kan soepel
snelheid worden geminderd door
geleidelijk het gaspedaal op te laten
komen zonder het volledig los te laten.Wanneer op de
regeneratieboostschakelaar wordt
gedrukt, is de kracht van het regeneratief
remmen bij het loslaten van het
gaspedaal sterker dan normaal.
Als in de volgende gevallen de
regeneratieboost niet kan worden
gebruikt, werkt het systeem niet.
• Wanneer de X-MODE is geactiveerd
(indien aanwezig)
• Wanneer er een storing in het
remsysteem of het EV-systeem zit
• Wanneer regeneratief remmen
beperkt beschikbaar is
Regeneratief remmen is in de
volgende situaties mogelijk beperkt
beschikbaar:
– Bij een hoog laadniveau van de
tractiebatterij
– Wanneer de temperatuur van de
tractiebatterij laag of extreem hoog
is
– Wanneer de temperatuur van de
elektromotor of
vermogensregeleenheid extreem
hoog is
– Wanneer regeneratief remmen
langdurig is gebruikt
Regeneratief remmen
• Het is niet mogelijk om de auto tot
stilstand te brengen of op zijn plaats
te houden door alleen het gaspedaal
los te laten. Houd het rempedaal
ingetrapt als de auto tot stilstand is
gebracht.
5.2 Rijprocedures
206
Page 209 of 586

• Als het contact UIT wordt gezet en het
EV-systeem vervolgens opnieuw
wordt gestart, wordt de
regeneratieboost uitgeschakeld.
• Bij het rijden met hoge snelheden
voelt de deceleratie bij regeneratief
remmen minder sterk aan dan bij
conventionele auto's.
• De maximale deceleratie is afhankelijk
van de rijsnelheid.
• De regeneratieboost kan niet worden
gebruikt als de volgende melding
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay. Trap in dat
geval het rempedaal stevig in om te
decelereren.
– “Regeneration Boost Unavailable
XMODE Activated”
(regeneratieboost niet beschikbaar,
X-MODE geactiveerd)
– “Regeneration Boost Temporarily
Unavailable Press Brake to
Decelerate” (regeneratieboost
tijdelijk niet beschikbaar. Trap
rempedaal in om te decelereren)
– “Regeneration Boost Temporarily
Unavailable See Owner’s Manual”
(regeneratieboost tijdelijk niet
beschikbaar. Zie handleiding)
Branden van de remlichten
Als bij regeneratief remmen een
bepaalde remkracht wordt overschreden,
gaan de remlichten branden.
Selecteren van de Eco-modus
In deze modus levert de auto minder
vermogen en verbruikt hij minder
energie.
Druk op de schakelaar om over te
schakelen op de Eco-modus.
Druk nogmaals op de schakelaar om terug
te gaan naar de normale rijmodus.
De ingeschakelde stand van de
Eco-modus wordt opgeslagen, zelfs als
het contact UIT wordt gezet.Automatisch uitschakelen Eco-modus
De Eco-modus wordt automatisch
uitgeschakeld als de SNOW-modus of de
X-MODE wordt geselecteerd en de auto
terugkeert naar de normale modus.
(indien aanwezig)
Als de Eco-modus niet beschikbaar is
De Eco-modus kan niet worden
geactiveerd als de X-MODE is
geselecteerd. (indien aanwezig)
5.2.3 Richtingaanwijzerschakelaar
Bedieningsinstructies
De richtingaanwijzerschakelaar kan
worden gebruikt om aan te geven wat de
bestuurder van plan is.
5.2 Rijprocedures
207
5
Rijden
Page 210 of 586

1. Rechts afslaan
2. Rijstrookwisseling naar rechts
(beweeg de hendel iets omhoog en
laat hem los)
De richtingaanwijzers aan de
rechterzijde zullen drie keer
knipperen.
3. Rijstrookwisseling naar links (beweeg
de hendel iets omlaag en laat hem los)
De richtingaanwijzers aan de
linkerzijde zullen drie keer knipperen.
4. Links afslaan
De richtingaanwijzers kunnen bediend
worden als
Het contact AAN staat.
Als het controlelampje sneller knippert
dan normaal
Controleer of er een lamp van de
richtingaanwijzer voor of achter is
doorgebrand.
Als de richtingaanwijzers stoppen met
knipperen voordat van rijstrook is
veranderd
Bedien de hendel nogmaals.
5.2.4 Parkeerrem
De parkeerrem kan automatisch of
handmatig worden geactiveerd en
gedeactiveerd.
In de automatische modus kan de
parkeerrem automatisch worden
geactiveerd of gedeactiveerd. Zelfs in de
automatische modus kan de parkeerrem
handmatig worden geactiveerd of
gedeactiveerd.
Bedieningsinstructies
Gebruik van de handmatige modus
De parkeerrem kan handmatig worden
geactiveerd en gedeactiveerd.
en er wordt een melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay.
AWaarschuwingslampje parkeerrem
1. Trek aan de schakelaar om de
parkeerrem te activeren
Het waarschuwingslampje van de
parkeerrem gaat branden.
Houd de parkeerremschakelaar
omhoog getrokken als u in geval van
nood de parkeerrem tijdens het rijden
moet bedienen.
2. Druk op de schakelaar om de
parkeerrem te deactiveren
• Bedien de parkeerremschakelaar
terwijl u het rempedaal intrapt.
• Met de functie voor het automatisch
deactiveren van de parkeerrem kan
de parkeerrem worden
gedeactiveerd door het gaspedaal in
te trappen. (→Blz. 209)
Controleer of het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem uitgaat.
Als het waarschuwingslampje van de
parkeerrem knippert, bedien de
schakelaar dan nogmaals. (→Blz. 447)
Inschakelen van de automatische modus
Houd bij stilstaande auto de
parkeerremschakelaar omhoog
getrokken totdat er een zoemer klinkt en
een melding wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
5.2 Rijprocedures
208