display TOYOTA MIRAI 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: MIRAI, Model: TOYOTA MIRAI 2022Pages: 578, PDF Size: 99.29 MB
Page 279 of 578

277
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*: Indien aanwezig
Voetgangerdetectie-icoon
Wordt automatisch weergegeven wanneer
een voetganger wordt gesignaleerd.
RCD OFF-icoon
Wanneer de RCD-functie wordt uitgescha-
keld, gaat het RCD OFF-icoon branden.
(Telkens wanneer het contact UIT en weer
AAN wordt gezet, wordt de RCD automa-
tisch ingeschakeld.)
RCD (Rear Camera
Detection)*
Wanneer de auto achteruitrijdt,
kan de Rear Camera Detection-
functie voetgangers signaleren in
het detectiegebied achter de auto.
Als een voetganger wordt gesig-
naleerd, klinkt er een zoemer en
wordt er een icoon weergegeven
op het multimedia-display om de
bestuurder over de voetganger te
informeren.
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
De herkennings- en regelmogelijkheden
voor dit systeem zijn beperkt.
De bestuurder moet voorzichtig rijden door
altijd zijn verantwoordelijkheid te nemen
zonder te veel op het systeem te vertrou-
wen en inzicht te hebben in de situaties
om hem heen.
■Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Neem het volgende in acht, want anders
kunnen er gevaarlijke situaties ontstaan
die tot een ongeval kunnen leiden.
●Reinig de camera altijd zonder hem te
beschadigen.
●Plaats geen op de markt verkrijgbare
elektronische onderdelen (zoals een
verlichte kentekenplaat en mistlampen)
in de buurt van de camera.
●Stel de omgeving van de camera niet
bloot aan sterke schokken. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige als de omgeving is
blootgesteld aan sterke schokken.
●Neem de camera niet uit elkaar, breng
er geen wijzigingen in aan en spuit hem
niet.
●Bevestig geen accessoires of stickers
op de camera.
●Plaats geen op de markt verkrijgbare
beschermingsonderdelen (bumperbe-
kleding, enz.) op de achterbumper.
●Zorg ervoor dat de banden altijd de
juiste spanning hebben.
●Controleer of de achterklep volledig is
gesloten.
■RCD-functie wordt uitgeschakeld
In de volgende situaties wordt het systeem
uitgeschakeld. De RCD-functie werkt
mogelijk niet goed waardoor het gevaar
bestaat dat er een ongeval gebeurt.
●De hierboven genoemde punten zijn
niet in acht genomen.
●Er zijn andere dan originele Toyota-
onderdelen gebruikt voor de wielop-
hanging.
Multimedia-display
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 277 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 280 of 578

278
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de RCD-functie
in of uit te schakelen. ( →Blz. 113)
1 Druk op of om te
selecteren.
2Druk op of om RCD te selec-
teren en druk vervolgens op .
Wanneer de RCD-functie wordt uitgescha-
keld, gaat het controlelampje RCD OFF
(→ Blz. 106) branden.
Als de Rear Camera Detection-functie
een voetganger in het detectiegebied
signaleert, werken de zoemer en de
voetgangerdetectie als volgt:
Wanneer een voetganger wordt
gesignaleerd in gebied
Zoemer: Klinkt herhaaldelijk
Voetgangerdetectie-icoon: Knippert
3 keer en blijft vervolgens branden Wanneer een voetganger wordt
gesignaleerd in gebied
Zoemer (als de auto stil staat):
Klinkt driemaal
Zoemer (als de auto achteruitrijdt,
als een voetganger de achterzijde
van de auto nadert): Klinkt herhaal-
delijk
Voetgangerdetectie-icoon: Knippert
3 keer en blijft vervolgens branden
Als het systeem oo
rdeelt dat de
kans bestaat dat uw auto een voet-
ganger in gebied raakt
Zoemer: Klinkt herhaaldelijk
Voetgangerdetectie-icoon: Knippert
3 keer en blijft vervolgens branden■De Rear Camera Detection-functie werkt
wanneer
●Het contact AAN staat.
●De RCD-functie is ingeschakeld.
●De selectiehendel staat in stand R.
■Instellen van het zoemervolume
Het zoemervolume kan worden aangepast
op het multi-informatiedisplay.
Wijzig de instellingen met behulp van de
bedieningstoetsen van het instrumenten-
paneel. ( →Blz. 113)
1 Druk op of van de bedienings-
toetsen van het instrumentenpaneel om
te selecteren.
2 Druk op of van de bedienings-
toetsen van het instrumentenpaneel om
RCD te selecteren en houd vervolgens
ingedrukt.
3Druk op om het volume te selecteren.
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, wijzigt
het volume tussen 1, 2 en 3.
Inschakelen/uitschakelen van
de RCD-functie
Wanneer een voetganger wordt
gesignaleerd
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 278 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 281 of 578

279
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Als “Rear Camera Detection Unavaila-
ble Remove the Dirt From Rear Camera”
(Rear Camera Detection niet beschik-
baar, verwijder het vuil van de camera
achter) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Mogelijk is de lens van de camera achter vuil
of bedekt met sneeuw of ijs. Wanneer dit in
zo'n geval van de lens van de camera achter
wordt verwijderd, moet het systeem weer
normaal werken. (Het is wellicht nodig om
enige tijd met de auto te rijden voordat het
systeem weer normaal werkt.)
■Als “Rear Camera Detection Unavaila-
ble” (Rear Camera Detection niet
beschikbaar) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
●Draai, als deze melding wordt weergege-
ven nadat de 12V-accu is losgenomen en
weer is aangesloten, het stuurwiel hele-
maal naar links en ve rvolgens naar rechts
op een horizontale ondergrond.
●Als deze melding alleen wordt weergege-
ven als de selectiehendel in stand R staat,
is de lens van de camera achter mogelijk
vuil. Reinig de lens van de camera achter.
■Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
●Sommige voetgangers, zoals onder-
staande, worden mogelijk niet gesignaleerd
door de Rear Camera Detection-functie,
waardoor de functie niet goed werkt:
• Voetgangers die vooroverbuigen of gehurkt zitten
• Voetgangers die liggen
• Voetgangers die rennen
• Voetgangers die plotseling binnen het detectiegebied komen
• Personen op een fiets, skateboard of een ander klein vervoermiddel
• Voetgangers die ruimvallende kleding, zoals een regenjas of een lange rok, dra-
gen waardoor hun silhouet vaag wordt
• Voetgangers van wie het lichaam gedeel- telijk verborgen is ac hter een object, zoals
een winkelwagen of paraplu
• Voetgangers die niet te zien zijn door don- kerte, bijvoorbeeld 's nachts
●In bepaalde situaties, zoals onderstaande,
worden voetgangers mogelijk niet gesigna-
leerd door de Rear Camera Detection-func-
tie, waardoor de functie niet goed werkt:
• Bij achteruitrijden in slecht weer (regen, sneeuw, mist, enz.) • Wanneer de camera achter is bedekt (er
zit vuil, sneeuw, ijs, enz. op) of als er kras-
sen op zitten
• Wanneer een zeer fel licht, bijvoorbeeld de zon of de koplampen van een ander voer-
tuig, rechtstreeks in de camera achter
schijnt
• Wanneer er achteruit wordt gereden op een plek waar de helderheid van het
omgevingslicht plotseling verandert, zoals
bij het in- of uitrijden van een garage of
ondergrondse parkeergarage
• Wanneer er achteruit wordt gereden in het duister, zoals in de schemering of in een
ondergrondse parkeergarage
• Als de positie en richting van de camera afwijken
• Als er een trekhaak gemonteerd is
• Als er waterdruppels over de cameralens lopen
• Als de wagenhoogte extra veranderd is (neus omhoog, neus omlaag)
• Als er sneeuwkettingen of een bandenre- paratieset worden gebruikt
■Situaties waarin het systeem mogelijk
onverwacht ingeschakeld wordt
●Hoewel er zich geen voetgangers in het
detectiegebied bevinden, worden
bepaalde objecten, zoals onderstaande,
mogelijk gesignaleerd, waardoor de Rear
Camera Detection-functie mogelijk in wer-
king treedt.
• Driedimensionale objec ten, zoals een paal,
pylon, hek of geparkeerd voertuig
• Bewegende objecten, zoals een auto of motorfiets
• Objecten die in de richting van uw auto bewegen als u achteruitrijdt, zoals vlaggen
of plassen (of materie in de lucht, zoals
rook, stoom, regen of sneeuw)
• Straten met kinderkopjes of grind, tram- rails, wegwerkzaamheden, witte lijnen,
zebrapaden of gevallen bladeren op de
weg
• Metalen afdekkingen (roosters), zoals gebruikt boven afvoergoten
• Objecten die gereflecteerd worden in een plas of op een nat wegdek
• Schaduwen op de weg
●In bepaalde situaties, zoals onderstaande,
werkt de Rear Camera Detection-functie
mogelijk terwijl er zich geen voetgangers in
het detectiegebied bevinden.
• Bij achteruitrijden ri chting de wegkant of
een kuil in de weg
• Bij heuvelop/heuvelaf achteruitrijden
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 279 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 283 of 578

281
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
De Parking Support Brake kan worden
ingeschakeld/uitgeschakeld via het
multi-informatiedisplay. Alle functies
van de Parking Support Brake (voor
stilstaande objecten, voor voertuigen
die achterlangs rijden en voor voetgan-
gers die achterlangs lopen) worden
gelijktijdig ingeschakeld/uitgeschakeld.
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de Parking
Support Brake in of uit te schakelen.
(→Blz. 113)
1 Druk op of om te
selecteren.
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
Vertrouw niet blindelings op het systeem,
omdat dit kan leiden tot een ongeval.
Controleer altijd de omgeving van uw auto
tijdens het rijden.
Afhankelijk van de auto en de conditie van
de weg, de weersomstandigheden, enz.
werkt het systeem mogelijk niet.
De signaleringsmogelijkheden van senso-
ren en radars zijn beperkt. Controleer altijd
de omgeving van uw auto tijdens het rijden.
●De bestuurder is zelf verantwoordelijk
voor een veilig rijgedrag. Rijd altijd voor-
zichtig en houd rekening met de omge-
ving. Het Parking Support Brake-sys-
teem is ontworpen om te helpen de
ernst van een aanrijding te verminde-
ren. Onder sommige omstandigheden is
het echter mogelijk dat het systeem niet
werkt.
●Het Parking Support Brake-systeem is
niet ontworpen om de auto volledig tot
stilstand te brengen. Bovendien is het,
zelfs wanneer het systeem de auto tot
stilstand heeft gebracht, noodzakelijk om
onmiddellijk het rempedaal in te trappen,
omdat de remregeling na ongeveer 2
seconden wordt uitgeschakeld.
●Het is extreem gevaarlijk om de werking
van het systeem te controleren door
opzettelijk met de auto in de richting van
een muur, enz. te rijden. Doe dit nooit.
■Wanneer moet de Parking Support
Brake uitgeschakeld worden
Schakel in de onderstaande situaties de
Parking Support Brake uit, omdat het sys-
teem anders mogelijk zelfs werkt als er
geen kans op een aanrijding is.
●Bij een controle van de auto op een rol-
lenbank o.i.d.
●Wanneer de auto op een schip, vracht-
wagen of ander transportmiddel wordt
geladen
●Als de wielophanging is gewijzigd of als
er een andere maat banden dan voor-
geschreven is gemonteerd
●Als de voorzijde van de auto omhoog of
omlaag staat door de belading van de
auto
●Als er uitrusting die een sensor kan hin-
deren, zoals een sleepoog, bumperbe-
schermer (een extra beschermstrip,
enz.), fietsendrager of sneeuwploeg, is
geplaatst
●Als gebruik wordt gemaakt van een
wasstraat
●Als niet op een stabiele wijze kan wor-
den gereden met de auto, bijvoorbeeld
als hij betrokken is geweest bij een
ongeval of als er storingen zijn
●Als met een sportieve rijstijl of in het ter-
rein wordt gereden
●Als de banden niet de juiste banden-
spanning hebben
●Als de banden zeer versleten zijn
●Wanneer er sneeuwkettingen worden
gebruikt, een compact reservewiel is
gemonteerd of een bandenreparatieset
is gebruikt
Inschakelen/uitschakelen van
de Parking Support Brake
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 281 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 284 of 578

282
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
2Druk op of om PKSB
te selecteren en druk vervolgens op
.
Wanneer de Parking Support Brake wordt
uitgeschakeld, gaat het controlelampje
PKSB OFF ( →Blz. 106) branden.
Als het systeem is uitgeschakeld en u het
weer wilt inschakelen, selecteer dan op
het multi-informatiedisplay, selecteer
PKSB en vervolgens “On” (aan). Als het sys-
teem door middel van deze methode is uit-
geschakeld, wordt het niet automatisch weer
ingeschakeld nadat het contact UIT en weer
AAN is gezet.
Als de begrenzingsregeling van het brand-
stofcelsysteem of de remregeling in werking
is, klinkt er een zoemer en wordt er een mel-
ding weergegeven op het multi-informatie-
display, het head-up display (indien aanwe-
zig) en het scherm van het multimediasys-
teem (indien aanwezig) om de bestuurder te
waarschuwen.
Afhankelijk van de situatie werkt de begren-
zingsregeling van het brandstofcelsysteem
om hetzij de acceleratie te begrenzen hetzij
het vermogen zo veel mogelijk te beperken.
De begrenzingsregeling van het
brandstofcelsysteem is in werking
(begrenzing acceleratie)
Het systeem begrenst sneller accelereren
dan een bepaalde waarde.
Multimedia-display: Geen waarschuwing
weergegeven
Multi-informatiedisplay: “Object Detected
Ahead Speed Reduced” (object vóór de auto
gesignaleerd, snelheid begrensd) Head-up display (indien aanwezig): Geen
waarschuwing weergegeven
Controlelampje PKSB OFF: Brandt niet
Zoemer: Klinkt niet
De begrenzingsregeling van het
brandstofcelsysteem is in werking
(vermogen zo veel mogelijk beperkt)
Het systeem heeft bepaald dat er harder
moet worden geremd dan normaal.
Multimedia-display: BRAKE! (Remmen!)
Multi-informatiedisplay en head-up display
(indien aanwezig): BRAKE! (Remmen!)
Controlelampje PKSB OFF: Brandt niet
Zoemer: Kort piepsignaal
De remregeling is in werking
Het systeem heeft bepaald dat een nood-
stop noodzakelijk is
Multimedia-display: BRAKE! (Remmen!)
Multi-informatiedisplay en head-up display
(indien aanwezig): BRAKE! (Remmen!)
Controlelampje PKSB OFF: Brandt niet
Zoemer: Kort piepsignaal
Auto tot stilstand gebracht door de
werking van het systeem
De auto is tot stilstand gebracht door de
remregeling.
Multimedia-display: “Press Brake Pedal”
(trap het rempedaal in)
Multi-informatiedisplay: “Switch to Brake”
(verplaats voet naar rempedaal) (Als het
gaspedaal niet wordt ingetrapt, wordt “Press
Brake Pedal” (trap rempedaal in) weergege-
ven.)
Head-up display (indien aanwezig): “Switch
to Brake” (verplaats voet naar rempedaal)
(Als het gaspedaal niet wordt ingetrapt,
wordt “Press Brake Pedal” (trap rempedaal
in) weergegeven.)
Controlelampje PKSB OFF: Brandt
Zoemer: Kort piepsignaal
Weergave en zoemer voor
begrenzingsregeling vermogen
brandstofcelsysteem en
remregeling
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 282 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 286 of 578

284
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Begrenzingsregeling brandstofcel-
systeem wordt geactiveerd (het sys-
teem bepaalt dat de kans op een
aanrijding met een gesignaleerd
object groot is)
Remregeling wordt geactiveerd (het
systeem bepaalt dat de kans op een
aanrijding met een gesignaleerd
object zeer groot is)
■Als de Parking Support Brake in werking
is getreden
Als de auto is stilgezet door de werking van
de Parking Support Brake, wordt de Parking
Support Brake uitgeschakeld en gaat het
controlelampje PKSB OFF branden. Als de
Parking Support Brake onnodig in werking
treedt, kan de remregeling worden geannu-
leerd door het rempedaal in te trappen of
door ongeveer 2 seconden te wachten totdat
deze automatisch wordt geannuleerd. Vervol-
gens kunt u verder rijden door het gaspedaal
in te trappen.
■Opnieuw inschakelen van de Parking
Support Brake
Wanneer de Parking Support Brake is uitge-
schakeld door de werking ervan, kunt u zelf
het systeem weer inschakelen ( →Blz. 281) of
het contact UIT en vervolgens weer AAN zet-
ten.
Bovendien wordt het systeem weer automa-
tisch ingeschakeld en gaat het controle-
lampje PKSB OFF uit, als aan een van
onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
●De selectiehendel staat in stand P.
●Het obstakel bevindt zich niet langer in de
rijrichting van de auto.
●De rijrichting van de auto wijzigt*
*
: Behalve wanneer de Parking Support Brake-functie (voor voetgangers die ach-
terlangs lopen) in werking treedt
■Wanneer “PKSB Unavailable” (PKSB
niet beschikbaar) op het multi-informa-
tiedisplay wordt weergegeven en het
controlelampje PKSB OFF brandt
Als de auto is stilgezet door de werking van
de Parking Support Brake, wordt de Parking
Support Brake uitgeschakeld en gaat het
controlelampje PKSB OFF branden.
●Mogelijk is een van de sensoren bedekt
met bijvoorbeeld waterdruppels, ijs,
sneeuw of vuil. Verwijder dit van de sensor
om te zorgen dat het systeem weer nor-
maal werkt.
Ook wordt er bij lage temperaturen moge-
lijk een waarschuwingsmelding weergege-
ven doordat zich ijs vormt op een sensor
en een sensor daardoor mogelijk geen
obstakels signaleert. Zodra het ijs smelt,
zal het systeem weer normaal werken.
●Als deze melding alleen wordt weergege-
ven als de selectiehendel in stand R staat,
is de lens van de came ra achter mogelijk
vuil. Reinig de lens van de camera. Wan-
neer deze melding wordt weergegeven
wanneer de selectiehendel in een andere
stand dan R staat, is een sensor op de
voor- of achterbumper mogelijk vuil. Reinig
de sensoren en het omliggende gebied op
de bumpers.
●Als deze melding na het schoonmaken van
de sensor nog steeds wordt weergegeven
of wordt weergegeven ondanks dat de
sensor schoon is, laat uw auto dan contro-
leren door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
■Als een accuklem is losgenomen en
weer is aangesloten
Het systeem moet worden geïnitialiseerd.
Rijd om het systeem te initialiseren gedu-
rende ten minste 5 seconden recht vooruit
met een snelheid van ongeveer 35 km/h of
hoger.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 284 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 291 of 578

289
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*: Indien aanwezig
Wanneer tijdens het achteruitrijden een
voetganger wordt gesignaleerd achter
de auto of het rempedaal niet of te laat
wordt ingetrapt.
Geeft een melding weer om de bestuur-
der aan te sporen om uit te wijken wan-
neer er een voetganger wordt gesigna-
leerd in het detectiegebied achter de
auto. (Er wordt ook een melding weerge-
geven op het multi-informatiedisplay en
het head-up display [indien aanwezig].)
Voetgangerdetectie-icoon
Remherinnering
Parking Suppor t Brake-
functie (voor voetgangers
die achterlangs lopen)
*
Wanneer de camerasensor achter
tijdens het achteruitrijden een
voetganger signaleert achter de
auto en het systeem oordeelt dat
de kans op een aanrijding met de
gesignaleerde voetganger groot
is, klinkt er een zoemer. Wanneer
het systeem oordeelt dat de kans
op een aanrijding met de gesigna-
leerde voetganger zeer groot is,
worden de remmen automatisch
bekrachtigd om de impact van een
aanrijding te helpen verminderen.
Voorbeelden van de werking
van het systeem
Multimedia-display
WAARSCHUWING
■Als de Parking Support Brake-functie
(voor voetgangers die achterlangs
lopen) onnodig in werking treedt
Trap het rempedaal direct in nadat de Par-
king Support Brake-functie (voor voetgan-
gers die achterlangs lopen) in werking is
getreden. (De werking van de functie
wordt geannuleerd door het rempedaal in
te trappen.)
■Correct gebruik van de Parking
Support Brake-functie (voor voetgan-
gers die achterlangs lopen)
→ Blz. 277
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 289 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 292 of 578

290
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Voorwaarde voor werking van de
Parking Support Brake-functie (voor
voetgangers die achterlangs lopen)
De functie werkt als het controlelampje PKSB
OFF niet brandt of knippert ( →Blz. 106, 427)
en aan alle onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
●Begrenzingsregeling vermogen brandstof-
celsysteem
• De Parking Support Brake is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is 15 km/h of lager.
• De selectiehendel staat in stand R.
• De camerasensor acht er signaleert tijdens
het achteruitrijden een voetganger achter
de auto en het systeem oordeelt dat de
kans op een aanrijding met de gesigna-
leerde voetganger groot is.
●Remregeling
• De begrenzingsregeling van het brandstof- celsysteem is in werking.
• De Parking Support Brake stelt vast dat een noodstop noodzakelijk is om een aan-
rijding met een voetganger te voorkomen.
■Voorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support Brake-
functie (voor voetgangers die achter-
langs lopen)
De werking van de functie stopt als aan één
van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
●Begrenzingsregeling vermogen brandstof-
celsysteem
• De Parking Support Brake is uitgeschakeld.• De aanrijding kan worden voorkomen met normaal remmen.
• De voetganger wordt niet langer achter de auto gesignaleerd.
●Remregeling• De Parking Support Brake is uitgeschakeld.• Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken nadat de auto door de remregeling tot stil-
stand is gebracht.
• Het rempedaal wordt ingetrapt nadat de auto tot stilstand is gebracht door de rem-
regeling.
• De voetganger wordt niet langer achter de auto gesignaleerd.
■Opnieuw inschakelen van de Parking
Support Brake-functie (voor voetgan-
gers die achterlangs lopen)
→ Blz. 284
■Detectiegebied van de Parking Support
Brake-functie (voor voetgangers die
achterlangs lopen)
Het detectiegebied van de Parking Support
Brake-functie (voor voetgangers die achter-
langs lopen) verschilt van dat van de RCD-
functie ( →Blz. 278). Daardoor wordt de Par-
king Support Brake-functie (voor voetgangers
die achterlangs lopen) mogelijk niet geacti-
veerd, ook al signaleert de RCD-functie een
voetganger en wordt er een waarschuwing
gegeven.
■Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
→ Blz. 279
■Situaties waarin het systeem mogelijk
onverwacht ingeschakeld wordt
→ Blz. 279
OPMERKING
■Wanneer “Parking Support Brake
Unavailable Remove the Dirt from
Rear Camera” (Parking Support
Brake niet beschikbaar, verwijder het
vuil van de camera achter) wordt
weergegeven op het multi-informatie-
display en het controlelampje PKSB
OFF knippert
Als deze melding direct nadat het contact
AAN is gezet wordt weergegeven, bedien
de auto dan voorzichtig en let daarbij goed
op de omgeving.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 290 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 293 of 578

291
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*: Indien aanwezig
■Beschrijving functie
Advanced Park helpt bij het achteruit
inparkeren of fileparkeren op een plek
die op het multimedia-display is gese-
lecteerd of bij het verlaten van een par-
keervak, door de procedure te begelei-
den via displays, de werking van een
zoemer, het wijzigen van de stand van
de selectiehendel en het bedienen van
het stuurwiel, gaspedaal en rempedaal.
Daarnaast kan de Panoramic View
Monitor het gebied voor en achter de
auto en een beeld van boven de auto
weergeven om te helpen de situatie
van het gebied rondom de auto te
beoordelen. Raadpleeg dehandleiding
voor het navigatiesysteem voor meer
informatie over de Panoramic View
Monitor.
Afhankelijk van bijvoorbeeld de staat
van het wegdek of de auto of de afstand
tussen de auto en het parkeervak is het
wellicht niet mogelijk om het parkeren in
het beoogde vak te begeleiden.
Toyota Teammate
Advanced Park*
Advanced Park
WAARSCHUWING
■Bij gebruik van Advanced Park
●Vertrouw niet alleen op Advanced Park.
Houd de omgeving in de gaten als de
auto rijdt, net als bij elke andere auto.
●Let tijdens de werking altijd op de omge-
ving van de auto.
●Advanced Park ondersteunt de bestuur-
der bij het parkeren in en verlaten van
een parkeervak. Trap het rempedaal
zodanig in dat de auto afremt of tot stil-
stand komt en controleer daarbij of het
gebied rondom de auto veilig is.
●Lage objecten (stoepranden, parkeer-
blokken, enz.) worden mogelijk niet
gesignaleerd. Controleer daarom altijd
de veiligheid van het gebied rondom uw
auto en trap het rempedaal in om de
auto tot stilstand te brengen als de kans
bestaat dat hij een object raakt.
●Als Advanced Park in werking is en de
kans bestaat dat uw auto een voertuig,
parkeerblok, object of persoon raakt,
trap dan het rempedaal in om de auto
tot stilstand te brengen en druk op de
hoofdschakelaar van Advanced Park
om het systeem uit te schakelen.
●Gebruik nooit alleen het multimedia-dis-
play om het gebied achter de auto te
bekijken. De afbeelding wijkt mogelijk af
van de werkelijke situatie. Als u tijdens
het achteruitrijden alleen het scherm
gebruikt, kan dat leiden tot een ongeval,
bijvoorbeeld een aanrijding met een
ander voertuig. Let bij het achteruitrijden
rechtstreeks of door gebruik te maken
van de spiegels op de veiligheid van het
gebied rondom de auto, met name ach-
ter de auto.
●Let goed op de volgende punten, aange-
zien het stuurwiel draait als Advanced
Park in werking is.
• Let erop dat uw stropdas, sjaal of arm niet bekneld raakt. Houd uw bovenli-
chaam uit de buurt van het stuurwiel.
Houd ook kinderen uit de buurt van het
stuurwiel.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 291 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 295 of 578

293
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park.
Als de schakelaar wordt ingedrukt terwijl de
begeleiding is gestart, wordt de begeleiding
uitgeschakeld.
■Voorwaarden voor werking
De begeleiding zal starten als aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan:
●Het rempedaal is ingetrapt
●De auto staat stil
●De veiligheidsgordel van de bestuurder is
vastgemaakt
●Het stuurwiel wordt niet bediend
●Het gaspedaal wordt niet ingetrapt
●Alle portieren en de achterklep zijn gesloten
●De buitenspiegels zijn niet ingeklapt
●De parkeerrem is niet geactiveerd
●De Dynamic Radar Cruise Control met vol-
ledig snelheidsbereik is niet ingeschakeld
●Het ABS, de VSC, de TRC, het PCS en de
PKSB werken niet
●Niet op een steile helling
●Advanced Park is ingeschakeld
●De VSC en TRC zijn niet uitgeschakeld
Controleer of er op het multimedia-display
meldingen worden weergegeven als de
begeleiding niet kan worden gestart.
( → Blz. 309)
In- en uitschakelen van
Advanced ParkWAARSCHUWING
■Voor een juiste werking van Advanced
Park
●Gebruik Advanced Park niet in de vol-
gende situaties:
• Als u op andere plekken dan in gebrui- kelijke parkeervakken wilt parkeren
• Als de parkeerplaats is bedekt met zand of grind en er geen dui delijke belijning is
aangebracht
• Als het parkeervak ni et horizontaal is,
bijvoorbeeld op een helling, of als er
hoogteverschillen zijn
• Als het wegdek bevroren of glad is of is bedekt met sneeuw
• Als het extreem warm is en het asfalt zacht is geworden
• Als er zich een object bevindt tussen uw auto en de beoogde parkeerplaats of op
de beoogde parkeerplaats (binnen het
weergegeven blauwe vak)
• Als u zich in een gebied bevindt met veel voetgangers of voertuigen
• Als het parkeervak ni et geschikt is (te
smal of te kort voor uw auto)
• Als de beelden onduidel ijk zijn door vuil
of sneeuw op de cameralens, licht dat in
de camera schijnt of schaduwen
• Bij het gebruik van sneeuwkettingen
• Wanneer de achterklep niet geheel gesloten is
• Als iemand een arm uit het raam steekt
●Gebruik alleen de standaard banden-
maat, zoals die van de banden waar-
mee de auto af fabriek was uitgerust.
Anders werkt Advanced Park mogelijk
niet goed. Als de banden zijn vervan-
gen, wordt tevens mogelijk de positie
van de lijnen of het vak verkeerd weer-
gegeven op het scherm. Neem voor het
vervangen van de banden contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 293 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM